Antwoord op Eerste Kamer vragen over de oprichting van de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA
Brief regering
Nummer: 2011D35941, datum: 2011-06-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.S.J. Hillen, minister van Defensie ()
Onderdeel van zaak 2011Z14597:
- Indiener: J.S.J. Hillen, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: commissie voor de Rijksuitgaven
- Volgcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2011-09-07 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-09-08 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
- 2011-10-06 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Deze brief strekt ter beantwoording van de vragen van de vaste commissies voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking en de vaste Commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de oprichting van de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA, zoals mij aangeboden op 28 juni jl., met kenmerk 148832u. Op 13 mei 2011 is ingevolge artikel 34 Comptabiliteitswet aan beide Kamers der Staten Generaal het voorstel tot oprichting van de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA aangeboden. Voor deze zogenaamde voorhangprocedure geldt een termijn van dertig dagen. Dit laat onverlet dat ik uw vragen gaarne beantwoord. Om in september te kunnen beginnen met de geaccrediteerde opleidingen is het besluit tot accreditering van de drie opleidingen geagendeerd voor de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (NVAO) van 11 juli a.s.. Daartoe dient de Stichting vóór die datum feitelijk te zijn opgericht. De daartoe noodzakelijke notariële handelingen zullen op 30 juni a.s. plaatsvinden, zulks onder het statutair voorbehoud dat de Staten Generaal tegen de oprichting van de Stichting geen overwegende bezwaren kenbaar maakt. Ik verzoek u mij daarom op korte termijn, bij voorkeur vóór 8 juli, te informeren of er uwerzijds bezwaren tegen de oprichting van de Stichting bestaan. De leden van de PvdA-fractie hebben aangegeven dat het niet duidelijk is waarom de regering voor de stichtingsvorm het gekozen. Verzocht is aan te geven welke andere mogelijkheden zijn onderzocht, welke voor- en nadelen de verschillende alternatieven bieden en welke overwegingen ertoe hebben geleid de keuze te laten vallen op de stichtingsvorm. Gevraagd is waarom bijvoorbeeld niet is gekozen voor het onderbrengen van de NLDA in een ZBO of onderbrenging bij een van de universiteiten. Het doel van de voorgenomen oprichting van de stichting is te voldoen aan de eisen voor accreditatie van het wetenschappelijk deel van de opleiding van officieren van de krijgsmacht. Voor het overige blijft de (militaire en persoons)vorming de zorg van de Nederlandse Defensie Academie (NLDA), waar immers ook andere opleidingen worden gegeven en vorming plaatsheeft. Verzelfstandiging van de NLDA door deze geheel - bijvoorbeeld als ZBO - op afstand te plaatsen, is veel ingrijpender dan nodig om te voldoen aan de eisen die de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) stelt aan het verkrijgen van civiel effect voor de diploma’s voor de bacheloropleidingen. Daarom is gekozen voor de meest doelmatige rechtsvorm en inrichting waarmee - na uitvoerig overleg met onder meer het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap - aan de te stellen eisen is voldaan. Er is niet gekozen voor de onderbrenging bij een universiteit omdat de kracht van de opleiding voor een groot deel in de verwevenheid van de militaire officiersvorming, persoonsvorming en wetenschappelijke vorming ligt, waarbij ook het internaatsysteem (residentieel onderwijs) een belangrijke rol speelt. Daarnaast onderscheiden de bacheloropleidingen van de stichting zich - vanwege de expliciete wetenschappelijke bestudering van het militaire domein – substantieel van opleidingen aan civiele faculteiten. De leden van de fracties van de PvdA en Groen Links hebben voorts gevraagd hoe de beoogde onafhankelijkheid van het stichtingsbestuur, onder andere met het oog op de academische vrijheid en het stellen en handhaven van kwaliteitsnormen, zich verhoudt tot de rol van de minister van Defensie bij de benoeming van leden van de Wetenschappelijke Adviesraad en het College van Bestuur en tot de benoeming van de Commandant van de NLDA in het stichtingsbestuur. De wetenschappelijke onafhankelijkheid van de leden van de Wetenschappelijke Adviesraad en van het Stichtingsbestuur bij de uitvoering van al hun in de stichtingsakte benoemde taken is statutair geborgd. In samenhang met de (wetenschappelijke) achtergrond en positie van deze leden is de academische vrijheid en de zelfstandigheid bij ondermeer het stellen en bewaken van kwaliteitsnormen een gegeven. De rol van de minister van Defensie in het benoemingsproces strekt er in deze context slechts toe diens ministeriële verantwoordelijkheid voor de Nederlandse Defensie Academie tot uitdrukking te brengen. De Commandant van de NLDA maakt als enige ambtenaar en met de status van gewoon lid deel uit van het vijf leden tellende stichtingsbestuur. Dit is gewenst om de verbinding tussen het academisch onderwijs en de overige delen van de opleiding te borgen, terwijl ook in dit opzicht de ministeriële betrokkenheid zo gering mogelijk is gehouden. De leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks hebben om een nadere toelichting op het verantwoordings- en toezichtsmodel. Verzocht is aan te geven waarom is gekozen voor alleen een College van Bestuur en niet voor een College van Bestuur en een Raad van Toezicht. Gevraagd is of het gekozen governance model afwijkt van gebruikelijke modellen in het Hoger Onderwijs. Voorts is gevraagd of de analyse van de Algemene Rekenkamer wordt gedeeld, namelijk dat er door de voorstellen een hybride situatie ontstaat, die voortdurende alertheid zal vragen op de verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Hoe wordt de gewenste helderheid in rollen en verantwoordelijkheden vorm gegeven? De voor de NLDA gekozen structuur van een Wetenschappelijke Adviesraad, een College van Bestuur en een bestuur van de Faculteit Militaire Wetenschappen verschilt in de benamingen van de structuur die elders wel wordt gezien. In dit geval is daar bewust voor gekozen om aan te sluiten bij een bestaande uitvoeringspraktijk van een reeds bestaande Wetenschappelijke Adviesraad en reeds bestaande Faculteit Militaire Wetenschappen. Qua inhoud van de processen - waarbij ik verwijs naar de statutaire borging van toezicht, sturing en verantwoording - is het model vergelijkbaar. Ik merk op dat deze structuur niet op beletselen van de zijde van de het ministerie van OCenW is gestuit. Voorts is bij de vormgeving van dit specifieke model doorslaggevend geweest dat alle personele en infrastructurele middelen, benodigd voor het onderwijs aan de Nederlandse Defensie Academie, in de Defensiebegroting zijn ondergebracht en daarop derhalve de gebruikelijke plannings-, begrotings- en parlementaire toezichts-procedures van toepassing zijn. Daarenboven is van belang dat de omvang van de subsidie het bedrag van ca. € 20.000 niet zal overstijgen. De stichting stelt jaarlijks een begroting op en biedt deze Defensie aan. Hiermee wordt de allocatie van het subsidiebedrag geregeld. Ter verantwoording is de stichting gehouden binnen zes maanden na het einde van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten op te maken. Deze staat wordt getoetst door een deskundige in de zin van artikel 393 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Daarenboven wordt in 2011 een controleprotocol ontwikkeld en vastgesteld, op basis waarvan de Algemene Rekenkamer haar controletaak kan uitvoeren. De door de Rekenkamer gesignaleerde hybride structuur is een directe en automatische consequentie van de keuze om de benodigde personele en infrastructurele middelen niet door de Stichting te laten financieren. Ik zal zekerstellen dat de onderscheiden rollen en verantwoordelijkheden in het aansturingsproces in het financieel toezicht de vereiste aandacht zullen krijgen. De leden van de fractie van de PVV hebben de volgende vragen gesteld omtrent de benoeming en functioneren van de leden van het stichtingsbestuur, het faculteitsbestuur en overige personeelsleden: - Hoe wordt zekergesteld dat de door het stichtingsbestuur respectievelijk faculteitsbestuur te benoemen functionarissen vrij zijn van extremistische sympathieën en contacten en ondubbelzinnig loyaal zijn aan de Staat der Nederlanden en de eventuele vertrouwelijkheid van de informatie omtrent de Nederlandse krijgsmacht zullen respecteren? - Is het mogelijk dat leden van het stichtingsbestuur en de hiervoor bedoeld functionarissen uit hun functie kunnen worden ontheven indien zij de belangen van de Nederlandse Staat of de krijgsmacht schaden respectievelijk een gegrond vermoeden bestaat dat zulks het geval is? - Moet het mogelijk zijn om personen te benoemen met een dubbele nationaliteit? Is de regering in dat geval beducht voor een loyaliteitsconflict? - Moet het mogelijk zijn om personen te benoemen, van wie de opvattingen strijdig zijn met de waarden van de Westerse democratie en is in dat geval schade aan de belangen van de Staat der Nederlanden te vrezen? - Hoe wordt geborgd dat de leden van het faculteitsbestuur vrij zijn van extremistische sympathieën en contacten, ondubbelzinnig loyaal zijn aan de Staat der Nederlanden en de eventuele vertrouwelijkheid van de informatie met betrekking tot de Nederlandse krijgsmacht zullen respecteren. Met uitzondering van de leden van het stichtingsbestuur zijn of worden de medewerkers van de NLDA in een arbeidsrelatie tot het ministerie van Defensie gebracht. Daarbij zijn de gebruikelijke veiligheidsonderzoeken van toepassing, waarmee wordt beoogd de hier bedoelde veiligheidsrisico’s uit te sluiten. De toepasselijke rechtspositie biedt voldoende mogelijkheden adequate maatregelen te treffen mochten veiligheidsrisico’s of ongewenst gedrag zich toch manifesteren. Waar zulks noodzakelijk is, gelet op de aard van de informatie waarvan kennis moet worden genomen, zullen bestuurders en personeel worden gehouden een geheimhoudingsverplichting op zich te nemen. De statutaire bepalingen betreffende het stichtingsbestuur voorzien er in dat het stichtingsbestuur zijn leden kan ontslaan. Ik acht daarmee voldoende waarborgen voor een goed functioneren van de leden van het stichtingsbestuur aanwezig. Ik acht geen beletselen aanwezig om personen met een dubbele nationaliteit te benoemen. Indien er redenen zijn om aan te nemen dat een loyaliteitsconflict zal ontstaan zal geen arbeidsrelatie tot stand worden gebracht. In het geval een loyaliteitsconflict zich ten tijde van een arbeidsrelatie manifesteert zal daar passend worden gereageerd, afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De leden van de PVV fractie hebben tot slot gevraagd hoe de invloed van de student op het onderwijstraject zodanig wordt beperkt, dat door deze geen afbreuk kan worden gedaan aan de kwaliteit van het onderwijs en het onderzoek. Studenten hebben zowel zitting in het faculteitsbestuur en de faculteitsraad als in de respectieve opleidingsbesturen en –commissies. Hun positie is daarmee vergelijkbaar met studenten bij andere instituten van hoger onderwijs. De kwaliteit van het onderwijs wordt op de in de statuten beschreven wijze geborgd. DE MINISTER VAN DEFENSIE drs. J.S.J. Hillen Ministerie van Defensie Datum Onze referentie BS20110021738 Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 5 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 5 Ministerie van Defensie Plein 4 MPC 58 B Postbus 20701 2500 ES Den Haag www.defensie.nl Onze referentie BS20110021738 In afschrift aan: de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Plein 2 2511 CR Den Haag Bij beantwoording datum, onze referentie en betreft vermelden. > Retouradres Postbus 20701 2500 ES Den Haag Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 Postbus 20017 2500 EA Den Haag Datum 30 juni 2011 Betreft Vragen over de oprichting van de Stichting Wetenschappelijk Onderwijs en Onderzoek NLDA Pagina PAGE \* MERGEFORMAT 1 van NUMPAGES \* MERGEFORMAT 5