[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake het afschrift van het antwoord op de brief van de Rijksakademie van beeldende kunsten m.b.t. de dreigende beëindiging van de financiering

Nieuwe visie cultuurbeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2011D48783, datum: 2011-10-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2011Z17965:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


32 820		Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 		Verslag van een schriftelijk overleg

Vastgesteld d.d. ..

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben
enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over
de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
d.d. 19 september inzake het antwoord op de brief van de Rijksakademie
van beeldende kunsten met betrekking tot de dreigende beëindiging van
de financiering.

Bij brief van ... heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en 

antwoorden zijn hierna afgedrukt. 

 

De voorzitter van de commissie

Van Bochove

Adjunct-griffier van de commissie

Boeve

I	Vragen en opmerkingen uit de fracties

De leden van de PvdA-fractie hebben met irritatie kennisgenomen van de
brief van de staatssecretaris aan de Rijksakademie van beeldende kunsten
met betrekking tot de dreigende beëindiging van de financiering. De
leden hebben hierover enkele vragen. Is het waar dat de aangeschreven
instellingen volgens dit schrijven tot vier weken na dagtekening van de
brief de tijd hebben om een verzoek in te dienen tot wijziging van de
aanwending van subsidie voor 2012? Bent u het met deze leden eens dat
niet zomaar andere bestedingsdoelen voor de subsidies 2009-2012 kunnen
worden bedacht, zonder dat de Kamer daarover heeft gesproken? Zo nee,
waarom niet? Heeft u over dit voornemen contact gehad met de
medeoverheden? Daarnaast verwijzen de leden in hun reactie naar de
eerder gestelde schriftelijke vragen van het lid Klijnsma over de brief
van de directeur-generaal Cultuur en Media gericht aan culturele
instellingen van 16 september jl. (ingezonden 30 september 2011). Het
betreft de volgende vier vragen: Heeft u kennisgenomen van de brief
betreffende het «voornemen beëindiging subsidie per 1 januari 2013,
welke op 16 september jl. is verstuurd door uw directeur-generaal
Cultuur en Media aan diverse culturele instellingen in de
basisinfrastructuur (BIS)? Klopt het dat de aangeschreven instellingen
volgens dit schrijven tot vier weken na dagtekening van de brief de tijd
hebben om een verzoek in te dienen tot wijziging van de aanwending van
subsidie voor 2012? Deelt u de mening dat niet zomaar andere
bestedingsdoelen voor de subsidies 2009–2012 kunnen worden bedacht,
zonder dat de Kamer daarover heeft gesproken? Zo nee, waarom niet? Heeft
u over dit voornemen contact gehad met de medeoverheden? Bent u bereid
om geen onomkeerbare stappen te nemen tot beantwoording van deze
schriftelijke vragen? 

De leden van deze fractie vernemen graag of de staatssecretaris bereid
is om, zolang er geen antwoorden op bovengenoemde vragen van de zijde
van de Kamer zijn gegeven, alle besluitvorming in deze zaak stop te
zetten en alle betrokken instellingen daarvan op de hoogte te stellen.
Indien de staatssecretaris daar niet toe bereid is, dan vernemen de
leden van deze fractie graag waarom niet.  

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de
staatssecretaris aan de Rijksakademie van beeldende kunsten met
betrekking tot de dreigende beëindiging van de financiering. De leden
begrijpen dat deze brief eveneens is gezonden aan andere postacademische
instellingen en organisaties binnen de Podiumkunsten. De leden zouden
graag van de staatssecretaris een plan van aanpak ontvangen met
betrekking tot het afbouwen van de subsidierelatie met culturele
instellingen die momenteel deel uitmaken van de culturele
basisinfrastructuur (BIS), tussen nu en 31 december 2011. Daarbij
aansluitend vragen de leden wanneer de Kamer het volledige plan van
aanpak ontvangt voor toedeling van de frictie- en transitiekosten.
Voorts vragen de leden waarom nu reeds een brief aan de organisaties is
gezonden, die vraagt om inzicht in de aangegane verplichtingen, terwijl
dezelfde organisaties mogelijk nog een bijdrage uit een van de Fondsen
kunnen ontvangen, dan wel gehonoreerd worden door de Raad voor Cultuur.
Daarbij, zijn de organisaties, zoals de brief suggereert, inderdaad
volledig vrij in de aanwending van subsidiegeld voor voorbereiding op de
subsidie? Als zij besluiten de subsidiebestemming niet te wijzigen, kan
dat in een later stadium tot sancties leiden, of tot verschil in
behandeling ten opzichte van organisaties die al wel hun subsidie
2009-2012 voor dit doel aanwenden? Op 31 maart 2011 heeft de Kamer de
motie-Van der Werf (Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 155) aangenomen die
vraagt om alle gelden die door het vervroegd ingaan van de bezuinigingen
niet als subsidie worden uitgekeerd te behouden voor transitie- en
frictiekosten. De leden menen dat het op deze wijze laten aanwenden van
de subsidie 2009-2011 strijdig is met deze motie. Deelt de
staatssecretaris de mening van deze leden, dat – in lijn met de
eerdergenoemde motie-Van der Werf - kosten ten behoeve van frictie en
transitie voldaan dienen te worden uit de hiervoor gereserveerde
Rijksgelden? Deelt de staatssecretaris de mening van voornoemde leden
dat bij het bieden van de mogelijkheid om bestaand subsidiegeld aan te
wenden voor transitiekosten, dit op zijn minst in overleg met de Kamer
had moeten plaatsvinden, zo vragen de leden van voornoemde fractie. 

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de
staatssecretaris aan de Rijksacademie. In de brief stelt de
staatssecretaris dat de maatregelen noodzakelijk zijn vanwege de
bezuinigingen. Al eerder is gesteld dat de bezuinigingen niet
noodzakelijk op de voorgestelde datum hoeven in te gaan. De opvatting
dat snelle invoering nodig is om snel duidelijkheid te bieden, wordt
door veel instellingen bestreden. Waarom is geen gehoor gegeven aan de
oproep van diverse instellingen om meer tijd te nemen, bijvoorbeeld het
tijdpad zoals opgenomen in het regeerakkoord? Wordt op deze wijze niet
meer kapot gemaakt dan nodig is?  De leden plaatsen vraagtekens bij het
besluit postacademische instellingen niet te financieren. Is het voor
het behoud van een internationale toppositie niet noodzakelijk de basis
op orde te houden, zo vragen zij. De leden vragen voorts of de
vraaggestuurde en marktgerichte vorm die de staatssecretaris voor ogen
staat, kan voorzien in de talentvorming in brede zin. Er is immers niet
altijd een direct economische opbrengst in beeld. De leden vragen de
staatssecretaris of de noodzaak om met beleidsregels te komen om de
frictiekosten op te vangen, aantoont dat de bezuinigingen te snel en te
fors zijn. De leden van deze fractie staan kritisch tegenover het
verzoek van de staatssecretaris om instellingen vier weken de tijd te
geven om met een plan te komen om de subsidie te gebruiken om de
bezuinigingen mee op te vangen. Is dit wel mogelijk zonder parlementaire
instemming? In hoeverre is dit juridisch toegestaan? Worden hiermee
bezuinigingen vervroegd opgelegd aan de instellingen? Deze leden zijn
van mening dat de subsidie hier niet voor is bedoeld. Zij vragen ook hoe
dit verzoek zich verhoudt tot het budget voor het opvangen van
frictiekosten. 

II 	Reactie van de staatssecretaris