[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten tot versterking van de positie van de rechter-commissaris (Wet versterking positie rechter-commissaris)

Eindtekst

Nummer: 2011D38754, datum: 2011-07-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2009Z19158:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

30 juni 2011



Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht
en enige andere wetten tot versterking van de positie van de
rechter-commissaris (Wet versterking positie rechter-commissaris)



	GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de positie
van de 

rechter-commissaris in het voorbereidende onderzoek in strafzaken te
versterken;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 12i, derde lid, wordt na “artikel 181” ingevoegd
“teneinde de rechter-commissaris bepaalde onderzoekshandelingen te
laten verrichten,” en vervalt de zinsnede “of artikel 241, eerste
lid,”.

B

	Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Tijdens het voorbereidende onderzoek staat het openbaar ministerie
aan de verdachte op diens verzoek toe kennis te nemen van de
processtukken.

	2. In het tweede lid vervalt “de rechter-commissaris of”.

C

	In artikel 32 vervalt de zinsnede “of de rechter-commissaris”.

D

	In artikel 33 vervalt “zodra het gerechtelijk vooronderzoek is
gesloten of geëindigd of, indien een gerechtelijk vooronderzoek niet
heeft plaatsgehad,” en “de kennisgeving van verdere vervolging
of”.

E

	In artikel 36, eerste lid, wordt na “verdachte” ingevoegd: of op
voordracht van de rechter-commissaris op de voet van artikel 180.

F

	De artikelen 36a tot en met 36e, 56, vijfde lid, 207, 208, 240, de
zevende afdeling van titel III van het Tweede Boek, de artikelen 244 tot
en met 245a, 246, derde lid, 248 tot en met 254, 257, en 509e vervallen.

G

	In artikel 39, derde lid, wordt “in geval van een gerechtelijk
vooronderzoek, den rechter-commissaris” vervangen door: indien deze
uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen
verricht, de rechter-commissaris.

H

	In artikel 44, tweede lid, wordt “tot het eerste verhoor tijdens een
gerechtelijk vooronderzoek” vervangen door: tot het eerste verhoor
door de rechter-commissaris die uit hoofde van de artikelen 181 tot en
met 183 onderzoekshandelingen verricht.

I

	In artikel 47 wordt “in geval van een gerechtelijk vooronderzoek”
vervangen door: in geval deze uit hoofde van de artikelen 181 tot en met
183 onderzoekshandelingen verricht.

J

	Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, vervalt “tijdens het gerechtelijk vooronderzoek
de rechter-commissaris, en overigens”.

	2. In het derde lid vervalt de zinsnede “rechter-commissaris of
de”.

	3. In het vierde lid vervalt “het gerechtelijk vooronderzoek is
gesloten of geëindigd, of, ingeval een gerechtelijk vooronderzoek niet
heeft plaats gehad, zodra de kennisgeving van verdere vervolging of”.

K

	In artikel 62a, eerste lid, vervalt “tijdens het gerechtelijk
vooronderzoek door de rechter-commissaris en anders”.

L

	Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “een der artikelen 250 en 262” vervangen
door: artikel 262.

	2. In het derde lid wordt “de artikelen 250 en 262” vervangen door:
artikel 262.

La

   In artikel 95, tweede lid, wordt “artikel 56, eerste tot en met
vierde lid” vervangen door: artikel 56.

M

	In artikel 104, eerste lid, komt de tweede volzin te luiden: Buiten het
geval hij uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183
onderzoekshandelingen verricht, vindt inbeslagneming door de
rechter-commissaris slechts plaats op vordering van de officier van
justitie.

N

	In de artikelen 105, eerste lid, en 110, eerste lid, wordt “in het
gerechtelijk vooronderzoek” telkens vervangen door: indien hij uit
hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen
verricht.

O

	Artikel 114, eerste lid, komt te luiden:

	1. De artikelen 100 tot en met 102 zijn van overeenkomstige toepassing
op de rechter-commissaris die uit hoofde van de artikelen 181 tot en met
183 onderzoekshandelingen verricht.

P

	In artikel 117a wordt “tijdens een lopend gerechtelijk
vooronderzoek” vervangen door: terwijl de rechter-commissaris uit
hoofde van de artikelen 181 tot en met 183 onderzoekshandelingen
verricht.

Q

	Artikel 125o wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “, tijdens het gerechtelijk vooronderzoek,
de rechter-commissaris” vervangen door: indien deze de doorzoeking
verricht, de rechter-commissaris.

	2. In het derde lid wordt “tijdens het gerechtelijk vooronderzoek, de
rechter-commissaris” vervangen door: indien deze de doorzoeking heeft
verricht, de rechter-commissaris.

R

	In artikel 126b, derde lid, wordt “als tijdens het gerechtelijk
vooronderzoek” vervangen door: als in het geval hij in een zaak
onderzoekshandelingen verricht uit hoofde van artikel 181.

S

	In artikel 149 vervalt “en vordert, zoo daartoe termen zijn, dat tot
het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek worde overgegaan”.

Sa

     Artikel 170 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1.” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. De rechter-commissaris is in het bijzonder belast met de uitoefening
van toezichthoudende bevoegdheden met betrekking tot het
opsporingsonderzoek, ambtshalve in door de wet bepaalde gevallen en
voorts op vordering van de officier van justitie of op verzoek van de
verdachte of diens raadsman.

Sb

    In artikel 176, tweede volzin, wordt “een verzoek op grond van
artikel 36a” vervangen door: een verzoek op grond van artikel 182.

T

	Artikel 177a komt te luiden:

Artikel 177a

	De officier van justitie draagt er zorg voor dat de rechter-commissaris
tot wie hij een vordering richt, tijdig alle relevante stukken ontvangt
en voorziet de rechter-commissaris van de inlichtingen die nodig zijn
voor een goede uitoefening van diens taak.

U

	In artikel 179 wordt “het gerechtelijk vooronderzoek” vervangen
door: de door hem verrichte onderzoekshandelingen.

V

	Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “noodelooze” vervangen door
“nodeloze”.

	2. Het tweede en derde lid komen te luiden:

	

	2. De rechter-commissaris kan op verzoek van de verdachte of diens
raadsman, en indien hij uit hoofde van de artikelen 181 tot en met 183
onderzoekshandelingen verricht tevens ambtshalve, de voortgang van het
opsporingsonderzoek beoordelen. De rechter-commissaris kan zich daartoe
de processtukken doen overleggen. Indien hij dit nodig acht hoort de
rechter-commissaris de officier van justitie en de verdachte of diens
raadsman. 

	3. De rechter-commissaris kan de officier van justitie een termijn
stellen voor beëindiging van het opsporingsonderzoek. De
rechter-commissaris kan de zaak tevens voorleggen aan de rechtbank, met
het oog op toepassing van artikel 36.

W

	De opschriften van titel III van het Tweede Boek en van de eerste
afdeling van titel III van het Tweede Boek komen te luiden:

TITEL III. ONDERZOEK DOOR DE RECHTER-COMMISSARIS

EERSTE AFDELING. AANLEIDING TOT HET VERRICHTEN VAN ONDERZOEKSHANDELINGEN

X

	De artikelen 181 tot en met 184 komen te luiden:

Artikel 181

	1. De officier van justitie kan vorderen dat de rechter-commissaris met
het oog op de opsporing van een strafbaar feit onderzoekshandelingen
verricht. Hij geeft daarbij een omschrijving van het feit waarop het
onderzoek betrekking dient te hebben en van de door hem gewenste
onderzoekshandelingen. De vordering wijst indien deze bekend is de
verdachte aan.

	2. De rechter-commissaris beslist bij een met redenen omklede
beschikking.

	3. De rechter-commissaris doet de vordering van de officier van
justitie en zijn beslissing daaromtrent, indien deze bekend is aan de
verdachte toekomen, tenzij het belang van het onderzoek zich daartegen
verzet. 

Artikel 182

	1. Een persoon die als verdachte van een strafbaar feit is verhoord, of
die reeds terzake van een strafbaar feit wordt vervolgd, kan de
rechter-commissaris verzoeken dienaangaande onderzoekshandelingen te
verrichten.

	2. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan en gericht aan de
rechter-commissaris in wiens rechtsgebied de vervolging plaatsvindt of
waar het verhoor heeft plaatsgevonden.

	3. Het verzoek behelst een opgave van het feit en van de
onderzoekshandelingen die door de rechter-commissaris dienen te worden
verricht, en is met redenen omkleed. De rechter-commissaris zendt de
officier van justitie onverwijld een afschrift van het verzoek. De
officier van justitie kan schriftelijk zijn zienswijze mededelen omtrent
het verzoek.

	4. De rechter-commissaris kan de verdachte horen omtrent het verzoek.
De verdachte kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan. De
rechter-commissaris stelt de officier van justitie op de hoogte van de
tijd en plaats van het horen. De officier van justitie is bevoegd bij
het horen aanwezig te zijn en de nodige opmerkingen te maken.

	5. De rechter-commissaris beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek.
De beschikking is met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis
van de verdachte en de officier van justitie gebracht. In geval van
toewijzing van het verzoek, vermeldt de beschikking het feit waarop het
onderzoek betrekking heeft en verricht de rechter-commissaris zo spoedig
mogelijk de verzochte onderzoekshandelingen.

	6. Indien de rechter-commissaris weigert de door de verdachte gewenste
onderzoekshandelingen te verrichten, kan de verdachte binnen veertien
dagen een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank.

	7. Indien de verdachte in voorlopige hechtenis is gesteld, kan de
rechter-commissaris indien hij dit noodzakelijk acht, ten aanzien van
het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, ambtshalve
onderzoekshandelingen verrichten. Hij doet van zijn beslissing om
onderzoekshandelingen te verrichten onverwijld mededeling aan de
officier van justitie en aan de verdachte, onder vermelding van de
betreffende onderzoekshandelingen en het feit waarop deze betrekking
hebben.

Artikel 183

	1. In het kader van een uit hoofde van de artikelen 181 of 182
ingesteld onderzoek, kan de verdachte schriftelijk wensen tot onderzoek
kenbaar maken aan de rechter-commissaris. De rechter-commissaris doet de
officier van justitie een afschrift van het verzoek toekomen.

	2. De rechter-commissaris beslist bij een met redenen omklede
schriftelijke beschikking die hij doet toekomen aan de verdachte en
tevens in afschrift aan de officier van justitie.

	3. Indien de rechter-commissaris weigert de door de verdachte gewenste
onderzoekshandelingen te verrichten, kan de verdachte binnen veertien
dagen een bezwaarschrift indienen bij de rechtbank.

Artikel 184

	1. Indien de rechter-commissaris van zijn beslissing mededeling doet om
in een zaak op grond van de artikelen 181 tot en met 183
onderzoekshandelingen te verrichten, doet de officier van justitie hem
zo spoedig mogelijk een afschrift van de processtukken toekomen. De
officier van justitie informeert de rechter-commissaris die
onderzoekshandelingen verricht, uit eigen beweging of op diens verzoek,
over het verloop van het opsporingsonderzoek.

	2. De rechter-commissaris verstrekt de officier van justitie op diens
vordering, of ambtshalve, schriftelijk inlichtingen over de door hem
verrichte of te verrichten onderzoekshandelingen. Op diens verzoek, of
ambtshalve, verstrekt de rechter-commissaris tevens schriftelijk
inlichtingen aan de verdachte, tenzij het belang van het onderzoek zich
hiertegen verzet.

Y

   Het opschrift van de tweede afdeling van titel III van het Tweede
Boek

komt te luiden:

TWEEDE AFDELING. HET VERRICHTEN VAN ONDERZOEKSHANDELINGEN DOOR DE
RECHTER-COMMISSARIS

Z

	Artikel 185 komt te luiden:

    Artikel 185

	1. Indien de rechter-commissaris dit voor het goede verloop van het
onderzoek noodzakelijk acht, roept hij de officier van justitie en de
verdachte op voor

hem te verschijnen, teneinde de stand van zaken in het onderzoek te
bespreken.

	2. De rechter-commissaris kan ten behoeve van het goede verloop van het
onderzoek, bij gelegenheid van of in aansluiting op de regiebijeenkomst
bedoeld in het eerste lid, de officier van justitie en de verdachte een
termijn stellen voor het indienen van een vordering of verzoek tot
verrichten van onderzoekshandelingen, of voor de onderbouwing daarvan.

AA

	De artikel 199 en 200 komen te luiden:

Artikel 199

	Indien de rechter-commissaris blijkt dat in het opsporingsonderzoek
vormen zijn verzuimd, beveelt hij, hetzij ambtshalve, hetzij op de
vordering van de officier van justitie of op het verzoek van de
verdachte, zo mogelijk het herstel van het verzuim, onder aanwijzing van
de verrichtingen welke daartoe opnieuw zullen geschieden.

Artikel 200

	De rechter-commissaris doet, indien hij dit nodig acht, de verdachte
voor zich verschijnen. Hij kan de dagvaarding bevelen van de verdachte
die in vrijheid is.

BB

	Artikel 222, tweede lid, komt te luiden:

	2. De rechtbank kan echter op verslag van de rechter-commissaris of op
de vordering van de officier van justitie, telkens, nadat de getuige
opnieuw door haar is gehoord, dat bevel met twaalf dagen verlengen.

CC

	In de artikel 223, vierde lid, wordt “het gerechtelijk vooronderzoek
is gesloten of geĂ«indigd” vervangen door: het onderzoek door de
rechter-commissaris is beëindigd.

DD

	In artikel 226g, eerste lid, wordt “gerechtelijk vooronderzoek”
vervangen door: opsporingsonderzoek.

EE

	In artikel 226j, vierde lid, wordt “voor de sluiting van het
gerechtelijk vooronderzoek” vervangen door: voor de beĂ«indiging van
het onderzoek door de rechter-commissaris.

FF

	De zesde afdeling komt te luiden:

ZESDE AFDELING. BEEINDIGING VAN HET ONDERZOEK.

GG

	De artikelen 237 en 238 komen te luiden:

Artikel 237

	Indien de rechter-commissaris de onderzoekshandelingen heeft voltooid,
of indien tot voorzetting van het onderzoek geen grond bestaat,
beëindigt hij het onderzoek. Hij zendt de daarop betrekking hebbende
stukken aan de officier van justitie en in afschrift tevens aan de
verdachte.

Artikel 238

	1. Indien de officier van justitie de rechter-commissaris schriftelijk
mededeelt dat hij van verdere vervolging afziet, beëindigt de
rechter-commissaris het onderzoek.

	2. De officier van justitie die voornemens is de verdachte te
dagvaarden terwijl de rechter-commissaris nog onderzoekshandelingen
verricht, stelt de rechter-commissaris hiervan zo spoedig mogelijk in
kennis. De rechter-commissaris kan, zonodig na de officier van justitie
en de verdachte of diens raadsman te hebben gehoord, het onderzoek
beëindigen. Indien hij zijn onderzoek voortzet, doet hij een
proces-verbaal in het dossier opnemen met de mededeling dat het
onderzoek uit hoofde van deze Titel nog niet is afgerond.

HH

	De achtste en negende afdeling van titel III van het Tweede Boek worden
vernummerd tot zevende en achtste afdeling.

II

	Artikel 243 komt te luiden:

Artikel 243

	1. Indien de officier van justitie afziet van verdere vervolging, doet
hij de verdachte daarvan onverwijld schriftelijk mededeling.

	2. Indien terzake van het feit aan de verdachte een bestuurlijke boete
is opgelegd, dan wel een mededeling als bedoeld in artikel 5:50, tweede
lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht is verzonden, heeft
dit dezelfde rechtsgevolgen als een kennisgeving van niet verdere
vervolging.

	3. De kennisgeving van niet verdere vervolging wordt aan de verdachte
betekend.

	4. De officier van justitie doet in geval van vervolging wegens een
misdrijf aan de rechtstreeks belanghebbende die hem bekend is,
onverwijld schriftelijk mededeling van de kennisgeving van niet verdere
vervolging.

	5. Indien in de zaak een bevel krachtens de   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=3726424&Dbname=*U&Tref=01A1F9687BEEE31AF3" \l "start"  artikelen
12 of 13  is gevraagd of gegeven, doet de officier van justitie een
mededeling dat van verdere vervolging wordt afgezien niet dan nadat
daarin is bewilligd door het gerechtshof binnen wiens rechtsgebied de
vervolging is ingesteld. De officier van justitie doet te dien einde de
processtukken, vergezeld van een verslag houdende de gronden voor de
mededeling dat van verdere vervolging wordt afgezien, toekomen aan het
gerechtshof.

JJ

	Artikel 255 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt “dier” vervangen door “van deze” en
wordt “gerechtelijk vooronderzoek” vervangen door
“opsporingsonderzoek”.

	2. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Tot de instelling van een opsporingsonderzoek als bedoeld in het
derde lid wordt niet overgegaan dan na machtiging door de
rechter-commissaris, verleend op vordering van de officier van justitie
die met de opsporing van het strafbare feit is belast.

	3. Het vijfde lid vervalt.

JJa

   In artikel 256, tweede lid, vervalt “behoudens het bepaalde bij
artikel 257,”.

KK

	In artikel 258 vervallen het tweede tot en met vierde lid. Het vijfde
lid wordt vernummerd tot tweede lid.

LL

	Artikel 262 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “, voor zoover deze betreft een feit ten
aanzien waarvan eene kennisgeving van verdere vervolging niet is
voorafgegaan,” en wordt “beteekening” vervangen door
“betekening”.

	2. Het tweede tot en met zevende lid komen te luiden:

	2. Zolang de in het eerste lid gestelde termijn niet is verstreken, kan
de rechtbank alleen met toestemming van de verdachte het onderzoek op de
terechtzitting een aanvang doen nemen. Door het geven van toestemming
doet de verdachte tevens afstand van het recht om een bezwaarschrift in
te dienen. In het andere geval stelt de rechtbank de aanvang van het
onderzoek op de terechtzitting voor bepaalde of onbepaalde tijd uit.
Behoudens ingeval de verdachte ten aanzien van de gehele tenlastelegging
buiten vervolging is gesteld, wordt de verdachte, met verwijzing naar de
inhoud van de dagvaarding, opgeroepen en worden de getuigen, deskundigen
en tolken opnieuw gedagvaard of opgeroepen voor de dag van de
terechtzitting bepaald, zodra op het gehele bezwaarschrift
onherroepelijk is beslist. De artikelen   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=7063332&Dbname=*U&Tref=01A6B8CCC3F8852713" \l "start"  263  en  
HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=7063332&Dbname=*U&Tref=01FF9716A5EF0EB3B5" \l "start"  265  zijn
van overeenkomstige toepassing.

	3. De rechtbank kan, alvorens te beslissen, door de rechter-commissaris
een onderzoek doen instellen en zich de daartoe betrekkelijke stukken
doen overleggen. Dit onderzoek wordt overeenkomstig de bepalingen van de
  HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=7063332&Dbname=*U&Tref=01A34CBB56D6DFCBE2" \l "start"  tweede
tot en met de vijfde  en   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=7063332&Dbname=*U&Tref=0126FD90C1D669FA51" \l "start"  zevende
afdeling van de Derde Titel  van dit Boek gevoerd.

	4. Indien het feit niet tot de kennisneming der rechtbank behoort,
verklaart zij zich onbevoegd.

	5. Is de officier van justitie niet ontvankelijk, het feit waarop de
kennisgeving van verdere vervolging betrekking had, of de verdachte niet
strafbaar, of onvoldoende aanwijzing van schuld aanwezig, dan stelt zij
de verdachte ten aanzien van de gehele tenlastelegging of voor een bij
de beschikking nader aan te duiden gedeelte van de tenlastelegging
buiten vervolging.

	6. In alle andere gevallen verklaart de rechtbank hetzij de verdachte
niet-ontvankelijk hetzij het bezwaarschrift ongegrond, zo nodig onder
aanduiding van de wijzigingen die in de tenlastelegging moeten worden
aangebracht.

	7. Indien de beschikking tot onbevoegdverklaring of
buitenvervolgingstelling ten aanzien van de gehele tenlastelegging
onherroepelijk is geworden, vervalt een reeds uitgebrachte dagvaarding.
Indien de beschikking tot onbevoegdverklaring of
buitenvervolgingstelling ten aanzien van een gedeelte van de
tenlastelegging onherroepelijk is geworden, moet de tenlastelegging in
overeenstemming met die beschikking worden gebracht.

MM

	Na artikel 262 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 262a

	1. In geval van onbevoegdverklaring of buitenvervolgingstelling staat
voor het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de beschikking
hoger beroep bij het gerechtshof en daarna beroep in cassatie open.

	2. Tegen de beschikking van het gerechtshof staat voor de verdachte
binnen veertien dagen na de betekening van die beschikking beroep in
cassatie open.

	3. Het gerechtshof en de Hoge Raad beslissen zo spoedig mogelijk.

MMa

     In artikel 267, eerste lid, wordt “Artikel 255, vierde en vijfde
lid,” vervangen door: Artikel 255, vierde lid,.

NN

	Artikel 295, vierde lid, komt te luiden:

	4. De rechtbank kan tevens bevelen dat door de officier van justitie de
vordering zal worden gedaan als bedoeld in artikel 181, teneinde de
rechter-commissaris bepaalde onderzoekshandelingen te laten verrichten.

NNa

	Artikel 315 wordt als volgt gewijzigd:

	1.	In het eerste lid vervalt telkens “of deskundigen” en vervalt de
komma voor de zinsnede: of van de overlegging van bescheiden of stukken
van overtuiging.

	2.	In het tweede lid vervalt de zinsnede “en deskundigen”.

	3.	Er wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

    	3. Indien de rechtbank het noodzakelijk acht een nog niet op de
terechtzitting gehoorde deskundige omtrent door hem uitgebrachte
rapportage te horen, beveelt zij diens oproeping overeenkomstig het
bepaalde in het eerste lid. Indien de rechtbank een nieuwe deskundige
onderzoek wenst op te dragen, benoemt zij, gehoord de officier van
justitie en de verdachte, een deskundige en verleent zij hem de opdracht
tot het uitbrengen van een schriftelijk verslag. De rechtbank kan de
zaak, al dan niet met toepassing van artikel 316, tweede lid, voorts in
handen stellen van de rechter-commissaris. 

OO

     Artikel 316 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid komt de eerste volzin te luiden: In het geval het
onderzoek uitsluitend zal bestaan in het horen van getuigen of het
verlenen van een opdracht aan, het benoemen en horen van deskundigen kan
de rechtbank de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris dan wel, 
indien de officier van justitie en de verdachte daarmee instemmen, de
voorzitter of een der rechters die over de zaak oordelen als
rechter-commissaris aanwijzen.

	2. In het derde lid vervalt “geldt als een gerechtelijk vooronderzoek
en” en wordt “de tweede tot en met de vijfde en achtste afdeling”
vervangen door: de tweede tot en met de vijfde en zevende afdeling.

PP

	In artikel 370, tweede lid, vervalt “artikel 250, eerste lid, of”.

QQ

	In artikel 371, onder a, vervalt “in artikel 250, eerste lid, of”
en wordt “artikel 262, derde lid” gewijzigd in: artikel 262, tweede
lid.

RR

	In artikel 398, onderdeel 4Âș, vervalt “wordt geen gerechtelijk
vooronderzoek gelast, doch”.

SS

	Artikel 411a komt te luiden:

Artikel 411a

   	1. Indien tegen het vonnis in eerste aanleg hoger beroep is
ingesteld, doch het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep nog
niet is aangevangen, kan de rechter-commissaris behorende bij de
rechtbank die in eerste aanleg heeft gevonnist of de
raadsheer-commissaris behorende bij het gerechtshof, op de vordering van
het openbaar ministerie of op het verzoek van de verdachte of diens
raadsman, nader onderzoek verrichten.

   	2. Het onderzoek door de rechter-commissaris of
raadsheer-commissaris vindt plaats overeenkomstig de tweede tot en met
vijfde en zevende afdeling van de Derde Titel van het Tweede Boek.  

SSa

     In artikelen 412, eerste lid, en 511b, tweede lid, wordt “Artikel
258, vijfde lid” vervangen door: Artikel 258, tweede lid.

TT

	In artikel 420, tweede lid, vervalt “, geldt als een gerechtelijk
vooronderzoek en” en wordt “de tweede tot en met de vijfde en
achtste afdeling” vervangen door: de tweede tot en met de vijfde en de
zevende afdeling.

TTa

	In artikel 466, eerste lid, vervalt “, geldt als een gerechtelijk
vooronderzoek en” en wordt “de tweede tot en met de vijfde en de
achtste afdeling” vervangen door: de tweede tot en met de vijfde en de
zevende afdeling.

TTb

	Artikel 484, eerste lid, onder 5Âș, komt te luiden:

	5Âș. In geval van vervolging, bedoeld in artikel 483, zijn niet van
toepassing de artikelen 237, 238, 241c tot en met 255, 262, 313 en 314,
en behelst de dagvaarding een opgave van het feit in de last tot
vervolging uitgedrukt.

UU

	In artikel 509b, eerste lid, vervalt “den rechter-commissaris,
zoolang deze met het gerechtelijk vooronderzoek is belast, of”.

VV

	In artikel 526, vierde lid, wordt “een aanhangig gerechtelijk
vooronderzoek” vervangen door: het onderzoek dat de
rechter-commissaris verricht uit hoofde van de artikelen 181 tot en met
183.

WW

	In artikel 542, tweede lid, vervalt “geldt als een gerechtelijk
vooronderzoek en” en wordt “de tweede tot en met de vijfde alsmede
de achtste afdeeling” vervangen door: de tweede tot en met de vijfde
en de zevende afdeling.

XX

	In artikel 552n, eerste lid, onderdeel d, wordt na “in beslag worden
genomen” ingevoegd “en de rechter-commissaris daartoe bevoegdheden
dient uit te oefenen” en wordt de puntkomma aan het einde van de zin
vervangen door een punt.  

YY

	Artikel 552o wordt als volgt gewijzigd:

	1. In eerste lid wordt “dezelfde rechtsgevolgen als een vordering tot
het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek” vervangen door:
dezelfde rechtsgevolgen als de vordering tot het verrichten van
onderzoekshandelingen door de rechter-commissaris uit hoofde van artikel
181.

	2. In het tweede lid wordt “een vordering tot het instellen van een
gerechtelijk vooronderzoek” vervangen door: een vordering tot het
verrichten van onderzoekshandelingen door de rechter-commissaris uit
hoofde van artikel 181.

ZZ

	Artikel 552p, tweede lid, komt te luiden:

	2. De officier van justitie kan inbeslaggenomen stukken van overtuiging
en onder hem berustende gegevensdragers waarop gegevens zijn opgenomen
die zijn vergaard met gebruikmaking van enige strafvorderlijke
bevoegdheid, afgeven aan de buitenlandse autoriteiten voor zover de
rechtbank, met inachtneming van het toepasselijke verdrag, daartoe
verlof verleent.

AAA

	Artikel 552t, tweede lid, komt te luiden:

	2. Indien voorlopige hechtenis is toegepast en de officier van justitie
een voorstel doet ingevolge het eerste lid, doet hij de verdachte die
zich in Nederland bevindt of die een bekende woon- of verblijfplaats
buiten Nederland heeft, kennis geven dat hij de vervolging waarop het
opsporingsonderzoek betrekking had voor overdracht aan een vreemde staat
heeft voorgedragen. Deze kennisgeving wordt aan de verdachte betekend.

BBB

	In artikel 591a, tweede lid wordt “het gerechtelijk vooronderzoek”
vervangen door: de vervolging.

ARTIKEL II

	Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

	In de artikelen 53, eerste lid, 54, eerste lid, 418 en 419 wordt
“nadat tot het instellen van het gerechtelijk vooronderzoek is
overgegaan” vervangen door: van de rechter-commissaris.

ARTIKEL III

	De Uitvoeringswet Internationaal Strafhof wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 50, eerste lid, onderdeel d, wordt na “in beslag worden
genomen” ingevoegd: en daartoe bevoegdheidsuitoefening door de
rechter-commissaris nodig is.

B

	Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In eerste lid wordt “dezelfde rechtsgevolgen als een vordering tot
het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek” vervangen door:
dezelfde rechtsgevolgen als de vordering tot het verrichten van
onderzoekshandelingen door de rechter-commissaris, als bedoeld in
artikel 181 van het Wetboek van Strafvordering.

	2. In het tweede lid wordt “dezelfde rechtsgevolgen als een vordering
tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek” vervangen door:
dezelfde rechtsgevolgen als een vordering tot het verrichten van
onderzoekshandelingen door de rechter-commissaris, als bedoeld in
artikel 181 van het Wetboek van Strafvordering.

C

	In artikel 64, eerste lid, wordt in de tweede volzin “de bevoegdheden
uitoefenen welke hem uit hoofde van een gerechtelijk vooronderzoek
toekomen” vervangen door: de bevoegdheden uitoefenen welke hem als
gevolg van het toewijzen van een vordering als bedoeld in artikel 181
van het Wetboek van Strafvordering toekomen.

ARTIKEL IV

	De Wet op de economische delicten wordt als volgt gewijzigd:

	In de artikelen 28, derde lid, 29, eerste en derde lid, vervalt telkens
“, op de voordracht van de rechter-commissaris, met het gerechtelijk
vooronderzoek belast”.

ARTIKEL V

	De Wet Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:

	In artikel 4, tweede lid, wordt “indien tegen hem een gerechtelijk
vooronderzoek ter zake van misdrijf wordt ingesteld” vervangen door:
indien hij wordt vervolgd wegens een misdrijf.

ARTIKEL VI

	De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt
gewijzigd:

	In artikel 96b wordt “op de voordracht van de rechter-commissaris,
met het gerechtelijk vooronderzoek belast” vervangen door: op de
voordracht van de rechter-commissaris, met onderzoek in de zaak belast.

ARTIKEL VII

	De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt als volgt
gewijzigd:

	In artikel 67, tweede lid, wordt “indien tegen hem een gerechtelijk
vooronderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld” vervangen
door: indien hij wordt vervolgd wegens een misdrijf.

ARTIKEL VIII

	De Wet op de lijkbezorging wordt als volgt gewijzigd:

	Artikel 77 komt te luiden:

Artikel 77

	De bevoegdheden die   HYPERLINK
"http://cd0.bistro.ro.minjus/cgi1frnt.exe?CmdL=&Drel=0&Ut=3&Frm=b&Dbname
=*U&Ses=498824&Dbname=*U&Tref=0175DE21A6EF54351C" \l "start"  artikel 76
 aan de officier van justitie toekent, komen mede toe aan de
rechter-commissaris die onderzoekshandelingen in de zaak verricht.

ARTIKEL IX

	De Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen wordt als volgt
gewijzigd:

	In artikel 13d, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

ARTIKEL X

	De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt als volgt gewijzigd:

	Artikel 46f, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

	a. hij wordt vervolgd wegens een misdrijf.

ARTIKEL XI

	In strafzaken waarin ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet
reeds een gerechtelijk vooronderzoek is ingesteld of dit gerechtelijk
vooronderzoek nog niet onherroepelijk is gesloten, blijven de op dat
tijdstip vervallen bepalingen van toepassing.

ARTIKEL XII

   Indien het op 31 augustus 2010 bij koninklijke boodschap ingediende
voorstel tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met
de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging
door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening
regels betreffende de processtukken in strafzaken) (32 468) tot wet is
verheven en die wet in werking getreden is op het tijdstip waarop deze
wet in werking treedt, vervalt Artikel I, onderdeel B, van deze wet.

ARTIKEL XIII

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

ARTIKEL XIV

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet versterking positie
rechter-commissaris.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 PAGE    

 PAGE   6