[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoordbrief op verzoek Digi-D om aandacht voor situatie omtrent handelsnaam DIGI-D

Brief regering

Nummer: 2011D50505, datum: 2011-10-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2011Z20477:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2011

Op 20 september jl. heeft u mij de brief doorgezonden inzake het bedrijf
“Digi-D” van de heer E., zoals deze op 4 augustus jl. aan u is
verzonden. U verzoekt mij daarbij om een reactie op de brief, met daarin
aandacht voor de situatie omtrent de handelsnaam Digi-D. 

Het is voorgekomen dat burgers zich meldden bij Digi-D met vragen,
waarbij zij soms ook persoonsgegevens achterlieten. Hoewel het in de
praktijk om een relatief kleine groep burgers lijkt te gaan (Logius is
bekend met enkele tientallen van de negen miljoen DigiD gebruikers),
maakt dit het voor de betrokken burger niet minder vervelend.  

Laat ik daarom vooropstellen dat Logius, als verantwoordelijke
organisatie voor DigiD, er dan ook alles aan gelegen is om te voorkomen
dat  burgers hun persoonsgegevens verstrekken aan anderen dan degenen
voor wie deze gegevens zijn bedoeld. 

Ik beschrijf hieronder eerst de situatie zoals die rond DigiD en Digi-D
bestaat. Ik geef daarbij een overzicht van acties die zijn ondernomen om
vergissingen van burgers tot een minimum te beperken. Daarnaast ga ik in
op de stelling van de heer E. dat vanuit de overheid onvoldoende actie
zou worden ondernomen.  

Vervolgens belicht ik de juridische kant van de situatie waarbij ik
aandacht besteed aan de kostenvergoeding, het kort geding en de situatie
omtrent de handelsnaam Digi-D. Ook de achtergrond van de naamgeving van
DigiD komt aan bod. 

Tot slot geef ik weer wat er tussen partij is besproken om te komen tot
een oplossing van de zaken, waarbij ook wordt ingegaan op de
kostenvergoeding.

Achtergrond/situatieschets 

Ongeveer 3 jaar geleden is Logius benaderd door het bedrijf Digi-D.
Digi-D gaf daarbij aan dat het bedrijf, gelet op de gelijkluidendheid
van de naam door enkele burgers benaderd werd, in de veronderstelling
dat zij met de authenticatievoorziening DigiD te maken hadden. Zowel
Logius als Digi-D achtte deze situatie ongewenst, waarna Logius en
Digi-D in de periode daarna gezamenlijk aan een oplossing hebben
gewerkt, om betrokken burgers te ondersteunen en hun vraag te
beantwoorden.

Maatregelen door Logius naar aanleiding van Digi-D 

Om vergissingen van burgers verder te beperken heeft Logius na de eerste
gesprekken met Digi-D direct onderzocht of en waar binnen de publieke
en/of private sector sprake was van verkeerde verwijzingen naar de
website van Digi-D in plaats van DigiD. 

Daarbij is gebleken dat inderdaad een enkele maal sprake was van een
verkeerde verwijzing. Als voorbeeld kan genoemd worden de
nummerinformatie service ‘1888’. Logius heeft hierop direct
gereageerd door contact op te nemen met ‘1888’ en hen toegelicht dat
men foutief doorverwees. Dit is direct gecorrigeerd. 

Daarnaast heeft Logius gecontroleerd of er sprake was van websites die
verkeerd ‘doorlinken’ naar Digi-D. Deze controle vindt overigens nog
steeds regelmatig plaats. Verkeerd ‘doorlinken’ is niet meer
geconstateerd door Logius.

Structurele maatregelen door Logius ten behoeve van naamsbekendheid
DigiD 

Overheidsinstanties die aansluiten op de voorziening DigiD, krijgen
voorschriften waar zij zich aan moeten houden ten aanzien van DigiD.
Deze voorschriften omvatten mede een checklist aan de hand waarvan de
aansluitende overheidsinstantie kan controleren of de naam DigiD correct
wordt gespeld in haar communicatie uitingen.

Daarnaast worden communicatievoorschriften gegeven over het gebruik van
de naam DigiD en ook ten aanzien van het gebruik van het beeldmerk
DigiD. Logius controleert actief of een aansluitende overheidsinstantie
de voorschriften naleeft en in het geval dit niet correct gebeurt, neemt
Logius direct contact op met deze instantie om hierop te wijzen. 

Voorts werkt Logius continu aan naamsbekendheid van DigiD – zowel ten
aanzien van de publieke als private sector.

Ik ben van oordeel dat met de ondernomen maatregelen voldoende actie is
ondernomen (en nog steeds wordt ondernomen) om de kans op vergissingen
tot een minimum te beperken. Al kan natuurlijk nooit volledig worden
uitgesloten dat burgers zich onverhoopt vergissen. 

In de brief van de heer E. wordt aangegeven dat er sprake is van
stelselmatige vergissingen, honderden persoonsgegevens worden verstrekt
en er sprake is van een toename. Zonder af te willen doen aan de
mogelijke overlast die dit voor een individuele burger met zich mee kan
brengen, merk ik op dat in de gesprekken en overige communicaties met de
heer E., deze altijd heeft gesproken over enkele "tientallen" burgers
die zich bij hem zouden hebben gemeld. Logius heeft slechts een klein
aantal daarvan daadwerkelijk gezien. 

De juridische kant van het verhaal: kort geding

Aanloop naar het kort geding: gesprekken over kostenvergoeding

Begin 2010 heeft de heer E. zelf aangeboden de bedrijfsnaam Digi-D te
willen wijzigen. Daarbij heeft hij aangegeven dat hier kosten aan
verbonden waren, en heeft hij gevraagd of Logius bereid was in deze
kosten tegemoet te komen. Ondanks dat een naamswijziging vanuit
juridisch oogpunt niet noodzakelijk was,  heeft Logius Digi-D een aanbod
 (Euro 100.000,-) gedaan om te kosten te vergoeden van een eventuele
naamswijziging indien de heer E. zulks wenselijke achtte. Dit aanbod is
gedaan in reactie op een vergoedingsvoorstel van de heer E., ten bedrage
van bijna 1,4 miljoen Euro. Logius heeft haar “tegenbod” gebaseerd
op een door haar gemaakte inschatting, op basis van haar eigen
naamswijziging/organisatiegrootte (Logius heette tot 2010 GBO.Overheid).


Digi-D heeft uiteindelijk aangegeven niet akkoord te gaan met dit
initiële bod van Logius, en vast te houden aan een hoger
vergoedingsbedrag. 

Na het verwerpen van het bod door E. heeft Logius zich beraden op de
eventuele vergoeding, en aangegeven nog steeds open te staan voor een
tegemoetkoming in de kosten.  Daarbij heeft zij op dat moment aan een
tegemoetkoming wel de voorwaarde gesteld dat de heer E. een voldoende
onderbouwing van de kosten en omvang van de activiteiten van zijn
bedrijf diende te overleggen,  ten einde een redelijke vergoeding te
kunnen vaststellen en verantwoorden. Digi-D is evenwel (herhaaldelijk)
gevraagd te komen met een onderbouwing van de kosten en omvang van zijn
activiteiten ten einde een redelijke vergoeding te kunnen vaststellen.
Ten slotte diende de vergoeding ook voor Logius te verantwoorden te
zijn. Digi-D heeft echter de gevraagde informatie niet verstrekt. Ook de
opmerking van de heer E. dat de overheid niet bereid is Digi-D
schadeloos te stellen voor de naamswijziging kan ik niet plaatsen. Het
aanbod tot een redelijke kostenvergoeding staat immers nog steeds.

Het kort geding

Op 21 juli 2010 heeft de heer E. BZK (Logius) gedagvaard. 

Voorts merk ik op dat de heer E. vraagtekens zet in zijn brief
vraagtekens bij de juridische en feitelijke juistheid van het vonnis van
de voorzieningenrechter. Ik deel deze vraagpunten niet en wijs er voor
de goede orde op dat  de heer E. – noch zijn advocaat – tijdens de
zitting de voorgelegde feiten in twijfel heeft getrokken noch in een
hoger beroep zulks aan de orde heeft gesteld.

In de uitspraak in het kort geding dat volgde, heeft de rechter de heer
E. op 17 november 2010 in het ongelijk gesteld en daarbij overwogen: 

-  dat DigiD geen handelsnaam is en het gebruik daarvan geen inbreuk
maakt op de handelsnaam van de heer E.;

- dat het niet relevant is dat er gevaar voor verwarring bestaat, maar
ook daadwerkelijk verwarring optreedt;

- dat ook dan pas sprake is van onrechtmatig handelen als er bijkomstige
omstandigheden zijn die dit handelen onrechtmatig maken;

- dat de heer E. dat niet heeft gesteld;

- dat Logius de heer E. een vergoeding heeft geboden van € 100.000,-
en de heer E. gesteld heeft dat dit onvoldoende was maar dat niet in de
procedure was gebleken.

Kortgezegd betekent het oordeel van de rechter dat de gelijkluidendheid
van de namen DigiD en Digi-D -handelsnaam- Ă©n merkenrechtelijk-  geen
gevolgen heeft en zij naast elkaar gebruikt kunnen worden. 

Dit geldt derhalve ook voor de in 2004 gemaakte keuze voor de naam
DigiD, waarbij reeds aandacht is geweest voor de merk- en handelsnaam
rechtelijke aspecten.

Vanwege een schikkingspoging gedurende het Kort geding is Digi-D wederom
gevraagd te komen met een onderbouwing van de kosten en omvang van zijn
activiteiten ten einde een redelijke vergoeding te kunnen vaststellen
voor een naamswijziging. Digi-D heeft echter de gevraagde informatie ook
toen niet verstrekt, waardoor de Staat dan ook niets anders kon dan de
uitspraak van de rechter in kort geding af te wachten. 

Na de uitspraak in Kort geding heeft de heer E. een hoger beroep
aangekondigd en heeft Digi-D Logius een appeldagvaarding doen toekomen
voor 14 juni 2011. Later is gebleken dat Digi-D zijn dagvaarding aan
Logius nooit bij het Hof heeft ingeschreven. Formeel technisch is
daarmee geen hoger beroep ingesteld.

Onderzoek naamgeving DigiD

De Stichting ICTU, in 2004 belast met de voorbereidingen van de OTV
(Overheidstoegangsvoorziening, destijds de werknaam voor wat
uiteindelijk DigiD is genoemd), heeft voor de besluitvorming over de
naamgeving van de OTV, door een externe gespecialiseerde partij
(Matchmark) laten verifiëren of de naam DigiD dan wel gelijkluidende
namen al in gebruik waren. Uit dit onderzoek is de naam Digi-D niet naar
voren gekomen. 

De uiteindelijke keuze voor de naam DigiD is gemaakt op basis van
naamgevingsadviezen. Bij deze naamgevingsadviezen is rekening gehouden
met de belangrijkste doelgroepen van DigiD: burgers, bedrijven en
overheden. Bij de naamskeuze is uitgegaan van aspecten als
herkenbaarheid, eenvoud, betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de
(domein)naam.

Tot slot

Hetgeen in deze brief is besproken doet niet af aan het feit dat we te
maken hebben met een situatie waarin een - naar mij bekend - relatief
beperkte groep burgers, zich meldt bij Digi-D met vragen, waarbij zij
soms ook persoonsgegevens achterlaten. 

Laat ik daarom nogmaals benadrukken dat Logius genoemde acties zal
blijven uitvoeren om te voorkomen dat burgers hun persoonsgegevens
verstrekken aan anderen dan degenen voor wie deze gegevens zijn bedoeld.

Vragen van de Nationale Ombudsman over deze kwestie heb ik recent op
eenzelfde wijze beantwoord. 

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geĂŻnformeerd.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner