Preview document (🔗 origineel)

---

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 september 2011

Ervan uitgaande dat het wetsvoorstel  tot wijziging van de Wet op het
kindgebonden budget in verband met bezuiniging op het kindgebonden
budget (32798) reeds spoedig voor plenaire behandeling in Uw Kamer wordt
geagendeerd, vraag ik uw aandacht voor het volgende. Op dit moment zijn
twee wetsvoorstellen bij uw Kamer aanhangig, waarvan het kabinet zo
spoedig mogelijke afhandeling noodzakelijk acht. Het betreft  de
wetsvoorstellen tot geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting
in het referentieminimumloon (32 777) en tot wijziging van de Wet Werk
en Bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in
jongeren (32 815).  Ik licht graag toe waarom afhandeling van deze
wetsvoorstellen een spoedeisend belang heeft. 

Met deze wetsvoorstellen wil het kabinet onder andere een bijdrage
leveren aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Uw Kamer
heeft voor genoemde wetsvoorstellen een verslag en soms nadere verslagen
uitgebracht. Wij hebben de inbreng van uw Kamer met spoed van een
uitvoerig antwoord  voorzien in een (nadere) nota naar aanleiding van
het verslag. Zo hopen wij bij te dragen aan een voorspoedige en
zorgvuldige parlementaire behandeling van deze wetsvoorstellen. 

Gelet op de gevolgen voor de overheidsfinanciën willen we u vragen deze
wetsvoorstellen met spoed plenair te agenderen. Behandeling van deze
wetsvoorstellen voor 1 oktober a.s. in uw Kamer, in verband met een
tijdige behandeling  door de Eerste Kamer, zou een bijdrage leveren aan
het voorkomen van besparingsverliezen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken 

en Werkgelegenheid,

P. de Krom