[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de staatsexamenmogelijkheden

Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs, bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de staatsexamenmogelijkheden

Eindtekst

Nummer: 2011D38768, datum: 2011-07-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z17022:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


De Tweede Kamer der Staten-

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

28 juni 2011



Wijziging van diverse onderwijswetten in verband met onder meer
afschaffen van de verblijfsduurbeperking in het voortgezet onderwijs,
bewaken van de examenkwaliteit in het voortgezet onderwijs en het
voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, alsmede uitbreiding van de
staatsexamenmogelijkheden







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de verblijfsduurbeperking in
het voortgezet onderwijs, uitgezonderd voor het praktijkonderwijs, dient
te worden afgeschaft om meer ruimte te geven voor passende leerwegen en
kwalificaties;

	dat gezakte nog kwalificatieplichtige leerlingen voor een of meer
vakken hun opleiding voortgezet onderwijs moeten kunnen voltooien in het
voortgezet algemeen volwassenenonderwijs;

	dat de bevoegdheid van onderwijsinstellingen om een wettelijk geregeld
diploma als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs af te geven,
onder omstandigheden dient te kunnen worden opgeschort of ingetrokken;

	dat de mogelijkheden om staatsexamen af te leggen, moeten worden
verruimd;

	dat daartoe de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en
beroepsonderwijs, de Leerplichtwet 1969 en de Wet op het
onderwijstoezicht dienen te worden gewijzigd;

	dat overeenkomstige wijzigingen dienen te worden aangebracht in de
BES-wetten;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

	De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

	In artikel 27 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

	1. In het opschrift wordt ā€œen verblijfsduurā€ vervangen door: ;
verblijfsduur praktijkonderwijs.

	2. In het derde lid vervallen de eerste en tweede volzin.

	3. In het derde lid wordt in de tweede volzin (nieuw) ā€œderde
volzinā€ vervangen door: eerste volzin.

	4. In het derde lid wordt in de derde volzin (nieuw) ā€œvierde
volzinā€ vervangen door: tweede volzin.

	5. Het vierde tot en met tiende lid vervallen, onder vernummering van
het elfde lid tot vierde lid.

B

	In artikel 29 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

	

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Het
eindexamen kan voor elk vak, intrasectoraal of intersectoraal programma
of ander programma- onderdeel bestaan uit een schoolexamen, uit een
centraal examen dan wel beide.

2. Na het eerste lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

	1a. Indien ten aanzien van een schoolsoort of leerweg het gemiddelde
verschil tussen de cijfers van het centraal examen en het schoolexamen
over een periode van drie jaren meer dan een half punt bedraagt, kan
Onze Minister in afwijking van het eerste lid besluiten dat het bevoegd
gezag voor een periode van twee jaren leerlingen niet in de gelegenheid
stelt een eindexamen af te leggen in de desbetreffende schoolsoort of
leerweg.

	1b. Onze Minister besluit of toepassing wordt gegeven aan lid 1a nadat
het bevoegd gezag van de school gedurende een periode van tenminste drie
jaar de gelegenheid heeft gehad, het gemiddelde verschil, bedoeld in lid
1a, ongedaan te maken voor zover dat verschil meer dan een half punt
bedraagt.

C

	In artikel 56 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

	1a. Artikel 29, leden 1a en 1b, zijn van overeenkomstige toepassing op
de bevoegdheid het eindexamen af te nemen, bedoeld in het eerste lid.

D

	1. In artikel 60, eerste lid, wordt het gedeelte na ā€œhoger algemeen
voortgezet onderwijsā€ vervangen door: , voor middelbaar algemeen
voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, als bedoeld
in artikel 29, derde lid.

	2. Aan het vijfde lid van artikel 60 wordt een volzin toegevoegd
luidende: Tevens kan daarbij worden bepaald dat dit bedrag is
verschuldigd door het bevoegd gezag van een school ten aanzien waarvan
toepassing is gegeven aan artikel 29, lid 1a, of door het bevoegd gezag
van een instelling ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel
6a.2.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

ARTIKEL II. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS

	De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 1.1.1, onderdeel o, wordt voor de puntkomma ingevoegd: ,
alsmede op een opleiding educatie.

B

	Na artikel 6a.1.4 wordt ingevoegd:

TITEL 2. ONTNEMING RECHT OP EXAMINERING EDUCATIE

Artikel 6a.2.1. Ontneming recht op examinering educatie

	1. Onze Minister kan aan een instelling het recht op examinering van
een opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid,
onderdeel a, ontnemen, indien

	a. de kwaliteit van de examens van die opleiding langer dan Ć©Ć©n jaar
onvoldoende is geweest, of

	b. niet of niet meer wordt voldaan aan hetgeen bij of krachtens deze
wet is bepaald ten aanzien van de examens.

	2. Bij de ontneming van het recht, bedoeld in het eerste lid, wordt
bepaald met ingang van welk tijdstip dit geschiedt. Het besluit tot
ontneming van het recht op examinering wordt openbaar gemaakt.

	3. Voordat Onze Minister een besluit als bedoeld in het eerste lid
neemt, geeft hij het bevoegd gezag een waarschuwing op grond van zijn
bevindingen over de kwaliteit van de examinering, onder bepaling van de
termijn waarbinnen aan die waarschuwing gevolg moet zijn gegeven.
Artikel 6.1.5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

	4. Het bevoegd gezag kan niet eerder dan na verloop van drie
studiejaren na het besluit tot ontneming, bedoeld in het eerste lid, het
recht op examinering opnieuw verkrijgen. Artikel 1.4a.1 is van
overeenkomstige toepassing.

	5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op instellingen als
bedoeld in artikel 1.4a.1.

ARTIKEL III. WIJZIGING LEERPLICHTWET 1969

	De Leerplichtwet 1969 wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 4a, eerste lid, wordt de zinsnede ā€œeen school of
instelling die volledig dagonderwijs dan wel een bij de wet geregelde
combinatie van leren en werken verzorgtā€ vervangen door: een school of
instelling die volledig dagonderwijs, een bij de wet geregelde
combinatie van leren en werken, dan wel een onderwijsprogramma als
bedoeld in artikel 25a, derde lid, onderdeel d, van de Wet op het
voortgezet onderwijs verzorgt.

B

	In artikel 4c, eerste lid, wordt ā€œrespectievelijk het volledige
programma van de combinatie leren en werken te volgen dat door die
school of instelling wordt aangebodenā€ vervangen door: , het volledige
programma van de combinatie leren en werken, respectievelijk het
onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 25a, derde lid, onderdeel d, van
de Wet op het voortgezet onderwijs, te volgen dat door die school of
instelling wordt aangeboden.

ARTIKEL IV. WIJZIGING LEERPLICHTWET BES

De Leerplichtwet BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 11, eerste lid, wordt de zinsnede ā€œdan wel een bij de wet
geregelde combinatie van leren en werken verzorgtā€ vervangen door:,
een bij de wet geregelde combinatie van leren en werken, dan wel een
onderwijsprogramma als bedoeld in artikel 62, derde lid, onderdeel d,
van de Wet voortgezet onderwijs BES verzorgt.

B

In artikel 13, eerste lid, wordt Ā«respectievelijk het volledige
programma van de combinatie leren en werken te volgen dat door die
school of instelling wordt aangebodenĀ» vervangen door: , het volledige
programma van de combinatie leren en werken, respectievelijk het
onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 62, derde lid, onderdeel d, van
de Wet voortgezet onderwijs BES, te volgen dat door die school of
instelling wordt aangeboden.

ARTIKEL IVa. WIJZIGING WET EDUCATIE EN BEROEPSONDERWIJS BES

In de Wet educatie en beroepsonderwijs BES wordt na artikel 6.2.2 een
nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 6.2.2a. Ontneming recht op examinering educatie; waarschuwing

1. Onze Minister kan aan een instelling het recht op examinering van een
opleiding educatie als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel
a, ontnemen, indien

a. de kwaliteit van de examens van die opleiding langer dan Ć©Ć©n jaar
onvoldoende is geweest, of

b. niet of niet meer wordt voldaan aan hetgeen bij of krachtens deze wet
is bepaald ten aanzien van de examens.

2. Bij de ontneming van het recht, bedoeld in het eerste lid, wordt
bepaald met ingang van welk tijdstip dit geschiedt. Onze Minister maakt
de ontneming van het recht, bedoeld in het eerste lid, openbaar. 

3. Voordat Onze Minister een besluit als bedoeld in het eerste lid
neemt, geeft hij het bevoegd gezag een waarschuwing op grond van zijn
bevindingen over de kwaliteit van de examinering, onder bepaling van de
termijn waarbinnen aan die waarschuwing gevolg moet zijn gegeven. Onze
Minister maakt de waarschuwing openbaar.

4. Het bevoegd gezag kan niet eerder dan na verloop van drie studiejaren
na het besluit tot ontneming, bedoeld in het eerste lid, het recht op
examinering opnieuw verkrijgen. Artikel 1.4.2 is van overeenkomstige
toepassing. 

ARTIKEL IVb. WIJZIGING WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES

De Wet voortgezet onderwijs BES wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 64 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In het opschrift wordt Ā«en verblijfsduurĀ» vervangen door: ;
verblijfsduur praktijkonderwijs.

2. In het vijfde lid vervallen de eerste en tweede volzin.

3. In het vijfde lid wordt in de tweede volzin (nieuw) Ā«derde volzinĀ»
vervangen door: eerste volzin.

4. In het vijfde lid wordt in de derde volzin (nieuw) Ā«vierde volzinĀ»
vervangen door: tweede volzin.

5. Het zesde tot en met twaalfde lid vervallen, onder vernummering van
het dertiende lid tot zesde lid.

B

In artikel 72 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: 

Het eindexamen kan voor elk vak, intrasectoraal of intersectoraal
programma of ander programma- onderdeel bestaan uit een schoolexamen,
uit een centraal examen dan wel beide.

2. Na het eerste lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

1a. Indien ten aanzien van een schoolsoort of leerweg het gemiddelde
verschil tussen de cijfers van het centraal examen en het schoolexamen
over een periode van drie jaren meer dan een half punt bedraagt, kan
Onze Minister in afwijking van het eerste lid besluiten dat het bevoegd
gezag voor een periode van twee jaren leerlingen niet in de gelegenheid
stelt een eindexamen af te leggen in de desbetreffende schoolsoort of
leerweg.

1b. Onze Minister besluit of toepassing wordt gegeven aan lid 1a nadat
het bevoegd gezag van de school gedurende een periode van ten minste
drie jaar de gelegenheid heeft gehad, het gemiddelde verschil, bedoeld
in lid 1a, ongedaan te maken, voor zover dat verschil meer dan een half
punt bedraagt.

C

In artikel 112 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

1a. Artikel 72, leden 1a en 1b, zijn van overeenkomstige toepassing op
de bevoegdheid het eindexamen af te nemen, bedoeld in het eerste lid.

D

1. In artikel 116, eerste lid, wordt het gedeelte na Ā«hoger algemeen
voortgezet onderwijsĀ» vervangen door: , voor middelbaar algemeen
voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs, als bedoeld
in artikel 72, eerste lid.

2. Aan het vijfde lid van artikel 116 wordt een volzin toegevoegd
luidende: Tevens kan daarbij worden bepaald dat dit bedrag is
verschuldigd door het bevoegd gezag van een school ten aanzien waarvan
toepassing is gegeven aan artikel 72, lid 1a, of door het bevoegd gezag
van een instelling ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel
6.2.2a, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES.

ARTIKEL V. SAMENLOOP MET WETSVOORSTEL 30 417 (REGELING TOELATINGSRECHT
ONDERWIJS)

	Indien het bij brief van 21 december 2005 ingediende voorstel van wet
van de leden Hamer, Jasper van Dijk, Dibi, Van der Ham en Kraneveldt-van
der Veen houdende wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet
op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet
educatie en beroepsonderwijs en de Algemene wet gelijke behandeling
inzake toelating tot onderwijsinstellingen van leerlingen of deelnemers
(regeling toelatingsrecht onderwijs, Kamerstukken 30 417) tot wet is of
wordt verheven en artikel II, onderdeel C, van die wet eerder in werking
is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in
werking treedt als artikel I, onderdeel A, van deze wet, worden in
artikel I, onderdeel A, van deze wet, de volgende wijzigingen
aangebracht:

	1. Na onderdeel 1 wordt een onderdeel 1a ingevoegd, luidend:

	1a. In lid 2c wordt de zinsnede ā€œbedoeld in het twaalfde lidā€
vervangen door: bedoeld in het vijfde lid.

	2. Onderdeel 5 wordt vervangen door: 5. Het vierde tot en met tiende
lid vervallen, onder vernummering van het elfde tot en met veertiende
lid tot vierde tot en met zevende lid.

ARTIKEL VI. INWERKINGTREDING

	Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen
daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   6