[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met uitzondering van het referentieminimumloon voor de Algemene Ouderdomswet

Eindtekst

Nummer: 2011D51289, datum: 2011-10-04, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z10734:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

4 oktober 2011



Geleidelijke afbouw van de dubbele heffingskorting in het
referentieminimumloon tot een keer de algemene heffingskorting met
uitzondering van het referentieminimumloon voor de Algemene Ouderdomswet







VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de
ontwikkeling van de uitkeringen die zijn gebaseerd op het
referentieminimumloon, met uitzondering van de uitkering op grond van de
Algemene Ouderdomswet, vergelijkbaar is met die van het wettelijk
minimumloon en dat de bijstand een sociale voorziening is waar andere
tegemoetkomingen zoveel mogelijk een voorliggende voorziening voor zijn;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET WERK EN BIJSTAND

	De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 31, tweede lid, onderdeel v, vervalt onder vervanging van de
puntkomma aan het slot van onderdeel u door een punt.

B

	Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “tweemaal” vervangen door: 197,5% van.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Met ingang van 1 juli 2012 wordt het in het tweede lid genoemde
percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd
met 2,5 procentpunt, tot het percentage van 100 is bereikt. Van het
herziene percentage doet onze Minister mededeling in de Staatscourant.
Dit lid vervalt met ingang van 1 januari 2032.

C

	Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “genoemd in artikel 21”
vervangen door: genoemd in de artikelen 21 en 22.

	2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met
zesde lid tot het derde tot en met het vijfde lid.

ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET INVESTEREN IN JONGEREN

	Artikel 9 van de Wet investeren in jongeren wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “tweemaal” vervangen door: 197,5% van.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	4. Met ingang van 1 juli 2012 wordt het in het tweede lid genoemde
percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd
met 2,5 procentpunt, tot het percentage van 100 is bereikt. Van het
herziene percentage doet onze Minister mededeling in de Staatscourant.
Dit lid vervalt met ingang van 1 januari 2032.

ARTIKEL III WIJZIGING VAN DE ALGEMENE NABESTAANDENWET

	Artikel 2 van de Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt “tweemaal” vervangen door:
197,5% van.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Met ingang van 1 juli 2012 wordt het in het eerste lid, onderdeel b,
genoemde percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli,
verlaagd met 2,5 procentpunt, tot het percentage van 100 is bereikt. Van
het herziene percentage doet onze Minister mededeling in de
Staatscourant. Dit lid vervalt met ingang van 1 januari 2032.

ARTIKEL IV WIJZIGING VAN DE WET WERK EN INKOMEN KUNSTENAARS

	Artikel 18 van de Wet werk en inkomen kunstenaars wordt als volgt
gewijzigd:

	1. In het derde lid wordt “tweemaal” vervangen door: 197,5% van.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	8. Met ingang van 1 juli 2012 wordt het in het derde lid genoemde
percentage twee keer per kalenderjaar, op 1 januari en 1 juli, verlaagd
met 2,5 procentpunt, tot het percentage van 100 is bereikt. Van het
herziene percentage doet onze Minister mededeling in de Staatscourant.
Dit lid vervalt met ingang van 1 januari 2032.

ARTIKEL V WIJZIGING VAN DE TOESLAGENWET

	In artikel 11, vijfde lid, van de Toeslagenwet wordt “wijziging van
het minimumloon” vervangen door: wijziging van de in de artikelen 2 en
8 genoemde bedragen als bedoeld in artikel 9.

HOOFDSTUK 2. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

ARTIKEL VI WIJZIGING VAN DE WET OP DE HUURTOESLAG

	De Wet op de huurtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 17, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

	1. De aanhef komt te luiden: Het minimum-inkomensijkpunt wordt
verkregen door:.

	2. De onderdelen a en b komen te luiden:

	a. voor een eenpersoonshuishouden: de uitkomst van 81% van het
twaalfvoud van het voor de maand januari van het berekeningsjaar
geldende in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag per maand, zoals dat bedrag
naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden:

	1Âș. te verminderen met het werknemersaandeel in de premie, bedoeld in
artikel 25, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen;

	2Âș. te vermeerderen met de vergoeding ingevolge artikel 46, eerste
lid, van de Zorgverzekeringswet over dat bedrag, en

	3Âș. te vermeerderen met € 572;

	b. voor een meerpersoonshuishouden: de uitkomst van 108% van het
twaalfvoud van het bedrag per maand, bedoeld in onderdeel a, aanhef,
zoals dat bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal
luiden, te verminderen overeenkomstig onderdeel a, onder 1Âș, te
vermeerderen overeenkomstig onderdeel a, onder 2Âș, en te vermeerderen
met € 144;.

	3. In onderdeel c wordt:

	a. na “eenpersoonsouderenhuishouden:” ingevoegd “de uitkomst
van” en

	b. “en verder vermeerderd” vervangen door: te herrekenen naar een
jaarinkomen in het berekeningsjaar en dat jaarinkomen te vermeerderen.

	4. In onderdeel d wordt:

	a. na “meerpersoonsouderenhuishouden:” ingevoegd “de uitkomst
van” en

	b. “en verder vermeerderd” vervangen door: te herrekenen naar een
jaarinkomen in het berekeningsjaar en dat jaarinkomen te vermeerderen.

B

	Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Voor elk rekeninkomen onder of gelijk aan het
minimum-inkomensijkpunt, bedoeld in artikel 17, geldt de normhuur,
bedoeld in artikel 17, tweede en derde lid.

	2. In het tweede lid vervalt: , vermeerderd met de bedragen, bedoeld in
het eerste lid,.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL VII WIJZIGING VAN HOOFDSTUK 1 BIJ EERDERE INWERKINGTREDING WET
UNIFORMERING LOONBEGRIP

	Indien het bij koninklijke boodschap van 14 september 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten ter uniformering
van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip) (Kamerstukken 32 131)
tot wet is of wordt verheven en artikel XVIII, onderdeel F, onder 3,
artikel XVII, onderdeel B, onder 3, artikel IV, onderdeel A, onder 2,
respectievelijk artikel XIX, onderdeel B, onder 3, van die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan deze wet wordt het in artikel I,
onderdeel B, onder 2, artikel II, onder 2, artikel III, onder 2,
respectievelijk artikel IV, onder 2, opgenomen lid vernummerd tot
vierde, derde, vierde respectievelijk zevende lid.

ARTIKEL VIII WIJZIGING VAN WET UNIFORMERING LOONBEGRIP BIJ LATERE
INWERKINGTREDING VAN DIE WET

	Indien het bij koninklijke boodschap van 14 september 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten ter uniformering
van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip) (Kamerstukken 32 131)
tot wet is of wordt verheven en artikel XVIII, onderdeel F, onder 3,
artikel XVII, onderdeel B, onder 3, artikel IV, onderdeel A, onder 2,
respectievelijk artikel XIX, onderdeel B, onder 3, van die wet later in
werking treedt dan deze wet, wordt dat artikel als volgt gewijzigd:

	a. in artikel XVIII, onderdeel F, onder 3, wordt “vernummering van
het vierde lid tot derde lid” vervangen door: vernummering van het
vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid;

	b. aan artikel XVII, onderdeel B, onder 3, wordt toegevoegd: , onder
vernummering van het vierde tot derde lid;

	c. in artikel IV, onderdeel A, onder 2, wordt “onder vernummering van
het derde en vierde lid tot tweede en derde lid” vervangen door: onder
vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met
vierde lid;

	d. in artikel XIX, onderdeel B, onder 3, wordt “onder vernummering
van het vijfde tot en met zevende lid tot vierde tot en met zesde lid”
vervangen door: onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid
tot vierde tot en met zevende lid.

ARTIKEL IX WIJZIGING VAN HOOFDSTUK 2 BIJ EERDERE INWERKINGTREDING VAN DE
WET UNIFORMERING LOONBEGRIP

	Indien het bij koninklijke boodschap van 14 september 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten ter uniformering
van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip) (Kamerstukken 32 131)
tot wet is of wordt verheven en de artikelen I, onderdeel G, en II,
onderdeel H van die wet eerder in werking zijn getreden of treden dan
deze wet komt artikel VI, onderdeel A, onder 2, te luiden:

	2. De onderdelen a en b komen te luiden:

	a. voor een eenpersoonshuishouden: de uitkomst van 81% van het
twaalfvoud van het voor de maand januari van het berekeningsjaar
geldende in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag per maand, zoals dat bedrag
naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, te
vermeerderen met € 572;

	b. voor een meerpersoonshuishouden: de uitkomst van 108% van het
twaalfvoud van het bedrag per maand, bedoeld in onderdeel a, zoals dat
bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, te
vermeerderen met € 144;.

ARTIKEL X WIJZIGING VAN DE WET OP DE HUURTOESLAG BIJ LATERE
INWERKINGTREDING VAN DE WET UNIFORMERING LOONBEGRIP

	Indien het bij koninklijke boodschap van 14 september 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten ter uniformering
van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip) (Kamerstukken 32 131)
tot wet is of wordt verheven en de artikelen I, onderdeel G, en II,
onderdeel H, van die wet later in werking treden dan deze wet, komen met
ingang van die datum van inwerkingtreding in artikel 17, tweede lid, van
de Wet op de huurtoeslag de onderdelen a en b te luiden:

	a. voor een eenpersoonshuishouden: de uitkomst van 81% van het
twaalfvoud van het voor de maand januari van het berekeningsjaar
geldende in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag bedoelde bedrag per maand, zoals dat bedrag
naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, te
vermeerderen met € 572;

	b. voor een meerpersoonshuishouden: de uitkomst van 108% van het
twaalfvoud van het bedrag per maand, bedoeld in onderdeel a, zoals dat
bedrag naar redelijke verwachting in het berekeningsjaar zal luiden, te
vermeerderen met € 144;.

ARTIKEL XI SAMENLOOPBEPALING WETSVOORSTEL INTREKKING WWIK

	Indien het bij koninklijke boodschap van 18 maart 2011 ingediende
voorstel van wet houdende intrekking van de Wet werk en inkomen
kunstenaars (Kamerstukken 32 701) tot wet is verheven en eerder in
werking treedt dan deze wet wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

	Artikel IV vervalt.

B

	De artikelen VII en VIII  komen te luiden:

ARTIKEL VII WIJZIGING VAN HOOFDSTUK 1 BIJ EERDERE INWERKINGTREDING WET
UNIFORMERING LOONBEGRIP

	Indien het bij koninklijke boodschap van 14 september 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten ter uniformering
van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip) (Kamerstukken 32 131)
tot wet is of wordt verheven en artikel XVIII, onderdeel F, onder 3,
artikel XVII, onderdeel B, onder 3, respectievelijk artikel IV,
onderdeel A, onder 2, van die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan deze wet wordt het in artikel I, onderdeel B, onder 2,
artikel II, onder 2, respectievelijk artikel III, onder 2, opgenomen lid
vernummerd tot vierde, derde, respectievelijk vierde lid.

ARTIKEL VIII WIJZIGING VAN WET UNIFORMERING LOONBEGRIP BIJ LATERE
INWERKINGTREDING VAN DIE WET

	Indien het bij koninklijke boodschap van 14 september 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten ter uniformering
van het loonbegrip (Wet uniformering loonbegrip) (Kamerstukken 32 131)
tot wet is of wordt verheven en artikel XVIII, onderdeel F, onder 3,
artikel XVII, onderdeel B, onder 3, respectievelijk artikel IV,
onderdeel A, onder 2, van die wet later in werking treedt dan deze wet,
wordt dat artikel als volgt gewijzigd:

	a. in artikel XVIII, onderdeel F, onder 3, wordt “vernummering van
het vierde lid tot derde lid” vervangen door: vernummering van het
vierde en vijfde lid tot derde en vierde lid;

	b. aan artikel XVII, onderdeel B, onder 3, wordt toegevoegd: , onder
vernummering van het vierde tot derde lid;

	c. in artikel IV, onderdeel A, onder 2, wordt “onder vernummering van
het derde en vierde lid tot tweede en derde lid” vervangen door: onder
vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot tweede tot en met
vierde lid.

ARTIKEL XII INWERKINGTREDING

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

 

 

 PAGE    

 PAGE   7