33078 Adv RvSt inzake voorstel van wet tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten plattelandswoningen)
Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (plattelandswoningen)
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2011D55089, datum: 2011-11-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z22308:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Volgcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-11-09 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-11-23 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-12-15 15:00: Plattelandswoningen (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-03-14 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-05-30 10:00: Procedurevergadering Infrastructuur en Milieu (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-04 13:00: Plattelandswoningen (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-12 15:15: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2012-06-14 14:15: Aanvang middagvergadering: Stemmingen over Wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (plattelandswoningen) (33078) en over moties ingediend bij het VAO Landbouw- en visserijraad (Stemmingen), TK
Preview document (đ origineel)
No.W14.11.0287/IV 's-Gravenhage, 25 augustus 2011 Bij Kabinetsmissive van 19 juli 2011, no.11.001788, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en enkele andere wetten om de planologische status van gronden en opstallen bepalend te laten zijn voor de mate van milieubescherming alsmede om de positie van agrarische bedrijfswoningen aan te passen (plattelandswoningen), met memorie van toelichting. Het voorstel past de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en enige andere wetten aan waardoor voortaan het planologisch regime van gronden en opstallen, en niet langer het feitelijke gebruik daarvan, bepalend wordt voor de mate van bescherming tegen hinder van geluid, geur en fijn stof. Voorts regelt het voorstel dat (voormalige) agrarische bedrijfswoningen (tevens) die door derden mogen worden bewoond, niet worden beschermd tegen milieugevolgen van het bijbehorende agrarische bedrijf. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen. 1. Problematiek âplattelandswoningenâ Het voorstel regelt dat een bedrijfswoning die behoort tot een landbouwinrichting, maar feitelijk als burgerwoning wordt gebruikt (hierna: plattelandswoning), niet wordt beschermd tegen milieubelasting vanwege die inrichting. De regering beoogt hiermee het probleem op te lossen dat het gebruik als plattelandswoning leidt tot beperkingen voor de bedrijfsvoering van het nabijgelegen agrarische bedrijf. Volgens de regering doet dit probleem zich vooral voor bij het bedrijf waartoe de woning behoort of voorheen behoorde en veel minder ten aanzien van âderdeâ bedrijven. Om die reden beperkt zij de reikwijdte van het voorstel tot het nabijgelegen agrarische bedrijf (waartoe de woning voorheen behoorde). In het voorstel komt dit tot uitdrukking in de woorden âmet betrekking tot die inrichtingâ in het voorgestelde artikel 1.1a, eerste lid, van de Wabo. De Afdeling merkt op dat de memorie van toelichting niet aangeeft waarom âderdeâ bedrijven veel minder problemen in de bedrijfsvoering ondervinden van plattelandswoningen. Hierdoor is niet helder waarom de reikwijdte van het voorstel is beperkt tot het nabijgelegen agrarische bedrijf (waartoe de woning voorheen behoorde). De Afdeling adviseert de memorie van toelichting aan te vullen met een passage waarin wordt uitgelegd dat plattelandswoningen minder problemen geven voor de bedrijfsvoering van âderde bedrijvenâ, omdat het niveau van milieubescherming ten aanzien van deze bedrijven niet wijzigt bij gebruik als plattelandswoning. 2. Geen overgangsrecht De Afdeling merkt op dat het wetsvoorstel niet voorziet in overgangsrecht. De regering stelt dit niet nodig te achten omdat â kort gezegd â het wetsvoorstel in de praktijk alleen tot een verlaging van het milieubeschermingsniveau leidt in geval van âillegaal bewoonde gebouwenâ. De Afdeling acht deze motivering niet toereikend. Het voorstel heeft niet alleen consequenties voor âillegaal bewoonde gebouwenâ, maar ook voor gebouwen die legaal worden bewoond en ingevolge de huidige wetgeving overeenkomstig het feitelijke gebruik een hoger milieubeschermingsniveau genieten tegenover de eigen agrarische inrichting dan onder het voorstel. De Afdeling adviseert in de toelichting aan te geven waarom voor (de bewoners van) deze gebouwen is afgezien van enige vorm van overgangsrecht. 3. Omschrijving plattelandswoning Het voorgestelde artikel 1.1a, eerste lid, van de Wabo omschrijft een plattelandswoning als een bedrijfswoning, âbehorend tot of voorheen behorend tot een landbouwinrichtingâ. Door het gebruik van de zinsnede âvoorheen behorend totâ kunnen ook woningen, die planologisch reeds herbestemd zijn van agrarische bedrijfswoning tot burgerwoning, onder deze omschrijving vallen. Daardoor geldt in theorie ook voor deze burgerwoningen de verlaagde milieubescherming, hetgeen niet beoogd zal zijn met de herbestemming. De Afdeling adviseert aan het vorenstaande aandacht te besteden in de memorie van toelichting en het voorstel zo nodig aan te passen. 4. Code Interbestuurlijke Verhoudingen Op grond van de Code Interbestuurlijke Verhoudingen (hierna: Code) moet conceptregelgeving met relevantie voor decentrale overheden voor advies aan het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) worden voorgelegd. Hun adviezen dienen te worden meegezonden aan de Raad van State. De Afdeling constateert dat er op ambtelijk niveau overleg is gevoerd met het IPO en de VNG. Het wetsvoorstel is als zodanig evenwel niet ter advisering voorgelegd aan het IPO en de VNG. De Afdeling merkt op dat het wetsvoorstel evidente gevolgen heeft voor de uitvoeringspraktijk van de provincies en gemeenten. Gelet op de afspraken neergelegd in de Code is het van belang dat het IPO en de VNG bestuurlijk advies uitbrengen over het wetsvoorstel. De Afdeling adviseert voorstellen van wet en algemene maatregel van bestuur met relevantie voor decentrale overheden voorafgaand aan de advisering door de Afdeling voor te leggen aan het IPO en de VNG. Voorts adviseert de Afdeling de adviezen tegelijkertijd met die voorstellen mee te zenden, zodat de Afdeling daarvan tijdig kennis kan nemen. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken. De vice-president van de Raad van State, Memorie van toelichting, Algemeen deel, Hoofdstuk 1. Inleiding en artikelsgewijze toelichting bij artikel I, onderdeel A. Memorie van toelichting, Algemeen deel, Hoofdstuk 2. Probleemschets plattelandswoningen, derde tekstblok. Memorie van toelichting, Algemeen deel, Hoofdstuk 5. De oplossing, onderdeel B. De âplattelandswoningenâ, derde tekstblok. Onder de huidige wetgeving worden bedrijfswoningen op grotendeels dezelfde wijze beschermd tegen hinder van geluid, geur en fijn stof van omliggende âderdeâ bedrijven als burgerwoningen. Het gebruik als plattelandswoning leidt derhalve onder de huidige wetgeving niet tot een gewijzigd beschermingsniveau. Zie ook de Memorie van toelichting, Algemeen deel, Hoofdstuk 3. Korte beschrijving van relevante wet- en regelgeving. Memorie van toelichting, Algemeen deel, Hoofdstuk 6. Geen overgangsrecht. Code Interbestuurlijke Verhoudingen, bijlage I, onderdeel IV "Afspraken Interbestuurlijke Verhoudingen", in samenhang met bijlage III, onderdeel 6 "Checklist voor rijksregelgeving en beleid met relevantie voor decentrale overheden", Den Haag, 2004, blz. 28, 29 en 40, 41. Memorie van toelichting, Algemeen deel, Hoofdstuk 10. Consultatie en adviezen. Ambtelijk advies is niet gelijk aan een bestuurlijk advies. Net zomin als rijksambtenaren in een interdepartementaal overleg hun minister kunnen binden, kunnen medewerkers van het IPO en de VNG hun bestuur binden. PAGE PAGE 2 PAGE I AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........