[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33064 Adv RvSt inzake Wijziging van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee ten aanzien van bevoegdheid om aanwijzingen te geven aan hulpverleners, ter implementatie van richtlijn 2011/15/EU

Wijziging van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee ten aanzien van bevoegdheid om aanwijzingen te geven aan hulpverleners, ter implementatie van richtlijn 2011/15/EU

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2011D52405, datum: 2011-10-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z21278:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W14.11.0364/IV	's-Gravenhage, 20 oktober 2011

Bij Kabinetsmissive van 14 september 2011, no.11.002160, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu,
bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt een voorstel van wet tot wijziging van de Wet
bestrijding ongevallen Noordzee ten aanzien van de bevoegdheid om
aanwijzingen te geven aan hulpverleners, ter implementatie van richtlijn
2011/15/EU (hierna: de richtlijn), met memorie van toelichting.

Het voorstel verruimt de bevoegdheid voor de Minister van Infrastructuur
en Milieu (I&M) tot het geven van aanwijzingen aan hulpverleners indien
de maritieme veiligheid of het milieu gevaar lopen.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de
verruiming van de aanwijzingsbevoegdheid aan hulpverleners. Zij is van
oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is.

1.	Verruiming aanwijzingsbevoegdheid aan hulpverleners

De Minister van I&M kan aan de kapitein, de scheepseigenaar en degenen
die hulp verlenen aan een schip aanwijzingen geven tot het voorkomen,
beperken of ongedaan maken van de schadelijke gevolgen van een ongeval.
Artikel 5, tweede lid, onderscheidenlijk derde lid, van de Wet
bestrijding ongevallen Noordzee (Wet BON) bepalen waar de aanwijzingen
voor de kapitein en de scheepseigenaar onderscheidenlijk de
hulpverleners betrekking op mogen hebben. Zo kunnen de aanwijzingen aan
hulpverleners slechts een verbod inhouden tot het uitvoeren van
overeengekomen hulpverlening of tot het voortzetten van reeds
aangevangen hulpverlening. Het voorstel verruimt de
aanwijzingsbevoegdheid voor de Minister van I&M waardoor hij voortaan
dezelfde aanwijzingen kan geven aan hulpverleners als aan de kapitein en
scheepseigenaar. Volgens de toelichting vloeit deze verruiming voort uit
de laatste alinea van de nieuwe bijlage IV bij de richtlijn.

De Afdeling merkt op dat de laatste alinea van bijlage IV bepaalt dat
indien een schip gesleept wordt onder een sleep- of
bergingsovereenkomst, de maatregelen, genoemd in onderdelen a en d van
bijlage IV, door de minister ook kunnen worden toegepast op de betrokken
bijstands-, bergings- en sleepvaartondernemingen.

Deze alinea stelt derhalve extra voorwaarden aan de aanwijzingen aan
hulpverleners: 

1. er dient sprake te zijn van een schip dat gesleept wordt onder een
sleep- of bergingsovereenkomst, en

2. alleen de maatregelen genoemd in de onderdelen a en d mogen worden
opgelegd. 

De Afdeling constateert dat in de voorgestelde wijziging van artikel 5,
de eerste voorwaarde niet is overgenomen en dat naast de maatregelen
genoemd in de onderdelen a en d, ook maatregelen kunnen worden opgelegd
ten aanzien van het verlenen van hulp aan het schip en het aan de grond
zetten, tot zinken brengen of vernietigen van zaken die zich aan boord
van het schip bevinden. Hierdoor leidt de voorgestelde wijziging tot een
ruimere aanwijzingsbevoegdheid dan de richtlijn voorschrijft.  Deze
verruiming wordt niet in de toelichting toegelicht. De Afdeling
adviseert het voorstel aan te passen. 

2.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W14.11.0364/IV met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

De in artikel I, onderdeel A, onder 1, voorgestelde wijziging vervangen
door: De aanhef van het tweede lid komt te luiden: De aanwijzingen,
bedoeld in het eerste lid, kunnen betrekking hebben op:.(zie ook artikel
6, tweede lid, Wet BON).

In artikel 7, eerste lid, van de Wet BON de zinsnede ", indien
hulpverlening is aangevangen of overeengekomen," schrappen (ingevolge
het voorgestelde artikel 5, tweede lid, is voor het geven van
aanwijzingen niet noodzakelijk dat de hulpverlening is aangevangen of
overeengekomen).

	Zie artikel 5, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee
(Wet BON).

	Het voorstel schrapt hiertoe artikel 5, derde lid, en wijzigt de aanhef
van artikel 5, tweede lid, van de Wet BON.

	De maatregelen onder a kunnen de bewegingen van het schip beperken of
het schip gelasten een bepaalde koers te volgen.

	De maatregelen onder d kunnen de kapitein gelasten een toevluchtsoord
te zoeken ingeval van direct gevaar, dan wel ervoor te zorgen dat het
schip wordt geloodst of gesleept.

	Zie artikel 5, tweede lid, onderdeel c, van de Wet BON.

	Zie artikel 5, tweede lid, onderdeel d, van de Wet BON.

 PAGE    

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........