[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen met betrekking tot de één-locatie-eis en de terugbetalingsplicht kinderopvangtoeslag voor ouders over het kalenderjaar 2010

Eindtekst

Nummer: 2011D48999, datum: 2011-09-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z05357:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

15 september 2011



Wijziging van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen
met betrekking tot de één-locatie-eis en de terugbetalingsplicht
kinderopvangtoeslag voor ouders over het kalenderjaar 2010







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is het
mogelijk te maken dat een gastouder op meer dan een locatie
gastouderopvang biedt en het wenselijk is de aanspraak op
kinderopvangtoeslag voor ouders over het kalenderjaar 2010 niet
afhankelijk te stellen van registratie van de gastouder in het register
kinderopvang;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het begrip gastouderopvang wordt als volgt gewijzigd:

	a. Onderdeel c vervalt.

	b. De onderdelen d en e worden verletterd tot c en d.

	c. Onderdeel c (nieuw) komt te luiden:

	c. waarbij de opvang plaatsvindt:

	1º. op het woonadres van de gastouder, met dien verstande dat op dit
adres niet meer dan een voorziening voor gastouderopvang is gevestigd,

	2º. op het woonadres van een van de ouders van de kinderen voor wie de
gastouder opvang biedt, dan wel

	3º. op twee of meer van deze woonadressen; en.

	2. In alfabetische volgorde wordt het volgende begrip ingevoegd:

	voorziening voor gastouderopvang: gastouderopvang door een specifieke
gastouder op een specifiek woonadres;.

B

	Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot
tweede lid.

	2. In het tweede lid (nieuw) wordt de zinsnede “Het eerste en tweede
lid zijn” vervangen door: Het eerste lid is.

C

	Na artikel 3.6 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3.6a

	1. In afwijking van artikel 1.5, eerste lid, onder b, heeft een ouder
voor het berekeningsjaar 2010 tevens aanspraak op kinderopvangtoeslag in
de door hem of zijn partner te betalen kosten jegens het Rijk
onderscheidenlijk aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem of zijn
partner te betalen kosten van kinderopvang jegens de gemeente of jegens
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, indien het betreft
gastouderopvang, die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd
gastouderbureau, in een of meer voorzieningen voor gastouderopvang die
niet in het register kinderopvang zijn opgenomen onder voorwaarde dat is
voldaan aan artikel 1.56b, derde, vierde en vijfde lid.

	2. Voor zover er geen uniek nummer is verstrekt als bedoeld in artikel
1.10, is dat artikel niet van toepassing gedurende het berekeningsjaar
2010.

	3. Dit artikel vervalt met ingang van 1 januari 2016.

Artikel 3.6b

	1. Voorzieningen voor gastouderopvang die niet zijn opgenomen in het
register kinderopvang, worden voor de toepassing van artikel 1.5, eerste
lid, onder b, gelijk gesteld met een geregistreerde voorziening voor
gastouderopvang op voorwaarde dat:

	a. van de gastouder die de opvang verzorgt in een gelijkgestelde
voorziening één voorzienig voor gastouderopvang is opgenomen in het
register kinderopvang; en

	b. de gelijkgestelde voorzieningen voor gastouderopvang voldoen aan het
bepaalde bij of krachtens de paragrafen 2 en 3 van afdeling 3 van
hoofdstuk 1.

	2. Indien opvang plaatsvindt in meer dan een voorzienig van
gastouderopvang heeft een aanvraag als bedoeld in artikel 1.45, tweede
lid, betrekking:

	a. op het woonadres van de gastouder, indien de gastouderopvang zal
plaatsvinden op zowel het woonadres van de gastouder als op het
woonadres van een of meer ouders; of

	b. op een van de woonadressen van de ouders, indien de gastouderopvang
uitsluitend zal plaatsvinden op twee of meer woonadressen van ouders.

	3. Indien de gastouder van wie een voorziening voor gastouderopvang met
het woonadres van een ouder is ingeschreven in het register
kinderopvang, na die inschrijving tevens opvang gaat bieden op het eigen
woonadres, wordt dit aangemerkt als een wijziging in de gegevens als
bedoeld in artikel 1.47, eerste lid.

	4. Op het in exploitatie nemen van een op grond van het eerste lid
gelijkgestelde voorziening voor gastouderopvang zijn de artikelen 1.45
tot en met 1.47a niet van toepassing.

	5. Een ouder die gebruik maakt van een of meer voorzieningen die zijn
gelijkgesteld op grond van het eerste lid, verstrekt het in artikel 1.10
bedoelde unieke nummer dat is afgegeven voor de geregistreerde
voorziening bedoeld in het eerste lid, onder a, eveneens ten aanzien van
de gelijkgestelde voorzieningen.

	6. Dit artikel geldt vanaf het berekeningsjaar 2011 en vervalt met
ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip waarbij de
verschillende leden op verschillende tijdstippen kunnen vervallen.

Artikel 3.6c

	1. De in artikel 1.61, eerste lid, genoemde toezichthouder kan in
afwijking van artikel 1.62 tevens ten aanzien van een op grond van
artikel 3.6b, eerste lid, gelijkgestelde voorziening voor
gastouderopvang onderzoeken of de exploitatie van deze voorziening
redelijkerwijs plaatsvindt in overeenstemming met het bepaalde bij of
krachtens de paragrafen 2 en 3 van afdeling 3 van hoofdstuk 1. De
artikelen 1.61, 1.62, derde lid, en 1.63 tot en met 1.66 zijn met ingang
van 1 januari 2011 van overeenkomstige toepassing op een op grond van
artikel 3.6b, eerste lid, gelijkgestelde voorziening voor
gastouderopvang.

	2. Dit artikel vervalt met ingang van een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip.

ARTIKEL IA

	Aan artikel 2 van de Kaderwet SZW-subsidies wordt, onder vervanging van
de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel
toegevoegd, luidende:

	f. het kinderopvangbeleid.

ARTIKEL IB

	In artikel 2 van de Wet overige OCW-subsidies vervalt onderdeel d en
wordt onderdeel e geletterd tot d.

ARTIKEL II

	1. Artikel I treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug
tot en met 1 januari 2010.

	2. De artikelen IA en IB treden in werking met ingang van de dag na de
datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij worden geplaatst.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   4