32811 NR inzake Wijziging van de Wet vervoer over zee in verband met de intrekking van de groepsvrijstelling voor lijnvaartconferences
Wijziging van de Wet vervoer over zee in verband met de intrekking van de groepsvrijstelling voor lijnvaartconferences
Nader rapport
Nummer: 2011D32323, datum: 2011-06-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M.J.M. Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z13001:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Medeindiener: M.J.M. Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-06-21 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-06-29 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-09-08 14:00: Wijziging van de Wet vervoer over zee in verband met de intrekking van de groepsvrijstelling voor lijnvaartconferences (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-12-07 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-12-15 10:14: Hamerstuk: Wijziging van de Wet vervoer over zee in verband met de intrekking van de groepsvrijstelling voor lijnvaartconferences (32811) (Hamerstukken), TK
Preview document (đ origineel)
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 17 januari 2011, nr. 11.000066, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 27 januari 2011, nr. W14.11.0005/IV, bied ik U hierbij aan. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft het wetsvoorstel, maar maakt ÊÊn kanttekening met betrekking tot de intrekking van artikel 32 van de Wet vervoer over zee. In reactie hierop zij het volgende opgemerkt. Met artikel 32 van de Wet vervoer over zee is uitvoering gegeven aan de in het Verdrag inzake een gedragscode voor lijnvaartconferences (hierna: de Code) opgenomen bemiddelingsprocedure met betrekking tot geschillen over de toepassing en werking van de Code. Artikel 32 regelt de tenuitvoerlegging van een in een bemiddelingsprocedure gegeven aanbeveling die bindend is overeenkomstig de Code. De Code kent geen overgangsrecht. Dit betekent dat vanaf het moment dat de opzegging van de Code effect heeft, de in de Code opgenomen bepalingen met betrekking tot de internationale bemiddelingsprocedure niet langer gelden. Dit geldt ook voor de in de Code opgenomen bepalingen met betrekking tot de erkenning en tenuitvoerlegging van bindende aanbevelingen. Om die reden wordt met het wetsvoorstel artikel 32 van de Wet ingetrokken. Voor zover bekend is van lopende geschillen waarbij Nederlandse reders of verladers betrokken zijn geen sprake. Lijnvaartconferences die het vervoer van of naar Europese havens verzorgen zijn als gevolg van de intrekking van de groepsvrijstelling voor lijnvaartconferences bij verordening (EG) nr. 1419/2006 niet langer toegestaan en geschillen met betrekking tot deze conferences zullen zich niet langer voordoen. Nederlandse reders kunnen nog wel betrokken raken bij geschillen met betrekking tot lijnvaartconferences die het vervoer tussen landen buiten Europa verzorgen. Tot de datum waarop de opzegging van de Code effect heeft is op deze geschillen de in de Code neergelegde internationale bemiddelingsprocedure van toepassing. Daarna zal van andere juridische mogelijkheden gebruik moeten worden gemaakt om geschillen, ontstaan voor laatstgenoemde datum, op te lossen. Overigens hebben Nederlandse reders zich vanaf 18 oktober 2006 kunnen instellen op de opzegging van de Code en de daarin opgenomen bemiddelingsprocedure. Op laatstgenoemde datum is verordening (EG) 1419/2006 in werking getreden, welke noopt tot opzegging van de Code. Deze verordening bevatte een overgangsperiode tot 18 oktober 2008 gedurende welke de groepsvrijstelling van kracht bleef teneinde lidstaten in staat te stellen de Code op te zeggen. Gelet op het voorgaande is het voorstel aangepast in die zin dat de intrekking van artikel 32 van de Wet vervoer over zee is opgenomen in artikel I, onderdeel C, en de inwerkingtreding van dit onderdeel bij koninklijk besluit wordt geregeld. Op deze wijze kan de inwerkingtreding van dit onderdeel worden gesteld op de datum waarop de opzegging van de Code effect krijgt. Tevens is de memorie van toelichting bij artikel I, onderdeel C, aangepast. Ik moge U hierbij, mede namens de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden. DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van SECTIONPAGES \* Arabic \* MERGEFORMAT 2 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 2 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 2 HOOFDDIRECTIE JURIDISCHE ZAKEN Datum 25 mei 2010 Nummer IENM/BSK-2011/20281 Betreft Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet vervoer over zee Bijlage(n) 2 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van SECTIONPAGES \* MERGEFORMAT 1 Aan de Koningin Centrale diensten HDJZ Ons kenmerk IENM/BSK-2011/20281