Voorstel voor toekomstagenda door de leden Monash en Verhoeven over de werkelijke huizenprijs
Brief lid / fractie
Nummer: 2011D47870, datum: 2011-10-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.S. Monasch, Tweede Kamerlid (Ooit Monasch kamerlid)
- Mede ondertekenaar: K. Verhoeven, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van zaak 2011Z19252:
- Indiener: J.S. Monasch, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: K. Verhoeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Onderdeel van zaak 2011Z21590:
- Indiener: J.S. Monasch, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: K. Verhoeven, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst (2012-2017)
- 2011-10-13 09:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2011-11-03 10:15: Procedurevergadering Rijksuitgaven (Procedurevergadering), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2011-11-24 10:15: Procedurevergadering Rijksuitgaven (Procedurevergadering), commissie voor de Rijksuitgaven
- 2011-12-15 10:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Kosten woningbouw Voorstel voor de Onderzoeks- en Toekomstagenda van de Tweede Kamer Jacques Monasch (PvdA) en Kees Verhoeven (D66) Zowel huurders als kopers betalen niet de werkelijk waarde voor hun huis. De sombere berichten over de Nederlandse woningmarkt volgen elkaar in hoog tempo op. Er zijn sinds 1952 niet meer zo weinig nieuwbouwwoningen gerealiseerd en ook het aantal kooptransacties is historisch laag. Slechte cijfers, zeker voor een land dat zo veel overheidsgeld besteedt aan het toegankelijk maken van koop- en huurwoningen: Nederland hoort zowel tot de landen met de hoogste hypotheekschuld als met het grootste aandeel sociale huurwoningen ter wereld. Desondanks heeft Nederland relatief hoge woonlasten per inwoner, zo blijkt uit internationaal vergelijkingsonderzoek van ING. Blijkbaar wordt alle staatsteun niet effectief besteed. De prijs van een (nieuwbouw)huis is de afgelopen jaren zeer hard gestegen. In de sociale huursector bouwen woningcorporaties al jaren met een onrendabele top omdat ze de prijs van een nieuwe woning niet terugverdienen met hun huuropbrengsten. Dit verlies lag in 2007 op gemiddeld 45.000 euro per woning maar volgens onderzoek zal het in 2014 liefst 85.000 euro bedragen. In de koopsector is het beeld even verontrustend. In 2003 bedroeg de gemiddelde aankoopprijs van een koopwoning 233.000 euro, inmiddels is dat 330.000 euro. Deze prijstoename gaat de inflatie ver te boven en is voor veel consumenten nauwelijks nog op te brengen. De eindgebruiker, de betaler, is niet of nauwelijks betrokken is bij het bouwproces. In tegenstelling tot alle andere partijen in de keten. De gemeente geeft grond uit, projectontwikkelaars en woningcorporaties maken plannen, architecten tekenen die uit en aannemers gaan vervolgens aan de slag. Daarbij moet aan allerlei regels voldaan worden waarvan de kosten op voorhand niet goed zijn in te schatten. Later volgen ook nog bouwrentes, courtages en provisies van banken, notarissen of makelaars. En dan zijn er nog de vele faalfactoren. Dit alles draagt bij aan hoge kosten voor de woning. Voordat de financiële crisis de woningmarkt geheel in het slot gooide, konden zowel de prijs als de kwaliteit van een huis haast vanzelfsprekend bij de bewoner worden neergelegd. Inmiddels is duidelijk dat het zo niet langer kan. De hamvraag is nu wat er moet gebeuren om de zaak weer gezond te maken. Daartoe is het van belang meer inzicht te verkrijgen in hoe de prijs van woningen is opgebouwd en waar de kosten neerslaan. We willen hierbij ingaan op zowel de particuliere kant van de kostprijsontwikkeling, als de invloed van overheidsbeleid op de kosten en prijs van woningen. Hoe is de prijs van woningen opgebouwd en hoe is dit in de loop der tijd verschoven? Welke kosten worden er in rekening gebracht voor nieuwbouwwoningen? Welke (extra) kosten worden toegerekend deze woningen die niet met de woning zelf te maken hebben en waar komen deze terecht kosten terecht? Op welke manier is de kostprijsberekening in de bouw opgebouwd? Hoe groot is de invloed van grondprijsbeleid van gemeenten op de prijs van woningen en in hoeverre verschilt deze per gemeente? Welke vormen van staatssteun worden direct en indirect in de woningbouw gegeven, waar en bij wie slaan deze subsidies terecht? Welke vormen van belasting worden er geheven in de woningbouw? Hoe groot is de onrendabele top op sociale huurwoningen en waar worden deze kosten opgevangen? Of ervaringen met (collectief) particulier opdrachtgeverschap leiden tot minder kostprijsverliezen? Op welke wijze kan de woningmarkt geherstructureerd worden zodanig dat consumenten weer de werkelijke prijs betalen voor een woning? Kees Verhoeven (D66) Jacques Monasch (PvdA)