Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake subsidieverdeling Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) in 2012
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2011D49428, datum: 2011-10-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: B.J. van Bochove, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2011Z18457:
- Indiener: H. Zijlstra, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-10-05 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-10-06 10:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-10-11 14:00: Subsidieverdeling Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) in 2012 (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2011-11-03 14:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2012-12-06 14:20: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
33 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2012 Verslag van een schriftelijk overleg Vastgesteld d.d. .. Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, d.d. 23 september 2011 over de subsidieverdeling Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) in 2012 (Kamerstuk 33000 VIII, nr.6). Bij brief van ... heeft de staatssecretaris deze beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt. De voorzitter van de commissie Van Bochove Adjunct-griffier van de commissie Bošnjaković-van Bemmel Inhoudsopgave I Vragen en opmerkingen uit de fracties Inleiding Evaluatie 2006–2011 en Brim 2013 Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 (Brim 2011) Afstemming met veldpartijen II Reactie van de staatssecretaris I Vragen en opmerkingen uit de fracties Inleiding De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief betreffende de subsidieverdeling Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) in 2012. De leden van deze fractie zien aanleiding een aantal opmerkingen te maken en vragen te stellen. De leden van de PvdA-fractie hebben niet met enthousiasme kennisgenomen van de voorstellen van de staatssecretaris met betrekking tot de Brim-regeling voor 2012. Deze leden betreuren het dat de middelen voor instandhouding van rijksmonumenten zo beperkt zijn in het nieuwe jaar. Zij hebben nog een aantal vragen over de voorgestelde regeling. De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris waarin hij ingaat op de evaluatie van Brim, een herziening aankondigt voor 2013 en 2012 aanmerkt als een overgangsjaar. Deze leden hebben ten aanzien van de voorstellen een aantal opmerkingen en vragen. De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris over de subsidieverdeling Brim in 2012. De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de invulling van het Brim voor 2012 en verder. Evaluatie 2006–2011 en Brim 2013 De leden van de VVD-fractie merken op dat, in afwachting van de evaluatie van het Brim en in aanloop naar het vernieuwde Brim, in de brief voorstellen worden gedaan om de subsidieverdeling voor het jaar 2012 zorgvuldig te laten lopen. Gezien de negatieve geluiden naar aanleiding van de verdeling in 2011 zijn de leden blij met de poging van de staatssecretaris om de verdeling dit jaar in goede banen te laten leiden. De leden van de PvdA-fractie vragen wat er gebeurt met aanvragers voor Brim-subsidies in 2013. Komen zij in de rij achter de aanvragen voor 2012 die dan nog ‘op de plank’ liggen, zo vragen deze leden. Begrijpen de leden het goed dat alle subsidies die volgens de nu voorgestelde regels worden aangevraagd slechts voor 2012 gelden, daar er in 2013 een nieuwe Brim-regeling met een looptijd van zes jaar komt? De leden van de CDA-fractie constateren dat de staatssecretaris aangeeft dat hij overgaat tot een nieuw zesjarig subsidiekader. De genoemde bedragen kunnen wel eens fors lager uitvallen dan de behoefte van de markt. Dit gegeven, gekoppeld aan het feit dat in 2013 een herziene regeling van kracht wordt, stelt eigenaren van monumenten voor het dilemma dat zij zich op dit moment niet voor zes jaar willen vastleggen maar ontwikkelingen willen afwachten. De leden vragen hoe de staatssecretaris tegen dat dilemma aankijkt. Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten 2011 (Brim 2011) De leden van de VVD-fractie merken op dat de staatssecretaris voorstelt om in 2012 twee hoofdgroepen prioriteit te geven. De tweede hoofdgroep (aanvragers die in 2011 zijn afgewezen) die prioriteit krijgt bij de toekenning van subsidie bestaat uit circa 1800 eigenaren. De leden vragen hoe divers deze groep is. Daarnaast willen de leden weten hoe ook de kwaliteit van de aanvraag in overweging zal worden genomen. Ook noemt de staatssecretaris een aantal maatregelen, zoals de maatregel dat de aanvraag met de laagste begroting als eerste wordt gehonoreerd. De leden zijn benieuwd of er bij deze groep ook een kwaliteitsoordeel wordt gegeven bij het toekennen van subsidie. De staatssecretaris stelt onder andere voor om aanvragen met de laagste begroting het eerst te honoreren en ingrijpende restauraties niet via het Brim te ondersteunen. De leden vragen hoe wordt omgegaan met rijksmonumenten met hoge onderhoudskosten die mogelijk een grotere achterstand oplopen. Verder geeft de staatssecretaris aan dat in 2012 ingrijpende restauraties niet meer via de reguliere Brim gesubsidieerd kunnen worden. De leden horen graag wat de mogelijkheden zijn voor eigenaren van monumenten met een behoefte aan ingrijpende restauraties. Tot slot noemt de staatssecretaris het gereserveerde bedrag van 0,8 miljoen euro voor archeologische monumenten. De leden krijgen graag antwoord op de vraag waar dit bedrag op is gebaseerd. De leden van de PvdA-fractie vragen hoe de staatssecretaris verklaart dat de categorie kerken een zo veel gunstigere regeling krijgen – maximaal subsidiabele kosten van € 100.000 en subsidiepercentage van 65% - dan de kastelen en buitenplaatsen, die een qua omvang even grote instandhoudingbehoefte kennen. Wat zijn daarvan de gevolgen voor de laatste categorie monumenten? Wil de staatssecretaris deze onevenwichtigheid voor 2012 gelijk trekken, zo vragen voornoemde leden. Voorts vragen de leden wat de verhouding is tussen de zogenoemde Geefwet en het Brim. In hoeverre kan er met een (gedeeltelijke) belastingvrijstelling geld aan onderhoud van monumenten worden gedoneerd? Ook vragen zij of veel ‘groene’ monumenten, gezien het feit dat zij in de vorige Brim-ronde relatief vaak naast subsidie grepen, een zodanige onderhoudsachterstand op zullen lopen dat de instandhouding ervan in gevaar komt. Wat is de staatssecretaris van plan daaraan te doen? Vervolgens vragen deze leden waarom het plafondbedrag is gehalveerd. Wat zullen de gedragseffecten zijn van het lage plafondbedrag? Is het voor monumentbeheerders met een grotere onderhoudskostenpost verstandig om een jaar te wachten met het aanvragen van Brimsubsidie? Betekent dit dat een monumentenbeheerder dan maar een zo laag mogelijke aanvraag moet indienen om voor subsidie in aanmerking te komen? Wordt daarmee niet tekort gedaan aan de feitelijke instandhoudingbehoefte? Zal de rijksdienst een dergelijke aanvraag niet afwijzen op grond van het feit dat het monument niet voldoende in stand wordt gehouden, zo vragen de aan het woordzijnde leden. Ten slotte vragen deze leden waarom er slechts één plafondbedrag per categorie aanvragers is, in plaats van een plafond dat rekening houdt met conditie, omvang en waarde van het te onderhouden monument. De leden van de CDA-fractie zijn verheugd dat voor een aantal rijksbeschermde monumenten, te weten molens, kastelen en buitenplaatsen de subsidie voor onderhoud direct gecontinueerd wordt. De motivatie voor molens overtuigt hen en zij kunnen van harte instemmen met de keuze voor buitenplaatsen. Immers: natuur staat niet stil! Wel vragen deze leden de staatssecretaris op grond van welk onderscheid kastelen dezelfde status hebben gekregen en kerken er buiten vallen. De leden vinden het verstandig om in 2011 uitgelote monumenten nu wel een subsidie te geven, want onderhoud uitstellen leidt tot hoger oplopende restauratiekosten in een later stadium. Deze keuze geeft echter wat voornoemde leden betreft het grote manco van het lotingsysteem aan: de willekeur doet geen recht aan de noodzaak tot onderhoud. Deze leden dringen er derhalve bij de staatssecretaris op aan bij de herziening van de werking van de Brim hier nadrukkelijk aandacht aan te besteden. De leden uiten voorts hun grote bezorgdheid over het feit dat in 2012 de laagste aanvragen worden gehonoreerd. Zij voorzien een enorme terugval in het onderhoud. Onderhoud aan monumenten laat zich niet op kosten prioriteren. Integendeel zelfs: de redenering is houdbaar dat lage kosten aangeven dat het onderhoud ook nog wel een jaartje kan wachten. Onderhoud aan monumenten dient geprioriteerd te worden op noodzaak. De leden verzoeken op dit punt een reactie en wensen een wijziging van het besluit. De leden van de SP-fractie steunen het voorstel dat er voorrang wordt gegeven aan eerder afgewezen aanvragen. Maar gezien het kleine percentage gehonoreerde aanvragen (500 van de 2300), vragen de leden hoeveel aanvragen voor de tweede keer worden afgewezen en wat de gevolgen voor deze monumenten zijn. Is er door deze wijze van toekenning niet teveel sprake van willekeur, waardoor veel monumenten in ernstige staat van verval raken? Er wordt bij de toewijzing van de subsidie immers niet gekeken naar de staat van het monument en de mate van verval. Zeker in combinatie met het criterium dat de laagste begroting als eerste gehonoreerd wordt, vrezen de leden voor een steeds groter aantal monumenten dat in steeds slechtere staat raakt. Hoe wil de staatssecretaris dit voorkomen? Zullen de kosten op lange termijn niet veel hoger zijn dan de besparing die nu gerealiseerd wordt? De leden vragen voorts aandacht voor het groene erfgoed. Dit onderdeel van het erfgoed lijkt buiten de boot te vallen met de toewijzingen. Ook zorgt de ombuiging naar een leenstelsel ervoor dat het Staatsbosbeheer, dat niet kan lenen, grote moeite zal hebben restauratiemogelijkheden te realiseren. Hoe kan de staatssecretaris zorgen voor instandhouding van het groene erfgoed, zo vragen de leden. In de brief van de staatssecretaris wordt verwezen naar andere financieringsmogelijkheden voor restauratie. De leden vragen de staatssecretaris in hoeverre deze middelen toereikend zijn om verder verval te voorkomen. De leden vragen tevens waarom er onderscheid is gemaakt tussen kerken en kastelen. Zoals in een brief d.d. 3 oktober 2011van de Nederlandse Kastelenstichting en de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen de situatie wordt geschetst, lijkt er geen sluitende reden voor dit onderscheid te zijn en kan dit veel schade berokkenen aan kastelen en buitenplaatsen. De leden vragen de staatssecretaris dit verschil in benadering toe te lichten. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het toeristisch belang van de kastelen en buitenplaatsen, zo vragen de leden. In antwoord op Kamervragen stelt de staatssecretaris dat om de gevolgen van uitstel van onderhoud aan monumenten te bepalen, nader onderzoek nodig is. De leden vragen wanneer de resultaten van dergelijk onderzoek bekend worden. De leden van de SGP-fractie vragen waarom de maximale subsidiabele kosten voor kerken rigoureus worden beperkt van 700.000 naar 100.000 euro. Zij constateren dat de voorgestelde maximale subsidiabele kosten voor middelgrote kerken niet eens voldoende zullen zijn voor instandhouding en vragen of het daarom gemiddeld genomen niet beter is het maximaal subsidiabele bedrag te verlagen naar 350.000 euro. Zij vragen hoe de hoogte van de gekozen grens onderbouwd kan worden gelet op de verhouding tussen onderhoud en restauratie. De leden constateren voorts dat de beslissing om in 2012 een aanvraag te doen gelet op de regel dat de laagste begrotingen eerst gehonoreerd worden sterk afhankelijk is van de vraag of men in latere jaren nog in aanmerking komt voor aanvullende subsidie. Onder de voorgestelde regels worden aanvragers gestimuleerd een zo laag mogelijke begroting in te dienen om zo veel mogelijk kans te maken. Indien deze aanvragen worden gehonoreerd, maar aanvragers de daarop volgende zes jaren niet voor aanvullende subsidie in aanmerking komen, verkeren zij in een nadelige situatie. Hoe bevordert het kabinet dat aanvragers voldoende zekerheid hebben over de relevante criteria, zo vragen zij. De leden vragen tot slot of de staatssecretaris de problemen herkent van aanvragers die om onduidelijke en onbegrijpelijke redenen een aanvulling op hun plan moesten indienen en die daardoor een afwijzende beschikking hebben gekregen. Zij vragen hoe erin wordt voorzien dat de criteria voor de plannen voldoende voorzienbaar zijn voor aanvragers. Afstemming met veldpartijen De leden van de PvdA-fractie vragen wat volgens de staatssecretaris de opvattingen in het veld zijn over de regeling voor 2012. II Reactie van de staatssecretaris Wijziging van enkele belastingwetten (Geefwet), Kamerstuk 33006 Vragen van lid De Liefde (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over Brim-subsidies (ingezonden 15 juli 2011), Aanhangsel van de Handelingen 3352. PAGE PAGE 3