32574 Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen van deze en enige andere wetten
Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen van deze en enige andere wetten
Eindtekst
Nummer: 2011D36921, datum: 2011-06-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2010Z19314:
- Indiener: H. Bleker, staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2010-12-14 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-01-11 14:40: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-01-11 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-02-03 12:00: Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen van deze en enige andere wetten (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-05-25 10:00: Extra procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2011-05-26 14:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-06-15 21:45: Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen van deze en enige andere wetten (32574) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2011-06-21 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 21 juni 2011 Wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de bestrijding van visstroperij en het vervallen van de akte, alsmede enkele andere wijzigingen van deze en enige andere wetten GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat gelet op de toename van grove visstroperij en de negatieve gevolgen daarvan voor de beroepsvisserij en de visstand, het wenselijk is om de visserij zonder toestemming van de rechthebbende strafbaar te stellen onder de Wet op de economische delicten, en dat het tevens wenselijk is enkele andere wijzigingen in de Visserijwet 1963, de Wet dieren en enige andere wetten aan te brengen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I De Visserijwet 1963 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onder a, komt te luiden: a. âOnze Ministerâ: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie; 2. In het vijfde lid wordt de punt aan het slot van de begripsomschrijving van âhengelâ vervangen door een puntkomma en vervalt het begrip âspieringtuigâ en de daarbij behorende begripsomschrijving. 3. Het zesde lid komt te luiden: 6. De in het tweede lid bedoelde aanwijzing geschiedt bij ministeriĂ«le regeling. B Paragraaf 1 van Hoofdstuk V, Afdeling I, vervalt. C Artikel 17 komt te luiden: Artikel 17 1. Het is verboden in een water als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder d, op het visrecht waarvan een ander de rechthebbende is, vis uit te zetten, zonder in het bezit te zijn van een schriftelijke toestemming van de rechthebbende. 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder vis mede begrepen vissen, schaal- en schelpdieren en kuit, broed en zaad van vissen en schaal- en schelpdieren, die niet krachtens artikel 1, tweede lid, zijn aangewezen. 3. Een schriftelijke toestemming als bedoeld in het eerste lid, is duidelijk leesbaar en in niet uit te wissen schrift gesteld en vermeldt ten minste: de naam, de voorletters en de woonplaats van de rechthebbende op het visrecht en van de houder, de geboortedatum van de houder, de omschrijving van het water, de vissoort en de periode, waarvoor zij geldt en de dagtekening. D Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Behoudens indien het betreft het uitzetten van vis, is het verboden in een water als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, te vissen voor zover een ander rechthebbende is op het visrecht van dat water. 2. Het tweede lid, onderdeel d, komt te luiden: d. voor het vissen in een binnen een afgesloten erf gelegen viswater, dat geen voor het doorlaten van vis geschikte verbinding met andere wateren bezit dan wel in een viskwekerij, die voldoet aan de door Onze Minister te stellen regelen. E [vervallen] F [vervallen] G [vervallen] H Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Ieder die de visserij uitoefent of pleegt uit te oefenen, is verplicht op eerste vordering van een opsporingsambtenaar: a. deze ambtenaar in de gelegenheid te stellen zijn vaartuig te betreden; b. ter inzage af te geven de op grond van het bepaalde bij of krachtens deze wet voor de uitoefening van de visserij vereiste bescheiden, waarvan inzage naar redelijk oordeel van deze ambtenaar voor de vervulling van zijn taak nodig is; c. uitstaand vistuig te lichten; d. gesloten viskaren te openen; e. anderszins de medewerking te verlenen, die deze ambtenaar voor de vervulling van zijn taak behoeft. 2. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: 2. Opsporingsambtenaren zijn bevoegd tot het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d. 3. In het derde lid (nieuw) wordt de zinsnede âOvertreding van het bij het vorige lid bepaaldeâ vervangen door: Overtreding van het eerste lid. I Artikel 56 komt te luiden: Artikel 56 1. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2b, 2c en 17, dan wel van de voorschriften, verbonden aan op grond van de bij of krachtens die artikelen verleende vergunningen, ontheffingen of schriftelijke toestemmingen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. 2. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 22, eerste lid, 27 en 32, eerste lid, dan wel van de voorschriften, bedoeld in artikel 22, tweede, derde en vijfde lid, 29, tweede lid, en 33, tiende lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een week of geldboete van de eerste categorie. 3. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. J Artikel 57 vervalt. K In artikel 74, eerste lid, komt de zinsnede âandere dan die bedoeld in artikel 10,â te vervallen. L Artikel 75 komt te luiden: Artikel 75 1. De zorg voor de archiefbescheiden van de bij de wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 1963 (Stb. 2006, 476) opgeheven Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij ligt bij Onze Minister. 2. De archiefbescheiden kunnen, voor zover zij niet zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats, tijdelijk ter beschikking worden gesteld aan een door Onze Minister aan te wijzen rechtspersoon. 3. Onze Minister stelt vast voor welk tijdvak de in het tweede lid bedoelde archiefbescheiden aan de rechtspersoon ter beschikking worden gesteld. 4. De rechtspersoon rapporteert jaarlijks aan Onze Minister over het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden. Het in de artikelen 25a en 25b van de Archiefwet 1995 bedoelde toezicht op het beheer blijft op de krachtens het tweede lid ter beschikking gestelde archiefbescheiden van toepassing. 5. Onze Minister is te allen tijde bevoegd inzage te nemen van de terbeschikkinggestelde archiefbescheiden dan wel daarvan of daaruit reproducties, afschriften of uittreksels te vorderen. 6. De kosten van het beheer van de krachtens het tweede lid ter beschikking gestelde archiefbescheiden komen ten laste van de in dat lid bedoelde rechtspersoon. 7. De overbrenging van de in de in het eerste lid bedoelde archiefbescheiden naar een rijksarchiefbewaarplaats geschiedt door Onze Minister met inachtneming van de artikelen 12 en 13 van de Archiefwet 1995. M De artikelen 76, 77, en 78 vervallen. ARTIKEL II De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onder 4Ë, vervalt de zinsnede met betrekking tot âde Visserijwet 1963, de artikelen 3, 3a, 4, 5, en 9;â. B In artikel 1a, onder 1Ë, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Visserijwet 1963, de artikelen 3a, voor zover de overtreding van die voorschriften in de EU-verordening ter uitvoering waarvan zij strekken als ernstige inbreuk wordt aangemerkt, 5, 7, voor zover wordt gevist anders dan met de hengel of de peur, en 21, voor zover wordt gevist anders dan met de hengel of de peur, dan wel overtreding van voorschriften verbonden aan op grond van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7 en 21 van de Visserijwet 1963 verleende schriftelijke toestemmingen en huurovereenkomsten; C In artikel 1a, onder 3Ë, wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: de Visserijwet 1963, de artikelen 2a, 3 en 3a, voor zover de overtreding van die voorschriften in de EU- verordening ter uitvoering waarvan zij strekken niet als ernstige inbreuk wordt aangemerkt, 4, 7, voor zover wordt gevist met meer dan twee hengels of de peur, 9, 16 en 21, voor zover wordt gevist met de hengel of de peur, dan wel overtreding van voorschriften, verbonden aan op grond van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7 en 21 van de Visserijwet 1963 verleende schriftelijke toestemmingen en huurovereenkomsten; ARTIKEL III De Wet van 6 september 2006 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met het vervallen van de Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij en de sportvisakte alsmede enkele andere wijzigingen van deze wet (Stb. 2006, 476) wordt ingetrokken. ARTIKEL IV Indien het bij koninklijke boodschap van 19 maart 2008 ingediende voorstel van wet inhoudende een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren) (31 389), tot wet is of wordt verheven, en artikel 11.6 van die wet later in werking treedt dan artikel I, van deze wet, vervallen de onderdelen C en D van artikel 11.6 van die wet. ARTIKEL V Indien het bij koninklijke boodschap van 19 maart 2008 ingediende voorstel van wet inhoudende een integraal kader voor regels over gehouden dieren en daaraan gerelateerde onderwerpen (Wet dieren) (31 389), tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd: A Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Voor de tekst wordt de aanduiding â1.â geplaatst. 2. De begripsbepaling âOnze Ministerâ komt te luiden: - Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;. 3. De begripsbepaling âOnze Ministersâ komt te luiden: - Onze Ministers: Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie gezamenlijk;. 4. De begripsbepaling â- in de handel brengen: in het bezit hebben met het oog op de verkoop, met inbegrip van het aanbieden, of enige andere vorm van al dan niet gratis overdracht aan derden, alsmede de verkoop en de andere vormen van overdracht zelf;â vervalt. 5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 2. Onder handel wordt mede verstaan: het bezit met het oog op verkoop, met inbegrip van het aanbieden, enige vorm van al dan niet gratis overdracht aan derden, alsmede de verkoop en andere vormen van overdracht zelf. B In artikel 2.1, zevende lid, wordt âvijfde lidâ vervangen door: zesde lid. C In artikel 2.2, tiende lid, onderdeel e, wordt âbepaalde diervoedersâ vervangen door: bepaalde diervoeders of bepaalde diergeneesmiddelen. D In artikel 2.2, tiende lid, onderdeel l, onder 4°, wordt âregistratiesysteem van diergeneesmiddelenâ vervangen door: registratiesysteem voor diergeneesmiddelen. E Artikel 2.2, tiende lid, onderdeel r, komt te luiden: r. een verbod op het houden van bepaalde diersoorten, diercategorieĂ«n, of een bepaald dier, indien niet is voldaan aan ten aanzien van dat dier of die dieren gestelde regels als bedoeld in de onderdelen b tot en met q. F In artikel 2.4, tweede lid, onderdeel f, vervalt âenâ. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g door â, enâ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: h. een verbod op het houden van een bepaald dier, bepaalde diersoorten of diercategorieĂ«n, indien niet is voldaan aan ten aanzien van dat dier of die dieren gestelde regels als bedoeld in de onderdelen a tot en met g. G In artikel 2.3, eerste lid, wordt âproducten, afkomstig van die dierenâ vervangen door: dierlijke producten. H In artikel 2.8, vierde lid, onderdeel f, wordt âregistratiesysteem van diergeneesmiddelenâ vervangen door: registratiesysteem voor diergeneesmiddelen. I In artikel 2.10, eerste lid, vervalt âandere danâ. J Artikel 2.19 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid, onderdeel a, aanhef, wordt âopgegeven voorschriftenâ vervangen door: de aan de te verstrekken vergunning krachtens artikel 7.7 te verbinden voorschriften. 2. In het zevende lid, wordt âwordt verleendâ vervangen door: wordt verstrekt. K In artikel 2.23, zesde lid, wordt âverzoek om vergunningâ vervangen door âverzoek tot verlening van een vergunningâ en âadvies vanâ vervangen door: advies aan. L Artikel 2.25 wordt als volgt gewijzigd: 1. De aanhef van het derde lid komt te luiden: Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor bij deze maatregel aan te wijzen diersoorten of diercategorieĂ«n regels worden gesteld over het toepassen van diergeneesmiddelen, diervoeders, bij of krachtens die maatregel aangewezen substanties of andere stoffen of producten bij dieren, welke regels betrekking kunnen hebben op onder meer:. 2. Het vierde lid komt te luiden: 4. Voor zover een aanwijzing van een substantie als bedoeld in het derde lid geschiedt krachtens algemene maatregel van bestuur en indien die aanwijzing geheel of mede in het belang is van de volksgezondheid, geschiedt deze in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. M Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het derde lid vervalt. 2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid. N In artikel 4.3, tweede lid, vervalt âhijâ, wordt âde bevoegdheidâ vervangen door âzijn bevoegdheidâ en wordt âmistâ vervangen door: is ingetrokken. O Artikel 4.4, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a vervalt âenâ. 2. In onderdeel b, wordt âde indruk kan vestigenâ vervangen door âde indruk kan wekkenâ en onder vervanging van de punt aan het slot door â, enâ wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: c. een titel als bedoeld in artikel 4.5, tweede lid, onderdeel c, te bezigen of een aanduiding of vermelding te bezigen die bij het publiek redelijkerwijs de indruk kan wekken dat zij een dergelijke titel verkregen hebben. P Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt na âhandelingenâ een zinsnede ingevoegd, luidende: alsmede over de vermelding van de titel, behorende bij die specialismen, in het register, bedoeld in artikel 4.3, eerste lid. 2. In tweede lid, onderdeel b, wordt âde regeling van en de opleiding totâ vervangen door: de regeling van of de opleiding tot. 3. In tweede lid, onderdeel d, subonderdeel 1Ë, vervalt âenâ. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d, subonderdeel 2Ë, door â, enâ wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende: 3Ë. een titel als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, onderdeel c, te voeren. Q Aan artikel 5.3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt â, ofâ vervangen door een puntkomma. 2. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: b. zij naar het oordeel van Onze Minister een gevaar voor de diergezondheid kunnen opleveren, of. 3. In het tweede lid wordt, na onderdeel b, een onderdeel ingevoegd, luidende: c. zij naar het oordeel van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren. 4. Het derde lid komt te luiden: 3. Ziekteverschijnselen kunnen worden aangewezen indien de dieren die deze verschijnselen vertonen of hun producten: a. naar het oordeel van Onze Minister een gevaar voor de diergezondheid kunnen opleveren, of b. naar het oordeel van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren. 5. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende: 4. Een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, of in het derde lid, onderdeel b, vindt plaats in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 5. Maatregelen, die krachtens deze paragraaf worden getroffen ter voorkoming of bestrijding van een dierziekte, zoönose of ziekteverschijnsel, die of dat overeenkomstig het vierde lid is aangewezen in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, worden getroffen in overeenstemming met die minister. R In artikel 5.9, tweede lid, wordt âde artikelen 5:13 tot en met 8:20â vervangen door: de artikelen 5:13 tot en met 5:20. S Artikel 5.10 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het slot van het tweede lid, onderdeel e, wordt, voor de puntkomma, ingevoegd: of tot het vrijlaten van gevangen dieren, voor zover die dieren afkomstig zijn uit het wild. 2. Het tweede lid, onderdeel f, komt te luiden: f. een verbod op het doden, het voorhanden hebben, het in voorraad hebben, het jagen, het vissen of het vangen, alsmede op het gebruik van bepaalde methoden of materialen waarmee dat jagen, vissen of vangen kan geschieden, en. 3. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. Maatregelen, die krachtens het eerste lid, onderdeel c, worden getroffen met betrekking tot dieren die wegens de opname, de vermoedelijke opname of het gevaar van opname van schadelijke stoffen een ernstig gevaar voor de volksgezondheid kunnen opleveren, worden getroffen in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. T In artikel 6.4, eerste lid, wordt de zinsnede â2.19, vijfde lid,â vervangen door: 2.19, tweede, vierde en vijfde lid,. U In artikel 7.2, eerste en tweede lid, wordt telkenmale âartikel 7.1, eerste lidâ vervangen door: artikel 7.1. V In artikel 7.5, tweede lid, wordt âworden gewijzigd, aangevuld of ingetrokkenâ vervangen door: worden op aanvraag of ambtshalve gewijzigd, aangevuld of ingetrokken. W Artikel 7.6 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede âeen aanvraag tot besluitâ vervangen door: een aanvraag tot een besluit. 2. In het tweede lid, onderdeel d, wordt de zinsnede âeen beslissing op een aanvraag;â vervangen door: een beslissing op een aanvraag, of. X In artikel 8.6, eerste lid, onderdeel a, onder 1° wordt de zinsnede â2.7, eerste en tweede lid,â vervangen door: 2.7, eerste tot en met derde lid,. Y 1. In artikel 8.6, eerste lid, onderdeel a, aanhef, wordt âmet het bepaalde krachtensâ vervangen door: met het bepaalde bij of krachtens. 2. In artikel 8.10, tweede lid, wordt âartikel 5.50â vervangen door: artikel 5:50. Z In artikel 8.11, tweede lid, wordt â2.15, eerste tot en met derde lid,â vervangen door: 2.15, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid,. AA In artikel 8.12, derde lid, wordt â2.15, eerste tot en met derde lid,â vervangen door: 2.15, eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid,. BB In artikel 8.14 wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. CC Aan artikel 10.1 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Een vrijstelling als bedoeld in het eerste lid kan, onverminderd de bevoegdheid van Onze Minister, bij algemene maatregel van bestuur worden verleend. DD Artikel 10.7 komt te luiden: Artikel 10.7 Visserijwet 1963 In hetgeen is voorzien bij of krachtens de Visserijwet 1963, wordt niet voorzien krachtens deze wet. EE In artikel 10.10 wordt â2.15, eerste en tweede lidâ vervangen door: 2.15, tweede lid,. FF Artikel 11.3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel A wordt na âstrafbeschikking is uitgevaardigd, of indienâ een zinsnede ingevoegd, luidende: hij vervolging deswege heeft voorkomen overeenkomstig de bepalingen van artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht of. 2. In onderdeel B wordt na âvan die wet betreft,â een zinsnede ingevoegd, luidende: dan wel deswege hem een strafbeschikking is uitgevaardigd,. GG In artikel 11.7, onderdeel C, derde lid, wordt na âIn het achtste lid wordtâ een zinsnede ingevoegd, luidende: âDiergeneesmiddelenwetâ vervangen door âhoofdstuk 3, paragraaf 3, van de Wet dierenâ en wordt. HH Artikel 11.8 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel A, tweede lid, vervalt de zinsnede â5.10, eerste lid,â en wordt na âvoor zover deze overtredingen plaatsvinden in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, aangewezen soorten of categorieĂ«n worden gehoudenâ ingevoegd: , artikel 5.10, eerste lid, voor zover deze overtredingen plaatsvinden in de uitoefening van een bedrijf,. 2. In onderdeel B, tweede lid, wordt «artikel 2.16, eerste lid,» vervangen door âartikel 2.16, eerste, derde en vierde lid,â en â2.2, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdelen b, c en d,â door: artikel 2.2, negende en tiende lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tiende lid, onderdelen b, c en d,. 3. In onderdeel D, tweede lid, wordt na â3.1, eerste en tweede lid voor wat betreft de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen c, e, g en h,â ingevoegd: 5.10, eerste lid,. 4. Onderdeel E vervalt. II De artikelen 11.9 en 11.10 vervallen. ARTIKEL VI Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, PAGE PAGE 8