32822, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 31 oktober 2011)
Invoering van de Politiewet 200. en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 201X)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2011D53111, datum: 2011-10-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z13595:
- Indiener: I.W. Opstelten, minister van Veiligheid en Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-06-23 14:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-06-28 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-06-29 14:30: Procedurevergadering commissie Veiligheid en Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-09-22 14:00: Invoering van de Politiewet 200. en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 201X) (32822) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-11-09 14:30: Procedurevergadering commissie Veiligheid en Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-11-28 10:00: Wetsvoorstel herziening gerechtelijke kaart (32891) en wetsvoorstellen inzake de nieuwe Politiewet (30880 en 32822) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-12-06 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 7, NvW d.d. 31/10/2011 32 822 Invoering van de Politiewet 200. en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 201X) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de nieuwe Politiewet 200. en daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, zulks in verband met de intrekking van de Politiewet 1993, alsmede een aantal wetten aan te passen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: HOOFDSTUK 1. INVOERING VAN DE POLITIEWET 200. Artikel 1 Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn de korpsbeheerders van de regioâs, bedoeld in artikel 21 van de Politiewet 1993, eervol uit hun ambt ontslagen. Artikel 2 1. Het personeel van de regioâs, van het Korps landelijke politiediensten en van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland gaat op de datum van inwerkingtreding van deze wet over in dienst van de politie op dezelfde voet en ook overigens in dezelfde rechtstoestand als waarin het op de dag, voorafgaand aan die datum, werkzaam was. 2. Op de datum van inwerkingtreding van artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 201X blijft voor de vervulling van en benoeming in de functies, genoemd in bijlage A van deze wet, hoofdstuk VII.b van het Besluit algemene rechtspositie politie buiten toepassing. Artikel 3 van het Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 is hierop niet van toepassing. Artikel 3 1. De vermogensbestanddelen van de regioâs, van de Staat die aan het Korps landelijke politiediensten kunnen worden toegerekend, en van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op de politie zonder dat daarvoor een akte of betekening wordt gevorderd. 2. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan in overeenstemming met Onze Minister van FinanciĂ«n bepaalde vermogensbestanddelen van de Staat die aan het Korps landelijke politiediensten kunnen worden toegerekend, uitzonderen van de in het eerste lid bedoelde overgang. 3. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde vermogensbestanddelen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe nodige opgaven worden door de zorg van de regioâs en Onze Minister van Veiligheid en Justitie, voor zover het betreft de voorziening tot samenwerking Politie Nederland en het Korps landelijke politiediensten, aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan. 4. Ter zake van de in het eerste lid bedoelde overgang van vermogensbestanddelen blijft heffing van overdrachtsbelasting achterwege. Artikel 4 1. Archiefbescheiden van de regioâs, het Korps landelijke politiediensten en de voorziening tot samenwerking Politie Nederland betreffende zaken die op de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan de politie, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. 2. Archiefbescheiden van de rijksrecherche betreffende zaken die op de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan het College van procureurs-generaal, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. Artikel 5 1. In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij een regio, het Korps landelijke politiediensten of de voorziening tot samenwerking Politie Nederland is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de politie, dan wel de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X, in de plaats van de regio, de Staat of de voorziening tot samenwerking Politie Nederland, dan wel de korpsbeheerder van de regio, Onze Minister van Veiligheid en Justitie of de voorzitter van het algemeen bestuur van voorziening tot samenwerking Politie Nederland. 2. In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de rijksrecherche is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet het College van procureurs-generaal in de plaats van Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Artikel 6 1. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan een bestuursorgaan van een regio, van de voorziening tot samenwerking Politie Nederland of Onze Minister van Veiligheid en Justitie voor wat betreft het Korps landelijke politiediensten, treedt de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X, op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van dat bestuursorgaan. 2. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan Onze Minister van Veiligheid en Justitie voor wat betreft de rijksrecherche, treedt het College van procureurs-generaal op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Artikel 7 1. Na inwerkingtreding van deze wet berusten de algemene maatregelen van bestuur, genoemd in bijlage B van deze wet, voor zover deze berustten op de Politiewet 1993, op de in deze bijlage genoemde artikelen van de Politiewet 201X. 2. Na inwerkingtreding van deze wet berusten de ministeriĂ«le regelingen, genoemd in bijlage C van deze wet, voor zover deze berustten op de Politiewet 1993, op de in deze bijlage genoemde artikelen van de Politiewet 201X. 3. Na inwerkingtreding van deze wet berusten de krachtens artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993 genomen besluiten van Onze Minister van Veiligheid en Justitie op artikel 7, zevende lid, van de Politiewet 201X. 4. Na inwerkingtreding van deze wet berust de Beschikking van de Minister van Justitie van 25 september 2003, houdende aanwijzing van functionarissen en ambtenaren in het arrondissement Amsterdam voor de uitvoering van de dienst bij de gerechten en het transport van personen die rechtens van hun vrijheid zijn beroofd (Stcrt. 189), voor zover deze berustte op de Politiewet 1993, op artikel 9, zesde lid, van de Politiewet 201X. 5. Na inwerkingtreding van deze wet berusten de bij of krachtens de artikelen 25, eerste en derde lid, en 42, eerste en tweede lid, onderscheidenlijk artikel 52 van de Politiewet 1993 genomen koninklijke besluiten op artikel 28, derde lid, onderscheidenlijk 45, tweede lid, van de Politiewet 201X. 6. Na inwerkingtreding van deze wet wordt een aanwijzing als bedoeld in artikel 60, tweede lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 van de korpsbeheerder van een regionaal politiekorps of Onze Minister van Veiligheid en Justitie wat betreft het Korps landelijke politiediensten, aangemerkt als een aanwijzing van de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X, ten aanzien van de in de aanwijzing genoemde persoon bij de regionale eenheid in het gebied waar hij op de dag voor inwerkingtreding van deze wet werkzaam was onderscheidenlijk bij een landelijke eenheid. Na inwerkingtreding van deze wet wordt de aan de aanwijzing gegeven instemming van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangemerkt als een instemming ten aanzien van de in de aanwijzing genoemde persoon bij de in de eerste volzin bedoelde regionale eenheid of landelijke eenheid. Een aan de instemming verbonden bepaling dat bij wijziging van de functieaanduiding, dan wel bij inhoudelijke wijziging van de functie, de aanwijzing vervalt, blijft buiten toepassing. HOOFDSTUK 2. WIJZIGING VAN ANDERE WETTEN § 1. Ministerie van Algemene Zaken Artikel 8 De Noodwet rechtspleging wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen 3, 4, 12 tot en met 18 wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B In artikel 3, zesde lid, wordt âbij en krachtens de Politiewet vastgestelde territoriale indelingenâ vervangen door: krachtens de Politiewet 201X vastgestelde grenzen van de gebieden waarin de regionale eenheden van de politie de politietaak uitvoeren. Artikel 9 De Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen 5 tot en met 9, 12, 13, 16, derde lid, 17, eerste, tweede en derde lid, 18, 19, 21, 22, 25, 28, en 29 wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zakenâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie kan artikel 56 van de Politiewet 201X of afzonderlijke artikelleden daarvan voor het gehele land of een gedeelte daarvan buiten werking stellen. 2. In het tweede lid wordt âOnze voornoemde Ministers treffenâ vervangen door âOnze voornoemde Minister treftâ en wordt âde Politiewet 1993â vervangen door: de Politiewet 201X. C In artikel 14, eerste lid, wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken in overeenstemming met Onze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. D In de artikelen 14, tweede lid, 15, tweede lid, 16, vierde lid, en 17, vierde lid, wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken geeft in overeenstemming met Onze Minister van Justitie nadere regelsâ telkens vervangen door: Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie worden nadere regels gegeven. E Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken bepaalt, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,â vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie bepaalt. 2. In het tweede lid wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. F In artikel 26, tweede lid, wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zakenâ vervangen door âOnze Minister van Veiligheid en Justitieâ en vervalt:, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,. Artikel 10 De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen 6, tweede lid, onderdeel e, en 7, tweede lid, onderdeel f, wordt: 1. âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door âOnze Minister van Veiligheid en Justitieâ, 2. âde personen, bedoeld in de artikelen 6, derde lid, onderdeel b, en 38, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993â telkens vervangen door âde personen, bedoeld in de artikelen 4, derde lid, onderdeel b, en 42, eerste lid, onder c, van de Politiewet 201Xâ en 3. âartikel 15a van die wetâ telkens vervangen door âartikel 16 van die wetâ. B De artikelen 6a, eerste lid, en 7a, eerste lid, worden als volgt gewijzigd: 1. In de onderdelen a en b wordt âde personen, bedoeld in de artikelen 6, derde lid, onderdeel b, en 38, eerste lid, onderdeel c, van de Politiewet 1993â telkens vervangen door: de personen, bedoeld in de artikelen 4, derde lid, onder b, en 42, eerste lid, onder c, van de Politiewet 201X. 2. In onderdeel c wordt âartikel 15a van de Politiewet 1993â telkens vervangen door: artikel 16 van de Politiewet 201X. C In artikel 13, tweede lid, onderdeel i, wordt âde artikelen 6, derde lid, onderdeel b, en 38, eerste lid, onderdeel c, respectievelijk artikel 15a van de Politiewet 1993â vervangen door: de artikelen 4, derde lid, onderdeel b, en 42, eerste lid, onderdeel c, onderscheidenlijk artikel 16 van de Politiewet 201X. D In de artikelen 21, zevende lid, en 86, tweede lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. E Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âDe korpschef van een politiekorpsâ vervangen door: De korpschef, de politiechef van een regionale eenheid. 2. In het tweede lid wordt âde korpsbeheerders van een regionaal politiekorpsâ vervangen door: de korpschef. 3. In het vierde lid wordt âhoofdstuk X van de Politiewet 1993â vervangen door: hoofdstuk 7 van de Politiewet 201X. Ea In artikel 62 wordt de laatste zin vervangen door: In afwijking van de eerste zin vindt de mededeling van ambtenaren van politie die zijn tewerkgesteld bij een regionale eenheid plaats aan de politiechef van de desbetreffende regionale eenheid. De in artikel 60, eerste lid, bedoelde ambtenaar waaraan de mededeling is gedaan, zendt de gegevens aan die dienst. F In artikel 63, tweede lid, wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door âOnze Minister van Veiligheid en Justitieâ en wordt âhet Korps Landelijke Politiedienstenâ vervangen door: een of meerdere landelijke eenheden van de politie. Artikel 11 In artikel 412, tweede lid, van het Wetboek van Koophandel wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. § 2. Ministerie van Veiligheid en Justitie Artikel 12 De Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen 5:12, derde lid, en 5:19, vijfde lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B In artikel 8:7, eerste lid, wordt â, een waterschap of een regio als bedoeld in artikel 21 van de Politiewet 1993â vervangen door: of een waterschap. C In artikel 11:1, eerste lid, wordt âOnze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zakenâ vervangen door: Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. D In de bijlage wordt onderdeel A als volgt gewijzigd: 1. Het opschrift komt te luiden: Ministerie van Veiligheid en Justitie. 2. Onderdeel 4 komt te luiden: 4. De artikelen 18, 20, 34, 35, 37, derde lid, 39, derde en vijfde lid, 52 en 68 van de Politiewet 201X. Artikel 13 In artikel 87, eerste lid, van de Faillissementswet wordt âambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 14 In artikel 46, tweede lid, van de Overleveringswet wordt âde dienst internationale netwerken, Sirene Nederland van het Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: een of meerdere landelijke eenheden van de politie. Artikel 15 In artikel 6 van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof wordt âhet Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: een of meerdere landelijke eenheden van de politie. Artikel 16 In artikel 8, derde lid, van de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming wordt âambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 17 In artikel 8 van de Uitvoeringswet Speciaal Tribunaal voor Libanon wordt âhet Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: een of meerdere landelijke eenheden van de politie. Artikel 18 Artikel 9 van de Uitvoeringswet verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. 2. In het derde lid wordt âambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 19 In artikel 7, vijfde lid, van de Veiligheidswet BES wordt âartikel 60, eerste lid, van de Politiewet 1993â vervangen door âartikel 59, eerste lid, van de Politiewet 201Xâ en wordt âArtikel 60, tweede lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: Artikel 59, derde, vierde en vijfde lid, van de Politiewet 201X. Artikel 20 In artikel 813, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt âambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 21 Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen van deze wet wordt âOnze Minister van Justitieâ, âDe Minister van Justitieâ, âde Minister van Justitieâ en âden Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B In de artikelen 124, vijfde lid, en 556, eerste lid, wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. C Artikel 141, onderdeel b, komt te luiden: b. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 201X, en de ambtenaren van politie, bedoeld artikel 2, onder c en d, van die wet, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak; D In artikel 146, eerste lid, wordt âde Politiewet 1993â door: de Politiewet 201X. E In artikel 154, onderdeel a, vervalt:, en de bijzondere ambtenaren van politie. F In de artikelen 391, 541, tweede lid, en 587, tweede lid, wordt âambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ telkens vervangen door: ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 22 De Wet bescherming persoonsgegevens wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onderdeel j, wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B Artikel 2, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden: c. ten behoeve van de uitvoering van de politietaak, bedoeld in de artikelen 3 en 4, eerste lid, van de Politiewet 201X; C In artikel 21, eerste lid, onderdeel e, wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister. Artikel 23 In artikel 1, onder a, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt âeen politieregioâ vervangen door: de politie. Artikel 23a De Wet controle op rechtspersonen wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3, tweede lid, onderdeel d, komt als volgt te luiden: d. de politie en de Koninklijke marechaussee, die worden verwerkt met het oog op de politietaak, bedoeld in de artikelen 3 en 4, eerste lid, van de Politiewet 201X;. B In artikel 7, eerste lid, onderdeel c, en derde lid, onderdeel c, wordt âeen regionaal politiekorps, het Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: de politie. Artikel 24 In artikel 1, onderdeel d, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden wordt âeen ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Politiewet 1993, een ambtenaar van politie als bedoeld in HYPERLINK "http://wetten.overheid.nl/BWBR0006299/geldigheidsdatum_07-01-2011" \l "HoofdstukII_Artikel3" artikel 3, eerste lid, onder b, van die wet â vervangen door: een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 201X, een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 2, onder b, van die wet. Artikel 25 De Wet justitiĂ«le en strafvorderlijke gegevens wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onderdeel h, wordt âOnze Minister van Justitieâ en âde Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B Artikel 39e, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden: d. ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 201X en ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 2, onder c en d, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak;. C In artikel 42, tweede lid, onderdeel c, wordt âde Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister. Artikel 26 De Wet op de bijzondere opsporingsdiensten wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. 2. In onderdeel c wordt âOnze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteitâ vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. B In de artikelen 3, 7, 9, 10, 13, tweede, derde en vierde lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. C In artikel 6, vijfde lid, wordt âartikel 9 van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 9 van de Politiewet 201X. D In artikel 12, tweede lid, wordt âOnze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. E In artikel 13, eerste lid, wordt âOnze betrokken Minister, Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: Onze betrokken Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Artikel 27 De Wet op de identificatieplicht wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, tweede lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B In artikel 2 wordt âartikel 8a van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 8 van de Politiewet 201X of artikel 6a van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten. Artikel 28 De Wet op het LSOP en het politieonderwijs wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. 2. In onderdeel c vervalt: in overeenstemming met Onze Minister van Justitie. 3. In onderdeel d vervallen â, en voor zover het vervolgopleidingen betreft op het terrein van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de taken ten dienste van justitie de door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,â en âin overeenstemming met Onze Minister van Justitieâ. 4. In onderdeel g wordt âeen regionaal politiekorps of bij het Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: de politie. B Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel f, vervalt: of Onze Minister van Justitie na overleg met Onze andere Minister. 2. In het derde lid wordt âBij regeling van Onze Ministerâ vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling. C Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt:, op voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie. 2. In het derde lid wordt âambtenaar is als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Politiewet 1993â vervangen door: ambtenaar is als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van de Politiewet 201X. D In artikel 8, derde lid, vervalt: of Onze Minister van Justitie. E In artikel 9, eerste lid vervalt:, op voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie. F Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid vervallen âop voordracht van Onze Ministerâ en âop voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitieâ. 2. In het vierde lid wordt âde korpsbeheerder van het regionale politiekorps of van het Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door âde korpschefâ en vervalt de tweede volzin. 3. In het vijfde lid wordt âartikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993â vervangen door âartikel 47, eerste lid, van de Politiewet 201Xâ en vervalt: op voordracht van Onze Minister. 4. In het zesde lid wordt âArtikel 50, derde lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: Artikel 47, derde lid, van de Politiewet 201X. 5. In het zevende lid wordt âArtikel 50, vierde lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: Artikel 47, vierde lid, van de Politiewet 201X. G Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âde politiekorpsenâ vervangen door: de politie. 2. In het negende lid wordt âde korpsbeheerder van het regionale politiekorps waarbij de student is aangesteld, of door het college van bestuur en de korpsbeheerder van het Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: de korpschef. H In de artikelen 14, eerste, vierde en vijfde lid, vervalt telkens:, en voor zover het opleidingen betreft op het terrein van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de taken ten dienste van de justitie Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,. I In artikel 15, eerste lid, aanhef, vervalt: respectievelijk Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie. J In artikel 18, vijfde lid, wordt âde korpsbeheerder in wiens regio door de student het praktische opleidingsdeel wordt gevolgdâ vervangen door: de korpschef. K Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het vierde vervalt:, op voordracht van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,. 2. In het zesde lid, onderdeel a, wordt âeen korpsbeheerderâ vervangen door: een burgemeester. 3. In het zesde lid, onderdeel b, wordt âdrie hoofdcommissarissenâ vervangen door: drie strategisch leidinggevenden van het politiekorps. 4. In het zevende lid vervalt: in overeenstemming met Onze Minister van Justitie. L Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid wordt âhet ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: het Ministerie van Veiligheid en Justitie. 2. In het derde lid vervalt â, en voor zover het opleidingen betreft op het terrein van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de taken ten dienste van de justitie Onze Minister en Onze Minister van Justitie,â en wordt âde regionale politiekorpsen en het Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: de regionale en landelijke eenheden van de politie. 3. In het vijfde lid vervalt:, en voor zover het opleidingen betreft op het terrein van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de taken ten dienste van de justitie Onze Minister en Onze Minister van Justitie,. M In artikel 23 vervalt: van Onze Minister, en voor zover het opleidingen betreft op het terrein van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de taken ten dienste van de justitie van Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,. N In artikel 24 wordt âhet beleidsplan, bedoeld in artikel 43a van de Politiewet 1993,â vervangen door âhet beleidsplan, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Politiewet 201X,â en vervallen âin overeenstemming met Onze Minister van Justitieâ en âof door Onze Minister van Justitieâ. O In artikel 25 wordt âOnze Minister en Onze Minister van Justitie voerenâ vervangen door: Onze Minister voert. P In artikel 26, vierde lid, vervalt: en in afschrift aan Onze Minister van Justitie. Q Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âhet ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: het Ministerie van Veiligheid en Justitie. 2. Het derde lid komt te luiden: 3. Bij ministeriĂ«le regeling kunnen regels worden gesteld omtrent de doorberekening van een deel van de opleidingskosten door het LSOP aan de politie. 3. In het zesde lid vervalt: op voordracht van Onze Minister. R In artikel 28 vervalt â, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,â en wordt âde korpsbeheerders, de korpschefsâ vervangen door: de regioburgemeesters, de korpschef. S In artikel 29, derde lid, vervalt: en in afschrift aan Onze Minister van Justitie. T In artikel 31 vervalt:, en voor zover het werkzaamheden betreft op het terrein van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de taken ten dienste van de justitie door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Justitie,. U Artikel 32 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid komt te luiden: 1. Het toezicht op de kwaliteit van de opleidingen en de examinering is opgedragen aan Onze Minister. 2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid. 3. In het tweede lid (nieuw) wordt âhet eerste en het tweede lidâ vervangen door: het eerste lid. V Artikel 33 komt te luiden: Artikel 33 1. De artikelen 65, 66 en 67 van de Politiewet 201X zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop het college van bestuur zorg draagt voor de kwaliteit van de taakuitvoering, de resultaten en het beheer van het LSOP, alsmede over verstrekking van informatie hierover aan Onze Minister. W Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin vervalt: of aan Onze Minister van Justitie. 2. In de tweede volzin vervalt: in de eerste volzin bedoelde. Artikel 29 De Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. 2. Onderdeel b komt te luiden: b. korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X; 3. In onderdeel i wordt âartikel 6, eerste lid, onder c, van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 4, eerste lid, onder c, van de Politiewet 201X. B In artikel 5, vierde lid, wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken in overeenstemming met Onze Minister en Onze andere Minister wie het aangaatâ vervangen door: Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister die het aangaat. C Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: van het politiekorps in de regio waar de beveiligingsorganisatie of het recherchebureau dan wel een onderdeel daarvan is gevestigd. 2. Het vierde vervalt, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid. 3. In het zesde lid (nieuw) wordt âde regioâ vervangen door: de politie. D Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het derde lid vervalt:, na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken,. 2. In het zevende lid, eerste volzin, vervalt âvan het politiekorps in de regio, waar een beveiligingsorganisatie werkzaamheden verrichtâ. 3. In het zevende lid vervallen de vierde en vijfde volzin. E In artikel 10, vijfde lid, vervalt âvan het politiekorps in de regio waar de desbetreffende persoon woonachtig isâ en wordt âhijâ vervangen door âde desbetreffende persoonâ en wordt âeen korpschefâ vervangen door: de korpschef. F Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt âvan het politiekorps in de regio waar een beveiligingsorganisatie of recherchebureau aan welke een vergunning is verleend werkzaamheden verricht,â en wordt âdeze beveiligingsorganisatie of dit recherchebureauâ vervangen door: een beveiligingsorganisatie of recherchebureau. 2. In het tweede lid vervalt: van het politiekorps in de regio waarin deze gemeente gelegen is. 3. In het derde lid vervalt de tweede volzin. G In artikel 15 wordt â7, eerste, tweede of vijfde lidâ vervangen door: 7, eerste, tweede of vierde lid. Artikel 30 De Wet politiegegevens wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt âde artikelen 2 en 6, eerste lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: de artikelen 3 en 4, eerste lid, van de Politiewet 201X. 2. Onderdeel f komt te luiden: f. verantwoordelijke: dit is bij: 1°. de politie: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X; 2°. de rijksrecherche: het College van procureurs-generaal; 3°. de Koninklijke marechaussee: Onze Minister van Defensie; 4°. een gemeenschappelijke verwerking van politiegegevens met het oog op een gemeenschappelijk doel door twee of meer organisaties als bedoeld in dit onderdeel: de verantwoordelijke die door de betrokken verantwoordelijken is belast met de feitelijke zorg voor de verwerking en het treffen van de maatregelen, bedoeld in artikel 4; 3. In onderdeel j wordt âOnze Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie gezamenlijkâ vervangen door: Onze Ministers van Veiligheid en Justitie en van Defensie gezamenlijk. 4. In onderdeel k wordt âartikel 3 van de Politiewet 1993â vervangen door âartikel 2 van de Politiewet 201Xâ en wordt âartikel 6, eerste lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 4, eerste lid, van de Politiewet 201X. B In de artikelen 11, vierde lid, en 19 wordt âhet op grond van de Politiewet 1993 bevoegde gezagâ telkens vervangen door: het bevoegd gezag, bedoeld in de artikelen 11, 12 en 14 van de Politiewet 201X. C In artikel 14, derde lid, wordt âhet op grond van de Politiewet 1993 bevoegde gezagâ vervangen door: het bevoegd gezag, bedoeld in de artikelen 11, 12 en 14 van de Politiewet 201X,. D Artikel 16, eerste lid, onderdeel e, wordt als volgt gewijzigd: 1. De aanhef komt te luiden: de korpschef, het College van procureurs-generaal, Onze Minister van Veiligheid en Justitie of Onze Minister van Defensie voor zover zij deze behoeven in verband met: 2. In subonderdeel 1°. wordt âartikel 64 van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 70 van de Politiewet 201X; 3. In subonderdeel 2°. wordt âartikel 50 van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 47 van de Politiewet 201X. 4. In subonderdeel 3°. wordt âartikel 6, eerste lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 4, eerste lid, van de Politiewet 201X. E Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het opschrift vervalt: voor alle regioâs. 2. In het tweede lid wordt âOnze Minister van Justitie of Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. F In het opschrift van artikel 19 vervalt: voor alle regioâs. G In artikel 20, eerste lid, wordt âhet op grond van de Politiewet 1993 bevoegd gezagâ vervangen door: het bevoegd gezag, bedoeld in de artikelen 11, 12 en 14 van de Politiewet 201X. H Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âOnze minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Veiligheid en Justitie. 2. In het tweede lid wordt âOnze minister van Defensie en Onze minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Defensie en Onze Minister van Veiligheid en Justitie. I In artikel 25, eerste lid, tweede volzin, wordt âook bij andere politiekorpsenâ vervangen door: bij verschillende regionale of landelijke eenheden van de politie. J In artikel 29 wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. K Artikel 36b, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd: 1. In subonderdeel 1°. wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. 2. In subonderdeel 3°. wordt âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, in overeenstemming met Onze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. L Artikel 36c, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel e wordt: a. âen 19, aanhefâ vervangen door â19, aanhef, en 20, eerste lidâ; b. âPolitiewet 1993 bevoegde gezagâ vervangen door: het bevoegd gezag, bedoeld in de artikelen 11, 12 en 14 van de Politiewet 201Xâ, en c. âRijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba bevoegde gezag op Bonaire, Sint Eustatius of Sabaâ vervangen door: het bevoegd gezag, bedoeld in de artikelen 16 en 17 van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en artikel 8 van de Veiligheidswet BES. 2. Onderdeel i vervalt, onder verlettering van de onderdelen j en k tot i en j. 3. Na onderdeel j (nieuw) wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: k. artikel 25, eerste lid, wordt in plaats van âbij verschillende regionale of landelijke eenheden van de politieâ gelezen: bij regionale of landelijke eenheden van de politie, bedoeld in artikel 25 van de Politiewet 201X;. M In artikel 36d, eerste lid, onderdeel c, wordt na âOnze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ ingevoegd:, Onze Minister van Veiligheid en Justitie. N In de artikelen 36f, derde lid, en 46, tweede lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Artikel 31 De Wet tijdelijk huisverbod wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onderdeel a, wordt âambtenaar van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a en c, van de Politiewet 1993â vervangen door: de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 201X, en de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onder c, van die wet, voor zover hij is belast met de uitvoering van de politietaak. Aa In artikel 2, vijfde lid, wordt âBij regeling van Onze Minister van Justitieâ vervangen door: Bij ministeriĂ«le regeling. B In artikel 15 wordt âOnze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendenâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt. Artikel 32 In artikel 8 van de Wet van 21 april 1994, houdende bepalingen verband houdende met de instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationale humanitaire recht, begaan op het grondgebied van het voormalige JoegoslaviĂ« sedert 1991 (Stb. 308) wordt âhet Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: een of meerdere landelijke eenheden van de politie. Artikel 33 De Wet veiligheidsregioâs wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. de zinsnede âOnze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ wordt vervangen door âOnze Minister: Onze Minister van Veiligheid en Justitieâ. 2. Onder vervanging van de punt aan het slot van artikel 1 door een puntkomma, wordt toegevoegd: korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X. B Artikel 11, tweede lid, komt te luiden: 2. De voorzitter van het bestuur wordt, in afwijking van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. Ter zake de benoeming, de schorsing en het ontslag wordt de commissaris van de Koning om advies gevraagd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de rechtspositie van de voorzitter van een veiligheidsregio. C Artikel 12, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin vervalt:, bedoeld in artikel 1, derde lid, van de Politiewet 1993,. 2. Na de eerste volzin wordt ingevoegd: Indien een arrondissement het grondgebied van meer dan Ă©Ă©n veiligheidsregio omvat, treedt in elke regio de hoofdofficier van justitie of een door hem daartoe aangewezen plaatsvervangend hoofdofficier van justitie of officier van justitie namens hem op. D In artikel 14, derde lid, wordt âhet beleidsplan, bedoeld in artikel 31 van de Politiewet 1993, van het regionale politiekorpsâ vervangen door: het beleidsplan, bedoeld in artikel 39 van de Politiewet 201X, van de betrokken regionale eenheid van de politie. E In artikel 15, vierde lid, wordt âhet regionale college, bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993â vervangen door: de door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaren van politie, de hoofdofficier van justitie, bedoeld in artikel 12, eerste lid. F Artikel 19, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In de eerste volzin wordt âhet regionale college, bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993, en Onze Minister in zijn hoedanigheid van beheerder van het Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door: de korpschef en de hoofdofficier van justitie, bedoeld in artikel 12, eerste lid,. 2. In de tweede volzin wordt âartikel 6, eerste lid, onder c, van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 4, eerste lid, onder c, van de Politiewet 201X. G Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âde regionale politiekorpsen, het Korps landelijke politiedienstenâ vervangen door âde politieâ en wordt âartikel 6, eerste lid, onder c, van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 4, eerste lid, onder c, van de Politiewet 201X. 2. In het tweede lid vervalt:, en door Onze Minister en Onze Minister van Justitie gezamenlijk indien zij voorschriften bevat ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde dan wel de vervulling van taken ten dienste van de justitie. H Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerst lid wordt âhet regionale college, bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993,â vervangen door: de korpschef. 2. In het derde lid wordt âhet regionale college van politieâ vervangen door: de door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaar van politie. 3. In het vijfde lid wordt âde betrokken regionale colleges van politieâ vervangen door: de korpschef. I Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel c, komt te luiden: c. de artikelen 11, 14, eerste lid, 56, eerste en vierde lid, en 62 van de Politiewet 201X; 2. In het tweede lid, wordt na âde hoofdofficier van justitieâ ingevoegd:, bedoeld in artikel 12, eerste lid,. J In artikel 46, eerste lid, wordt na âde hoofdofficier van justitieâ ingevoegd:, bedoeld in artikel 12, eerste lid,. K Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt âVolkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door âBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatiesâ en wordt âVerkeer en Waterstaatâ vervangen door: Infrastructuur en Milieu. 2. In het eerste lid, onderdeel d, wordt âartikel 53a, eerste lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 65, eerste lid, van de Politiewet 201X. 3. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot tweede en derde lid. 4. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden: 2. Onze Minister wijst het hoofd en de overige ambtenaren van de inspectie aan. L Artikel 58, tweede lid, komt te luiden: 2. De inspectie rapporteert, gevraagd en ongevraagd, rechtstreeks aan Onze Minister. M In artikel 62, eerste en tweede lid, wordt âartikel 57, tweede en derde lidâ vervangen door: artikel 57, tweede lid. O Artikel 78, zesde lid, vervalt. Artikel 34 De Wet wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onderdeel 2°., wordt âde korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993â vervangen door: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X. B In artikel 3a, tweede lid, vervalt âen Onze Minister van Binnenlandse Zakenâ en wordt âhebben bepaaldâ vervangen door: heeft bepaald. C Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het tweede lid vervalt: in de plaats waar de aanvrager is gevestigd. 2. In het vierde lid vervalt: die de erkenning verleent of heeft verleend. D In artikel 24 vervalt: in de plaats waar het vervoer een aanvang neemt of waar de aanvrager is gevestigd. E In de artikelen 28, eerste lid, en 28a, derde lid, vervalt telkens: in de woon- of verblijfplaats van de aanvrager. F In artikel 32, eerste lid, vervalt: van hun woon- of verblijfplaats. G Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste en tweede lid wordt âkorpschefsâ telkens vervangen door: korpschef. 2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot derde lid. H In artikel 41 wordt âde betrokken politieregioâ vervangen door: de politie. Artikel 35 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) (32 450), tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel 12 van deze wet, wordt artikel 12 van deze wet als volgt gewijzigd: A Onderdeel C vervalt. B Onderdeel D komt te luiden: D In artikel 1 van bijlage 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) wordt de zinsnede met betrekking tot de Politiewet 1993 vervangen door: Politiewet 201X: de artikelen 18, 20, 34, 35, 37, derde lid, 39, derde en vijfde lid, 52 en 68 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht) (32 450), tot wet is of wordt verheven, en die wet later in werking treedt dan artikel 12 van deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd: A In deel A, artikel I, onderdeel CC, wordt in artikel 8:7, eerste lid, de zinsnede â, een waterschap of een regio als bedoeld in artikel 21 van de Politiewet 1993â vervangen door: of een waterschap. B In deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, wordt in artikel 1 van Bijlage 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) de zinsnede met betrekking tot de Politiewet 1993 vervangen door: Politiewet 201X: de artikelen 18, 20, 34, 35, 37, derde lid, 39, derde en vijfde lid, 52 en 68 Artikel 36 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 31 januari 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Dienstenwet en enige andere wetten ter vastlegging van uitzonderingen op de toepasselijkheid van de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen ingevolge de Dienstenwet (32 614), tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel 29 van deze wet, wordt in artikel 29, onderdeel C, onder 2, van deze wet âonder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lidâ vervangen door: onder vernummering van het vijfde lid tot en met negende lid tot vierde tot en met achtste lid. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 31 januari 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Dienstenwet en enige andere wetten ter vastlegging van uitzonderingen op de toepasselijkheid van de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen ingevolge de Dienstenwet (32 614), tot wet is of wordt verheven, en die wet later in werking treedt dan artikel 29 van deze wet, komt artikel XVII, onderdeel C, van die wet als volgt te luiden: C Aan artikel 7 wordt een lid toegevoegd, luidende: 8. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op een verzoek tot toestemming als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid. Artikel 37 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2009 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere onderwerpen (32 168) tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel 21 van deze wet, wordt in artikel 21 van deze wet na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende: Aa In artikel 55c, eerste lid, wordt âde ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993â vervangen door: de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Politiewet 201X. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2009 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden in verband met de introductie van DNA-verwantschapsonderzoek en DNA-onderzoek naar uiterlijk waarneembare persoonskenmerken van het onbekende slachtoffer en de regeling van enige andere onderwerpen (32 168) tot wet is of wordt verheven, en die wet later in werking treedt dan artikel 21 van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel A, van die wet âde ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Politiewet 1993â vervangen door: de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder b, van de Politiewet 201X. Artikel 38 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 31 augustus 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken) (32 468) tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel I, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel 21 van deze wet, wordt artikel 21 van deze wet als volgt gewijzigd: A Na onderdeel D wordt een onderdeel ingevoegd, luidende: Da Artikel 146a wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt âde door Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en de bijzondere ambtenaren van politieâ vervangen door: de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. 2. In de onderdelen c en d wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B Onderdeel E vervalt. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 31 augustus 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de herziening van de regels inzake de processtukken, de verslaglegging door de opsporingsambtenaar en enkele andere onderwerpen (herziening regels betreffende de processtukken in strafzaken) (32 468) tot wet is of wordt verheven, en later in werking treedt dan artikel 21 van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel I, van die wet in artikel 146a: a. in onderdeel a âde door Onze Minister van Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, en de bijzondere ambtenaren van politieâ vervangen door: de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aangewezen ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. b. in de onderdelen c en d âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Artikel 39 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 november 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet politiegegevens en van de Wet justitiĂ«le en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2008/977/JBZ over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiĂ«le en justitiĂ«le samenwerking in strafzaken en de implementatie van het Besluit van de Raad 2009/371/JBZ van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (32 554), tot wet is of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als de artikelen 25 en 30 van deze wet, wordt deze wet als volgt gewijzigd: A In artikel 25, onderdeel A, wordt âartikel 1, onderdeel hâ vervangen door: artikel 1, onderdeel j. B In artikel 30, onderdeel I, wordt âArtikel 25, eerste lid, tweede volzinâ vervangen door: Artikel 25, eerste lid, derde volzin. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 november 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet politiegegevens en van de Wet justitiĂ«le en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van het kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie 2008/977/JBZ over de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiĂ«le en justitiĂ«le samenwerking in strafzaken en de implementatie van het Besluit van de Raad 2009/371/JBZ van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (32 554), tot wet is of wordt verheven, en die wet later in werking treedt dan artikel 30 van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel F, van die wet in artikel 25, eerste lid, de zinsnede: ook bij andere politiekorpsenâ vervangen door: bij verschillende regionale of landelijke eenheden van de politie. Artikel 40 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juli 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet veiligheidsregioâs in verband met de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid en in verband met de volledige regionalisering van de brandweer (32 841), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdelen A, C, I, J en K van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel 33 van deze wet, wordt artikel 33 van deze wet als volgt gewijzigd: A In onderdeel A vervalt het eerste lid alsmede de aanduiding â2.â. B In onderdeel G vervalt het tweede lid alsmede de aanduiding â1.â. C In onderdeel K vervalt het vierde lid. D Onderdeel L vervalt. E Onderdeel M wordt âartikel 57, tweede en derde lidâ vervangen door: artikel 57, vierde lid. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juli 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet veiligheidsregioâs in verband met de oprichting van het Instituut Fysieke Veiligheid en in verband met de volledige regionalisering van de brandweer (32 841), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdelen A, C, I, J en K van die wet later in werking treedt dan artikel 33 van deze wet, wordt die wet als volgt gewijzigd: A De onderdelen A, C, J en K vervallen. B Onderdeel I komt te luiden: Artikel 57 1. Er is een Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, die onder gezag van Onze Minister, belast is met: a. het toetsen van de wijze waarop een orgaan van een veiligheidsregio, een gemeente of een ander openbaar lichaam uitvoering geeft aan de taken met betrekking tot de brandweerzorg, de rampenbestrijding of crisisbeheersing; b. het, in overeenstemming met de inspecties die werkzaam zijn onder gezag van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van Infrastructuur en Milieu en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, periodiek toetsen van de voorbereiding op de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door de bestuursorganen, bedoeld onder a; c. het verrichten van onderzoek naar aanleiding van een brand, ramp of crisis, tenzij de Onderzoeksraad voor veiligheid, bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, een onderzoek instelt; d. de werkzaamheden die in het kader van artikel 65, eerste lid, van de Politiewet 201X worden uitgevoerd; e. het toezicht op de kwaliteit van de opleidingen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. 2. Onze Minister wijst het hoofd en de overige ambtenaren van de inspectie aan. 3. De artikelen 5:12 tot en met 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing op de ambtenaren van de inspectie. Artikel 41 Indien het bij koninklijke boodschap van 13 augustus 2010 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid (32 459), niet tot wet is of wordt verheven, onderscheidenlijk tot wet is of wordt verheven, en later in werking treedt dan artikel 13, tweede lid, van de Politiewet 201X, komt artikel 13, tweede lid, van de Politiewet 201X als volgt te luiden, onderscheidenlijk komt artikel 13, tweede lid, van de Politiewet 201X tot het tijdstip waarop het voorstel van wet houdende wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid in werking treedt, als volgt te luiden: 2. In het driehoekoverleg worden door de burgemeester en de officier van justitie afspraken gemaakt over de inzet van de politie ten behoeve van de handhaving van de openbare orde en de hulpverlening, onderscheidenlijk ten behoeve van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en de taken ten dienste van de justitie. Artikel 42 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 maart 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede uitbreiding van de reikwijdte ervan en wijziging van enige andere wetten (Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob) (32 676), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel Z, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel 23 van deze wet, komt artikel 23 van deze wet als volgt te luiden: Artikel 23 De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onder a, wordt âeen politieregioâ vervangen door: de politie. B In artikel 28, tweede lid, wordt âartikel 14 van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 13 van de Politiewet 201X. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 maart 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede uitbreiding van de reikwijdte ervan en wijziging van enige andere wetten (Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob) (32 676), tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel Z, van die wet later in werking treedt dan artikel 23 van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel Z, van die wet âartikel 14 van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 13 van de Politiewet 201X. Artikel 42a 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 9 september 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart) (32 891) tot wet is verheven, en artikel I van die wet later in werking treedt dan artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 201X, is er, in afwijking van artikel 25, tweede lid, van de Politiewet 201X, tot het tijdstip waarop artikel I van de Wet herziening gerechtelijke kaart in werking treedt, een regionale eenheid als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onder a, van de Politiewet 201X in elk van de gebieden, genoemd in de artikelen 4 tot en met 13 van de Wet op de rechterlijke indeling, zoals die luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart. 2. Degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 201X is benoemd in het ambt van hoofdofficier en voor wie op diezelfde dag is vastgesteld dat hij het ambt van hoofdofficier vervult bij het arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te âs-Gravenhage, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Haarlem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Groningen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te âs-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Arnhem, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Rotterdam, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 201X voor de uitoefening van de taken en bevoegdheden opgedragen bij de Politiewet 201X op als hoofdofficier van justitie in het gebied, genoemd in artikel 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 onderscheidenlijk 13 van de Wet op de rechtelijke indeling, zoals dat luidt na het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet herziening gerechtelijke kaart. 3. Indien het bij koninklijke boodschap van 9 september 2011 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart) (32 891) tot wet is verheven, en artikel I van die wet later in werking treedt dan artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 201X, komt artikel 12, eerste lid, van de Wet veiligheidsregioâs tot het tijdstip waarop artikel I van Wet herziening gerechtelijke kaart in werking treedt, als volgt te luiden: 1. De hoofdofficier van justitie aan wie de taken en bevoegdheden, genoemd in de Politiewet 201X, zijn opgedragen, en de voorzitter van het waterschap binnen welks grondgebied de veiligheidsregio is gelegen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen van het bestuur van de veiligheidsregio. Indien het gebied waarin een regionale eenheid de politietaak uitvoert, het grondgebied van meer dan Ă©Ă©n veiligheidsregio omvat, treedt op dat grondgebied de hoofdofficier van justitie, bedoeld in de eerste volzin, of een door hem daartoe aangewezen andere hoofdofficier van justitie of fungerend hoofdofficier van justitie namens hem op. Indien het grondgebied van een veiligheidsregio in meer dan Ă©Ă©n waterschap is gelegen, bepalen de betrokken voorzitters van de waterschappen wie van hen deelneemt aan de vergaderingen. 4. Omtrent de uitoefening van de taken of bevoegdheden van de hoofdofficier van justitie, bedoeld in de artikelen 38, tweede lid, 39, eerste, tweede en derde lid, 41 en 71, zesde lid, van de Politiewet 201X en de artikelen 12, eerste lid, 15, vierde lid, 19, eerste lid, 39, tweede lid, en 46, eerste lid, van de Wet veiligheidsregioâs, overlegt de hoofdofficier van justitie, bedoeld in het tweede lid, met de andere hoofdofficieren van justitie of fungerend hoofdofficieren van justitie in dat gebied. § 3. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Artikel 43 De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen 151b, tweede lid, 151c, tweede lid, en 154b, vijfde lid, van de Gemeentewet wordt âhet overleg, bedoeld in artikel 14 van de Politiewet 1993â telkens vervangen door: het overleg, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet 201X. B In artikel 172 wordt een lid toegevoegd, luidende: 4. De commissaris van de Koning geeft, indien een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel ernstige vrees voor het ontstaan van zodanige ordeverstoring zulks noodzakelijk maakt, de burgemeesters in de provincie zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot het door hen ter handhaving van de openbare orde te voeren beleid. De aanwijzingen worden zo enigszins mogelijk schriftelijk gegeven. Artikel 44 In artikel J 24, tweede lid, van de Kieswet wordt âopsporingsambtenaar van de Nederlandse politieâ vervangen door: opsporingsambtenaar van de politie in het Europese deel van Nederland of in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Artikel 45 In artikel 96, tweede lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt âhet regionale politiekorpsâ vervangen door âde politieâ en vervalt: van de gemeente die behoort tot de regio van het desbetreffende korps,. Artikel 46 In artikel 1, onderdeel q, subonderdelen 4°. en 5°.,van de Wet privatisering ABP wordt âOnze Ministerâ onderscheidenlijk âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Artikel 47 De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1, onderdeel g, wordt âde korpschef, bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993â vervangen door: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X. B Artikel 46, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel b wordt âde ambtenaren van het regionale politiekorps Rotterdam-Rijnmondâ vervangen door: de ambtenaren die zijn tewerkgesteld bij de regionale eenheid in het gebied waarin de haven van Rotterdam is gelegen. 2. In onderdeel d wordt âambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 2, onder a, c en d, van de Politiewet 201X die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. C Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt âde ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, c en d, van de Politiewet 201X, die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. 2. In het tweede lid, wordt âDe ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: De ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, c en d, van de Politiewet 201X, die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. D In artikel 48, derde lid, onder a, wordt âde beheerder van het regionale politiekorpsâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. E In artikel 50, vierde lid, vervalt: , bevoegd ter plaatse waar die persoon zich bevindt,. Artikel 48 In artikel 1, onderdeel b, van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel wordt â Onze Minister van Justitieâ vervangen door âOnze Minister van Veiligheid en Justitieâ, wordt âde sectoren Rijk en Politieâ vervangen door âde sector Rijkâ en wordt âde sector Rechterlijke Machtâ vervangen door: de sectoren Rechterlijke Macht en Politie. Artikel 49 1. Indien artikel I, onderdeel O, van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en enkele andere wetten in verband met de versterking van de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de vreemdelingenrechtelijke procedure (Wet modern migratiebeleid) eerder in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel 47 van deze wet, wordt in artikel 47 na onderdeel C een onderdeel ingevoegd, luidende: C1 In artikel 47a, tweede lid, wordt âde ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, c en d, van de Politiewet 201X, die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. 2. Indien artikel I, onderdeel O, van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en enkele andere wetten in verband met de versterking van de positie van de referent in het reguliere vreemdelingenrecht en versnelling van de vreemdelingenrechtelijke procedure (Wet modern migratiebeleid) later in werking treedt dan artikel 47 van deze wet, wordt in artikel I, onderdeel O, van die wet in artikel 47a, tweede lid, âde ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en c, en tweede lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, c en d, van de Politiewet 201X, die zijn aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 50 Indien het bij koninklijke boodschap van 12 januari 2010 ingediende voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Bussum, Muiden, Naarden en Weesp (32 280), tot wet is of wordt verheven, en die wet later in werking treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 201X, vervalt artikel 7 van die wet. Artikel 51 1. Indien het bij geleidende brief van 3 november 2010 van de leden Kaya en Van Hijum ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren met die van werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (Wet normalisering rechtspositie ambtenaren) (32 550), tot wet is of wordt verheven, en artikel II van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan de artikelen 47 en 53 van de Politiewet 201X, wordt de Politiewet 201X als volgt gewijzigd: A In artikel 47 vervallen het eerste, derde en vierde lid, alsmede de aanduiding â2.â voor het tweede lid. B In artikel 53, derde lid, wordt âde artikelen 47, eerste en tweede lid, en 48â vervangen door: de artikelen 47 en 48. 2. Indien het bij geleidende brief van 3 november 2010 van de leden Kaya en Van Hijum ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Ambtenarenwet en enige andere wetten in verband met het in overeenstemming brengen van de rechtspositie van ambtenaren met die van werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht (Wet normalisering rechtspositie ambtenaren) (32 550), tot wet is of wordt verheven, en de artikelen I en II van die wet later in werking treden dan de artikelen 47 en 53 van de Politiewet 201X, wordt de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren als volgt gewijzigd: A In artikel I wordt in de artikelen 16 en 17 âartikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993â vervangen door: artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 201X. B Artikel II komt te luiden: Artikel II De Politiewet 201X wordt als volgt gewijzigd: In artikel 47 vervallen het eerste, derde en vierde lid, alsmede de aanduiding â2.â voor het tweede lid. 2. In artikel 53, derde lid, wordt âde artikelen 47, eerste en tweede lid, en 48â vervangen door: de artikelen 47 en 48. § 4. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Artikel 52 In artikel 24 van de Leerplichtwet 1969 wordt âAmbtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: Ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. § 5. Ministerie van FinanciĂ«n Artikel 53 In artikel 11:9 van de Algemene douanewet wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 54 In artikel 86 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 55 In artikel 15, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer wordt âeen politieregio in de zin van artikel 21 van de Politiewet 1993â vervangen: de politie. § 6. Ministerie van Infrastructuur en Milieu Artikel 56 De Scheepvaartverkeerswet wordt als volgt gewijzigd: A In de artikelen 9, derde lid, 28a, zesde, negende tot en met elfde lid, 32, eerste lid, en 53, tweede lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ telkens vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B In artikel 9, derde lid, wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitoefening van de politietaakâ vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. C In artikel 28a, zesde, negende en tiende lid, wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ telkens vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. C Artikel 51 vervalt. Artikel 57 In artikel 89, vijfde lid, van de Spoorwegwet wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 58 De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 163, vijfde, achtste en negende lid, wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ telkens vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. B In artikel 174, eerste lid, wordt âambtenaar, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaar van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 59 De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 5.8, tweede lid, wordt âPolitiewet 1993â vervangen door: Wet veiligheidsregioâs. B In artikel 5.12, eerste lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Artikel 60 De Wet explosieven voor civiel gebruik wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel a wordt âOnze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheerâ vervangen door: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu. 2. In onderdeel b wordt âkorpschef als bedoeld in artikel 24 van de Politiewet 1993â vervangen door: korpschef als bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 201X. B In de artikelen 13, 16 en 18 wordt âOnze Minister van Economische Zakenâ telkens vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. C Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid vervalt onderdeel c en wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel b vervangen door een punt. 2. In het tweede lid vervalt: en c. § 7. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Artikel 61 De Flora- en faunawet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âde korpschef van het regionale politiekorps in de regio, waarin de woonplaats van de aanvrager is gelegen, of, indien deze niet woonachtig is in Nederland, bij de korpschef van het politiekorps in de regio Haaglandenâ vervangen door: de korpschef, bedoeld in artikel 27, van de Politiewet 201X,. 2. In het tweede lid vervalt: die de akte heeft verleend. 3. In het derde lid wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. 4. In het vierde lid vervalt âals bedoeld in het eerste en tweede lidâ en wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. B In artikel 104, eerste lid, wordt âOnze Minister van Justitieâ vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie. Artikel 61a In artikel 57, tweede lid, van de Visserijwet 1963 vervalt: en in het Algemeen Politieblad. § 8. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Artikel 62 In de artikelen 20, vierde lid, en 66, tweede lid, van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ telkens vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. Artikel 63 Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende voorstel van wet houdende regels ten aanzien van zorg en dwang voor personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliĂ«nten) (31 996), tot wet is of wordt verheven, wordt in artikel 28, eerste lid, van die wet âambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaakâ vervangen door: ambtenaren van politie, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak. HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN Artikel 64 1. Indien ingevolge enig wettelijk voorschrift: a. over het ontwerp van een regeling of het voornemen tot het treffen van een regeling advies moet worden gevraagd, b. van het ontwerp van een regeling kennis moet worden gegeven, of c. de voordracht voor een algemene maatregel van bestuur moet worden gedaan door een andere minister dan Onze Minister van Veiligheid en Justitie, geldt dat voorschrift niet ten aanzien van het Aanpassingsbesluit Politiewet 201X. 2. Het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op het horen van de Raad van State. Artikel 65 De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel 66 Deze wet wordt aangehaald als: Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 201X. Artikel 67 Voor het tijdstip van plaatsing in het Staatsblad vervangt Onze Minister van Veiligheid en Justitie de in deze wet voorkomende aanduiding â201Xâ door het jaartal van het Staatsblad, waarin het bij koninklijke boodschap van 21 november 2006 ingediende voorstel van wet houdende vaststelling van een nieuwe Politiewet (Politiewet 200.) (30 880), na tot wet te zijn verheven, is geplaatst. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Veiligheid en Justitie, Bijlage A als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 201X korpschef; directeur operatiĂ«n, tevens plaatsvervangend korpschef; directeur operatiĂ«n; directeur bedrijfsvoering; politiechefs; hoofd operatiĂ«n, tevens plaatsvervangend politiechef; hoofd operatiĂ«n (van de landelijke en regionale eenheden); hoofd bedrijfsvoering (van de landelijke en regionale eenheden); chief information officer; directeur financiĂ«n; directeur HRM; directeur facilitair; directeur communicatie; hoofd korpsstaf; hoofd dienst infrastructuur; hoofd dienst landelijke recherche; hoofd landelijke operationeel centrum; hoofd dienst landelijke informatieorganisatie; hoofd dienst landelijke operationele samenwerking; hoofd dienst bewaken en beveiligen; hoofd dienst speciale interventie. Bijlage B als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 201X Naam algemene maatregel van bestuur Grondslag in de Politiewet 201X Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren Artikelen 7, zevende lid, en 9, eerste en vierde lid Besluit van 25 april 1994, houdende aanwijzing van de personen, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Politiewet 1993, over wie de politietaak van de Koninklijke marechaussee zich mede uitstrekt (Stb. 353) Artikel 4, tweede lid Besluit algemene rechtspositie politie Artikel 47, eerste lid Besluit beschikbaarstelling politieambtenaren ten behoeve van vredesmissies Artikel 47, eerste lid Besluit bezoldiging politie Artikel 47, eerste lid Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie Artikel 47, eerste lid Besluit Kroonbenoemingen politie Artikel45, tweede lid Besluit melden vermoeden van misstand bij Rijk en Politie Artikel 47, eerste lid Besluit overleg en medezeggenschap politie 1994 Artikel 47, eerste lid Besluit rangen politie Artikel 48 Besluit rechtspositie vrijwillige politie Artikel 47, eerste lid Besluit reis-, verblijf-, en verhuiskosten politie Artikel 47, eerste lid Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie Artikel 47, eerste lid Besluit zorgaanspraken AWBZ Artikel 47, eerste lid Bijlage C als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de Invoerings- en aanpassingswet Politiewet 201X Naam regeling Grondslag in de Politiewet 201X Regeling van de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en van Defensie van 29 maart 1994 (nrs. 430241/594/GBJD, EA 94/U894 en CWW 85/008), houdende aanwijziging van de overige luchtterrein waarop de Koninklijke marechaussee de politietaak uitvoert (Stcrt. 70) Artikel 4, eerste lid, onderdeel c Klachtenregeling politietaken Koninklijke Marechaussee/krijgsmacht 2004 Artikel 69, eerste lid Klachtenregeling Rijksrecherche Artikel 68, eerste lid Regeling bijstand bestrijding luchtvaartterrorisme Artikel 58, tweede lid Regeling C2000 en GMS Artikel 23, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid Regeling informatiebeveiliging politie Artikel 23, eerste lid, onderdeel a en b Samenwerkingsregeling bestrijding terroristische misdrijven Artikel 23, eerste en tweede lid Regeling Dienst speciale interventies Artikel 59, vierde lid Samenwerkingsregeling mobiele eenheden Artikel 5 Samenwerkingsregeling politie-Koninklijke marechaussee Artikel 5 Aanwijzing ambtenaren belast met vervoer arrestanten (Stcrt. 1998, 204) Artikel 9, zesde lid PAGE PAGE 1