[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32781, bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 17 okt 2011)

Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten (Wijzigingswet financiële markten 2012)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D37531, datum: 2011-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z10887:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (Tweede NvW d.d. 17 okt 2011)



32 781	Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere
wetten (Wijzigingswet financiële markten 2012) 







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de Wet
op het financieel toezicht te wijzigen teneinde regels te stellen in
verband met de intrekking van de Wet inzake de geldtransactiekantoren,
het laten vervallen van het verbod op het dekken van oorlogsmolest in
het buitenland voor schadeverzekeraars en het wijzigen van de
biedingsregels alsmede technische verbeteringen en enige andere
wijzigingen in de Wet op het financieel toezicht en andere wetgeving op
het terrein van de financiële markten aan te brengen;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht

	De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1:1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de definitie van aanbieden wordt in onderdeel a de zinsnede
“een financieel product dat geen financieel instrument of verzekering
is” vervangen door “een financieel product dat geen financieel
instrument, premiepensioenvordering of verzekering is” en wordt onder
verlettering van de onderdelen b en c tot c en d, na onderdeel a een
onderdeel ingevoegd, luidende:

	b. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of
middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als
wederpartij aangaan van een overeenkomst waarbij een
premiepensioenvordering ontstaat of het in de uitoefening van een beroep
of bedrijf aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke
overeenkomst;.

	2. In de definitie van aangewezen staat wordt de zinsnede
“clearinginstellingen onderscheidenlijk natura-uitvaartverzekeraars”
vervangen door: clearinginstellingen, natura-uitvaartverzekeraars
onderscheidenlijk wisselinstellingen.

	3. In de definitie van adviseren wordt in onderdeel a de zinsnede
“met uitzondering van verzekeringen en financiĂ«le instrumenten”
vervangen door “met uitzondering van premiepensioenvorderingen,
verzekeringen en financiĂ«le instrumenten” en wordt in onderdeel b de
zinsnede “van een of meer specifieke verzekeringen of” vervangen
door “van een of meer specifieke overeenkomsten waarbij een
premiepensioenvordering ontstaat, van een of meer specifieke
verzekeringen of”.

	4. In de definitie van bemiddelen wordt in onderdeel a de zinsnede
“een ander financieel product dan een financieel instrument, krediet
of verzekering” vervangen door “een ander financieel product dan een
financieel instrument, krediet, premiepensioenvordering of
verzekering”, vervalt in onderdeel b “of” en wordt onder
verlettering van onderdeel c tot d na onderdeel b een onderdeel
ingevoegd, luidende:

	c. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf
gericht op het als tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst
waarbij een premiepensioenvordering ontstaat tussen een cliënt en een
premiepensioeninstelling of op het assisteren bij het beheer en de
uitvoering van een dergelijke overeenkomst; of.

	5. De definitie van financiële onderneming komt te luiden:

	financiële onderneming:

	a. een beheerder;

	b. een beleggingsinstelling;

	c. een beleggingsonderneming;

	d. een betaaldienstverlener;

	e. een bewaarder;

	f. een clearinginstelling;

	g. een entiteit voor risico-acceptatie;

	h. een financiëledienstverlener;

	i. een financiële instelling;

	j. een kredietinstelling;

	k. een pensioenbewaarder;

	l. een verzekeraar; of

	m. een wisselinstelling;.

	6. In de definitie van grote risico’s wordt de zinsnede “deelnemers
in het samenwerkingsverband” vervangen door: participanten in het
samenwerkingsverband.

	7. In de definitie van herverzekering vervalt de zinsnede: of een
pensioenfonds.

	8. In de alfabetische volgorde worden vier definities ingevoegd,
luidende:

	geldwisseltransactie: transactie waarbij munten of bankbiljetten worden
omgewisseld tegen andere munten of bankbiljetten en waarbij de
geldmiddelen niet op een betaalrekening worden aangehouden;

	wisselinstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het verrichten van
wisseltransacties;

	wisselinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een
wisselinstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op
grond van artikel 2:54l, tweede lid, is aangewezen als staat waar
toezicht op wisselinstellingen wordt uitgeoefend dat in voldoende mate
waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te
beschermen;

	wisseltransactie:

	a. een geldwisseltransactie;

	b. het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een
creditcard of tegen inlevering van een document als bedoeld in artikel
1:5a, tweede lid, onderdeel g;

	c. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere
aanverwante activiteit;.

B

	Artikel 1:3a komt te luiden:

Artikel 1:3a

	De bij of krachtens een verordening als bedoeld in artikel 1:24, derde
lid, of 1:25, derde lid, gestelde regels worden, voor zover de
Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten met de
uitvoering of handhaving van die regels is belast, voor de toepassing
van deze wet gelijkgesteld met bij of krachtens deze wet gestelde
regels.

C

	Artikel 1:5a, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel f, komt te luiden:

	f. het verrichten van geldwisseltransacties;.

	2. In onderdeel n wordt “3:268, onderdeel c” telkens vervangen
door: 3:268, eerste lid, onderdeel c.

D

	Artikel 1:12 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vijfde en zesde lid wordt “belegginginstelling” telkens
vervangen door: beleggingsinstelling.

	2. In het achtste lid wordt de zinsnede “op grond van het vierde
lid” vervangen door: op grond van het vijfde lid.

E

	In artikel 1:18 wordt in de aanhef na “is” ingevoegd: , voor zover
niet anders is bepaald,.

EEa

	In de artikelen 2:59, eerste lid, en 2:74, eerste lid, wordt de
zinsnede “in ieder geval zijn vrijgesteld” telkens vervangen door:
in ieder geval worden vrijgesteld.

F

	In artikel 1:20 vervalt onderdeel b en worden de onderdelen c tot en
met f geletterd b tot en met e.

G

	Aan artikel 1:24 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

	3. De Nederlandsche Bank kan, indien een verordening als bedoeld in
artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
betrekking heeft op de soliditeit van financiële ondernemingen, de
stabiliteit van de financiële sector of financiële ondernemingen als
bedoeld in het tweede lid, bij algemene maatregel van bestuur worden
belast met de uitvoering en handhaving van de bij of krachtens die
verordening gestelde regels.

H

	Aan artikel 1:25 wordt na het tweede lid een lid toegevoegd, luidende:

	3. De Autoriteit Financiële Markten kan, indien een verordening als
bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de
Europese Unie betrekking heeft op ordelijke en transparante
financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen,
zorgvuldige behandeling van cliënten of financiële ondernemingen als
bedoeld in het tweede lid, bij algemene maatregel van bestuur tevens
worden belast met de uitvoering en handhaving van de bij of krachtens
die verordening gestelde regels.

I

	Na artikel 1:25b wordt in paragraaf 1.2.1.1 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 1:25c

	Indien een verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie verplicht tot aanwijzing van
een orgaan op het terrein van de financiële markten waarbij
buitengerechtelijke geschillenprocedures kunnen worden aangespannen,
wordt bij algemene maatregel van bestuur het ter zake bevoegde orgaan
aangewezen.

J

	Artikel 1:47, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b wordt na “artikel 1:104,” ingevoegd: eerste lid,.

	2. In onderdeel c vervalt “en” aan het slot van de zin.

	3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door “;
en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. de intrekking van de aanwijzing op grond van artikel 2:105, vierde
lid, indien het een financiële onderneming betreft waarop de
Nederlandsche Bank prudentieel toezicht uitoefent.

K

	In artikel 1:77, eerste lid, wordt na “2:118,” ingevoegd
“2:120,”, wordt na “het bijkantoor” telkens ingevoegd “of de
vestiging” en wordt “lidstaat” telkens vervangen door “staat”.

L

	Artikel 1:79, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel b komt te luiden:

	b. voorschriften met betrekking tot het toezicht op financiële markten
of op die markten werkzame personen, gesteld ingevolge een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen verordening als bedoeld in artikel 288
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;.

	2. Onderdeel c vervalt onder verlettering van de onderdelen d en e tot
c en d.

M

	Artikel 1:80, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel b komt te luiden:

	b. voorschriften met betrekking tot het toezicht op financiële markten
of op die markten werkzame personen, gesteld ingevolge een bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen verordening als bedoeld in artikel 288
van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;.

	2. Onderdeel c vervalt onder verlettering van de onderdelen d en e tot
c en d.

N

	In artikel 1:94 wordt “of 4:4a” vervangen door: of 4:4a of van een
bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bepaling uit een
verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie.

O

	Artikel 1:97 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “3:63, eerste lid, 3:63,
derde lid” vervangen door “3:63, eerste en derde lid”, wordt
“3:72, vijfde lid” vervangen door “3:72, derde lid” en wordt
“3:111a, eerste lid en tweede lid” vervangen door “3:111a, eerste
en tweede lid”.

	2. Onder vervanging van “; of” aan het slot van onderdeel c door
een puntkomma en onder vervanging van de puntkomma aan het slot van
onderdeel d door “; of” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bepaling uit een
verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie.

P

	In artikel 1:104, eerste lid, onderdeel f, wordt de zinsnede “een
beleggingsonderneming of een betaalinstelling” vervangen door: een
beleggingsonderneming, betaalinstelling of wisselinstelling.

Q

	Artikel 1:105, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel c wordt na “2:23,” ingevoegd: 2:54i,.

	2. Aan het slot van onderdeel c vervalt “en”.

	3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door “;
en” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. een instemming als bedoeld in artikel 3:278b.

R

	Artikel 1:107 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, onderdeel a, onder 1°, wordt na “2:23,”
ingevoegd: 2:54i,.

	2. Het tweede lid, onderdeel a, onder 8°, komt te luiden:

	8°. die worden beheerd door beheerders waaraan een vergunning of
verklaring van ondertoezichtstelling is verleend; deze financiële
ondernemingen worden in het register opgenomen bij de beheerder die het
beheer over hen voert;.

	3. In het derde lid, onderdeel e, wordt na “2:50” ingevoegd “,
2:54l” en wordt onder vervanging van de punt aan het slot van
onderdeel j door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:

	k. biedingsberichten die op grond van de artikelen 5:74 en 5:76 zijn
goedgekeurd alsmede openbare mededelingen die ingevolge de bij of
krachtens artikelen 5:25m, zesde lid, en 5:76, tweede lid, gestelde
regels door de Autoriteit Financiële Markten zijn ontvangen.

S

	In artikel 2:2 vervallen “2:32, derde lid,” en “2:42, derde
lid,” en wordt na “2:54e, derde lid,” ingevoegd “2:54j, derde
lid, 2:54m, derde lid,”.

T

	In artikel 2:3 wordt de zinsnede “artikel 2:67, vijfde lid.”
vervangen door: artikel 2:67, vijfde lid,.

U

	In artikel 2:5, eerste lid, onderdeel e, wordt “artikel 3:16”
vervangen door: artikel 3:16, eerste en derde lid,.

V

	Artikel 2:10, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “de clearinginstelling mededelen” wordt vervangen
door: de toezichthoudende instantie van de aangewezen staat mededelen.

	2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De Nederlandsche Bank
zendt hiervan een afschrift aan de clearinginstelling.

W

	In artikel 2:12, eerste lid, onderdeel e, wordt “artikel 3:16”
vervangen door: artikel 3:16, eerste en tweede lid,.

X

	In artikel 2:21, eerste lid, onderdeel h, wordt “artikel 3:57, eerste
lid en tweede lid” vervangen door: artikel 3:57, eerste en tweede lid.

Y

	In artikel 2:22, eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede “een
beleggingsactiviteit te verrichten” vervangen door: een
beleggingsactiviteit te verrichten in Nederland.

Z

	In artikel 2:26b, eerste lid, onderdeel k, wordt “artikel 3:70”
vervangen door: artikel 3:70, eerste lid.

AA

	In artikel 2:26e, eerste lid, onderdeel h, wordt “artikel 3:70”
vervangen door: artikel 3:70, eerste lid.

BB

	In artikel 2:51, derde lid, wordt de zinsnede “onderdeel c en d tot
en met h” vervangen door: onderdelen c tot en met h.

CC

	Artikel 2:54, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “ van de natura-uitvaartverzekeraar mededelen” wordt
vervangen door: de toezichthoudende instantie van de aangewezen staat
mededelen.

	2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De Nederlandsche Bank
zendt hiervan een afschrift aan de natura-uitvaartverzekeraar.

DD

	Na afdeling 2.2.4B. wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 2.2.4C. UITOEFENEN VAN BEDRIJF VAN WISSELINSTELLING

§ 2.2.4C.1. Vergunningplicht en -eisen voor wisselinstellingen met
zetel in Nederland

Artikel 2:54i

	1. Het is een ieder met zetel in Nederland verboden zonder een daartoe
door de Nederlandsche Bank verleende vergunning in Nederland het bedrijf
uit te oefenen van wisselinstelling.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op financiële ondernemingen
die voor het uitoefenen van het bedrijf van kredietinstelling of
betaaldienstverlener een door de Nederlandsche Bank op grond van dit
deel verleende vergunning hebben.

	3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag ontheffing verlenen van het
eerste lid indien de aanvrager aantoont dat de belangen die dit deel en
het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen beogen te
beschermen anderszins voldoende worden beschermd.

Artikel 2:54j

	1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als
bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat
zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

	a. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen
die het beleid bepalen of mede bepalen;

	b. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid
met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening; en

	c. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting
van de bedrijfsvoering.

	2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

	3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk
ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdelen b of c,
indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden
voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen
beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

§ 2.2.4C.2. Vrijstelling

Artikel 2:54k

	1. Bij ministeriële regeling kan vrijstelling worden verleend van
artikel 2:54i, eerste lid.

	2. Bij ministeriële regeling kan geheel of gedeeltelijk vrijstelling
worden verleend van artikel 2:54j, eerste lid.

§ 2.2.4C.3. Bijkantoren van wisselinstellingen met zetel buiten
Nederland

Artikel 2:54l

	1. Het is een ieder met zetel buiten Nederland verboden zonder een
daartoe door de Nederlandsche Bank verleende vergunning vanuit een in
Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van wisselinstelling uit te
oefenen.

	2. Het eerste lid is niet van toepassing op wisselinstellingen met
zetel in een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op het
uitoefenen van het bedrijf van wisselinstelling wordt uitgeoefend dat in
voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet
beoogt te beschermen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere
regels worden gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten. Het
besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden ingetrokken.

	3. Het besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het tweede
lid of de intrekking daarvan wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

	4. Het eerste lid is niet van toepassing op financiële ondernemingen
met zetel in een andere lidstaat die voor het uitoefenen van het bedrijf
van betaaldienstverlener of kredietinstelling een door de
toezichthoudende instantie van die lidstaat verleende vergunning hebben,
tenzij de vergunning anders vermeld.

Artikel 2:54m

	1. De Nederlandsche Bank verleent op aanvraag een vergunning als
bedoeld in artikel 2:54l, eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat
zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

	a. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de personen
die het beleid bepalen of mede bepalen;

	b. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid
met betrekking tot integere bedrijfsuitoefening; en

	c. artikel 3:17, eerste en tweede lid, met betrekking tot de inrichting
van de bedrijfsvoering,

met dien verstande dat voor de toepassing van de in de onderdelen a tot
en met c genoemde artikelen voor “wisselinstelling met zetel in
Nederland” telkens moet worden gelezen: het bijkantoor in Nederland
van een wisselinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat.

	2. De aanvraag van de vergunning geschiedt onder opgave van bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen gegevens.

	3. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk
ontheffing verlenen van het eerste lid, aanhef en onderdelen b of c,
indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden
voldaan en dat de doeleinden die de in het eerste lid genoemde artikelen
beogen te bereiken anderszins worden bereikt.

Artikel 2:54n

	1. Een wisselinstelling als bedoeld in artikel 2:54l, tweede lid, die
voornemens is vanuit een in Nederland gelegen bijkantoor het bedrijf van
wisselinstelling uit te oefenen, geeft aan de Nederlandsche Bank kennis
van dat voornemen. De wisselinstelling legt daarbij een door de
toezichthoudende instantie van die aangewezen staat afgegeven verklaring
over waaruit blijkt dat zij in die staat bevoegd is tot het uitoefenen
van het bedrijf van wisselinstelling.

	2. De wisselinstelling kan overgaan tot het uitoefenen van het
voorgenomen bedrijf door middel van een bijkantoor in Nederland nadat de
kennisgeving is gedaan en de verklaring is afgegeven.

	3. Indien de Nederlandsche Bank een kennisgeving als bedoeld in het
eerste lid heeft ontvangen, deelt zij de betrokken wisselinstelling
onverwijld deze ontvangst mede.

	4. De Nederlandsche Bank kan binnen twee maanden na ontvangst van de
kennisgeving de toezichthoudende instantie van de aangewezen staat
mededelen welke voorwaarden om redenen van algemeen belang door de
wisselinstelling in acht moeten worden genomen bij het uitoefenen van
haar bedrijf vanuit het in Nederland gelegen bijkantoor. De
Nederlandsche Bank zendt hiervan een afschrift aan de wisselinstelling.

EE

	In artikel 2:55, derde lid, wordt “Wfd” vervangen door: Wet
financiële dienstverlening.

FF

	Aan artikel 2:84, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De
Autoriteit Financiële Markten zendt hiervan een afschrift aan de
bemiddelaar.

GG

	Aan artikel 2:90, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De
Autoriteit Financiële Markten zendt hiervan een afschrift aan de
herverzekeringsbemiddelaar.

HH

	Na artikel 2:93 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2:93a

	Artikel 2:92, eerste lid, is niet van toepassing op
verzekeringsbemiddelaars die in een andere lidstaat zijn geregistreerd
in de zin van artikel 3 van de richtlijn verzekeringsbemiddeling, voor
zover is voldaan aan artikel 2:94a.

II

	Na artikel 2:94 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.2.11.1a Bijkantoor en verrichten van diensten

Artikel 2:94a

	1. Indien de Autoriteit Financiële Markten een mededeling heeft
ontvangen van een toezichthoudende instantie van een andere lidstaat met
betrekking tot het verzekeringsbemiddelen vanuit een in Nederland
gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van diensten naar
Nederland door een verzekeringsbemiddelaar met zetel in die andere
lidstaat, kan de Autoriteit Financiële Markten binnen een maand na
ontvangst van de mededeling bekend maken welke voorwaarden om redenen
van algemeen belang door de betrokken verzekeringsbemiddelaar in acht
moeten worden genomen bij het verlenen van zijn financiële diensten in
Nederland.

	2. Een verzekeringsbemiddelaar met zetel in een andere lidstaat kan een
maand na de mededeling, bedoeld in het eerste lid, van de
toezichthoudende instantie van de andere lidstaat aan de Autoriteit
Financiële Markten overgaan tot het verlenen van diensten vanuit een in
Nederland gelegen bijkantoor of door middel van het verrichten van
diensten naar Nederland.

JJ

	In artikel 2:97 wordt voor de zinsnede “Artikel 2:96 is niet van
toepassing op financiĂ«le ondernemingen die:” de aanduiding “1.”
geplaatst.

KK

	Artikel 2:98, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Aan het slot van onderdeel a vervalt “of”.

	2. Aan het slot van onderdeel b wordt toegevoegd “of”.

LL

	Artikel 2:105 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede “2:55, 2:60, 2:75,
2:80, 2:86, 2:92 en 2:96” vervangen door: 2:55, 2:60, 2:75, 2:80, 2:86
en 2:92.

2. In het eerste lid, aanhef, wordt de zinsnede “2:58, 2:63, 2:78,
2:83, 2:89, 2:94 en 2:99” vervangen door: 2:58, 2:63, 2:78, 2:83, 2:89
en 2:94.

	3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt de zinsnede “2.2.5, 2.2.6,
2.2.8, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 2.2.12, 2.3.6, 2.3.7 en 2.3.8” vervangen
door: 2.2.5, 2.2.6, 2.2.8, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 2.3.6 en 2.3.7.

	4. In het derde lid wordt de zinsnede “2.2.5, 2.2.6, 2.2.8, 2.2.9,
2.2.10, 2.2.11, 2.2.12, 2.3.6, 2.3.7 en 2.3.8” vervangen door: 2.2.5,
2.2.6, 2.2.8, 2.2.9, 2.2.10, 2.2.11, 2.3.6 en 2.3.7.

	5. Het vierde lid komt te luiden:

	4. De Autoriteit Financiële Markten kan financiële ondernemingen
aanwijzen die voor de toepassing van het tweede en derde lid geacht
worden over een vergunning als bedoeld in het eerste lid te beschikken,
indien:

	a. voor zover het financiëledienstverleners betreft, de rechtspersoon
waarbij de andere ondernemingen zijn aangesloten een door de
Nederlandsche Bank verleende vergunning heeft;

	b. voor zover het beleggingsondernemingen betreft, de rechtspersoon
waarbij de andere ondernemingen zijn aangesloten en de aangesloten
ondernemingen een door de Nederlandsche Bank verleende vergunning
hebben; en

	c. voldaan wordt aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

	Het besluit tot aanwijzing kan door de Autoriteit Financiële Markten
worden ingetrokken.

MM

	In artikel 2:127, eerste lid, wordt de zinsnede “artikel 2:96, of
2:65, eerste lid, aanhef en onderdeel a” vervangen door: artikel 2:65,
eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 2:96.

NN

	In artikel 2:130, eerste lid, wordt de zinsnede “artikel 2:96, of
2:65, eerste lid,” vervangen door: artikel 2:65, eerste lid, aanhef en
onderdeel a, of artikel 2:96.

OO

	In artikel 3:2, tweede lid, vervalt de zinsnede “van zijn
balanstotaal”.

PP

	In artikel 3:5, eerste lid, wordt voor de zinsnede “verboden in
Nederland” ingevoegd: een ieder.

QQ

	In artikel 3:6, eerste lid, wordt voor de zinsnede “verboden in
Nederland” ingevoegd: een ieder.

RR

	Artikel 3:7 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “die geen vergunninghoudende
kredietinstelling is”.

	2. In het tweede lid vervalt aan het slot van onderdeel a “en”,
wordt onderdeel b geletterd c en wordt na onderdeel a een onderdeel
ingevoegd, luidende:

	b. kredietinstellingen die een vergunning hebben als bedoeld in artikel
2:11, 2:16 of 2:20 of die een door de toezichthoudende instantie van een
andere lidstaat verleende vergunning hebben voor het uitoefenen van het
bedrijf van kredietinstelling; en.

SS

	In artikel 3:9, eerste lid, wordt de zinsnede
“premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland”
vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of
wisselinstelling met zetel in Nederland.

TT

	In artikel 3:10, eerste lid, wordt de zinsnede
“premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland”
vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of
wisselinstelling met zetel in Nederland.

UU

	Na artikel 3:12 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3.3.2.2a. Financiële ondernemingen met zetel in een aangewezen staat

Artikel 3:12a

	De artikelen 3:9 en 3:10 zijn van overeenkomstige toepassing op in
Nederland gelegen bijkantoren van wisselinstellingen met zetel in een
aangewezen staat.

VV

	Artikel 3:17 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “premiepensioeninstelling of
verzekeraar met zetel in Nederland” telkens vervangen door:
premiepensioeninstelling, verzekeraar of wisselinstelling met zetel in
Nederland.

	2. In het derde lid wordt de zinsnede “beleggingsondernemingen met
zetel in Nederland die beleggingsdiensten verlenen of
beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland en bewaarders die zijn
verbonden aan een beleggingsinstelling met zetel in Nederland die
rechten van deelneming in Nederland aanbiedt” vervangen door:
beleggingsondernemingen met zetel in Nederland die beleggingsdiensten
verlenen of beleggingsactiviteiten verrichten in Nederland,
pensioenbewaarders die zijn verbonden aan een premiepensioeninstelling
met zetel in Nederland en bewaarders die zijn verbonden aan een
beleggingsinstelling met zetel in Nederland die rechten van deelneming
in Nederland aanbiedt.

WW

	Artikel 3:18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt de zinsnede “premiepensioeninstelling of
verzekeraar” vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of
wisselinstelling.

	2. In het derde lid, onderdelen b en c, wordt de zinsnede “of
verzekeraar” telkens vervangen door: , verzekeraar of
wisselinstelling.

XX

	In artikel 3:29, eerste lid, wordt de zinsnede “kredietinstelling of
verzekeraar met zetel in Nederland” vervangen door
“kredietinstelling, premiepensioeninstelling, verzekeraar of
wisselinstelling met zetel in Nederland” en wordt na “2:54b, derde
lid,” ingevoegd “2:54h, eerste en tweede lid, 2:54i, derde lid,”.

YY

	In artikel 3:38 wordt aan het slot van de eerste volzin een zinsnede
toegevoegd, luidende: die zich in Nederland voordoen.

ZZ

	In artikel 3:49 wordt de zinsnede “herverzekeraars en
natura-uitvaartverzekeraars” vervangen door “herverzekeraars,
natura-uitvaartverzekeraars en wisselinstellingen” en wordt de
zinsnede “onderscheidenlijk 2:54f, tweede lid” vervangen door
“2:54f, tweede lid, onderscheidenlijk 2:54m, tweede lid”.

AAA

	In artikel 3:57, eerste lid, wordt de zinsnede “entiteit voor
risico-acceptatie” vervangen door: entiteit voor risico-acceptatie,.

BBB

	In artikel 3:68, tweede lid, vervalt “eerste volzin,”.

CCC

	In artikel 3:71, eerste lid, wordt de zinsnede
“premiepensioeninstelling of verzekeraar met zetel in Nederland”
telkens vervangen door: premiepensioeninstelling, verzekeraar of
wisselinstelling met zetel in Nederland.

CCCa

	Artikel 3:72 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juni 2011 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en
enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2009/110/EG van
het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de
uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van
instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen
2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG
(PbEU L 267) (Kamerstukken 32 826) tot wet is of wordt verheven en
artikel I, onderdeel AR, van die wet later in werking treedt dan deze
wet, wordt in het eerste lid “of kredietinstelling” vervangen door:
, kredietinstelling of premiepensioeninstelling.

	2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juni 2011 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht en
enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2009/110/EG van
het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de
uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van
instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen
2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG
(PbEU L 267) (Kamerstukken 32 826) tot wet is of wordt verheven en
artikel I, onderdeel AR, van die wet eerder in werking treedt dan deze
wet, wordt in het eerste lid “of bank” vervangen door: , bank of
premiepensioeninstelling.

	3. In het zevende lid wordt “of verzekeraar” vervangen door: ,
premiepensioen-instelling of verzekeraar.

DDD

	Na artikel 3:83 wordt in paragraaf 3.3.9.3 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 3:83a

	Artikel 3:74a is van overeenkomstige toepassing op banken en
beleggingsondernemingen met zetel in een staat die geen lidstaat is, die
hun bedrijf uitoefenen vanuit in Nederland gelegen bijkantoren.

EEE

	Artikel 3:110 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt na de zinsnede “De Nederlandsche Bank
verleent” ingevoegd: op aanvraag.

	2. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Onverminderd het derde lid verleent de Nederlandsche Bank op
aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling als bedoeld in het
eerste lid, indien de aanvrager aantoont dat zal worden voldaan aan het
bepaalde ingevolge:

	a. artikel 3:8 met betrekking tot de deskundigheid van de in dat
artikel bedoelde personen;

	b. artikel 3:9 met betrekking tot de betrouwbaarheid van de in dat
artikel genoemde personen;

	c. artikel 3:10, eerste en tweede lid, met betrekking tot het beleid
met betrekking tot de integere bedrijfsuitoefening;

	d. artikel 3:15, eerste en tweede lid, met betrekking tot het minimum
aantal personen dat het dagelijks beleid bepaalt en de plaats van
waaruit zij hun werkzaamheden verrichten;

	e. artikel 3:16 met betrekking tot de zeggenschapstructuur;

	f. artikel 3:53, eerste en derde lid, met betrekking tot het minimum
eigen vermogen; en

	g. artikel 3:57, eerste en tweede lid, met betrekking tot de
solvabiliteit.

	3. Het vijfde lid komt te luiden:

	5. Onverminderd het derde en vierde lid verleent de Nederlandsche Bank
op aanvraag een verklaring van ondertoezichtstelling aan een financiële
instelling die voornemens is tevens beleggingsdiensten te verlenen of
beleggingsactiviteiten te verrichten, indien de aanvrager aantoont dat
zal worden voldaan aan het bepaalde ingevolge:

	a. artikel 4:14, tweede lid, onderdeel c, onder 1° tot en met 6°, met
betrekking tot de inrichting van de bedrijfsvoering;

	b. artikel 4:87 met betrekking tot het treffen van adequate maatregelen
ter bescherming van de rechten van cliënten; en

	c. artikel 4:91a met betrekking tot de regels die gelden voor het
handelsproces en de afhandeling van transacties in een multilaterale
handelsfaciliteit indien de aanvrager voornemens is een multilaterale
handelsfaciliteit te exploiteren.

	4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	8. De Nederlandsche Bank kan op aanvraag geheel of gedeeltelijk
ontheffing verlenen van het derde lid, aanhef en onderdeel d, of van het
vierde lid, aanhef en onderdelen c, f, of h, indien de aanvrager
aantoont dat daaraan redelijkerwijs niet kan worden voldaan en dat de
doeleinden die die onderdelen beogen te bereiken anderszins worden
bereikt. Artikel 2:2 is van overeenkomstige toepassing.

FFF

	Aan het slot van artikel 3:118, eerste lid, onderdeel b, wordt “en”
vervangen door: of.

GGG

	In artikel 3:149, tweede lid, wordt de zinsnede “1:79 tot en met
1:88” vervangen door: 1:79 tot en met 1:81, 1:85.

HHH

	Artikel 3:198, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a vervalt de zinsnede: met uitzondering evenwel van
uitkeringen, krachtens een herverzekering aan een andere verzekeraar
verschuldigd,.

	2. In onderdeel e vervalt de zinsnede: , met uitzondering evenwel van
uitkeringen, krachtens overeenkomst van herverzekering aan een andere
verzekeraar verschuldigd.

III

	Artikel 3:258, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel b komt te luiden:

	b. beheerders die een vergunning hebben als bedoeld in artikel 2:65,
eerste lid, aanhef en onderdeel a, voor zover het betreft het beheren
van individuele vermogens;.

	2. Onderdeel c wordt geletterd d.

	3. Na onderdeel b wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	c. beleggingsondernemingen die een vergunning hebben als bedoeld in
artikel 2:96 voor het verlenen van beleggingsdiensten; en.

JJJ

	Artikel 3:261 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De Nederlandsche Bank draagt zorg voor betaling van de ingevolge het
beleggerscompensatiestelsel voor vergoeding in aanmerking komende
vorderingen van beleggers binnen een bij algemene maatregel van bestuur
te bepalen termijn.

	2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het
tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

	3. De Nederlandsche Bank is in staat ingevolge het
depositogarantiestelsel voor vergoeding in aanmerking komende aanspraken
te honoreren binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen
termijn.

KKK

	In artikel 3:295, eerste en derde lid, wordt de zinsnede “1:79 tot en
met 1:88” telkens vervangen door: 1:79 tot en met 1:81 en 1:85.

LLL

	Indien het bij koninklijke boodschap van 15 maart 2010 ingediende
voorstel van wet houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter
implementatie van richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europese Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake
kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn
87/102/EEG van de Raad (PbEU L 133/66) (Kamerstukken 32 339) tot wet is
verheven en in werking is getreden, vervalt artikel 4:2d.

MMM

	Indien het bij koninklijke boodschap van 15 maart 2010 ingediende
voorstel van wet houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk
Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter
implementatie van richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europese Parlement en
de Raad van de Europese Unie van 23 april 2008 inzake
kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn
87/102/EEG van de Raad (PbEU L 133/66) (Kamerstukken 32 339) tot wet is
verheven en in werking is getreden, wordt in afdeling 4.1.1. Reikwijdte
na artikel 4:2c een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4:2d

	Met uitzondering van de artikelen 4:19, 4:22, 4:33, 4:34 en 4:35 is dit
deel niet van toepassing op financiële diensten met betrekking tot een
geoorloofde debetstand waarbij de consument is gehouden binnen drie
maanden af te lossen.

NNN

	Artikel 4:19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “dit deel” vervangen door:
deze wet.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De door een financiële onderneming aan cliënten verstrekte of
beschikbaar gestelde informatie, waaronder reclame-uitingen, ter zake
van een financieel product, financiële dienst of nevendienst is
correct, duidelijk en niet misleidend.

OOO

	In artikel 4:38, derde lid, wordt “belegginginstellingen” vervangen
door: beleggingsinstellingen.

PPP

	In artikel 4:39 wordt de zinsnede “beheerder, beleggingsmaatschappij
of bewaarder” vervangen door: beheerder, beleggingsmaatschappij,
bewaarder of pensioenbewaarder.

QQQ

	In artikel 4:44, eerste lid, wordt “belegginginstelling” vervangen
door: beleggingsinstelling.

RRR

	Aan artikel 4:50 wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. De Autoriteit Financiële Markten kan op aanvraag geheel of
gedeeltelijk, al dan niet voor bepaalde tijd, ontheffing verlenen van
het tweede lid, indien de aanvrager aantoont dat daaraan redelijkerwijs
niet kan worden voldaan en dat de doeleinden die dat lid beoogt te
bereiken anderszins worden bereikt.

SSS

	In artikel 4:55 wordt “belegginginstelling” vervangen door:
beleggingsinstelling.

TTT

	In artikel 4:59, tweede lid, wordt de zinsnede “en het verlenen van
nevendiensten” vervangen door: , het adviseren over financiĂ«le
instrumenten en bewaarneming en administratie van rechten van deelneming
in instellingen voor collectieve belegging in effecten.

UUU

	In artikel 4:82 vervalt de aanduiding “1” voor de tekst van het
artikel.

VVV

	Aan artikel 4:90e wordt een lid toegevoegd, luidende:

	9. Artikel 1:18, aanhef en onderdeel h, is niet van toepassing.

WWW

	In artikel 5:25b, derde lid, wordt “belegginginstellingen”
vervangen door: beleggingsinstellingen.

XXX

	In afdeling 5.2.1 wordt na artikel 5:25w een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 5:25x

	In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt onder
gereglementeerde markt mede verstaan een platform voor de veiling van
emissierechten als bedoeld in hoofdstuk VII van Verordening (EU) nr.
1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de
tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van
broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

YYY

	Artikel 5:60, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. het dagelijks beleid bepaalt of mede bepaalt:

	1°. van een uitgevende instelling met zetel in Nederland of van een
uitgevende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat is die
financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56, eerste lid,
onderdeel a, heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven;

	2°. van een uitgevende instelling met zetel in Nederland die
financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56, eerste lid,
onderdeel b, heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven, of

	3°. van een uitgevende instelling met zetel in een andere lidstaat die
financiële instrumenten als bedoeld in artikel 5:56, eerste lid,
onderdeel d, heeft uitgegeven of voornemens is uit te geven,

	dan wel degene op wiens voorstel een koopovereenkomst inzake een
financieel instrument als bedoeld in het desbetreffende onderdeel, niet
zijnde een effect, tot stand is gekomen of die een koopovereenkomst
inzake een financieel instrument als bedoeld in het desbetreffende
onderdeel, niet zijnde een effect, voorstelt;.

ZZZ

[vervallen]

AAAA

	In afdeling 5.5.4 wordt voor artikel 5:79 een artikel ingevoegd,
luidende:

Artikel 5:78a

	De artikelen 5:79, 5:80a en 5:80b zijn van toepassing op openbare
biedingen ter zake waarvan de Autoriteit Financiële Markten ingevolge
artikel 5:74, tweede lid, het biedingsbericht kan goedkeuren.

BBBB

	In artikel 5:80b, tweede lid, tweede volzin, wordt de zinsnede “vier
weken nadat het bod is aangekondigd” vervangen door: twee weken nadat
het bod is uitgebracht.

CCCC

	De bijlage behorend bij artikel 1:79 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel wordt “artikel
1:28, tweede en derde lid” vervangen door: 1:28, tweede en derde lid.

	2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële
ondernemingen wordt “2:90, tweede lid” vervangen door “2:90 eerste
en tweede lid”, “2:96” vervangen door “2:96, eerste lid” en
worden in de numerieke volgorde ingevoegd “2:14, tweede lid”,
“2:24, tweede lid”, “2:34, tweede lid”, “2:54i, eerste lid”,
“2:54l, eerste lid”, “2:54n, eerste lid” en “2:70, tweede
lid”.

	3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht
financiĂ«le ondernemingen wordt “3:36, eerste lid, tweede lid,
onderdeel c, derde en zesde lid” vervangen door “3:36, eerste, derde
en zesde lid”, wordt “3:297 eerste tot en met derde en vijfde lid”
vervangen door “3:297, eerste tot en met derde en vijfde lid”, wordt
“3:298 eerste tot en met derde en vijfde lid” vervangen door
“3:298, eerste tot en met derde en vijfde lid” en wordt “3:299
eerste en derde lid” vervangen door “3:299, eerste en derde lid”.

	4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiĂ«le ondernemingen wordt “4:49, eerste tot en met derde lid”,
vervangen door: 4:49, eerste tot en met vierde lid.

	5. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiĂ«le markten wordt “5:62 eerste en derde lid” vervangen door
“5:62, eerste en derde lid” en vervalt “5:70, eerste lid”.

	6. In de opsomming vervalt “Prospectusverordening” alsmede de
verwijzing naar de artikelen van die verordening.

	7. In de opsomming vervalt “uitvoeringsverordening MiFiD” alsmede
de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

	8. In de opsomming vervalt “Verordening grensoverschrijdende
betalingen” alsmede de verwijzing naar de artikelen van die
verordening.

	9. In de opsomming vervalt “Verordening ratingbureaus” alsmede de
verwijzing naar de artikelen van die verordening.

DDDD

	De bijlage behorend bij artikel 1:80 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de opsomming van artikelen uit het Algemeen deel wordt “artikel
1:28, tweede en derde lid” vervangen door: 1:28, tweede en derde lid.

	2. In de opsomming van artikelen uit het Deel Markttoegang financiële
ondernemingen wordt “2:90, tweede lid” vervangen door “2:90,
eerste en tweede lid”, “2:96” vervangen door “2:96, eerste
lid” en worden in de numerieke volgorde ingevoegd “2:14, tweede
lid”, “2:24, tweede lid”, “2:34, tweed lid”, “2:54i, eerste
lid”, “2:54l, eerste lid”, “2:54n, eerste lid” en “2:70,
tweede lid”.

	3. In de opsomming van artikelen uit het Deel Prudentieel toezicht
financiĂ«le ondernemingen wordt “3:36, eerste lid, tweede lid,
onderdeel c, derde en zesde lid” vervangen door “3:36, eerste, derde
en zesde lid”, wordt “3:72, eerste, derde tot en met vijfde en
zevende lid” vervangen door “3:72, eerste tot en met zevende en
negende lid”, wordt “3:297 eerste tot en met derde en vijfde lid”
vervangen door “3:297, eerste tot en met derde en vijfde lid”, wordt
“3:298 eerste tot en met derde en vijfde lid” vervangen door
“3:298, eerste tot en met derde en vijfde lid” en wordt “3:299
eerste en derde lid” vervangen door “3:299, eerste en derde lid”.

	4. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiĂ«le ondernemingen wordt “4:49, eerste tot en met derde lid”,
vervangen door “4:49, eerste tot en met vierde lid” en wordt
“4:51, eerste tot en met vierde lid” vervangen door “4:51, eerste
tot en met vijfde lid”.

	5. In de opsomming van artikelen uit het Deel Gedragstoezicht
financiĂ«le markten wordt “5:62 eerste en derde lid” vervangen door
“5:62, eerste en derde lid”en vervalt “5:70, eerste lid”.

	6. In de opsomming vervalt “Prospectusverordening” alsmede de
verwijzing naar de artikelen van die verordening.

	7. In de opsomming vervalt “uitvoeringsverordening MiFiD” alsmede
de verwijzing naar de artikelen van die verordening.

	8. In de opsomming vervalt “Verordening grensoverschrijdende
betalingen” alsmede de verwijzing naar de artikelen van die
verordening.

	9. In de opsomming vervalt “Verordening ratingbureaus” alsmede de
verwijzing naar de artikelen van die verordening.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE BANKWET 1998

	De Bankwet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, onderdelen c, d, e en f, komen te luiden:

	c. het Verdrag: het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie;

d. de Europese Centrale Bank: de Europese Centrale Bank, bedoeld in
artikel 13 van het Verdrag betreffende de Europese Unie;

	e. het Europees Stelsel van Centrale Banken: het Europees Stelsel van
Centrale Banken, bedoeld in  artikel 282, eerste lid, van het Verdrag;

	f. de statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken: de
statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese
Centrale Bank, bedoeld in artikel 129, tweede lid, van het Verdrag;.

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt de zinsnede “de in artikel 2 van het
Verdrag omschreven doelstellingen van de Gemeenschap” vervangen door:
de in artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie omschreven
doelstellingen van de Unie.

	2. In het derde lid wordt “artikel 3 A” vervangen door: artikel
119.

C

	In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, wordt “artikel 109”
vervangen door: artikel 219.

D

	Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6a

	1. De Bank kan een last onder dwangsom opleggen ter zake van
overtreding van artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr.
1338/2001 van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot
vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming
van de euro tegen valsemunterij (PbEG L 181).

	2. De Bank kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding
van artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1338/2001 van de
Raad van de Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van
maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen
valsemunterij (PbEG L 181).

	3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bij de daarin omschreven
overtredingen het bedrag van de op te leggen bestuurlijke boete bepaald,
met diende verstande dat de bestuurlijke boete voor een afzonderlijke
overtreding ten hoogste € 50.000 bedraagt. Indien tijdens het plegen
van de overtreding nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert het opleggen
van een bestuurlijke boete aan de overtreder ter zake van eenzelfde
overtreding, wordt het bedrag van de bestuurlijke boete, bedoeld in de
eerste volzin, voor een afzonderlijke overtreding verdubbeld.

	4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met
betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste
en tweede lid.

	5. Met het toezicht op de naleving van de verplichtingen gesteld in de
verordening, genoemd in het eerste en tweede lid, zijn belast de bij
besluit van de Bank aangewezen personen.

	6. Van een besluit als bedoeld in het vijfde lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

E

	In artikel 11 wordt “artikel 108” vervangen door: artikel 131.

F

	In de artikelen 14, eerste lid, 18, eerste lid, en 19 wordt “artikel
107” telkens vervangen door: artikel 130.

G

	Artikel 24 vervalt.

ARTIKEL III. Wijziging van de Sanctiewet 1977

	De Sanctiewet 1977 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 10, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel c komt te luiden:

	c. financiële ondernemingen die ingevolge de Wet op het financieel
toezicht in Nederland het bedrijf van wisselinstelling mogen
uitoefenen,.

	2. In onderdeel i wordt de zinsnede “ondernemingen, niet zijnde
kredietinstellingen, die” vervangen door: ondernemingen die.

B

	Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “artikel 10, tweede lid, onder a, b, d, f,
g, h en i” vervangen door: artikel 10, tweede lid, onder a, b, c, d,
f, g, h en i.

	2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde en vijfde
lid tot derde en vierde lid.

ARTIKEL IV. Wijziging van de Wet handhaving consumentenbescherming

	Artikel 1.1, onderdeel e, onder 3°, van de Wet handhaving
consumentenbescherming komt te luiden:

	3°. een wisseltransactie als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht;.

ARTIKEL V. Wijziging van de Wet op de economische delicten

	In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten wordt de
zinsnede “de verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de
Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die
noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij
(PbEG L 181), artikel 6, eerste lid, eerste en tweede volzin”
vervangen door “de verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van de
Europese Unie van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die
noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij
(PbEG L 181), artikel 6, eerste lid, ”, wordt in de zinsnede met
betrekking tot de Wet op het financieel toezicht “2:50, eerste lid,
2:55, eerste lid” vervangen door “2:50, eerste lid, 2:54i, eerste
lid, 2:54l, eerste lid, 2:54n, eerste lid, 2:55, eerste lid” en
vervalt de zinsnede met betrekking tot de Wet inzake de
geldtransactiekantoren.

ARTIKEL VI. Wijziging van de Wet ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme

	De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme wordt
als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel a, onder 4°, komt te luiden:

	4°. wisselinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het
financieel toezicht, voor zover deze wisseltransacties verricht als
bedoeld in de onderdelen a en c van de definitie van het begrip
wisseltransactie in dat artikel;.

	2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	s. platform voor de veiling van emissierechten: Platform voor de
veiling van emissierechten als bedoeld in hoofdstuk VII van Verordening
(EU) nr. 1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake
de tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van
broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

B

	In artikel 24 wordt, onder vernummering van het vierde tot en met zesde
lid tot vijfde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende:

	4. De Stichting Autoriteit Financiële Markten is belast met het
toezicht op de naleving van Verordening (EU) nr. 1031/2010 van de
Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de tijdstippen, het
beheer en andere aspecten van de veiling van broeikasgasemissierechten
overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de
Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in
broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

C

	Artikel 26, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De zinsnede “Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde” wordt
vervangen door: Algemene wet bestuursrecht, het bepaalde.

	2. De zinsnede “over de betaler (PbEU L 345)” wordt vervangen door:
over de betaler (PbEU L 345) en het bepaalde in Verordening (EU) nr.
1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de
tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van
broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

D

	Artikel 27, eerste lid, wordt als gevolgd gewijzigd:

	1. De zinsnede “Algemene wet bestuursrecht en het bepaalde” wordt
vervangen door: Algemene wet bestuursrecht, het bepaalde.

	2. De zinsnede “over de betaler (PbEU L 345)” wordt vervangen door:
over de betaler (PbEU L 345) en het bepaalde in Verordening (EU) nr.
1031/2010 van de Europese Commissie van 12 november 2010 inzake de
tijdstippen, het beheer en andere aspecten van de veiling van
broeikasgasemissierechten overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het
Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de
handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (PbEU L 302).

E

	Na artikel 42 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 42a

	De artikelen 19, 20, 22, 23 en 33 tot en met 35 zijn van
overeenkomstige toepassing op een platform voor de veiling van
emissierechten.

ARTIKEL VII. Wijziging van de Wet toezicht trustkantoren

	De Wet toezicht trustkantoren wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onderdeel c komt te luiden:

	c. uiteindelijk belanghebbende: de natuurlijke persoon die

	1°. een belang houdt van 25 procent of meer van het kapitaalbelang van
een doelvennootschap;

	2°. 25 procent of meer van de stemrechten van de algemene vergadering
van een doelvennootschap kan uitoefenen;

	3°. feitelijk zeggenschap kan uitoefenen in een doelvennootschap;

	4°. begunstigde van 25 procent of meer van het vermogen van een
doelvennootschap is; of

	5°. een bijzondere zeggenschap heeft over 25 procent of meer van het
vermogen van een doelvennootschap;

	tenzij de doelvennootschap een vennootschap is die is onderworpen aan
openbaarmakingvereisten als bedoeld in richtlijn 2004/109/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de
transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende
instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L
390) of aan voorschriften van een internationale organisatie die
gelijkwaardig zijn aan die richtlijn;

	2. Onderdeel d wordt als volgt gewijzigd:

	a. Subonderdeel 3 komt te luiden:

	3Âș. het verkopen van of bemiddelen bij de verkoop van rechtspersonen;.

	b. Onder vernummering van onder 5Âș tot onder 6Âș wordt een
subonderdeel ingevoegd, luidende:

	5Âș. het ten behoeve van de cliĂ«nt gebruik maken van een vennootschap,
die tot dezelfde groep behoort als waarvan het trustkantoor deel uit
maakt;.

	3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een
puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	j. trustkantoor met zetel in een niet-aangewezen staat: trustkantoor
met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van artikel 2,
vijfde lid, is aangewezen als staat waar toezicht op trustkantoren wordt
uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de
belangen die deze wet beoogt te beschermen.

B

	Artikel 2 komt te luiden:

	1. Het is verboden zonder vergunning van de toezichthouder vanuit een
vestiging in Nederland als trustkantoor werkzaam te zijn.

	2. Het is een ieder met zetel buiten Nederland verboden zonder
vergunning van de toezichthouder als trustkantoor werkzaam te zijn door
middel van het verrichten van diensten naar Nederland.

	3. Het is verboden werkzaamheden te verrichten gericht op het verlenen
van trustdiensten door een trustkantoor met zetel in een niet-aangewezen
staat dat niet beschikt over een vergunning als bedoeld in het tweede
lid.

	4. Het eerste lid, tweede en derde lid zijn niet van toepassing op:

	a. de toezichthouder;

	b. een krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon als bedoeld in
artikel 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

	c. een rechtspersoon, vennootschap of natuurlijke persoon die beroeps-
of bedrijfsmatig opdrachten van tijdelijke aard die betrekking hebben op
management- en organisatievraagstukken, met daarbij behorende
verantwoordelijkheden en bevoegdheden, uitvoert of doet uitvoeren, voor
zover deze de diensten, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, onder 1Âș,
verleent.

	5. Het tweede lid is niet van toepassing op trustkantoren met zetel in
een door Onze Minister aan te wijzen staat waar toezicht op het verlenen
van trustdiensten wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen
biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen.

	6. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot het aanwijzen van staten.

	7. Het besluit tot aanwijzing kan door Onze Minister worden
ingetrokken.

	8. Een besluit tot aanwijzing van een staat als bedoeld in het derde
lid of de intrekking daarvan wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

C

	Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

	1. Onze Minister kan vrijstelling verlenen van artikel 2, eerste,
tweede of derde lid, indien de situatie van een onderscheiden categorie
trustkantoren dat rechtvaardigt, mits zulks naar zijn oordeel niet in
strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Aan een
vrijstelling kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden
gesteld.

	2. De toezichthouder kan, op verzoek, ontheffing verlenen van artikel
2, eerste, tweede of derde lid, indien de specifieke situatie van een
trustkantoor dat rechtvaardigt, mits zulks naar zijn oordeel niet in
strijd is met de belangen die deze wet beoogt te beschermen. Aan een
ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden
gesteld.

	3. Een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste, tweede of derde lid
kan, onder door de toezichthouder te stellen voorschriften en
beperkingen, aan een groep van trustkantoren worden verleend. Tenzij in
de vergunning anders is bepaald, geldt de vergunning, alsmede de daaraan
verbonden voorschriften of gestelde beperkingen, in gelijke zin voor
alle trustkantoren die onderdeel uitmaken van de groep.

D

	Artikel 11, tweede lid, komt te luiden:

	2. Indien van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b of c
bedoelde personen, voor zover zij via een formele of feitelijke
zeggenschapsstructuur het beleid bepalen of mede bepalen van het
trustkantoor, de betrouwbaarheid niet langer buiten twijfel staat, of de
deskundigheid niet langer voldoende is, kan de toezichthouder:

	a. met betrekking tot de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en b,
bedoelde personen een aanwijzing geven aan het trustkantoor dat deze
personen het beleid van het trustkantoor niet meer kunnen bepalen of
mede bepalen;

	b. aan de in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, bedoelde personen een
aanwijzing geven om binnen een door de toezichthouder gestelde
redelijke termijn ten aanzien van in de aanwijzingsbeschikking aan te
geven punten een bepaalde gedragslijn te volgen.

E

	Artikel 20, eerste lid, komt te luiden:

	1. De toezichthouder kan een last onder dwangsom opleggen ter zake van
overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 2,
eerste tot en met derde lid, 2a, eerste tot en met derde lid, 3, derde
lid, 5, 9, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift
van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift
inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 10, 11, 14,
tweede lid, 16, tweede lid, 24, eerste lid en 25, vierde lid.

F

	Artikel 21, eerste lid, komt te luiden:

	1. De toezichthouder kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van
overtreding van voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 2,
eerste tot en met derde lid, 2a, eerste tot en met derde lid 3, derde
lid, 5, 9, tweede en derde lid, voor zover het betreft het voorschrift
van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht en het voorschrift
inzage te verlenen in zakelijke gegevens en bescheiden, 10, 11, 14,
tweede lid, 16, tweede lid, 24, eerste lid en 25, vierde lid.

G

	Na artikel 23 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 7A. AANWIJZING ILLEGAAL TRUSTKANTOOR EN AANSTELLING CURATOR

Artikel 24

	1. De toezichthouder kan een ieder die werkzaam is als trustkantoor
zonder daartoe bevoegd te zijn op grond van een vergunning als bedoeld
in artikel 2, eerste lid, een aanwijzing geven die is gericht op het
beëindigen van de desbetreffende werkzaamheden.

	2. De aanwijzing vermeldt:

	a. de werkzaamheden die in strijd met het verbod, bedoeld in artikel 2,
eerste lid, zijn verleend;

	b. indien van toepassing, een aanduiding van de plaats en het tijdstip
waarop of de periode waarin in strijd met het verbod, bedoeld in artikel
2, eerste lid, is gehandeld;

	c. de wijze waarop de dienstverlening dient te worden afgebouwd en
beëindigd;

	d. de termijn waarin het handelen in strijd met het bedoelde verbod
moet zijn beëindigd.

	3. Voordat de toezichthouder een aanwijzing geeft, stelt hij de
betrokkene in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 25

	1. De toezichthouder kan Ă©Ă©n of meer personen benoemen als curator
ten aanzien van alle of bepaalde organen of vertegenwoordigers van een
trustkantoor indien dat trustkantoor niet voldoet aan hetgeen ingevolge
deze wet is bepaald.

	2. Het besluit ingevolge het eerste lid wordt slechts genomen:

	a. nadat door het trustkantoor niet of niet volledig binnen de gestelde
termijn aan een aanwijzing als bedoeld in artikel 11, eerste lid, gevolg
is gegeven; of

	b. indien de in het eerste lid bedoelde overtreding een adequate
functionering van het trustkantoor ernstig in gevaar brengt en dat
trustkantoor voorafgaand in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze
naar voren te brengen over het voorgenomen besluit.

	3. Het benoemingsbesluit bevat onder meer een beschrijving van de
belangen waardoor de curator zich dient te laten leiden. De
toezichthouder benoemt de curator voor ten hoogste twee jaren, met de
mogelijkheid om deze termijn telkens voor ten hoogste een jaar te
verlengen; de verlenging wordt terstond van kracht. Met ingang van het
tijdstip waarop het besluit tot benoeming van de curator aan het
trustkantoor is bekendgemaakt mogen de desbetreffende organen of
vertegenwoordigers hun bevoegdheden slechts uitoefenen na goedkeuring
door de curator en met inachtneming van de opdrachten van de curator.

	4. Na de benoeming van een curator:

	a. verlenen de organen en de vertegenwoordigers van het trustkantoor de
curator alle medewerking;

	b. kan de toezichthouder de betrokken organen of vertegenwoordigers van
het trustkantoor toestaan bepaalde rechtshandelingen zonder goedkeuring
te verrichten;

	c. kan de toezichthouder te allen tijde de door hem aangewezen curator
vervangen;

	d. is voor schade ten gevolge van handelingen, die zijn verricht in
strijd met een besluit als bedoeld in het eerste lid, elke persoon die
deel uitmaakt van het orgaan van het trustkantoor dat deze handelingen
verrichtte, hoofdelijk aansprakelijk tegenover het trustkantoor, tenzij
het verrichten van deze handelingen niet aan hem is te verwijten en hij
niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen
daarvan af te wenden;

	e. zijn de handelingen, bedoeld in onderdeel d, voor zover deze
rechtshandelingen zijn, vernietigbaar, indien de wederpartij wist of
behoorde te weten dat de vereiste goedkeuring ontbrak.

	5. Zodra de omstandigheid, bedoeld in het eerste lid, niet langer
aanwezig is, trekt de toezichthouder het besluit tot benoeming van de
curator in. De toezichthouder maakt het besluit tot intrekking
onverwijld bekend aan het trustkantoor.

	6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op een ieder die
beroeps- of bedrijfshalve een dienst verleent zonder een daartoe
strekkende vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

	7. De kosten van de in het eerste lid bedoelde maatregel komen voor
rekening van het in dat lid bedoelde trustkantoor.

ARTIKEL VIIa

	In artikel 99, eerste lid, onderdeel a, van de Wet gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens wordt “pensioenfondsen,”
vervangen door: pensioenfondsen, premiepensioeninstellingen,.

ARTIKEL VIII. INTREKKING van de Wet inzake DE geldtransactiekantoren

	De Wet inzake de geldtransactiekantoren wordt ingetrokken.

ARTIKEL IX. OVERGANGSRECHT IN VERBAND MET DE INTREKKING VAN DE WET
INZAKE DE GELDTRANSACTIEKANTOREN

A

	De natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die in de
uitoefening van zijn bedrijf geldtransacties als bedoeld in artikel 1,
onderdeel c, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren uitvoert en die
op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is ingeschreven in het
register, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet inzake de
geldtransactiekantoren, wordt vanaf dat tijdstip geacht te beschikken
over een vergunning als bedoeld in artikel 2:54i, eerste lid, van de Wet
op het financieel toezicht voor het verrichten van met die
geldtransacties overeenkomende wisseltransacties overeenkomstig
laatstgenoemde wet.

B

	De kosten van werkzaamheden die op grond van artikel 1:40 van de Wet op
het financieel toezicht in rekening worden gebracht, kunnen mede
betrekking hebben op de werkzaamheden die zijn verricht in verband met
het toezicht op het uitvoeren van geldtransacties als bedoeld in artikel
1, onderdeel c, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren door
geldtransactiekantoren als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van die
wet. Onder toepassing van de bedragen die direct voorafgaande aan het
tijdstip van deze wet golden op grond van de Wet inzake de
geldtransactiekantoren, brengt de in artikel 1:40 van de Wet op het
financieel toezicht bedoelde toezichthouder de hier bedoelde kosten in
rekening bij de geldtransactiekantoren ten aanzien waarvan die
werkzaamheden zijn verricht, voor zover deze kosten niet ten laste komen
van de Rijksbegroting.

C

	Met het toezicht op de naleving van de regels gesteld bij of krachtens
de Wet inzake de geldtransactiekantoren, zoals deze luidden op het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, zijn belast de personen die
ingevolge artikel 1:72 van de Wet op het financieel toezicht zijn belast
met het toezicht op de naleving van laatstgenoemde wet.

D

	1. De Nederlandsche Bank N.V. kan na inwerkingtreding van deze wet tot
vijf jaren na de dag waarop de overtreding is begaan een bestuurlijke
boete opleggen ter zake van overtreding van een voorschrift, gesteld bij
of krachtens de artikelen 2, vierde, vijfde of zesde lid, 3, eerste lid,
4, derde lid, 5, derde lid, 8, derde en vijfde lid, 9, 10, 11, of 15,
tweede en derde lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, zoals
die bepalingen luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze
wet.

	2. Op het opleggen van de bestuurlijke boete, bedoeld in het eerste
lid, blijft het recht van toepassing dat gold voor het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet.

E

	1. De Nederlandsche Bank N.V. kan een na het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet genomen besluit tot het opleggen van een
bestuurlijke boete ter zake van overtreding van een voorschrift, gesteld
bij of krachtens de artikelen 2, vierde, vijfde of zesde lid, 3, eerste
lid, 4, derde lid, 5, derde lid, 8, derde en vijfde lid, 9, 10, 11, of
15, tweede en derde lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren,
zoals die bepalingen luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet, na bekendmaking openbaar maken.

	2. Op de openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, blijft het recht
van toepassing dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze
wet.

F

	Een verzoek om inschrijving in het register, bedoeld in artikel 2,
eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, waarop bij
inwerkingtreding van deze wet nog niet onherroepelijk is beslist, wordt
aangemerkt als een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel
2:54i, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.

G

	Een verzoek om ontheffing van het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste
lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren waarop bij
inwerkingtreding van deze wet nog niet onherroepelijk is beslist, wordt
aangemerkt als een verzoek om ontheffing van het verbod, bedoeld in
artikel 2:54i, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht.

H

	Een ontheffing die is verleend op grond van artikel 4, eerste lid, van
de Wet inzake de geldtransactiekantoren, wordt vanaf het tijdstip van
inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als ontheffing als bedoeld in
artikel 2:54i, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht.

I

	Een aanwijzing die is gegeven op grond van artikel 10 van de Wet inzake
de geldtransactiekantoren tot het volgen van een in dat artikel bedoelde
gedragslijn, wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet
aangemerkt als een aanwijzing als bedoeld in artikel 1:75 van de Wet op
het financieel toezicht.

J

	Een last onder dwangsom die is opgelegd op grond van artikel 20, eerste
lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren ter zake van
overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de in dat lid
genoemde artikelen, wordt vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet aangemerkt als een last onder dwangsom als bedoeld in artikel
1:79 van de Wet op het financieel toezicht, strekkende tot naleving van
daarmee overeenkomende voorschriften in laatstgenoemde wet.

K

	Op een bestuurlijke boete die is opgelegd op grond van artikel 21,
eerste lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren in verband met
het uitvoeren van een geldtransactie als bedoeld in artikel 1, onderdeel
c, van die wet voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet,
blijft het recht van toepassing dat gold voor dat tijdstip.

L

	Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet beroep is
ingesteld tegen een op grond van de Wet inzake de geldtransactiekantoren
genomen besluit, wordt op het beroep beslist met toepassing van het voor
dat tijdstip geldende recht.

M

	Vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is afdeling 1.5.1
van de Wet op het financieel toezicht van overeenkomstige toepassing op
gegevens en inlichtingen die zijn verstrekt of verkregen ingevolge de
Wet inzake de geldtransactiekantoren.

ARTIKEL X. INTREKKING Tijdelijke regeling introductie
premiepensioeninstellingen

	De Tijdelijke regeling introductie premiepensioeninstellingen wordt
ingetrokken op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel A, van deze wet
in werking treedt.

ARTIKEL XI. INWERKINGTREDING

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL XII. CITEERTITEL

	Deze wet wordt aangehaald als: Wijzigingswet financiële markten 2012.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   29