Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de Geannoteerde agenda Transportraad 6 oktober 2011 en stand van zaken van EU-dossiers op het terrein van transport en water
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2011D47446, datum: 2011-09-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.F. Snijder-Hazelhoff, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: G. Jonk, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2011Z18057:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-09-27 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-09-29 16:00: Transportraad d.d. 6 oktober 2011 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-09-29 16:00: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2014-03-18 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
21 501-33 nr. 337 Geannoteerde agenda Transportraad 6 oktober 2011 en stand van zaken van EU-dossiers op het terrein van transport en water VERSLAG (Inbreng schriftelijk overleg) Vastgesteld op 30 september 2011 Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben de fracties van de VVD, de PvdA, de PVV, het CDA en de SP de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen over de Geannoteerde agenda Transportraad 6 oktober 2011 en stand van zaken van EU-dossiers op het terrein van transport en water. De voorzitter van de commissie J.F. Snijder-Hazelhoff De EU-adviseur van de commissie G. Jonk Inbreng per fractie VVD De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet van de minister voor de Transportraad van 6 oktober 2011. De leden van de VVD-fractie willen dat allereerst bestaande problemen met de digitale tachograaf worden opgelost. Deze problemen hebben vooral betrekking op controle en handhaving. De leden van de VVD-fractie hebben veel signalen ontvangen dat controle en handhaving in sommige landen, zoals Frankrijk, worden verricht met de bedoeling buitenlandse bedrijven aan te pakken. Kan de minister aangeven waarom er geen afspraken worden gemaakt over een redelijke controle en handhaving, zoals controle en handhaving in het buitenland alleen met betrekking tot het rijden in dat land en voor de periode vanaf het moment dat het laatst het land is binnengereden en de totale controle en handhaving over het gehele gebruik alleen in het land van vestiging van het bedrijf? De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de bewuste aanpak van buitenlandse vrachtauto’s daarmee verleden tijd is. De leden van de VVD-fractie zijn voorstander van het onderzoeken hoe de administratieve lasten voor transportondernemingen kunnen worden verlaagd. De leden van de VVD-fractie zien echter geen voordelen in het vervangen van de bestuurderskaart door een chip op het rijbewijs. Welke voordelen ziet de Commissie, naar het oordeel van de minister? Wat zijn de nadelen? Waarom wil de Commissie weer verder gaan met regelgeving zonder dat er een vraag is vanuit de markt? Wil de minister zich ook verzetten tegen het steeds koppelen van nieuwe zaken aan de digitale tachograaf, maar erop toezien dat deze alleen wordt gebruikt voor de verkeersveiligheid, in feite dus voor de rij- en rusttijden? De leden van de VVD-fractie steunen het voorstel voor het verlenen van een mandaat om de onderhandelingen te starten met de niet EU-leden van de Interbus overeenkomst en met andere buurlanden van de EU. De leden van de VVD-fractie zijn echter geen voorstander van het opnemen van de EU-regelgeving ten aanzien van passagiersrechten in de nieuwe overeenkomst. Deelt de minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat dit geen zaak is van de EU? Is de minister niet van mening dat Nederland en andere landen dat beter zelf kunnen regelen? Tijdens de Europese Transportraad van 6 oktober staat de voortgang van het Emissiehandelssysteem (ETS) op de agenda. De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de concurrentiepositie van Europese luchtvaartmaatschappijen wordt geschaad wanneer er maatregelen vanuit niet-EU landen worden opgelegd. Deze leden zijn van mening dat, hoe belangrijk het terugdringen van de CO2-uitstoot ook is, indien deze niet op wereldwijd niveau wordt ingevoerd, het level playing field voor de luchtvaart zoek is. Een onwenselijke situatie volgens de leden van de VVD-fractie. Kan de minister aangeven of zij de problematiek rondom ETS bij de Commissie gaat aankaarten? Wat is daarbij de inzet van de regering en welke lidstaten trekken hierin mogelijk gezamenlijk met Nederland op? PvdA De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet van de minister voor de Transportraad van 6 oktober 2011, maar maken zich zorgen over de ruimte die de minister in de Transportraad van 16 juni 2011 heeft gegeven voor marktopening voor het hoofdrailnet in Nederland. De leden van de PvdA-fractie zijn voorstander van betere samenwerking in Europa op het gebied van spoor, maar trekken de grens bij het binnenlands vervoer over het hoofdrailnet. De Nederlandse Spoorwegen doen dat tot 2015 en wat de leden van de PvdA-fractie betreft blijven ze dat tot 2025 doen en ook daarna willen de leden van de PvdA-fractie zelf kunnen bepalen of en hoe we aanbesteden. Wij lezen dat de minister heeft aangegeven dat bij marktopening door haar als voorwaarde is genoemd dat er voldoende ruimte moet zijn voor het maken van nationale keuzes ten aanzien van aanbesteding. Kan de minister aangeven dat zij daarmee bedoelt dat Nederland ten alle tijden zelf bepaalt of en hoe het hoofdrailnet wordt aanbesteed of onderhands wordt gegund? Hoe staan andere lidstaten hierin? Verder vinden de leden van de PvdA-fractie het positief dat de minister aandacht heeft gevraagd voor het gebrek aan ambitie op het gebied van geluidshinder. Kan de minister aangeven hoe het met dit dossier staat en wat de grootste struikelblokken voor andere landen waren? De minister geeft tevens aan de kwantitatieve doelstelling voor de modal shift van weg naar spoor niet te kunnen steunen. Kan de minister aangeven wat dan haar ambitie is en hoe ze deze wil bereiken in Nederland en de EU? Tot slot, kan de minister aangeven wat haar collega’s in de Transportraad van 16 juni 2011 zeiden over het belang van stedelijke mobiliteit? Wat stelden zij voor? Meer investeren in openbaar vervoer in de stad bijvoorbeeld? Kan de minister aangeven waarom dit kabinet dan precies het omgekeerde doet? PVV De leden van de PVV-fractie hebben met gemengde gevoelens kennisgenomen van de inbreng van de minister in de afgelopen Transportraad. De leden zijn aan de ene kant verheugd over het feit dat de minister bij de afgelopen Transportraad op aandringen van de PVV-fractie zich kritisch heeft uitgelaten over een aantal zaken, waarbij zij wellicht tot haar eigen verbazing in de meeste gevallen bijgestaan werd door andere lidstaten. Gelukkig blijkt dus dat zodra de minister haar mond open durft te doen en eindelijk eens kritiek levert op de door Eurofiele ja-knikkers ingegeven absurde punten die verwoord staan in het Witboek Transport, veel andere lidstaten dit steunen. De leden blijven het natuurlijk wel opmerkelijk vinden dat zij kennelijk hun kritiek pas durven uit te spreken, zodra een andere lidstaat zijn mond opentrekt. Echter de leden zullen daar verder niet over uitweiden, immers niet iedere minister in Europa is gezegend met de adviezen van een verstandige kritische partij als de PVV aan haar zijde! Want helaas moeten de leden van de PVV-factie ook nu weer constateren dat het advies van de PVV-fractie of beter gezegd “peptalk” hard nodig is. Er wordt nu immers wel kritisch gesproken over een aantal zaken uit het Witboek Transport door een meerderheid van de lidstaten, maar of daar nu ook actie op ondernomen wordt, blijft onduidelijk uit het verslag van de minister. De leden willen de minister dan bij deze ook nadrukkelijk oproepen om in Europa door te pakken en in ieder geval de ongewenste pagina’s uit het Witboek Transport te scheuren waar ook een meerderheid voor is. Want de leden weten ook hoe het werkt in Europa, indien deze ongewenste voorstellen toch verder uitgewerkt worden tot wetsvoorstellen, dan bestaat het risico dat ook deze minister slappe knieën krijgt en er gewoon lafjes mee wordt ingestemd (of nog laffer: dat sprake zou kunnen zijn van het onthouden van stemmingen). Om er voor te zorgen dat de minister haar rug recht houdt, zullen de leden van de PVV-fractie een aantal te schrappen punten nu expliciet middels een reeks vragen benoemen: 1. Ten eerste wordt er aangegeven dat een meerderheid van de lidstaten geen bindende afspraken wil op het vlak van de ridicule 60% CO2 reductie eis. Kunnen de leden van de PVV-fractie er nu van op aan dat dit uit het Witboek wordt geschrapt? 2. Er wordt aangegeven dat er een breed gedragen voorkeur is voor mondiale klimaatafspraken zeker voor lucht- en scheepvaart. Kunnen de leden van de PVV-fractie daaruit concluderen dat de verscherpte zwaveleisen voor Europa en het Emissiehandelssyteem voor de Europese luchtvaart van de baan zijn? Zo niet, hoe kan dan nog beweerd worden dat het Witboek Transport als doel heeft tot een verbetering van de mondiale concurrentiepositie te komen? 3. De minister heeft terecht haar zorgen geuit over de gevolgen van afschaffen van de cabotageregeling. De minister had eerder toegezegd daar zelf met een oplossing voor te komen, hoe staat het daarmee? Kunnen de leden ervan uitgaan dat deze oplossing in Nederland in werking is getreden voordat de cabotageregeling verdwijnt? 4. Is er een meerderheid van lidstaten voor de terechte kritiek van de minister op de kwantitatieve modal shift doelstellingen, zoals deze in het Witboek staan verwoord? Zo ja, kunnen de leden van de PVV-fractie er dan vanuit gaan dat al deze kwantitatieve doelstellingen uit het Witboek worden geschrapt? CDA De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet van de minister voor de Transportraad van 6 oktober 2011. Zij hebben geen vragen of opmerkingen. SP De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de inzet van de minister voor de Transportraad van 6 oktober 2011 De leden van de SP-fractie vragen welke stappen er nu genomen gaan worden met betrekking tot de digitale tachograaf. Hoe gaat de minister voorkomen dat er op vrij eenvoudige manier (zoals met een magneet) met de rijd- en rusttijden gesjoemeld kan worden? Kan de minister haar antwoord duidelijk toelichten? De leden van de SP-fractie hopen verder dat het eindelijk afgelopen is met de praktijken waarbij chauffeurs in verschillende lidstaten bekeurd kunnen worden voor eenzelfde overtreding van de rijd- en rusttijden. Er wordt in het voorstel van de Commissie gesproken over betere uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten. Zal dit ook gaan voorkomen dat er in de toekomst nog problemen zullen zijn met meervoudige boetes voor één enkele overtreding? In die betere samenwerking en correspondentie tussen de lidstaten kan volgens de leden van de SP-fractie dan ook meteen gekeken worden naar een betere manier om frauduleuze praktijken van werkgevers op te sporen, die leiden tot uitbuiting van chauffeurs en/of overtreding van de regels rondom cabotage. Is de minister bereid om op dit punt actief aan te dringen op een spoedige en structurele aanpak van dit soort wanpraktijken? Verder vragen de leden van de SP-fractie waar de wet voor handhaving van de cabotage richtlijn blijft. Deze is al meerdere malen toegezegd door het kabinet maar is er nog altijd niet. Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of de minister nog eens duidelijk inzichtelijk kan maken welke bezwaren Nederland heeft bij het integreren van de chauffeurspas in het rijbewijs. Welke voordelen en nadelen zal een eventuele integratie met zich meebrengen? PAGE PAGE 1