[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek inzake aanpassing aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen

Eindtekst

Nummer: 2011D50659, datum: 2011-10-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z16798:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

13 oktober 2011





	Wijziging van de Wet op de Nederlandse organisatie voor
wetenschappelijk onderzoek inzake aanpassing aan de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen







VOORSTEL VAN WET



	

	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet op de
Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek aan te passen
aan de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING NWO-WET

De Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek
wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 2 wordt een nieuw artikel 2a ingevoegd, luidende:

Artikel 2a. Toepassing Kaderwet zbo's

Op de organisatie is de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen van
toepassing met uitzondering van artikel 15 van die wet.

B

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4. Taak algemeen bestuur

1. Aan het algemeen bestuur behoort de bevoegdheid tot regeling en
bestuur van de organisatie. 

2. Het algemeen bestuur is, met inachtneming van het instellingsplan,
bedoeld in artikel 18, eerste lid, en de door Onze Minister goedgekeurde
begroting, belast met het toewijzen van middelen ten behoeve van
onderzoeksprojecten en onderzoeksprogramma’s.

C

Artikel 5 vervalt.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “bij koninklijk besluit bepaald”
vervangen door: door Onze Minister vastgesteld. 

2. De eerste en tweede volzin van het tweede lid komen als volgt te
luiden: Onverminderd artikel 12 van de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen, worden de voorzitter en de overige leden van het
algemeen bestuur benoemd door Onze Minister, het algemeen bestuur
gehoord. De benoeming geschiedt voor een termijn van ten hoogste vijf
jaren.

3. In het derde lid wordt "over de voordrachten, bedoeld in het tweede
lid" vervangen door: over een voornemen tot benoeming als bedoeld in het
tweede lid.

4. Onder vernummering van het vijfde lid tot het vierde lid vervalt het
vierde lid. 

E

Artikel 8a vervalt.

F

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9. Taken gebiedsbesturen

1. Het algemeen bestuur kan voor een wetenschapsgebied een
gebiedsbestuur instellen. 

2. Onverminderd mandaatverlening aan andere organisaties dan
gebiedsbesturen, kan het algemeen bestuur aan een gebiedsbestuur mandaat
verlenen om, met inachtneming van door het algemeen bestuur te geven
richtlijnen, het instellingsplan, bedoeld in artikel 18, eerste lid, en
de door Onze Minister goedgekeurde begroting, middelen te verstrekken
ten behoeve van onderzoeksprojecten en onderzoeksprogramma’s.

3. Een gebiedsbestuur adviseert het algemeen bestuur desgevraagd of uit
eigen beweging.

4. Bij reglement wordt bepaald welke de verdere bevoegdheden en
inrichting van een gebiedsbestuur zijn.

G

Artikel 10 vervalt.

H

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16. Vaststelling reglement

Onverminderd artikel 11 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
wordt het reglement vastgesteld door het algemeen bestuur.

I

In artikel 18 vervalt het vijfde lid.

J

In artikel 19 vervalt het vijfde lid. 

K

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21. Begroting

1. Het algemeen bestuur zendt jaarlijks voor 1 november aan Onze
Minister de begroting voor het daaropvolgende jaar.

2. Onverminderd de artikelen 26 tot en met 30 van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, is in de begroting een allocatie van
middelen opgenomen die in overeenstemming is met het instellingsplan,
bedoeld in artikel 18. In de begroting wordt rekening gehouden met de
voorstellen van de gebiedsbesturen.

L

De artikelen 22 en 23 vervallen.

M

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24. Jaarverslag

Onverminderd artikel 18 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
geeft het jaarverslag aan in hoeverre de doelstellingen uit het
instellingsplan, bedoeld in artikel 18, zijn verwezenlijkt.

N

Artikel 25 komt te luiden:

Artikel 25. Jaarrekening

De goedkeuring, bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Kaderwet
zelfstandige bestuursorganen, kan tevens worden onthouden op de grond
dat de jaarrekening naar het oordeel van Onze Minister niet of niet
voldoende in overeenstemming is met het instellingsplan, bedoeld in
artikel 18. Artikel 10:30 van de Algemene wet bestuursrecht is van
overeenkomstige toepassing.

O

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26. Aanvullende eis jaarrekening

Onverminderd artikel 35 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen kan
Onze Minister, indien uitgaven zijn geschied in strijd met het bepaalde
bij of krachtens de wet, dan wel indien werkzaamheden ten behoeve
waarvan de rijksbijdrage is verleend, niet behoorlijk zijn uitgevoerd of
de rijksbijdrage ondoelmatig is aangewend, bepalen dat de daarmee
gemoeide bedragen in mindering worden gebracht op de rijksbijdrage. Hij
maakt dit binnen een jaar na ontvangst van de jaarrekening bekend aan
het algemeen bestuur.

P

De artikelen 30, 31, 32, 33 en 41 vervallen.

ARTIKEL II. OVERGANGSRECHT

1. Besluiten die zijn genomen op grond van artikel 6, eerste en tweede
lid, van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk
onderzoek zoals die luidde op de dag voorafgaand aan de dag van
inwerkingtreding van deze wet, worden geacht te berusten op de Wet op de
Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek zoals die luidt
na de inwerkingtreding van deze wet.

2. Voor zover er ter zake nog sprake is van enige bestuursrechtelijke
afdoening, met inbegrip van bezwaar- en beroepsprocedures, vindt deze
plaats overeenkomstig de Wet op de Nederlandse organisatie voor
wetenschappelijk onderzoek zoals die gold onmiddellijk voorafgaand aan
de inwerkingtreding van deze wet.

3. Bestaande aanspraken en verplichtingen bij, op grond of in het kader
van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek
zoals die gold onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze
wet, blijven in stand.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2