[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32676, bijgewerkt t/m nr. 9 (3e NvW d.d. 24 februari 2012)

Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede uitbreiding van de reikwijdte ervan en wijziging van enige andere wetten (Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D52861, datum: 2012-02-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z04550:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 9 (3e NvW 24 februari 2012)



32 676	Wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door
het openbaar bestuur naar aanleiding van de evaluatie van die wet,
alsmede uitbreiding van de reikwijdte ervan en wijziging van enige
andere wetten (Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het naar aanleiding van de
evaluatie van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur wenselijk is gebleken die wet te wijzigen in verband
met de uitbreiding van de reikwijdte ervan en het aanbrengen van enkele
verbeteringen en de Wet op de kansspelen, de Wet justitiële en
strafvorderlijke gegevens en de Wet milieubeheer in verband hiermee te
wijzigen;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdelen a, g en j wordt “aanbestedende
dienst” steeds vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

	2. Het eerste lid, onderdeel c, wordt als volgt gewijzigd:

	a. In de aanhef wordt na “toekenning” ingevoegd:, erkenning.

	aa. Onderdeel 2Âș komt te luiden: 

	2Âș. de artikelen 3 en 30a van de Drank- en Horecawet;.

	b. Onderdeel 6° komt te luiden:

	6°. artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht, artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e,
van die wet voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting
als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van die wet, en artikel 2.1,
eerste lid, aanhef en onder i, van die wet voor zover dat onderdeel
betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van
bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald dat de
beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3,
kan worden geweigerd;.

	c. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

	10Âș. de artikelen 9.2.2.3 en 11.2 van de Wet milieubeheer, voor zover
die artikelen betrekking hebben op een handeling onderscheidenlijk
werkzaamheid waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van
artikel 9.2.2.3 onderscheidenlijk artikel 11.2 van de Wet milieubeheer
is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden,
bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken;

	11Âș. de artikelen 30b en 30h van de Wet op de kansspelen;

	12Âș. artikel 3:1 van de Algemene douanewet, voor zover dat artikel
betrekking heeft op een handeling onderscheidenlijk werkzaamheid
waarvoor bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op grond van
artikel 3:1 van de Algemene douanewet is bepaald dat de beschikking in
het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden
geweigerd, dan wel ingetrokken;

	13Âș. artikel 14, eerste lid, van de Wet strategische diensten.

	3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt “de partij aan wie een
overheidsopdracht is gegund, of de onderaannemer” vervangen door: de
natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of
zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of
rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan;

	4. Onderdeel i van het eerste lid komt te luiden:

	i. Onze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitie;

	5. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een
puntkomma, wordt aan het eerste lid een onderdeel toegevoegd, luidende:

	o. vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling
met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:

	1Âș. het verwerven of vervreemden van een recht op eigendom of het
vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht;

	2Âș. huur of verhuur;

	3Âș. het verlenen van een gebruikrecht; of

	4Âș. de deelname aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap
of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een
zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of die
onroerende zaak huurt of verhuurt.

	6. Het tweede lid komt te luiden:

	2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen zelfstandige
bestuursorganen worden aangewezen als rechtspersoon met een
overheidstaak als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a.

B

	Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het vierde lid, onderdeel c, wordt na “in een zakelijk
samenwerkingsverband tot hem staat” ingevoegd: of heeft gestaan.

	2. Na het zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

	8. In dit artikel wordt mede verstaan onder strafbaar feit een
overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

C

	Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “de partij aan wie een overheidsopdracht
is gegund of de onderaannemer” vervangen door: de natuurlijke persoon
of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is gegund, de
onderaannemer of de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een
vastgoedtransactie is aangegaan en wordt “artikel 30, eerste lid”
vervangen door: artikel 30, vijfde lid.

	2. In het tweede lid, wordt “de partij aan wie een overheidsopdracht
is gegund of de onderaannemer “ vervangen door: de natuurlijke persoon
of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is gegund, de
onderaannemer of de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een
vastgoedtransactie is aangegaan en wordt “artikel 12, derde lid”
vervangen door: artikel 12, vierde lid.

D

	In de titel van Hoofdstuk 2 wordt na “Aanbestedingen,” ingevoegd:
vastgoedtransacties,.

E

	Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, wordt “Op voordracht van Onze Ministers”
vervangen door: Op voordracht van Onze Minister en wordt “de partij”
vervangen door: de natuurlijke persoon of rechtspersoon.

	2. In het derde lid wordt “aanbestedende dienst” steeds vervangen
door: rechtspersoon met een overheidstaak en “dienst” door:
rechtspersoon.

F

	Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5a

	Een rechtspersoon met een overheidstaak kan het Bureau om een advies
vragen over een natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een
vastgoedtransactie wordt of is aangegaan:

	a. alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een
vastgoedtransactie;

	b. in het geval dat bij een vastgoedtransactie is bedongen dat de
overeenkomst kan worden opgeschort of ontbonden dan wel de
rechtshandeling kan worden beëindigd indien zich één van de
situaties, bedoeld in artikel 9, derde lid, voordoet, alvorens zich op
die opschortende of ontbindende voorwaarde te beroepen.

G

	In artikel 6, derde lid, wordt “Onze Ministers” vervangen door:
Onze Minister.

H

	In artikel 7, tweede lid, wordt “Op voordracht van Onze Ministers
worden bij algemene maatregel van bestuur” vervangen door: Bij
algemene maatregel van bestuur worden.

I

	Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid, wordt “aanbestedende diensten” vervangen
door: rechtspersonen met een overheidstaak.

	2. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, luidende:

	3. Voor zover het gaat om een vastgoedtransactie, heeft het Bureau tot
taak rechtspersonen met een overheidstaak desgevraagd advies uit te
brengen over:

	a. de mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden
gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen,
op geld waardeerbare voordelen te benutten,

	b. de mate van gevaar dat in of met de onroerende zaak waar de
vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen
worden gepleegd, of

	c. de ernst van de feiten en omstandigheden die er op wijzen of
redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van een
vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

	4. Artikel 3, tweede tot en met vijfde en achtste lid, is van
overeenkomstige toepassing.

J

	Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

	Het Bureau kan indien daartoe aanleiding bestaat de officier van
justitie, met het oog op diens bevoegdheid ingevolge artikel 26,
berichten over gegevens die het heeft verkregen in het kader van zijn
taak.

K

	Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

	Het Bureau bericht een bestuursorgaan of een rechtspersoon met een
overheidstaak desgevraagd in het geval waarin hij bevoegd is tot
toepassing van deze wet over:

	a. het feit of over de betrokkene, in de afgelopen twee jaren, een
advies is uitgebracht dan wel een adviesaanvraag in behandeling is
genomen, en zo ja

	b. voor welke beschikking, aanbesteding of vastgoedtransactie het
advies is uitgebracht dan wel de adviesaanvraag in behandeling is
genomen, en

	c. indien advies is uitgebracht: de mate van gevaar zoals dat is
opgenomen in het advies.

Ka

	In artikel 12, tweede lid, onderdeel c, wordt “artikel 13 of 27”
vervangen door: de artikelen 13, 27 of 27a.

L

	Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt: 

	1. In het eerste lid wordt “artikel 9, tweede lid,” vervangen door:
artikel 9, tweede en derde lid. 

	2. In het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot
door een komma, toegevoegd: met uitzondering van een verzoek dat is
gebaseerd op het Kaderbesluit nr. 2009/315/JBZ van de Raad van de
Europese Unie van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de
inhoud van uitwsseling van gegevens uit het strafregister tussen de
lidstaten (Pb EU L93/23), dat door tussenkomst van de Minister van
Veiligheid en Justitie geschiedt.

M

	In artikel 14, tweede lid, wordt “aanbestedende dienst” vervangen
door: rechtspersoon met een overheidstaak.

N

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “vier weken” vervangen door: acht weken
en wordt “aanbestedende dienst” vervangen door: rechtspersoon met
een overheidstaak.

	2. In het tweede lid wordt de zinsnede “het bestuursorgaan of de
aanbestedende dienst” vervangen door: het bestuursorgaan, de
rechtspersoon met een overheidstaak of de betrokkene.

	3. In het derde lid wordt de zinsnede “niet binnen vier weken”
vervangen door: niet binnen acht weken en wordt “aanbestedende
dienst” vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

O

	Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt “aanbestedende dienst” vervangen door:
rechtspersoon met een overheidstaak.

	2. In het tweede lid vervalt: , gegeven op voordracht van Onze
Ministers,.

P

	In artikel 17 wordt “Bij regeling van Onze Ministers” vervangen
door: Bij ministeriële regeling.

Q

	Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt “Justitie” vervangen door: Veiligheid en
Justitie.

	2. In het derde lid, onderdeel b wordt “bedoeld in artikel 11”
vervangen door: bedoeld in de artikelen 11 of 11a.

	3. Het derde lid, onderdeel d, onder 1Âș, komt te luiden:

	1Âș. de artikelen in het Wetboek van Strafvordering betreffende het
vorderen van gegevens, .

	4. In het derde lid, onderdeel e, wordt “wetenschappelijk onderzoek
en statistiek” vervangen door: kwaliteitstoetsing, wetenschappelijk
onderzoek en statistiek.

	5. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het eind
van onderdeel e in een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd,
luidende:

	f. de rechter.

R

	In het eerste en derde lid van artikel 21 vervalt “van Justitie”.

S

	In artikel 22 wordt “Onze Ministers” vervangen door: Onze Minister.

T

	In artikel 23 vervalt “van Justitie” en “in overeenstemming met
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties”.

U

	In artikel 24 wordt “Onze Ministers brengen” vervangen door: Onze
Minister brengt.

V

	Paragraaf 3.5. vervalt.

W

	In artikel 26 wordt “aanbestedende dienst” vervangen door:
rechtspersoon met een overheidstaak en wordt “wenselijkheid”
vervangen door: mogelijkheid.

X

	Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid, onderdeel b, onder 1˚, wordt “Onze Minster van
Justitie” vervangen door: Onze Minister, wordt “Centrale JustitiĂ«le
Documentatie” vervangen door: JustitiĂ«le informatiedienst en vervalt,
onder vernummering van 3˚ tot en met 5˚ tot 2˚ tot en met 4˚: 2˚ de
Immigratie- en Naturalisatiedienst.

	2. In het eerste lid, onderdeel c, wordt “Landbouw, Natuurbeheer en
Visserij” vervangen door: Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

	3. In het eerste lid, onderdeel e, wordt “Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer” vervangen door: Infrastructuur
en Milieu.

	4. Na verlettering van onderdeel i van het eerste lid tot j, wordt een
onderdeel i ingevoegd, luidende:

	i. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voorzover het bestanden betreft waarvan de gegevens worden verwerkt door
de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

	5. In het eerste lid, onderdeel j wordt “Onze Ministers” vervangen
door: Onze Minister.

	6. In het vijfde lid wordt “Op voordracht van Onze Ministers worden
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur” vervangen door: Bij
of krachtens algemene maatregel van bestuur worden.

Y

	Na artikel 27 wordt in paragraaf 4.2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 27a

	Afschriften van rechterlijke uitspraken en processen-verbaal van de
mondelinge uitspraak in bestuursrechtelijke zaken worden desgevraagd aan
het Bureau verstrekt overeenkomstig de daarop van toepassing zijnde
wettelijke bepalingen.

Z

	Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef van het tweede lid wordt “aanbestedende dienst”
vervangen door: rechtspersoon met een overheidstaak.

	2. In het tweede lid komen de onderdelen als volgt te luiden: 

	a. de betrokkene, uitsluitend voorzover dit noodzakelijk is ter
motivering van de naar aanleiding van het advies te nemen beslissing; 

	b. de derde die in de motivering, bedoeld in de onderdeel a, wordt
vermeld, uitsluitend voorzover de in die motivering opgenomen gegevens
hem betreffen;

	c. leden van het overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993,
voor zover noodzakelijk voor het ondersteunen van het bestuursorgaan of
de rechtspersoon met een overheidstaak bij de motivering van de naar
aanleiding van het advies te nemen beslissing; 

	d. een andere deelnemer aan een regionaal samenwerkingsverband voor de
aanpak van georganiseerde criminaliteit van bestuursorganen, de politie,
het openbaar ministerie, de rijksbelastingdienst, de belastingdienst
FIOD-ECD, de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst en de Koninklijke
marechaussee, voorzover de gegevens noodzakelijk zijn voor het
ondersteunen van het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een
overheidstaak bij het toepassen van deze wet;

	e. de adviescommissie, bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet
bestuursrecht;

	f. degene die door Onze Minister is verzocht om een kwaliteitstoetsing
ten aanzien van de adviezen van het Bureau te verrichten;

	g. de Algemene Rekenkamer;

	h. de Nationale Ombudsman;

	i. het College bescherming persoonsgegevens;

	j. de rechter;

	k. de met opsporing belaste ambtenaren indien toepassing wordt gegeven
aan de artikelen in het Wetboek van Strafvordering betreffende het
vorderen van gegevens;

	l. de inlichtingen- en veiligheidsdiensten indien toepassing wordt
gegeven aan artikel 17 van de Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten 2002.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Bij de toepassing van artikel 33 verstrekt het bestuursorgaan of de
rechtspersoon met een overheidstaak de betrokkene een afschrift van het
advies en wijst hem daarbij schriftelijk op zijn geheimhoudingsplicht op
grond van het eerste lid.

	4. In het vierde lid wordt na “de weigering van een overheidsopdracht
of” ingevoegd: een vastgoedtransactie dan wel en wordt na “een
dergelijke opdracht” ingevoegd: of transactie.

AA

	In artikel 29 wordt “aanbestedende dienst” vervangen door:
rechtspersoon met een overheidstaak.

BB

	Artikel 30 komt te luiden: 

Artikel 30

	1. De betrokkene verschaft het bestuursorgaan of de rechtspersoon met
een overheidstaak de gegevens en bescheiden om deze in staat te stellen
bij de aanvraag van een beschikking, de gunning van een
overheidsopdracht, de acceptatie als onderaannemer of het aangaan van
een vastgoedtransactie onderzoek te verrichten naar:

	a. feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3, tweede, derde en
zesde lid, en artikel 9, tweede lid, onderdelen a en b en derde lid;

	b. aspecten als bedoeld in artikel 9, tweede lid, onderdelen c en d. 

	2. De in het eerste lid bedoelde gegevens omvatten in ieder geval:

	a. de naam, het adres en de woonplaats of plaats van vestiging van de
betrokkene;

	b. de naam, het adres en de woonplaats van de persoon door wie de
betrokkene zich laat vertegenwoordigen; 

	c. het burgerservicenummer of, bij het ontbreken daarvan, het
sociaal-fiscaalnummer van de persoon, bedoeld in de onderdelen a en b;

	d. het nummer van inschrijving bij de Kamer van Koophandel en
Fabrieken;

	e. de rechtsvorm van de betrokkene;

	f. de handelsnaam of handelsnamen waarvan de betrokkene gebruik maakt
of heeft gemaakt;

	g. de naam, het adres en de woonplaats van de natuurlijke personen of
rechtspersonen die, voorzover van toepassing:

	1°. direct of indirect leiding geven of hebben gegeven aan betrokkene;

	2°. direct of indirect zeggenschap hebben of hebben gehad over
betrokkene;

	3°. direct of indirect vermogen verschaffen of hebben verschaft aan
betrokkene;

	4°. onderaannemer van betrokkene zijn;

	h. de wijze van financiering.

	3. De betrokkene verschaft het bestuursorgaan of de rechtspersoon met
een overheidstaak tevens de gegevens en bescheiden, indien onderzoek
wordt gedaan met het oog op een beslissing ter zake van de intrekking
van een beschikking, onderscheidenlijk de ontbinding van een
overeenkomst inzake een overheidsopdracht dan wel de opschorting of
ontbinding van een overeenkomst of de beëindiging van een
rechtshandeling inzake een vastgoedtransactie. 

	4. Teneinde het Bureau in staat te stellen onderzoek te verrichten als
bedoeld in deze wet, zendt het bestuursorgaan dat of de rechtspersoon
met een overheidstaak die het Bureau om advies verzoekt, de door de
betrokkene verstrekte gegevens en bescheiden, tezamen met de bevindingen
van het eigen onderzoek, toe aan het Bureau. 

	5. Bij ministeriële regeling worden een of meer formulieren
vastgesteld voor het verstrekken van de in het eerste en derde lid
bedoelde gegevens en bescheiden alsmede voor de bevindingen van het
eigen onderzoek. 

	6. Artikel 28, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de door
het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak van de
betrokkene op grond van het eerste of derde lid verkregen gegevens
alsmede op de bevindingen van het eigen onderzoek.

CC

	In artikel 32 wordt “aanbestedende dienst” vervangen door:
rechtspersoon met een overheidstaak.

DD

	Het derde lid van artikel 33 komt te luiden:

	3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de
rechtspersoon met een overheidstaak die een beslissing neemt ter zake
van:

	a. de gunning van een overheidsopdracht,

	b. de toestemming, bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel c,

	c. de ontbinding van de overeenkomst met de partij aan wie de
overheidsopdracht is gegund,

	d. het aangaan van een vastgoedtransactie, of

	e. de opschorting of ontbinding van de overeenkomst of de beëindiging
van de rechtshandeling met de natuurlijke persoon of de rechtspersoon
met wie de vastgoedtransactie is aangegaan.

EE

	Artikel 44 vervalt.

FF

	Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

	Onze Minister zendt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van de
Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob aan de Staten-Generaal een verslag
over de doeltreffendheid en effecten van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur in de praktijk.

ARTIKEL II

	De Wet op de kansspelen wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 30e worden twee leden toegevoegd, luidende:

	3. De vergunning kan ook worden geweigerd in het geval en onder de
voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

	4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld
in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet
worden gevraagd.

B

	Artikel 30f wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het derde en vierde lid tot vijfde en zesde
lid worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

	3. De vergunning kan ook worden ingetrokken in het geval en onder de
voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

	4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld
in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet
worden gevraagd.

	2. In het vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede “bedoeld in het eerste
en tweede lid, onder a,” vervangen door: bedoeld in het eerste lid,
tweede lid, onder a, en derde lid.

C

	Aan artikel 30k worden twee leden toegevoegd, luidende:

	3. De vergunning kan ook worden geweigerd in het geval en onder de
voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

	4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld
in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet
worden gevraagd.

D

	Artikel 30l wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het derde lid tot vijfde lid worden twee
nieuwe leden ingevoegd, luidende:

	3. De vergunning kan ook worden ingetrokken in het geval en onder de
voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

	4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld
in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet
worden gevraagd.

	2. In het vijfde lid (nieuw) wordt de zinsnede “bedoeld in het eerste
en tweede lid” vervangen door: bedoeld in het eerste tot en met het
derde lid.

ARTIKEL III

	Artikel 39f, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel e vervalt het woord “of”.

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door “,
of” wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	g. het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling door een
persoon of instantie die met een publieke taak is belast.

ARTIKEL IV

	Artikel 9.2.2.3 van de Wet milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De vergunning kan slechts worden geweigerd:

	a. in het belang van de bescherming van de gezondheid van de mens en
van het milieu;

	b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur,
indien dat bij de maatregel is bepaald.

	2. Onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot vierde
tot en met achtste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, aanhef en onder
b, of het zesde lid, aanhef en onder b, kan het Bureau bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel
8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden
gevraagd.

	3. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

	6. Onverminderd artikel 5.19, eerste lid, van de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht kan een vergunning worden ingetrokken:

	a. indien de handeling aanmerkelijk gevaar oplevert voor de gezondheid
van de mens of voor het milieu en wijziging of aanvulling van de aan de
vergunning verbonden voorschriften redelijkerwijs geen oplossing kan
bieden;

	b. in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur,
indien dat bij de maatregel is bepaald.

Artikel IVa 

	Artikel 28, derde lid, van de Handelsregisterwet 2007 wordt als volgt
gewijzigd: 

	1. In de aanhef wordt na “bestuursorgaan” ingevoegd: of
rechtspersoon met een overheidstaak als bedoeld in artikel 1, onder a,
van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar
bestuur.

	2. Aan onderdeel f wordt toegevoegd: en een bestuursorgaan of
rechtspersoon met een overheidstaak als bedoeld in artikel 1, onder a,
van die wet, in het geval waarin hij bevoegd is tot toepassing van de
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;.

ARTIKEL IVAA

	Aan artikel 14 van de Wet strategische diensten worden twee leden
toegevoegd, luidende:

	4. De vergunning kan ook worden geweigerd, dan wel ingetrokken in het
geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

	5. Voordat toepassing wordt gegeven aan het vierde lid, kan het Bureau
bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld
in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het
openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet
worden gevraagd.

ARTIKEL IVAB

	Aan artikel 2.20 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt
een lid toegevoegd, luidende:

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het tweede
lid van overeenkomstige toepassing is op een aanvraag om een
omgevingsvergunning met betrekking tot een activiteit als bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder i, waarvoor bij die maatregel is bepaald
dat een omgevingsvergunning kan worden geweigerd in het geval en onder
de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

Artikel IVb 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2009 ingediende
voorstel van wet houdende regels betreffende het bestrijden van
misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding
misstanden seksbranche) (Kamerstukken 32 211) tot wet is of wordt
verheven en artikel 20 van die wet in werking is getreden of treedt,
wordt in artikel 20, tweede lid, onder a, de zinsnede “op grond van
een omstandigheid als bedoeld in artikel 14, eerste lid, onder a tot en
met g,” vervangen door: op grond van een omstandigheid als bedoeld in
artikel 14, eerste lid, onder a tot en met g, of in het geval en onder
de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bevordering
integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel IVc 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2009 ingediende
voorstel van wet houdende regels betreffende het bestrijden van
misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding
misstanden seksbranche) (Kamerstukken 32 211) tot wet is of wordt
verheven en artikel 20 van die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan artikel I, onderdeel BB, van deze wet, wordt in artikel I,
onderdeel BB, aan artikel 30, zesde lid, een volzin toegevoegd,
luidende: De in het eerste lid bedoelde gegevens kunnen voorts worden
doorgegeven in de gevallen genoemd in artikel 20, derde en vierde lid,
van de Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche.


Artikel IVd

	Indien het bij koninklijke boodschap van 10 november 2009 ingediende
voorstel van wet houdende regels betreffende het bestrijden van
misstanden in de seksbranche (Wet regulering prostitutie en bestrijding
misstanden seksbranche) (Kamerstukken 32 211) tot wet is of wordt
verheven en artikel 20 van die wet op hetzelfde tijdstip in werking
treedt als, onderscheidenlijk op een later tijdstip in werking treedt
dan artikel I, onderdeel BB, van deze wet, wordt op het tijdstip dat
genoemd artikel 20 in werking treedt aan artikel 30, zesde lid, van de
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur een
volzin toegevoegd, luidende: De in het eerste lid bedoelde gegevens
kunnen voorts worden doorgegeven in de gevallen genoemd in artikel 20,
derde en vierde lid, van de Wet regulering prostitutie en bestrijding
misstanden seksbranche.

ARTIKEL V

	Deze wet wordt aangehaald als: Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob.

ARTIKEL VI

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   13