[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32855 Adv RvSt inzake Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden

Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2011D39369, datum: 2011-08-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z15992:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W12.11.0077/III	's-Gravenhage, 16 mei 2011

Bij Kabinetsmissive van 16 maart 2011, no.11.000654, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, de Minister van Defensie en de Minister van
Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State
ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende
modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden, met memorie van
toelichting.

Het voorstel beoogt een aantal regelingen in de Wet aanpassing
arbeidsduur (hierna: WAA) en de Wet arbeid en zorg (hierna: Wazo) te
vereenvoudigen, teneinde de bestaande aanspraken op verlof en
vermindering van de arbeidsduur te flexibiliseren. Tevens wordt het
bevallingsverlof verlengd als het pasgeboren kind langer dan één week
in het ziekenhuis is opgenomen. Ook wordt het zorgverlof uitgebreid,
zodat dit voortaan ook kan worden opgenomen om voor huisgenoten te
zorgen. Thans kan dit verlof alleen worden opgenomen om voor de naaste
familieleden te zorgen.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen over de
verhouding tot andere moderniseringen op het gebied van arbeidstijden en
verlof, de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de betekenis van
het begrip huisgenoten en het overgangsrecht. Zij is van oordeel dat in
verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is.

1.	Modernisering verlof en arbeidstijden

Het voorstel flexibiliseert de regels voor vermindering van de
arbeidsduur op grond van de WAA en de regels voor opname van
ouderschaps- en adoptieverlof op grond van de Wazo. Aan deze onderdelen
van het voorstel ligt de Beleidsverkenning modernisering regelingen voor
verlof en arbeidstijden uit 2008 ten grondslag. Naar aanleiding van deze
beleidsverkenning heeft de toenmalige Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (SZW) de sociale partners uit de publieke en private
sector en andere maatschappelijke organisaties geconsulteerd. Daaruit
bleek dat er voor bovenstaande onderwerpen breed draagvlak bestond. Bij
brief van 9 oktober 2009 heeft de minister toegezegd deze wijzigingen
door te voeren. De minister heeft tevens toegezegd de voorwaarden voor
langdurend zorgverlof te flexibiliseren, zodat dit voor meer personen
dan familieleden uit de eerste graad kan worden opgenomen. Daarnaast
zegde de minister toe het bevallingsverlof te verlengen bij
ziekenhuisopname van het kind. Voorts heeft het voorstel als doel de
regels over calamiteiten- en kort verzuimverlof te verduidelijken, mede
naar aanleiding van vragen van leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal of het ondergaan van IVF-behandelingen onder de regeling
voor calamiteitenverlof valt.

De genoemde beleidsverkenning gaat in op de vele problemen die
werknemers ondervinden bij de combinatie van arbeid en zorg. De
beleidsverkenning gaat uit van een markt met een structureel tekort aan
arbeidskrachten en toenemende kosten voor zorg, zodat een toename van de
arbeidsparticipatie nodig is. Door de toenemende participatie van
vrouwen op de arbeidsmarkt kan er niet meer van uit worden gegaan dat
één van de ouders voortdurend beschikbaar is om zorg voor en opvang
van kinderen of andere familieleden te verlenen. In de beleidsverkenning
worden problemen met arbeidstijden en verlofregelingen als één geheel
gezien. Zo vormen vooral de arbeidstijd en de arbeidsplaats een
beperkende factor voor veel werknemers, omdat zij rekening moeten houden
met de schooltijden. Een ander probleem is dat de bestaande
verlofregelingen onvoldoende tegemoetkomen aan individuele wensen en
behoeften van werknemers. 

De beleidsverkenning bevat een denkrichting voor het beperken van deze
problematiek. In het huidige stelsel zijn de kring van rechthebbenden en
de grondslag en de tijdsduur voor de verschillende verlofvormen scherp
afgebakend. Omdat voor situaties die net buiten de voorwaarden voor het
verlof vallen, geen verlof kan worden opgenomen, leidt dit tot nieuwe,
specifieke verlofvormen met een eigen grondslag, eigen aanspraken en een
eigen keuze voor de kostenverdeling tussen werknemer, werkgever en
overheid. Dat leidt tot een rigide en onoverzichtelijk stelsel, waarbij
elke uitbreiding leidt tot meer werkgeverslasten. In de
beleidsverkenning werd overwogen de bestaande regelingen voor
incidenteel verlof, zoals calamiteitenverlof, kortdurend zorgverlof en
kraamverlof, onder te brengen in één regeling.

Het voorstel geeft in zeer beperkte mate gevolg aan de opties die in de
beleidsverkenning zijn uiteengezet.

Uit de brief van de minister van 9 oktober 2009 blijkt dat er voor
samenvoeging van bestaande verloven tot één verlof weinig steun zou
bestaan en dat er voor samenvoeging van verlofmogelijkheden geen ruimte
werd gezien, mede gelet op de financieel-economische omstandigheden. Het
toenmalige kabinet besloot de denkrichting niet verder uit te werken. 

De Afdeling wijst op de tekorten aan arbeidskrachten waarmee de
arbeidsmarkt binnen afzienbare termijn geconfronteerd wordt. Ook zal de
vergrijzing naar alle waarschijnlijkheid leiden tot een groter beroep
van werknemers op zorgverlof. Die behoefte aan verlof zal nog worden
versterkt door te verwachten kostenbesparingen in de zorgsector. Het
ligt, gelet op deze ontwikkelingen, voor de hand ervan uit te gaan dat
er vaker een beroep op naaste familieleden zal worden gedaan om zorg te
verlenen. Dat roept de vraag op of de maatregelen in het voorstel, gelet
op de verwachte economische en maatschappelijke ontwikkelingen,
voldoende toekomstbestendig zijn.

De Afdeling meent dat er een discrepantie is tussen de overwegingen en
geïnventariseerde beleidsaanpassingen in de beleidsverkenning en de
thans voorgestelde beleidswijzigingen. Zij adviseert nader in te gaan op
mogelijke andere, verder reikende maatregelen, die kunnen bijdragen aan
het vergemakkelijken van de combinatie van arbeid en zorg, waaronder ook
de mogelijkheid om bestaande verlofregelingen samen te voegen.

2.	Overige opmerkingen

a.	Begrip huisgenoten

Ingevolge artikel 5:1, onder f, van de Wazo, wordt het zorgverlof
uitgebreid tot personen die deel uitmaken van de huishouding van de
werknemer, zonder dat sprake is van een arbeidsverhouding. Volgens de
toelichting bij de artikelen 5:1 en 5:9 gaat het om relaties in de
familie- en vriendensfeer, en valt een au pair niet onder deze relatie,
omdat hier overwegend sprake is van een arbeidsrelatie.

De Afdeling wijst erop dat kostgangers ook deel kunnen uitmaken van een
huishouding. Een pensionovereenkomst is echter geen arbeidsrelatie, maar
een bijzondere overeenkomst met zowel kenmerken van huur en koop, als
van het verlenen van diensten. Gezien het doel van de wijziging ligt het
voor de hand in deze bepaling vast te leggen dat het verlof evenmin
betrekking heeft op een huisgenoot met wie een pensionovereenkomst
bestaat. In de regel zullen familieleden en vrienden die ter verzorging
in huis worden genomen een bijdrage in de kosten van het huishouden
leveren. Het is daarom van belang om in de toelichting de grens af te
bakenen tussen een kostganger en een zieke vriend of verwant die in huis
wordt genomen.

De Afdeling adviseert artikel 5:1 van de Wazo en de toelichting aan te
passen.

b.	Overgangsrecht

Het overgangsrecht voor de verschillende verlofregelingen is in het
voorstel niet uniform geregeld. Ingevolge de voorgestelde artikelen 3:31
en 6:10 van de Wazo blijft het oude recht van toepassing op
zwangerschaps- en bevallingsverlof, dat op het moment van
inwerkingtreding reeds wordt opgenomen, alsmede voor ouderschapsverlof
waarover werkgever en werknemer op het moment van inwerkingtreding reeds
overeenstemming hebben bereikt. Volgens paragraaf 2.2.8 van de memorie
van toelichting is hiervoor gekozen om redenen van rechtszekerheid. Voor
de overige soorten verlof is niet voorzien in aparte
overgangsrechtbepalingen. Dat betekent dat na de inwerkingtreding ook
voor langdurend zorgverlof de flexibelere regels van het voorgestelde
artikel 5:10 gaan gelden. Dit geldt ook voor arbeidsduurverkorting op
grond van artikel 2 van de WAA. Uit de toelichting blijkt niet waarom
voor deze regelingen, die ook betrekking hebben op afspraken tussen
werkgever en werknemer voor een langere termijn, is gekozen voor
onmiddellijke werking. Ook bij deze situaties is rechtszekerheid voor
werkgever en werknemer van belang.

De Afdeling adviseert de toelichting aan te vullen en zo nodig het
voorstel aan te passen.

c.	Verwerking persoonsgegevens

Ingevolge het voorgestelde vijfde lid van artikel 3:1 van de Wazo heeft
de moeder van een kind dat kort na de geboorte langer dan acht dagen in
het ziekenhuis is opgenomen, recht op verlenging van het
bevallingsverlof met het aantal opnamedagen, tot een maximum van tien
weken. Ingevolge het voorgestelde tweede lid van artikel 3:3 van de Wazo
moet de werkneemster haar werkgever een verklaring met de totale
opnameduur van haar kind verstrekken. Ingevolge artikel 3:11 van die wet
moet de werkgever dat gegeven aan het UWV verstrekken. Deze
verplichtingen gelden ingevolge de artikelen 3:12 en 3:22 van de Wazo
ook voor de vrouwelijke gelijkgestelde en de vrouwelijke zelfstandige.

De Afdeling wijst erop dat de opnameduur in het ziekenhuis van een
pasgeboren baby een persoonsgegeven betreffende de gezondheid van de
moeder en het kind is. Op deze gegevens is hoofdstuk 2 en meer in het
bijzonder paragraaf 2 van de Wet bescherming persoonsgegevens van
toepassing. Uit de memorie van toelichting wordt niet duidelijk op welke
wijze werkgevers en het UWV passende waarborgen zullen bieden ter
bescherming van de persoonlijke levenssfeer van moeder en baby. De
Afdeling heeft daarbij in het bijzonder op het oog dat de bewaartermijn
van deze gegevens zo beperkt mogelijk wordt gehouden en dat voorkomen
wordt dat deze gegevens voor andere doeleinden worden gebruikt dan
waarvoor ze zijn verstrekt.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan en
zo nodig passende maatregelen in het voorstel op te nemen.

d.	Financiële gevolgen

De flexibilisering zal volgens de memorie van toelichting naar
verwachting leiden tot een toename van het beroep op verlofregelingen
met 5%, waarbij de ouderschapsverlofkorting leidt tot € 5 miljoen
minder inkomsten voor het Rijk. Ook de extra verlenging van het
zwangerschapsverlof bij ziekenhuisopname wordt geschat op € 5 miljoen
kosten per jaar. De helft daarvan wordt thans al opgenomen als
ziekteverlof, zodat dit per saldo leidt tot € 2,5 miljoen extra
lasten.

Uit de memorie van toelichting wordt niet duidelijk op welke gegevens
deze verwachting is gebaseerd.

De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen.

3.	Voor een redactionele kanttekening verwijst de Afdeling naar de bij
het advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W12.11.0077/III met een redactionele kanttekening die de
Afdeling in overweging geeft.

- Het in artikel I, onderdeel X, voorgestelde artikel 6:10 als volgt
vormgeven:

Artikel 6:10

Indien de werknemer op het tijdstip waarop de Wet van …. houdende
wijziging van de Wet arbeid en zorg en de Wet aanpassing arbeidsduur in
verband met vergroting van de gebruiksmogelijkheden van deze wetten,
alsmede technische aanpassing van de Arbeidstijdenwet en actualisering
van het overgangsrecht met betrekking tot de Wet arbeid en zorg (Stb.
…) in werking treedt, zijn voornemen tot het opnemen van
ouderschapsverlof, bedoeld in artikel 6:1, heeft gemeld aan zijn
werkgever, en deze heeft ingestemd met de invulling daarvan, blijven op
dat verlof de artikelen van hoofdstuk 6 van toepassing zoals die luidden
op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van die
wet.

 	Kamerstukken II 2008/09, 26 447, nr. 42, blz. 1.

 	Kamerstukken II 2009/10, 26 447, nr. 45.

 	Motie van de leden Van Hijum en Klaver, Kamerstukken II 2010/11, 32
500 XV, nr. 36.

 	Aanhangsel Handelingen II 2008/09, nrs. 2625 en 2626.

 	Kamerstukken II 2008/09, 26 447, nr. 42, blz. 5.

 	idem, blz. 10-11.

 	Kamerstukken II 2009/10, 26 447, nr. 45, blz. 6.

 	Zie onder meer "Bevolkingsprognose 2010-2060: sterke vergrijzing,
langere levensduur" in CBS Bevolkingstrends Eerste kwartaal 2011, blz.
5. De verwachting is dat de beroepsbevolking met driekwart miljoen
personen afneemt. Daarentegen stijgt het aantal 65-plussers van 2,5 naar
4,6 miljoen. Binnen die groep neemt het aantal 80-plussers fors toe.

 	Zie Asser/Abas, 5-IIA 2010/104 en Asser/Hartkamp & Sieburgh 6-III*
2010/67.

 	Zie Kamerstukken II 1997/98, 25 892, nr. 3, blz. 63 en blz. 109.

 PAGE   1 

  PAGE  4 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........