[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake aanpassingen in het wapenexportbeleid

Wapenexportbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2011D33215, datum: 2011-06-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2011Z12503:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal	2



	Vergaderjaar 2010-2011





22 054	Reactie op brieven inzake Wapenexportbeleid









	Nr. 	INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

	Vastgesteld, 21 juni 2011





Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
hebben enkele fracties de behoefte om over de volgende brieven enkele
vragen en opmerkingen voor te leggen: 

Aanpassingen in het wapenexportbeleid (Kamerstuk 22 054, nr. 165) van de
staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H.
Bleker, d.d. 10 juni 2011

Informatie inzake de reactie op het rapport van het IKV over
clustermunitie (Kamerstuk 22 054, nr. 166) van de staatssecretaris van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker, d.d. 10 juni 2011

De vragen en opmerkingen zijn op 21 juni 2011 aan de staatssecretaris
van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de minister van
Buitenlandse Zaken voorgelegd met het verzoek deze te beantwoorden
uiterlijk dinsdag 28 juni 2011 om 15.00 uur. Bij brief van [datum] zijn
ze (door ā€¦) beantwoord.







Inhoudsopgave	

Blz.





Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

Reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie	

1-2

2-5

6-10

10-13

13-14

15-23











	I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES





Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennis genomen van de brief van de
staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en
minister van Buitenlandse Zaken over aanpassingen in het
wapenexportbeleid. Naar aanleiding hiervan hebben zij nog een aantal
vragen en opmerkingen. 

Met betrekking tot de toetsingscriteria zijn de leden verheugd dat
Nederland zich in Europees verband zal inzetten voor aanscherping van
bepaalde criteria en verdere harmonisatie van het wapenexportbeleid. 

Het is goed dat er meer dan tevoren gekeken zal worden naar het risico
dat goederen in de toekomst kunnen worden ingezet bij
mensenrechtenschendingen. De leden van de VVD-fractie hebben echter
behoefte aan verduidelijking op dit punt. In de brief wordt aangegeven
dat als er in een land sprake is van een slechte mensenrechtensituatie
dit niet per definitie betekent dat er negatief getoetst zal worden op
criterium 2, dit zou immers de facto een wapenembargo betekenen hetgeen
Nederland alleen wenselijk acht wanneer hier internationaal afspraken
over gemaakt zijn. 

Tegelijkertijd word er gezegd dat de mensenrechtensituatie in een land
een grotere rol zal spelen. Mogen we ervan uit gaan dat de Nederlandse
regering niet over zal gaan tot het afgeven van wapenexportvergunningen
naar een land waarin het risico zeer groot is dat de goederen ingezet
zullen worden bij mensenrechtenschendingen ook wanneer er in
internationaal verband geen wapenembargo op dat desbetreffende land
rust?

Met betrekking tot doorvoer zijn de leden van de VVD-fractie van mening
dat er een goede balans gevonden dient te worden tussen het respecteren
van besluiten van bondgenoten aan de ene kant en het belang van een
streng wapenexportbeleid aan de andere. De voorgenomen wijzigingen in
het beleid lijken aan die vraag te beantwoorden. Toch willen de leden
van de VVD-fractie graag verduidelijking ten aanzien van het standaard
afgeven van de Nederlandse doorvoervergunningen. Het nieuwe beleid zal
dus inhouden dat de vergunning standaard afgegeven wordt tenzij de
goederen naar een bestemming gaan die in het oordeel van de minister van
Buitenlandse Zaken bijzondere aandacht verdient. Om hoeveel bestemmingen
zal het hier dan gaan? Als deze lijst erg gering is betekent dit
namelijk dat er in de praktijk weinig zal veranderen ten opzichte van
het huidige beleid. Hoe kijkt de staatssecretaris hier tegen aan? 

Tot slot zijn de leden van de VVD-fractie verheugd dat de vertraging van
rapportages teruggebracht zal worden naar 3 of 4 maanden en de Kamer in
bijzondere gevallen onmiddellijk haar controlerende taak zal kunnen
uitoefenen. De leden zijn met het kabinet van mening dat scheiding der
machten gerespecteerd moet worden. 

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de PvdA

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis
genomen van de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie en van de minister van Buitenlandse Zaken inzake
de aanpassingen in het wapenexportbeleid. De leden lezen in de brief dat
de staatssecretaris de omwentelingen in de Arabische wereld als
voornaamste aanleiding zien om het wapenexportbeleid op enkele punten te
wijzigingen. De leden van de PvdA-fractie beamen dit gezien het gegeven
dat we in het verleden beslissingen hebben genomen die zich op dit
moment deels tegen ons keren als we kijken naar wat er met de wapens
gebeurt en waar ze terecht komen. Een aangepaste visie lijkt de leden
van de fractie van de PvdA daarom zeker gepast. Deze leden hebben echter
nog enkele vragen over deze brief. 

Toetsingcriteria in perspectief

De leden lezen dat bij de uitvoering van het wapenexportbeleid een
vergunning getoetst wordt op de criteria van de EU-gedragscode. Deze
criteria zijn vastgelegd in het EU Standpunt 2008/944/GBVB. Naast het
Gemeenschappelijke Standpunt vormt de gebruikersgids een belangrijke
bron bij de eenduidige toepassing van de criteria. De leden lezen dat
enkele lidstaten de term ā€˜harmonisatieā€™ afwijst. De leden vragen
welke landen dit zijn en of het kabinet actief de bevordering van het
gebruik van deze gebruikersgids onder de aandacht brengt van deze
lidstaten? Zijn er andere lidstaten dit op dit moment aanpassingen
brengen hun wapenexportbeleid vanwege de situatie in de Arabische regio?
Zo ja, welke landen zijn bezig met aanpassingen en trekken wij met
bepaalde landen op? De leden lezen dat de bewindspersonen een aantal
elementen uit de gebruikersgids wenst op te nemen in de criteria. De
leden horen graag welke elementen dit precies zijn. 

Aanscherping van de criteria 2 en 3

De leden merken op dat de staatssecretaris bij de toetsing aan het EU
Gemeenschappelijk Standpunt in het vervolg meer dan nu al het geval is,
een element van risicoanalyse een rol wil laten spelen. Hij geeft aan
dat de reikwijdte van een dergelijke analyse beperkt zal zijn. Hij geeft
vervolgens aan dat ā€˜wanneer sprake zal zijn van waarneembare
risicoā€™s die op termijn tot gewelddadige ontwikkelingen kunnen leiden
en waarbij de te exporteren goederen eventueel zouden kunnen worden
ingezet,  de regering terughoudend zal zijn in het verlenen van een
vergunning.ā€™ De leden van de fractie van de PvdA vragen een
uitgebreide toelichting op deze zinsnede. Wat verstaan de
bewindspersonen onder een waarneembaar risico? Hoe toetsen zij dit
risico? En waarom zal de reikwijdte van een dergelijke analyse beperkt
zijn? De leden merken op dat het Gemeenschappelijk Standpunt juridisch
toepasbaar is in Nederland en dat in punt b van criterium 2 de
juridische basis dekt. De leden van de fractie van de PvdA vragen of de
bewindspersonen kunnen uitleggen waarom zij zo expliciet aangeven dat
juridische bezwaarprocedures de beoordeling van een wapenexportaanvraag
sterk zullen beĆÆnvloeden? 

De leden van de fractie van de PvdA lezen dat criterium 2- de
eerbiediging van de mensenrechten in het land van eindbestemming en
naleving van het internationaal humanitair recht- aangescherpt gaat
worden . De leden kunnen echter uit de kabinetsbrief op geen enkele
wijze achterhalen hoe de regering denkt te voorkomen dat in de toekomst
door Nederland geleverde wapens bij mensenrechtenschendingen of in
conflicten worden ingezet. De leden van de fractie van de PvdA vinden
dit zeker opmerkelijk omdat als het gaat om de verdere harmonisatie van
het wapenexportbeleid dit kabinet juist nadrukkelijk zegt te gaan
inzetten op criterium 2. Kan de staatssecretaris toelichten op welke
wijze hij criterium 2 gaat uitvoeren en op welke wijze de naleving
hiervan gemonitord gaat worden door Nederland? Kan hij toelichten op
welke wijze hij criterium 3 wenst aan te scherpen?

Verdere harmonisatie van het wapenexportbeleid van de EU lidstaten

In het komende jaar zal de COARM een ā€˜reviewā€™ van het
Gemeenschappelijk Standpunt voeren. Welke concrete garanties gaat de
staatssecretaris geven bij de review? Indien bepaalde landen zich
verzetten tegen verdere harmonisatie, wat zal dan de inzet zijn van de
bewindspersonen? 

De leden van de fractie van de PvdA lezen dat Nederland reeds een
voortrekkersol speelt met betrekking tot criterium 8. De richtlijnen
laten ruimte voor meervoudige interpretatie en Nederland zal tijden de
review van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzetten op een sterkere
consistentie van in de toepassing van criterium 8. Kan de
staatssecretaris toelichten of zijn insteek ook zo zal zijn dat de
harmonisatie ook daadwerkelijk gaat leiden to een striktere toepassing
van dit criterium? Ook vragen de leden of hij kan toelichten hoe het zit
het met de toepassing van dit ontwikkelingscriterium in Nederland? 

Doorvoer

Doorvoer van militaire goederen vanuit (of naar) de EU-NAVO+landen wordt
niet getoetst aan de criteria van de code, omdat Nederland vertrouwt op
de effectieve exportcontrole van deze als bondgenoten aangemerkte
landen. De leden van de PvdA-fractie hebben in eerdere debatten inzake
dit onderwerp aangegeven dit uiterst merkwaardig te vinden. De leden
vinden het overigens wel positief om te lezen dat de vergunningsplicht
breder gemaakt wordt dan nu het geval is. Het is echter onduidelijk
waarom de regering bepaalde typen wapens niet aan controle zou willen
onderwerpen. Kan de staatssecretaris toelichten welke typen wapens dit
zijn en waarom deze niet aan controle zullen worden onderworpen? Kunnen
de bewindspersonen toelichten wanneer de nog op te stellen doorvoerlijst
beschikbaar zal komen? 

De versnelde rapportage

In een eerder uitgebrachte evaluatie over wapenexport merkt de inspectie
ontwikkelingssamenwerking en beleidsevaluatie (IOB) op dat de
transparantie van het exportcontrole- en wapenexportbeleid zou gebaat
zijn bij inzicht in de leidraad voor de besluitvorming. Dit betekent dat
bij belangrijke orders wordt gemeld hoe verschillende belangen tegen
elkaar zijn afgewogen en welk gewicht de niet-verbodscriteria hebben
gekregen. De IOB geeft aan dat openbare onderbouwing van de
besluitvorming, met inachtneming van de vertrouwelijkheid van
informatie, kan bijdragen aan een betere beleidsverantwoording. De IOB
merkt vervolgens op dat als beleidswijzingen met betrekking tot landen
van bestemming vaker dan nu het geval is worden vastgelegd het beleid
beter voorspelbaar zal worden. Dit is van belang voor exporteurs en
faciliteert de beleidsverantwoording. Kunnen de bewindspersonen
toelichten waarom zij dit aandachtspunt niet overnemen, terwijl een
dergelijke leidraad eenvoudig en snel zou kunnen voorzien in
transparantie en uniformiteit in de oordeelsvorming? 

De selectie

De leden van de fractie van de PvdA hadden graag gezien, gegeven het
grote belang voor vrede, veiligheid en mensenrechten, dat bij elke
wapenexportvergunning de eindbestemming en het einddoel van de gebruiker
(uitgezonderd NAVO-landen) inzichtelijke gemaakt zou worden. Bovendien
hadden zij ook graag gezien dat indien een wapenexportvergunning de
exportwaarde van een miljoen euro overschrijdt deze vooraf ter
goedkeuring aan de Kamer voorgelegd worden. De leden vragen derhalve op
welke wijze de bewindspersonen  tot de selectie zijn gekomen van
wapenexportaanvragen waar de Kamer onmiddellijk zal worden ingelicht?
Kunnen zij  toelichten waarom gekozen is voor een drempelwaarde van ā‚¬5
miljoen euro. 

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA- fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van
de brieven van de staatssecretaris van 10 juni jongstleden. De leden van
de CDA-fractie zijn in de eerste plaats van mening dat het Nederlandse
wapenexportbeleid in de eerste plaats open, eerlijk en in
overeenstemming moet zijn met de internationale verdragen, zoals het
non-proliferatieverdrag, VN-resoluties, richtlijnen van internationale
exportcontrole-regimes en regelgeving van de Europese Unie inzake de
uitvoer van wapens en dual-use items.  Wapenexport is een gevoelig en
belangrijk onderwerp dat zorgvuldig besproken dient te worden.  

Punten m.b.t. brief reactie op het rapport van het IKV over
clustermunitie 

De staatssecretaris zegt in zijn brief van 10 juni jl. dat hij het
verzoek, gedaan door de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw
en Innovatie op 1 juni, heeft doorgeleid naar de ministers van
Financiƫn en Sociale Zaken en Werkgelegenheid.  De leden van de
CDA-fractie vragen de staatssecretaris of hij inzicht heeft op de
termijn waarin deze commissie een reactie van de desbetreffende
ministers mag verwachten? Graag een reactie van de staatssecretaris.

Punten m.b.t. brief Aanpassingen in het wapenexportbeleid

Ondanks de onvoorspelbaarheid van de ontwikkelingen in Noord-Afrika en
het Midden-Oosten, leiden deze ontwikkelingen in Nederland tot de
conclusie dat het wapenexportbeleid op enkele punten moet worden
aangescherpt. De leden van de CDA-fractie zijn het hiermee eens. Bij de
aanscherping gaat het met name om de vraag hoe het risico op ongewenst
gebruik van geƫxporteerde militaire goederen zo klein mogelijk kan
worden gehouden en hoe dit risico zijn plaats in de afweging tot
vergunningverlening kan krijgen.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de regering zulke nuances
heeft gereflecteerd en daar ook de noodzakelijke conclusies aan heeft
verbonden. In de brief geven zij aan op welke onderdelen zij het beleid
willen aanscherpen. Dit gaat achtereenvolgens om de onderdelen:

Toetsingscriteria in perspectief 

Doorvoer

Transparantie & parlementaire controle

Toetsingscriteria in perspectief 

De toetsingscriteria voor het beoordelen van de aanvragen voor
vergunningen voor de uitvoer van militair materieel zijn vastgelegd in
het EU Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van 8 december 2008.
Zij vinden hun oorsprong in teksten die al in 1991 en 1992 door de
Europese Raad geformuleerd zijn. Naast het Gemeenschappelijk Standpunt
vormt de gebruikersgids (aangenomen in april 2009) een belangrijke bron
bij de eenduidige toepassing van de toetsingscriteria.

Het toetsingskader: de acht criteria

1	naleving van de internationale verplichtingen van de lidstaten van de
Gemeenschap, met name door de Veiligheidsraad van Verenigde Naties en de
Europese Gemeenschap uitgevaardigde sancties, de verdragen inzake
non-proliferatie en andere onderwerpen, alsmede andere internationale
verplichtingen

2	eerbiediging van de mensenrechten in het land van eindbestemming en
naleving van het internationaal humanitair recht door dat land

3	de interne situatie van het land van eindbestemming ten gevolge van
spanningen of gewapende conflicten

4	handhaving van vrede, veiligheid en stabiliteit in de regio

5	de nationale veiligheid van de lidstaten, van de gebieden waarvan
Ć©Ć©n van de lidstaten de buitenlandse betrekkingen behartigt, alsmede
van bevriende landen of bondgenoten

6	het gedrag van het land van eindbestemming ten opzichte van de
internationale gemeenschap, met name de houding ten aanzien van
terrorisme, de aard van zijn bondgenootschappen en de eerbiediging van
het internationale recht

7	het gevaar dat de goederen een andere dan de opgegeven eindbestemming
krijgen, hetzij in het aanschaffende land zelf ofwel via ongewenste
heruitvoer

8	de verenigbaarheid van de wapenexporten met het technische en
economische vermogen van het ontvangende land, rekening houdend met de
wenselijkheid dat staten met een zo gering mogelijk beslag op mensen en
economische middelen voor bewapening, in hun legitieme veiligheids- en
defensiebehoeften voorzien.

Tijdens het Algemeen Overleg van 24 maart jl. hebben wij aangegeven dat
bij de toetsing aan het EU Gemeenschappelijk Standpunt in het vervolg
meer dan nu al het geval is, een element van risico-analyse een rol zal
spelen. De leden van de CDA-fractie vragen zich af hoe een dergelijke
risicoanalyse eruit komt te zien daar er nu al wordt gesproken over een
beperkte reikwijdte van een dergelijke analyse? Graag een reactie van de
staatssecretaris. 

Zoals tijdens het AO van 24 maart jl. aangegeven, is een dergelijke
verandering in de toetsing alleen zinvol indien andere EU-lidstaten ook
bereid zijn om op deze manier te toetsen (ā€œlevel playing fieldā€).
Het feit dat de Europese defensie-industrie vooralsnog geen ā€˜level
playing fieldā€™ kent als gevolg van historisch gegroeide
protectionistische maatregelen van de verschillende nationale overheden,
onderstreept het belang van een dergelijk harmonisatieproces. In de
brief heeft de staatssecretaris daarom aangegeven zich sterk te maken
voor verdere harmonisatie van het wapenexportbeleid van de EU-lidstaten
in het algemeen en mogelijke aanscherping van de criteria in het
bijzonder. De leden van de CDA-fractie vragen de staatssecretaris op
welke manier hij dit harmonisatieproces willen gaan inzetten? Is het de
bedoeling dat Nederland hier een voortrekkersrol (zoals op het gebied
van criterium 8) in neemt? Per wanneer wil de staatssecretaris gaan
inzetten op een dergelijk harmonisatieproces? De leden van de
CDA-fractie zijn van mening dat het wellicht verstandig is te wachten op
de review  van de COARM, die een ā€˜reviewā€™ van het Gemeenschappelijk
Standpunt uitvoeren. Deze review wordt naar verwachting in 2012
afgerond. Graag een reactie van de staatssecretaris.

2.	Doorvoer

Op dit moment geldt een meldplicht voor doorvoer van militaire goederen
afkomstig uit of op weg naar een bondgenoot (de EU/NAVO+: EU- en
NAVO-leden evenals Australiƫ, Canada, Japan, Zwitserland) door het
Nederlands grondgebied. Voor doorvoer van goederen afkomstig uit en op
weg naar niet-bondgenoten geldt een vergunningplicht. Deze procedure zal
worden aangescherpt door de vergunningplicht breder te maken dan nu het
geval is. De overheid zal zo in staat worden gesteld om in sommige
specifieke gevallen ook doorvoer van goederen afkomstig van een
bondgenoot te controleren.

Het lijkt de leden van de CDA- fractie goed om hierbij (net als
Duitsland) een duidelijk onderscheid te maken wat betreft de aard van de
militaire goederen, de mate van betrokkenheid van Duitse actoren tijdens
de doorvoer, de vervoersmodaliteiten en, daarmee samenhangend, de
bestemming van de doorvoer. De staatssecretaris zegt zelf dat ā€˜de
Duitse praktijk hierbij een leidraad kan biedenā€™. Het onderscheid
tussen doorvoer met of zonder overlading dat de staatssecretaris
voorstelt, is naar Duits voorbeeld. De leden steunen deze gedachtegang. 

Daarnaast zijn de leden van de CDA-fractie van mening dat onze
bondgenoten wel een hoge mate van vertrouwen verdienen en dus ook dienen
te krijgen. De leden van de CDA-fractie hechten aan het uitgangspunt dat
onze bondgenoten goed in staat zijn om op grond van hun eigen
exportcontrole-instrumentarium verantwoordelijke besluiten over de
uitvoer van militaire goederen te nemen. Nederland moet uiteraard bij
grote twijfel over de doorvoer van militaire goederen via Nederlands
grondgebied naar risicovolle bestemmingen wel de mogelijkheid hebben om
aanvullende parameters aan te brengen in onze doorvoercontrole. Het
kabinet stelt hierbij voor om een wijziging in de regelgeving aan te
brengen, die er ten eerste toe zal leiden dat, bij doorvoer vanuit een
bondgenoot, er een onderscheid zal worden gemaakt tussen doorvoer met of
zonder overlading. De leden van de CDA-fractie steunen dit voorstel.

3.	Transparantie & parlementaire controle

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat Nederland op dit moment
op transparante wijze omgaat met de rapportage over
wapenexportvergunningen. In de brief  stelt het kabinet voor om tot een
systeem te komen waarbij de Kamer onder bepaalde voorwaarden in een
vroeg stadium tot een oordeel kan komen over de belangrijkste besluiten.
Dat vergt echter een scherpe selectie. Op die manier kan de Kamer in
sommige gevallen haar controlerende taak uitvoeren op het moment van de
besluitvorming door de regering. Nu is het zo dat met een vertraging van
gemiddeld 7 maanden elk kwartaal of halfjaar de kerngegevens van alle
afgegeven uitvoervergunningen gepubliceerd worden op de exportcontrole
website. Het kabinet wil die vertraging terugbrengen naar 3 of 4 maanden
en streeft er naar om uiteindelijk maandelijks te rapporteren. De leden
van de CDA-fractie juichen dit streven toe maar zetten vraagtekens bij
de realiseerbaarheid van dit streven? Graag een reactie van de
staatssecretaris. 

Daarnaast geeft de staatssecretaris in de brief aan dat hij in bepaalde
gevallen tot een versnelde rapportage naar de kamer wil komen. In
specifieke gevallen zal hij dan, onmiddellijk nadat het een besluit
heeft genomen en de vergunning is afgegeven, de afwegingen die tot dat
besluit hebben geleid met de Kamer delen. Zo zal de Kamer in de
gelegenheid gesteld worden om onmiddellijk haar controlerende taak uit
te oefenen. Om in aanmerking te komen voor een dergelijk versnelde
rapportage dient er aan vijf voorwaarden te worden voldaan. De leden van
de CDA-fractie hebben hun bedenkingen met betrekking tot voorwaarde 1
dat het om eerste aanvragen (in tegenstelling tot vervanging of
verlenging van vergunning) dient te gaan. Want wat gebeurt er wanneer er
drastische veranderingen zijn in het land waar de wapens naartoe worden
geƫxporteerd maar het gaat om een verlenging van een bestaand contract?
Is versnelde rapportage dan onmogelijk? Hierbij is het van belang dat de
kamer in een vroeg stadium tot een oordeel kan komen over een dergelijk
belangrijk besluit. Graag een reactie van de staatssecretaris.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie verwelkomen de aanscherping van het
wapenexportbeleid zoals door de regering aangekondigd. Ze betreuren het
wel dat eerst de ontwikkelingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika
moesten plaatsvinden, voordat hiertoe werd overgegaan. Daarnaast vinden
zij het lastig om precies te beoordelen wat de aanscherpingen in de
praktijk gaan betekenen. Zij vragen de staatssecretaris of hij het eens
is dat het een toetssteen is of de aangekondigde maatregelen de
gewraakte wapenleveranties hadden voorkomen. Zij vinden het lastig om te
beoordelen of de maatregelen dat zouden hebben bewerkstelligd en hebben
daarom meerdere vragen. Tot slot willen ze op een aantal onderdelen een
verdere aanscherping bepleiten.

Om te beginnen hebben deze leden vragen over de Europese dimensie van
het wapenexportbeleid, concreet over de criteria die Europees zijn
afgesproken. De staatssecretaris zet in op een aanscherping hoe getoetst
wordt op basis van het mensenrechtencriterium en spanningsgebieden. Hij
is voornemens daar betere risicoanalyses bij te betrekken en heeft het
in zijn brief over ā€˜waarneembareā€™ risicoā€™s. Wat bedoelt de
staatssecretaris daarmee, vragen deze leden zich af. Welke waarneembare
risicoā€™s hadden naar de mening van de staatssecretaris achteraf in het
geval van Egypte, Algerije of Bahrein kunnen worden waargenomen en
waarom leidden die eerder niet tot het afwijzen van de
wapenexportvergunning? Zijn jarenlange grove mensenrechtenschendingen
een waarneembaar risico? Zijn het uitblijven van vrije verkiezingen of
het bestaan van een langdurige noodtoestand dat? Daarnaast constateren
zij dat bij de risicobeoordeling het type wapen geen centrale rol
speelt. Is de staatssecretaris het met deze leden eens dat de recente
gebeurtenissen laten zien dat de kans dat bepaalde wapens worden ingezet
tegen de eigen bevolking, groter is dan wellicht eerst gedacht? Zo ja,
hoe wordt daar vanaf nu rekening mee gehouden? Deze leden wensen meer
uitleg over wat de risicoanalyse behelst.

Ten tweede lezen de leden van de SP-fractie in de brief dat deze
aanscherpingen alleen zin hebben indien andere landen dat ook doen en
wordt er verwezen naar het gelijk speelveld. Betekent dit dat Nederland
pas gaat aanscherpen als anderen Europese landen daar ook toe bereid
zijn? Waarom wordt gerefereerd aan een gelijk speelveld, terwijl het
Europees gemeenschappelijk standpunt expliciet stelt dat lidstaten
scherper kunnen controleren? En is de staatssecretaris het met deze
leden eens dat tot het moment dat er op een bevredigende wijze door
andere Europese lidstaten de Europese afspraken worden uitgevoerd,
Nederland zelf ook de wapenexport vanuit EU-lidstaten dient te
controleren?

Ten derde op dit punt, trekt de staatssecretaris in zijn brief in
twijfel in hoeverre risicoanalyses kunnen worden geobjectiveerd om ook
juridisch houdbaar te zijn bij bezwaarprocedures. Is dat niet
afhankelijk van de selectie van criteria, vragen deze leden? Zijn er
niet meerdere vergunningen in Nederland die wel of niet worden afgegeven
op basis van inlichtingen en risicoanalyses, zoals bij de wet BIBOB? Zo
ja, waarom zou dat bij de afgifte van de wapenexportvergunning wel tot
een probleem leiden? Hoe vaak is bezwaar aangetekend tegen negatief
beoordeelde sondages/wapenexportvergunningen in het verleden? Gezien de
twijfels die door de staatssecretaris worden geuit over de houdbaarheid,
zouden deze leden graag de juridische vertaling zien van de voornemens
van de staatssecretaris hoe voortaan wapenexportvergunningen worden
getoetst. 

Tot slot zien deze leden mensenrechtenschendingen en het uitblijven van
eerlijke en vrije verkiezingen als twee steekhoudende objectiveerbare
criteria om de export van wapens naar een dergelijk land tegen te
houden. Zij constateren echter dat de staatssecretaris
mensenrechtenschendingen an sich onvoldoende vindt om de export te
weigeren, want dit zou in de praktijk neerkomen op een wapenembargo, wat
een zwaar middel is voorbehouden aan de VN.  Deze leden vinden dit een
vreemde en omgekeerde redenering. De staatssecretaris zegt hiermee
volgens hen eigenlijk dat zolang de VN geen wapenembargo heeft
afgekondigd er wel een deel van de wapenexport moet worden toegestaan.
Hoe zit het dan met een eigenstandige risicoanalyse en afweging, vragen
zij zich af. En meet men niet met twee maten, gezien de extra sancties
die Nederland tegen Iran bepleit bovenop die van de VN? 

De leden van de SP-fractie hebben verder vragen over de wijze waarop in
de Europese Unie met andere landen wordt samengewerkt. Zij steunen het
voornemen om in de COARM, de EU-werkgroep over het wapenexportbeleid,
elkaar als lidstaten aan te spreken en te overleggen over het Europees
wapenexportbeleid. Echter, was dit al niet het uitgangspunt van de
COARM, zoals verwoordt in het gemeenschappelijk standpunt, vragen zij
zich af. Waarom zou dit nu wel werken? Zijn daar de afgelopen jaren
wapenleveranties aan het Midden-Oosten en Noord-Afrika aan de orde
geweest? Is er op basis van ervaringen door andere landen nu al
voldoende draagvlak om daar strikter de criteria te handhaven zoals
Nederland wenst, vragen deze leden zich af. Of is het noodzakelijk dat
in het kader van de ā€˜reviewā€™ de aanscherping plaatsvindt?

Dan hebben de leden van de SP-fractie enkele vragen over de doorvoer. Om
te beginnen lezen zij dat de staatssecretaris een onderscheid wil
invoeren tussen doorvoer met en zonder overlading. Wat is hiervan de
achtergrond? Kan worden aangegeven hoeveel procent van de huidige
doorvoer wordt overgeladen? Betekent dit dat wordt afgezien van
controles van ladingen die niet over worden geladen, los van wat wordt
gemeld door bondgenoten? Dat is deze leden niet geheel duidelijk. Graag
zouden zij zien dat dit wel gebeurt. 

Voor overladen wordt een algemene vergunningplicht ingevoerd voor de
overladers en  expediteurs. Mogen deze leden er vanuit gaan dat dit is
ingesteld om malafide praktijken te voorkomen? Waarom wordt dan enkel
getoetst op het gedrag als expediteur en niet naar andere criminele
activiteiten? Deze leden brengen in herinnering de Kamervragen die het
lid Jasper van Dijk (SP) onlangs heeft gesteld over een verdachte van
drugshandel die tijdens het strafrechtelijk onderzoek nog een
wapenexportvergunning kreeg. Kan hier niet breder een soort
BIBOB-toetsing op worden losgelaten, vragen deze leden zich af. 

Er komt een lijst van landen die, indien daarnaar door EU-lidstaten
wapens worden geƫxporteerd, aanleiding geeft tot het vragen van
opheldering. Kan de staatssecretaris aangeven hoe in de huidige
omstandigheden die lijst eruit komt te zien? En is de staatssecretaris
bereid de Kamer te informeren indien er landen aan die lijst worden
toegevoegd, dan wel worden geschrapt? En op welke wijze worden de
antwoorden van de EU-lidstaat gewogen na het vragen van opheldering?
Gebeurt dit volgens de eigen toepassing van de criteria, vragen zij zich
af? Indien neen, hoe wel?

De leden van de SP-fractie zijn blij met de inzet van de
staatssecretaris om de Kamer sneller te informeren. Zij vinden echter
het beroep op de scheiding der machten dat wordt opgevoerd als argument
om de Tweede Kamer niet vooraf te informeren, niet steekhoudend. Zij
wijzen erop dat er meerdere vergunningsstelsels zijn waarbij derden
bezwaar kunnen maken bij de afgifte van een bepaalde vergunning. Erkent
de staatssecretaris dit feit? Is de staatssecretaris bereid alsnog de
Kamer vooraf de gelegenheid te geven de afgifte van een vergunning te
blokkeren dan wel aan te houden? 

Tot slot kunnen de leden van de SP-fractie zich niet aan de indruk
onttrekken dat de staatssecretaris weliswaar bereid is meer
mogelijkheden voor controle te introduceren en de uitvoer scherper te
toetsten, maar dat daarbij niet verder wordt gegaan dan strikt
noodzakelijk is om zakelijke belangen niet te schaden. Dat leidt in hun
ogen tot een wapenexportbeleid dat veel leunt op complexe en niet
eenduidige afwegingen, wat het moeilijk controleerbaar maakt. Waarom
wordt er niet meer categoriaal getoetst en daarbij het voorzorgprincipe
gehanteerd? Is de staatssecretaris het eens dat je beter een euro kunt
verspillen dan een mensenleven? 

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van
de brief ā€˜Aanpassingen in het wapenexportbeleidā€™.

Bij het AO Wapenexportbeleid van 16 maart 2011 hebben de leden van de
D66-fractie een aantal kritische vragen gesteld over het
wapenexportbeleid en hebben zij voorstellen gedaan om het beleid aan te
scherpen. Allereerst is gevraagd om doorvoer actiever te toetsen.
Daarnaast is gevraagd om een leidraad voor niet-verbodscriteria om
toetsing inzichtelijk te maken en zodoende het gevaar van willekeur en
niet-integer gedrag te verminderen. Ook waren de leden, in navolging van
de beleidsdoorlichting van de inspectie ontwikkelingssamenwerking en
beleidsevaluatie (IOB), kritisch op de eenduidige toepassing van
criterium 8. In reactie op de vragen hebben de bewindspersonen toen
aangekondigd met een brief te komen om het beleid van het huidige
kabinet wat betreft wapenexport te verhelderen.

Een belangrijk element tijdens het debat van 16 maart jl. waren
leveranties naar Noord Afrika en het Midden Oosten van overtollig
defensiematerieel die toch achteraf toch gebruikt zijn voor
mensenrechtenschendingen. Er is door de leden van de D66-fractie en
verschillende andere leden toen gevraagd hoe dit in de toekomst beter
voorkomen zou kunnen worden. Uit de brief blijkt dat de bewindspersonen
deze zorg serieus nemen, maar blijkt onvoldoende hoe dit verscherpte
beleid handen en voeten krijgt. Kan er dieper worden ingegaan op het
instrument risicoanalyse en via welke stappen in het proces er geen
vergunning verstrekt zou kunnen worden. Kunnen de waarneembare risico's
gespecificeerd worden? Is een langdurige staat van beleg een
waarneembaar risico? Is het ontbreken van democratische verkiezingen een
waarneembaar risico? Zouden daaronder ook demonstraties voor politieke
hervormingen vallen, die ofwel verboden worden, ofwel met massale leger-
en politie-inzet feitelijk onmogelijk gemaakt worden? Kunt u ook andere
voorbeelden noemen?

Er wordt ingezet op een verdere harmonisatie van het wapenexportbeleid
van de EU-lidstaten. Kunnen de bewindslieden toezeggen dat dit op geen
enkele manier een afzwakking van de Nederlandse positie zal betekenen? 

De leden van de D66-fractie waren kritisch over de toepassing van
criterium 8 (het mensenrechtencriterium) door Nederland. De
bewindspersonen schrijven enkel dat Nederland een voortrekkersrol geniet
in Europa en dat sterkere consistentie wenselijk is. Maar kan hij ingaan
op de kritiek van IOB op de Nederlandse toepassing van criterium 8 en
kan het schetsen hoe er op dit punt verbetering bereikt zal worden?

Voor de doorvoer van wapens over Nederlands grondgebied zegt de
staatssecretaris een verscherping van het beleid toe. Maar kan hij een
inschatting geven van hoe groot het gedeelte zal worden via de
ā€˜algemene vergunningā€™ door partijen met autorisatie binnen de totale
doorvoer? Hoe groot wordt het gedeelte dat nog altijd gemakkelijk
doorgevoerd kan worden?

Kunt u nader uiteenzetten hoe de review van het Gemeenschappelijk
Standpunt vorm gegeven zal worden?Ā Overweegt u ook maatschappelijke
organisaties daarbij te betrekken? Zo ja, zoekt u daarvoor ook bij uw
collegaā€™s om steun? Welke elementen uit de gebruikersgids worden door
de regering gezien als nuttig om in de criteria op te nemen?

Als laatste missen de leden van de D66-fractie een reactie op het
voorstel voor een leidraad voor niet-verbodscriteria. Graag ontvangen de
leden deze reactie in de beantwoording van dit SO.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met belangstelling kennis
genomen van de brief van de staatssecretaris van 10 juni jl. over de
aanpassingen in het wapenexportbeleid. Zij zijn verheugd dat na
jarenlange discussies over noodzakelijke aanscherping van het
wapenexportbeleid eindelijk een keerpunt lijkt te zijn gekomen, maar
spreken ook hun teleurstelling uit dat er tal van verschrikkelijke
incidenten nodig waren voordat het kabinet besloten heeft dat
aanscherping van het beleid noodzakelijk is.

Ook zijn de genoemde leden blij dat de staatsecretaris en de minister
zijn ingegaan op de punten die de leden van de GroenLinks-fractie in het
debat van 24 maart 2011 heeft aangedragen, maar zij missen wel de
fundamentele verandering die noodzakelijk is voor een prudent
wapenexportbeleid.

Deze leden zijn hoopvol over initiatieven als het vergunningsplichtig
maken van doorvoer, extra inzet op risicoanalyse en het beter informeren
van de Tweede Kamer, maar missen concrete uitwerking en echte
wijzigingen ten opzichte van het huidige beleid. In hun ogen blijft door
de nadruk op het level playing field het risico in tact dat
kortzichtige, economische argumenten zullen prevaleren boven
daadwerkelijke risicoanalyses op het gebied van mensenrechten en lange
termijn economisch inzicht.

Kabinetsinzet review Gemeenschappelijk Standpunt

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er een review van het
gemeenschappelijk standpunt Wapenexport is gepland en dat het kabinet
gaat inzetten op meer harmonisatie en het opnemen van elementen uit de
gebruikersgids in de criteria. Graag zouden zij van de staatssecretaris 
vernemen op welke punten hij zich gaat inzetten voor harmonisatie en met
welke lidstaten hierop zal worden samengewerkt. Graag ontvangen zij ook
een toezegging dat harmonisatie niet zal leiden tot een mindere strenge
toetsing door Nederland. Ook hoorden zij graag dat de staatssecretaris 
de aangekondigde aanscherpingen van het nationale Wapenexportbeleid niet
afhankelijk maakt van harmonisatie. Bovendien vernamen zij graag welke
criteria uit de gebruikersgids volgens de staatssecretaris opgenomen
zouden moeten worden in het Gemeenschappelijk Standpunt. 

Aanscherping van de criteria 2 en 8 (p.3)

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er meer dan voorheen een
element van risicoanalyse een rol zal spelen bij de toetsing van
aanvragen voor wapenexportvergunningen. Zij vragen zich af op welke
manier dat in de huidige praktijk gebeurt en wat de concrete verandering
ten opzichte van dit beleid inhoudt. Betekent dit dat de analyse dieper
en intensiever zal worden? Of zal het risico behoedzamer ingeschat
worden? Of zal het risico zwaarder meegewogen in de afweging van de
verschillende argumenten? En op welke manier zal de Tweede Kamer gekend
worden in de verandering van dit beleid?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat bij waarneembare risico die
op termijn tot gewelddadige ontwikkelingen kunnen leiden, waarbij te
exporteren goederen kunnen worden ingezet, de regering terughoudend zal
zijn met vergunningen. De genoemde leden vragen zich af of dat dit op
dit moment niet gebeurt en wat dus de wijziging is die nu voorgesteld
wordt. Ook vragen zij zich af wat terughoudend betekent in dit kader.
Zouden dit soort risicoā€™s niet moeten leiden tot weigeren van een
vergunning? Welke argumenten zouden aangedragen kunnen worden om bij dit
soort risicoā€™s wel een vergunning af te geven?

Ook lezen zij dat de praktijk uit zal moeten wijzen welke invloed dit
voornemen zal hebben op de beoordeling van wapenexportaanvragen. Op
welke manier zal de Kamer geĆÆnformeerd worden over deze invloed?

De leden van de GroenLinks-fractie schatten in dat de term ā€˜op
termijnā€™ een wijziging van beleid voorstelt.  Zij vragen zich af of
dit betekent, dat er in huidige praktijk alleen naar het verleden
gekeken werd bij beoordeling van risicoā€™s op schending van
mensenrechten?

Kunnen de bewindspersonen de waarneembare risico's specificeren? Is
bijvoorbeeld een langdurige staat van beleg een waarneembaar risico? Is
het ontbreken van democratische verkiezingen een waarneembaar risico?
Naar inschatting van de leden van de GroenLinks-fractie is er, wanneer
burgers in opstand komen, een grote kans dat een dictatoriaal regime
militaire middelen zal inzetten om haar macht te handhaven. Indien
gewelddadige onderdrukking eerst moet worden 'waargenomen', is het vaak
te laat zoals de afgelopen maanden bleek in een aantal Arabische landen.

Ook lezen de genoemde leden dat de besluiten juridisch verdedigbaar
moeten blijven. Naar inschatting van de GroenLinks-fractie kan het
gemeenschappelijk standpunt als juridische basis dienen en is een
strengere interpretatie hiervan wel degelijk juridisch houdbaar. Het
Gemeenschappelijk Standpunt laat immers ruimte voor een eigen strengere
toepassing ervan (art. 3: "This Common Position shall not affect the
right of Member States to operate more restrictive national policies.").


De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het te exporteren wapen
centraal moet staan bij de toetsing. Naar hun inschatting zijn echter
andere overwegingen minstens zo belangrijk. De context waarin het wapen
wordt ingezet, de samenhang met andere systemen, en de aard van het
regime en de mate van democratische controle over leger en militair
aanschafbeleid dienen een belangrijke rol te spelen in de afweging. Ook
het Gemeenschappelijk Standpunt houdt daar rekening mee onder punt b van
criterium 2: ā€œHaving assessed the recipient country's attitude towards
relevant principles established by international human rights
instruments, Member States shall:

(a) deny an export licence if there is a clear risk that the military
technology or

equipment to be exported might be used for internal repression;

(b) exercise special caution and vigilance in issuing licences, on a
case-by-case

basis and taking account of the nature of the military technology or
equipment,

to countries where serious violations of human rights have been
established by

the competent bodies of the United Nations, by the European Union or by
the

Council of Europe;ā€

De genoemde leden schatten in, dat de zorg van de regering voor
juridische bezwaarprocedures tegen afwijzing van de vergunning ongegrond
is. Het Gemeenschappelijk Standpunt is juridisch toepasbaar in
Nederland. Risicoanalyses die op basis daarvan ā€“ en met hulp van de
gebruikersgids - gemaakt worden, zijn per definitie inschattingen. Maar
wel inschattingen met een gedegen (juridische) basis. Deelt de
staatssecretaris deze inschatting? Zo niet, waar ziet hij de juridische
beperkingen?

Ook vragen zij zich af waarom de regering op andere dossiers, zoals bij
immigratie en natuurbescherming, wel de Europese juridische grenzen
opzoekt met haar beleid, en op het wapenexportdossier zich verschuilt
achter de Europese juridische beperkingen? 

De leden van de GroenLinks-fractie delen de mening van de
staatssecretaris dat aanscherping van beleid zinvoller zou zijn als
andere EU-lidstaten ook bereid zijn om op deze manier te toetsen, maar
niet dat het alleen zinvol zou zijn in dat geval. Is harmonisatie een
voorwaarde voor de voorgestelde aanscherpingen? Of is de
staatssecretaris bereid ook zonder harmonisatie deze wijzigingen door te
voeren?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de COARM 4 keer per half
jaar bijeenkomt en dat hier wordt gesproken over aanpassingen in het
beleid. In het algemeen overleg Wapenexportbeleid van 24 maart 2011
heeft de minister van Buitenlandse Zaken aangegeven ten volle bereid te
zijn zich in te zetten voor peer reviews. De leden van de
GroenLinks-fractie zijn van mening dat peer reviews ook een goede
bijdrage kunnen leveren aan het behouden van het level playing field.
Zijn de bewindspersonen bereid in de COARM te pleiten voor het houden
van peer reviews? Zo ja, op welke wijze? Zo niet, waarom niet en op
welke wijze zal de minister van Buitenlandse zaken dan wel zich ten
volle bereid tonen zich in te zetten voor peer reviews? 

De leden van de GroenLinks-fractie spreken hun waardering uit voor de
voortrekkersrol die Nederland placht te spelen met betrekking tot
criterium 8. Zij waarderen de inzet op meer harmonisatie en duidelijker
richtlijnen. De genoemde leden lezen dat een aantal lidstaten niet
beschikt over de middelen om een technische analyse uit te voeren die
toetsing aan criterium 8 vergt, en dat de Nederlandse regering daarom
inzet op een minder vrijblijvende interpretatie aan de hand van
duidelijke richtlijnen. Deze leden waarderen deze inzet, maar vragen
zich af of het ook mogelijk is de middelen voor deze technische analyse
op Europees niveau te bundelen of te delen met andere lidstaten opdat
ook zij deze technische analyse kunnen gebruiken en consistent kunnen
toepassen? Zo ja, op welke wijze? Zo niet, waarom niet?

Daarnaast blijkt uit de IOB-evaluatie dat Nederland zelf criterium 8 ook
niet altijd goed toepast. Graag hoorden de leden van de
GroenLinks-fractie op welke manier de staatssecretaris zijn eigen
toetsing aan gaat scherpen.

Doorvoer

De leden van de GroenLinks-fractie waarderen het zeer dat de
staatssecretaris het Duitse doorvoerbeleid heeft onderzocht en heeft
gebruikt als inspiratiebron voor een aanscherping van het Nederlandse
doorvoerbeleid. De genoemde leden spreken wel hun teleurstelling uit
voor de zeer restrictieve toepassing van de mogelijkheid op controle op
doorvoer die de bewindslieden beschrijven.

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er niet licht ingegrepen
zal worden bij besluiten van bondgenoten, maar dat er wel om uitleg of
herziening gevraagd kan worden. Deze leden vragen zich af of medewerking
van het land van herkomst vereist is. Kan Nederland zelfstandig
besluiten in te grijpen? Zo ja, is de staatssecretaris bereid
zelfstandig in te grijpen, ook wanneer het land van herkomst niet bereid
is tot afdoende uitleg of herziening?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er onderscheid zal worden
gemaakt tussen doorvoer met en zonder overlading. Zij vragen zich af wat
de reden hiervoor is en wat het essentiƫle verschil is tussen deze
vormen van doorvoer? Ook hoorden zij graag de respectievelijke aantallen
gevallen van doorvoer van de afgelopen jaren.

De genoemde leden lezen dat doorvoer met overlading onder de
vergunningsplicht komt en dat hiervoor een algemene vergunning wordt
opgesteld die beschikbaar komt voor alle handelaren die geregistreerd
staan en goed verdrag getoond hebben bij eerdere controles. Deze leden
vragen zich af wat deze algemene vergunning inhoudt. Valt deze algemene
vergunning uit te leggen, als geen controle op handelaren waarbij nog
geen probleem is geconstateerd, oftewel de facto geen extra controle?
Kunnen in de huidige praktijk handelaren die geen goed gedrag vertoond
hebben bij eerdere controles, nog wel gewoon doorblijven gaan met het
doorvoeren van wapens? Op welke criteria zal goed gedrag getoetst gaan
worden? Is het mogelijk dat handelaren met een algemene vergunning toch
steekproefsgewijs gecontroleerd kunnen worden? Graag een toezegging dat
de staatssecretaris dat gaat onderzoeken. Een handelaar die voor het
eerst een vergunning aanvraagt, kan nog geen goed gedrag hebben
vertoond. Hoe wordt met deze handelaren omgegaan?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat er een (negatieve) lijst
zal komen waarvoor een individuele vergunningsplicht komt. Het gaat
hierbij vooral om complete wapensystemen, evenals klein kaliber wapens
en munitie. Deze leden vragen zich af waarom de keuze is gemaakt voor
dit soort wapens? Is in het verleden niet aangetoond dat bepaalde
onderdelen voor wapensystemen ook sterk kunnen bijdragen aan
mensenrechtenschendingen, zoals het voorbeeld dat de staatssecretaris
gaf in het algemeen overleg van 24 maart 2011 over dat ā€œals we hadden
geweten wat zich zou afspelen in een land als Libiƫ, [..] wij een Ơ
twee jaar gelden niet [hadden] meegewerkt aan het leveren van
onderdeeltjes voor Amerikaanse transporthelikopters, die weer door
ItaliĆ« aan LibiĆ« zijn geleverdā€? Is de staatssecretaris niet
voornemens dit soort leveringen die volgens hem zelf als
ā€œondersteunend middelā€ bij mensenrechtenschendingen zouden kunnen
dienen, te voorkomen?

Ook trekken de leden van de GroenLinks-fractie de conclusie dat het
verleden juist heeft aangetoond dat het moeilijk in te schatten is,
welke wapens gebruikt kunnen worden voor mensenrechtenschendingen en
welke niet. Delen de bewindspersonen deze conclusie? Zo niet, op basis
van welke informatie is deze inschatting nu beter te maken dan tot nog
toe?

Tot hun schrik lezen de leden van de GroenLinks fractie dat in een
resumerende paragraaf dat doorvoerzendingen die afkomstig zijn van
bondgenoten, ā€˜standaardā€™ een vergunning krijgen. Klopt hun
inschatting dat dit de facto betekent dat er geen extra controle op
doorvoer zal plaatsvinden, behoudens extreme uitzonderingen? Hoe rijmt
de staatssecretaris dat met zijn uitspraak uit het algemeen overleg
Wapenexport van 24 maart 2011 dat het kabinet bereid is om met een
ā€˜loyaal en royaal voorstelā€™ te komen? Vindt de staatssecretaris zelf
het ā€˜standaardā€™ geven van een vergunning een fundamentele wijziging
ten opzichte van het huidige beleid?

Transparantie en parlementaire controle

De leden van de GroenLinks-fractie juichen het voornemen van het kabinet
toe, om de rapportages aan de Tweede Kamer te versnellen en de
frequentie te verhogen van halfjaarlijks naar maandelijks. Graag
vernamen zij op welke termijn deze wijziging doorgevoerd zal worden en
horen hierbij graag een ambitieuze doelstelling. Graag zouden deze leden
zien dat bij deze rapportages ook toegelicht wordt per vergunning hoe de
beoordeling was op elk van de criteria uit het gemeenschappelijk
standpunt en welke overwegingen zijn gemaakt. Kan de staatssecretaris
dit toezeggen? Zo nee, waarom niet? Ook zagen zij graag een leidraad
waardoor vooraf duidelijk is, op welke manier getoetst zal worden aan de
criteria. Dit kan voor de Tweede Kamer, maar ook zeker voor de
handelaren, veel duidelijkheid vooraf creƫren.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat er bijzondere
gevallen van zeer gevoelige aanvragen de Kamer versneld zal informeren,
in het bijzonder vanwege het feit dat de afwegingen van het kabinet met
de Kamer gedeeld zullen worden. Zij lezen dat de selectiecriteria
hiervoor zijn, dat het moet gaan om eerste aanvragen, definitieve
uitvoer, complete wapensystemen en dat de drempelwaarde van 5 miljoen
moet zijn overschreden. De leden vragen zich af of deze versnelde
rapportage zich beperkt tot exportvergunningen of ook geldt voor
doorvoervergunningen. Zij hopen op het laatste en vragen bij deze een
toezegging van de bewindspersonen op dit punt. Daarnaast vragen zij zich
af of bij verlenging of vervanging van een vergunning er niet mogelijk
ook omstandigheden zouden kunnen wijzigen waardoor deze ook aan een
speciale behandeling zouden moeten worden onderworpen. 

Daarnaast is de beperking tot complete wapensystemen volgens deze leden
erg restrictief. Zoals eerder genoemd zijn er tal van voorbeelden
waarbij onderdelen ook gebruikt zijn voor mensenrechtenschendingen. Zij
vragen de bewindspersonen een toelichting op de keuze voor complete
wapensystemen.

De drempelwaarde van 5 miljoen euro is naar inschatting van de leden van
de GroenLinks-fractie erg hoog. Graag hoorden zij van de bewindspersonen
hoeveel exportvergunningen de afgelopen jaren deze drempelwaarde hebben
overschreden en om welk gedeelte van de aangevraagde vergunningen het
daarbij gaat. De genoemde leden horen graag van de staatssecretaris wat
hij vindt van een mogelijke drempelwaarde van 1 miljoen euro.

Transacties naar bondgenoten zijn uitgesloten van deze controle. Graag
ontvangen de genoemde leden bevestiging dat doorvoer van bondgenoten
niet uitgesloten worden.

De leden van de GroenLinks-fractie delen het standpunt van de
bewindspersonen dat de scheiding der machten als basisprincipe
gehandhaafd dient te worden. Gezien de vele misstanden, mede erkend door
dit kabinet, hebben deze leden echter de behoefte in te kunnen grijpen
bij verkeerde beslissingen. Zij vragen de bewindspersonen dan ook om een
toezegging het mogelijk te maken dat de Kamer deze besluiten tot
vergunningverlening kan herzien, voor deze vergunning daadwerkelijk in
werking treedt. Graag vernamen zij van de bewindspersonen een reactie op
dit verzoek.

Nederlandse inzet wereldwijd wapenhandelsverdrag.

In het AO wapenexportbeleid van 24 maart 2011 heeft de minister van
Buitenlandse Zaken toegezegd zich op verschillende internationale toppen
uit te spreken voor een restrictiever wapenexportbeleid. Graag hoorden
de leden van de GroenLinks-fractie over de voortgang van deze
internationale inzet, de reacties die de minister hierop heeft gekregen
en zijn inschatting over de toekomst van het Wereldwijd
Wapenhandelsverdrag.

Zou de minister op schrift willen stellen op welke internationale fora,
buiten de prepcomms van de ATT, hij het grote belang van een sterk en
breed gedragen internationaal wapenhandelverdrag bij andere
VN-lidstaten, met name de sceptici, onder de aandacht wil brengen? Is
hij bereid dat in november as. ook in Busan te doen bij de top over Aid
Effectiveness? En in bilaterale contacten in 2011 en 1e helft 2012 met
de partnerlanden van Nederland? Zo ja, waar en wanneer? Zo nee, waarom
niet?

Scenarioā€™s

Tot slot vragen de leden van de leden van de GroenLinks-fractie zich af,
of de voorgestelde wijziging van beleid in de volgende historische
scenarioā€™s geleid zouden hebben tot een andere beslissing. Zo ja,
graag een toelichting van de bewindspersonen op welke wijze. Zo niet,
graag een toelichting van de bewindspersonen waarom dit scenario niet
voorkomen hoeft te worden.

Levering YPR en M-113 pantservoertuigen aan Egypte

Egypte is een regelmatige klant, de laatste vijf jaar goed voor 60
miljoen euro aan wapens. Voor het gros zijn dit door Defensie afgestoten
YPR pantservoertuigen met bijbehorende antitankwapens, als ook nieuwbouw
vuurleidingapparatuur voor marineschepen. In 2009 was de omvang relatief
beperkt met 1,27 miljoen euro, vooral voor onderdelen van YPR en M-113
pantservoertuigen. Het eerdergenoemde IOB rapport noemt Egypte ā€œhet
meest uitgesproken voorbeeldā€ van een land waar het wapenexportbeleid
op gespannen voet staat ā€œmet de ambities van het

mensenrechtenbeleidā€.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of deze vergunningen
met de voorgestelde beleidswijzigingen hadden kunnen worden uitgegeven?
Zo ja, zijn de bewindspersonen van mening dat dit niet voorkomen hoeft
te worden? Zo niet, op welke wijze zouden de voorgestelde wijzigingen
invloed gehad hebben op de vergunningverlening?

Levering van onder andere overtollige F-16ā€™s aan JordaniĆ«

Een van de grote afnemers van tweedehands Defensiematerieel is
Jordaniƫ, dat afgelopen jaren overtollige F-16s en een massale voorraad
legervoertuigen kocht. In 2009 zijn 6 F-16 gevechtsvliegtuigen en
bijbehorende apparatuur voor elektronische oorlogsvoering met een totale
waarde van ruim 29 miljoen euro aan Amman geleverd. In juni van dit jaar
werd aan het parlement de verkoop van 121 M-109 kanonnen, 441 YPR
pantservoertuigen, 69 M-577 pantserrupsvoertuigen, 467 militaire trucks
plus nog wat munitie en andere zaken gemeld. Jordaniƫ heeft zich het
afgelopen decennium ontpopt als een van de belangrijkste partners van
het Westen in het kader van de strijd tegen het terrorisme. Mede om die
reden is het een acceptabele bestemming geworden, hoewel het op het
gebied van de mensenrechten een meer dan beroerde reputatie hoog houdt:
martelingen, straffeloosheid, en geen burgerlijke vrijheden. Wat betreft
de verkoop van tweedehands F-16s onthulde het eerder genoemde
evaluatierapport van de IOB dat in 2004 grote tweedehands wapensystemen
zoals de F-16 nog taboe waren om aan Jordaniƫ aangeboden te worden. Dat
taboe was een kort leven beschoren; in 2007 werd bekend dat het land zes
F-16s van Nederland kocht.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of deze vergunningen
met de voorgestelde beleidswijzigingen hadden kunnen worden uitgegeven?
Zo ja, zijn de bewindspersonen van mening dat dit niet voorkomen hoeft
te worden? Zo niet, op welke wijze zouden de voorgestelde wijzigingen
invloed gehad hebben op de vergunningverlening?

Levering van componenten voor tanks aan Saoedi-Arabiƫ

Het evaluatierapport van de IOB merkt ten aanzien van de beoordeling van
vergunningsaanvragen voor wapenexporten naar Saoedi-Arabiƫ op dat de
mensenrechtensituatie ā€œaltijd positiefā€ scoort, ā€œveelvuldig zonder
nadere toelichting. Wanneer er wel een toelichting werd gegeven, werd
gewezen op het feit dat de goederen niet kunnen worden ingezet bij
schendingen en soms ook op positieve ontwikkelingen in de
mensenrechtensituatieā€

In antwoorden op Kamervragen geeft de minister van Buitenlandse Zaken
aan dat de mensenrechtensituatie in Saoedi-Arabiƫ zorgwekkend is en
ondanks dat de inschatting dat deze wapens niet ingezet zijn tegen
demonstranten, op dit moment de vergunning niet uitgegeven zou worden.
In 2007 is wel een vergunning geleverd voor de leverantie van militaire
apparatuur voor tanks en pantservoertuigen van de landmacht in
Saoedi-Arabiƫ.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of deze vergunningen
met de voorgestelde beleidswijzigingen hadden kunnen worden uitgegeven?
Zo ja, zijn de bewindspersonen van mening dat dit niet voorkomen hoeft
te worden? Zo niet, op welke wijze zouden de voorgestelde wijzigingen
invloed gehad hebben op de vergunningverlening?

Levering 35 M-113 en 25 YPR pantservoertuigen aan Bahrein

In de periode 1994-1997 heeft een levering van 35 M-113 en 25
YPR-pantservoertuigen aan Bahrein plaatsgevonden. Gedurende afgelopen
maanden zijn in Bahrein demonstraties neergeslagen en er kan niet worden
uitgesloten dat hierbij de geleverde wapensystemen zijn gebruikt.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of deze vergunningen
met de voorgestelde 

beleidswijzigingen hadden kunnen worden uitgegeven? Zo ja, is de
staatssecretaris  van mening dat dit niet voorkomen hoeft te worden? Zo
niet, op welke wijze zouden de voorgestelde wijzigingen invloed gehad
hebben op de vergunningverlening?

Doorvoer van 20.000 Tsjechische automatische geweren aan Sri Lanka 

Op 4 november 2008, in de Rotterdamse haven, is een vracht van 20 000
Tsjechische automatische geweren aangemeld met bestemming Sri Lanka. De
staatssecretaris heeft aangegeven dat hij de kans niet groot achtte dat
Nederland zelf een exportvergunning had verleend omdat Nederland in die
periode buitengewoon terughoudend was in het toekennen van vergunningen
voor de uitvoer van militaire goederen naar Sri Lanka.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of deze doorvoer met
de voorgestelde 

beleidswijzigingen hadden kunnen worden doorgelaten? Zo ja, is de
staatssecretaris van mening dat dit niet voorkomen hoeft te worden? Zo
niet, op welke wijze zouden de voorgestelde wijzigingen invloed gehad
hebben op de vergunningverlening?

De levering van Korvetten aan Indonesiƫ

In 2007/2008 bouwde het Damen-Schelde in de periode 2007/2008 4
korvetten voor de Indonesische marine. De Nederlandse staat zorgde voor
de exportvergunning en de kredietverzekering. Toch heeft Indonesiƫ een
slechte reputatie op het gebied van de mensenrechten, maken corrupte
militairen er de dienst uit en leven miljoenen mensen in het land onder
de armoedegrens. Uit de IOB-evaluatie blijkt: ā€œCompatibiliteit met
technische en economische capaciteit (criterium 8). Score was in 2006 

negatief vanwege onvoldoende transparantie en corruptie, maar dit stond
een algemeen 

positief advies niet in de weg.ā€œ

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af of deze vergunningen
met de voorgestelde beleidswijzigingen hadden kunnen worden uitgegeven?
Zo ja, is de staatssecretaris  van mening dat dit niet voorkomen hoeft
te worden? Zo niet, op welke wijze zouden de voorgestelde wijzigingen
invloed gehad hebben op de vergunningverlening?







II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS 







	De voorzitter van de commissie,

Van der Ham





De adjunct-griffier van de commissie,

Peen



 PAGE    

 PAGE   1