[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32891, bijgewerkt t/m nr. 16 (3e NvW d.d. 5 dec. 2011)

Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet herziening gerechtelijke kaart)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D55472, datum: 2011-12-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z17348:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 16 (Derde NvW d.d. 5 december 2011)



	32 891	Wijziging van de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de
rechterlijke organisatie en diverse andere wetten in verband met de
vermindering van het aantal arrondissementen en ressorten (Wet
herziening gerechtelijke kaart)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het ter verbetering van de
slagvaardigheid van de rechterlijke organisatie wenselijk is het aantal
arrondissementen en ressorten te verminderen alsmede in verband daarmee
enkele wijzigingen aan te brengen in de bestuurlijke organisatie van
gerechten en de inrichting van het openbaar ministerie en met het oog
daarop de Wet op de rechterlijke indeling, de Wet op de rechterlijke
organisatie en diverse andere wetten te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK I. WIJZIGING VAN WETTEN OP HET TERREIN VAN RECHTSPLEGING EN
JURIDISCHE BEROEPEN

ARTIKEL I

De artikelen 1 tot en met 12 van de Wet op de rechterlijke indeling
worden vervangen door:

§ 1. Rechtbanken en gerechtshoven

Artikel 1

Er zijn tien rechtbanken, die als volgt worden aangeduid:

a. de rechtbank Amsterdam;

b. de rechtbank Den Haag;

c. de rechtbank Limburg;

d. de rechtbank Midden-Nederland;

e. de rechtbank Noord-Holland;

f. de rechtbank Noord-Nederland;

g. de rechtbank Oost-Brabant;

h. de rechtbank Oost-Nederland;

i. de rechtbank Rotterdam;

j. de rechtbank Zeeland-West-Brabant.

Artikel 2

Er zijn vier gerechtshoven, die als volgt worden aangeduid:

a. het gerechtshof Amsterdam;

b. het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden;

c. het gerechtshof Den Haag;

d. het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

Artikel 3

Het rechtsgebied van een rechtbank onderscheidenlijk gerechtshof omvat
het in paragraaf 2 onderscheidenlijk paragraaf 3 als zodanig genoemde
arrondissement onderscheidenlijk ressort.

§ 2. Arrondissementen

Artikel 4

Het arrondissement Amsterdam omvat het grondgebied van de gemeenten
Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Diemen, Ouder-Amstel en Uithoorn.

Artikel 5

Het arrondissement Den Haag omvat het grondgebied van de gemeenten
Alphen aan den Rijn, Bergambacht, Bodegraven-Reeuwijk, Boskoop, Delft,
Gouda, ’s-Gravenhage, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden,
Leiderdorp, Leidschendam-Voorburg, Lisse, Midden-Delfland, Nederlek,
Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Ouderkerk,
Pijnacker-Nootdorp, Rijnwoude, Rijswijk, Schoonhoven, Teylingen, Vlist,
Voorschoten, Waddinxveen, Wassenaar, Westland, Zoetermeer, Zoeterwoude
en Zuidplas.

Artikel 6

Het arrondissement Limburg omvat het grondgebied van de provincie
Limburg.

Artikel 7

Het arrondissement Midden-Nederland omvat het grondgebied van de
provincies Flevoland en Utrecht alsmede van de gemeenten Blaricum,
Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren.

Artikel 8

Het arrondissement Noord-Holland omvat het grondgebied van de gemeenten
Alkmaar, Anna Paulowna, Beemster, Bergen, Beverwijk, Bloemendaal,
Castricum Den Helder, Drechterland, Edam-Volendam, Enkhuizen, Graft-De
Rijp, Haarlem, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Haarlemmermeer,
Harenkarspel, Heemskerk, Heemstede, Heerhugowaard, Heiloo, Hoorn,
Koggenland, Landsmeer, Langedijk, Medemblik, Niedorp, Oostzaan, Opmeer,
Purmerend, Schagen, Schermer, Stede Broec, Texel, Uitgeest, Velsen,
Watersland, Wieringen, Wieringermeer, Wormerland, Zaanstad, Zandvoort,
Zeevang en Zijpe.

Artikel 9

Het arrondissement Noord-Nederland omvat het grondgebied van de
provincies Drenthe, FryslĂąn en Groningen.

Artikel 10

Het arrondissement Oost-Brabant omvat het grondgebied van de gemeenten
Asten, Bergeijk, Bernheze, Best, Bladel, Boekel, Boxmeer, Boxtel,
Cranendonck, Cuijk, Deurne, Eersel, Eindhoven, Geldrop-Mierlo,
Gemert-Bakel, Grave, Haaren, Heeze-Leende, Helmond, ’s-Hertogenbosch,
Heusden, Laarbeek, Landerd, Maasdonk, Mill en St. Hubert, Nuenen, Gerwen
en Nederwetten, Oirschot, Oss, Reusel-De Mierden, Schijndel, Sint
Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Someren, Son en Breugel,
Uden, Valkenswaard, Veghel, Veldhoven, Vught en Waalre.

Artikel 11

Het arrondissement Oost-Nederland omvat het grondgebied van de
provincies Gelderland en Overijssel.

Artikel 12

Het arrondissement Rotterdam omvat het grondgebied van de gemeenten
Alblasserdam, Albrandswaard, Barendrecht, Bernisse, Binnenmaas, Brielle,
Capelle aan den IJssel, Cromstrijen, Dirksland, Dordrecht,
Giessenlanden, Goedereede, Gorinchem, Graafstroom,
Hardinxveld-Giessendam, Hellevoetsluis, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk,
Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leerdam, Liesveld, Maassluis,
Middelharnis, Nieuw-Lekkerland, Oostflakkee, Oud-Beijerland,
Papendrecht, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Sliedrecht, Spijkenisse,
Strijen, Vlaardingen, Westvoorne, Zederik en Zwijndrecht.

Artikel 13

Het arrondissement Zeeland-West-Brabant omvat het grondgebied van de
provincie Zeeland alsmede van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam,
Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur,
Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon
op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen,
Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en
Zundert.

§ 3. Ressorten

Artikel 14

Het ressort Amsterdam omvat de volgende arrondissementen:

a. Amsterdam;

b. Noord-Holland.

Artikel 15

Het ressort Arnhem-Leeuwarden omvat de volgende arrondissementen:

a. Midden-Nederland;

b. Noord-Nederland;

c. Oost-Nederland.

Artikel 16

Het ressort Den Haag omvat de volgende arrondissementen:

a. Den Haag;

b. Rotterdam.

Artikel 17

Het ressort ’s-Hertogenbosch omvat de volgende arrondissementen:

a. Limburg;

b. Oost-Brabant;

c. Zeeland-West-Brabant.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 18

Indien een herindelingsregeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel f, van de Wet algemene regels herindeling leidt tot een
wijziging van het grondgebied van een arrondissement of ressort, heeft
die wijziging geen gevolgen voor de rechterlijke bevoegdheid in zaken
die op de datum van herindeling bij een rechtbank of gerechtshof
aanhangig zijn.

Artikel 19

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet op de rechterlijke indeling.

ARTIKEL II

	De Wet op de rechterlijke organisatie wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 1, onderdeel b, wordt gewijzigd als volgt:

	1. Subonderdeel 6 komt te luiden:

	6Âș. de landelijk hoofdadvocaat-generaal bij het ressortsparket alsmede
de hoofdadvocaten-generaal, de senior advocaten-generaal, de
advocaten-generaal en de plaatsvervangende advocaten-generaal bij het
ressortsparket en het parket-generaal;.

2. In subonderdeel 7Âș wordt “de hoofdofficieren, de fungerende
hoofdofficieren, de plaatsvervangende hoofdofficieren” vervangen door:
de hoofdofficieren van justitie, de plaatsvervangende hoofdofficieren
van justitie.

B

	Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

	1. In elke zittingsplaats, bedoeld in artikel 21b, eerste lid, is een
griffie. De griffies zijn alle werkdagen gedurende ten minste zes uren
per dag geopend.

	2. In een zittingsplaats als bedoeld in artikel 21b, tweede lid, is een
griffie indien dat door het bestuur is bepaald. Het bestuur stelt de
openingstijden van de griffies vast. 

	3. De openingstijden van de griffies worden vermeld in het
bestuursreglement.

	4. Stukken en zaken kunnen worden ingediend en gedeponeerd bij de
griffie waar de zaak wordt behandeld, tenzij in het bestuursreglement
anders is bepaald.

C

	Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

	1. Bij elk gerecht is een bestuur, dat bestaat uit drie leden,
waaronder de voorzitter. 

	2. Twee leden, waaronder de voorzitter, zijn rechterlijke ambtenaren
met rechtspraak belast die hun rechtsprekend ambt op basis van een
aanstelling als bedoeld in artikel 5f, eerste lid, van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren vervullen. Het andere lid is een
gerechtsambtenaar.

	2. Het vierde lid vervalt onder vernummering van het vijfde tot en met
tiende lid tot vierde tot en met negende lid.

	3. Het vierde lid (nieuw), tweede volzin, komt te luiden: Zij kunnen
als lid van het bestuur van hetzelfde gerecht eenmaal worden herbenoemd
voor een periode van drie jaar.

	4. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

	6. De voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur kunnen
niet tevens lid zijn van het bestuur van een ander gerecht, het bestuur
van de Centrale Raad van Beroep of het bestuur van het College van
Beroep voor het bedrijfsleven, behoudens in het geval van tijdelijke
waarneming. Het niet-rechterlijk lid van het bestuur kan, naast het
geval van tijdelijke waarneming, slechts in bijzondere gevallen lid zijn
van het bestuur van Ă©Ă©n ander gerecht, het bestuur van de Centrale
Raad van Beroep of het bestuur van het College van Beroep voor het
bedrijfsleven.

	5. In het zevende lid (nieuw) wordt de punt aan het slot van onderdeel
h vervangen door een puntkomma en wordt een onderdeel toegevoegd,
luidende:

	i. lid van de Raad.

	6. In het achtste lid (nieuw) wordt “de voorzitter van het bestuur en
de sectorvoorzitters” vervangen door: De voorzitter en het andere
rechterlijk lid van het bestuur.

	7. Het negende lid (nieuw) komt te luiden:

	9. Het niet-rechterlijk lid van het bestuur kan niet tevens rechterlijk
ambtenaar zijn.

D

	Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid komt te luiden:

	1. De voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid van het
bestuur ontvangt gedurende zijn benoemingsduur als voorzitter
onderscheidenlijk ander rechterlijk lid, in plaats van het salaris
overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren, een bij algemene maatregel van
bestuur vast te stellen salaris behorende bij de vervulling van de
functie van voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid. De
artikelen 6, 13 tot en met 15, 17, eerste tot en met vijfde lid, en 18
tot en met 19 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn
hierop van overeenkomstige toepassing. Na het verstrijken van een
benoemingsduur van ten minste zes aaneengesloten jaren ontvangt de
voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid, met ingang van
de datum waarop hij zijn werkzaamheden als zodanig beëindigt, gedurende
drie jaren een toelage op het salaris dat hij overeenkomstig het
bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren geniet. Het bedrag van de toelage is gelijk aan
het verschil tussen dat salaris en de bij algemene maatregel van bestuur
voor de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk lid
vast te stellen salarishoogte. Toekenning van de toelage geschiedt door
het bestuur uitgezonderd de betrokken voorzitter onderscheidenlijk het
betrokken andere rechterlijk lid.

	2. In het derde en vierde lid wordt “de sectorvoorzitter” vervangen
door: het andere rechterlijk lid.

3. In het vijfde lid wordt “De directeur bedrijfsvoering” vervangen
door: Het niet-rechterlijk lid.

	4. In het zesde lid wordt “de in het eerste lid bedoelde toelage van
de voorzitter en de sectorvoorzitter alsmede het salaris van de
directeur bedrijfsvoering” vervangen door: het salaris van de
bestuursleden alsmede de in het eerste lid, derde volzin, bedoelde
toelage.

E

	De artikelen 19 tot en met 21 worden vervangen door:

Artikel 19

	1. Het bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast, dat in ieder
geval nadere regels bevat over:

	a. de werkwijze, besluitvorming en taakverdeling van het bestuur;

	b. de machtiging, bedoeld in artikel 18;

	c. de vervanging van zijn leden in geval van ziekte of andere
verhindering.

	2. Het bestuur wijst in het huishoudelijk reglement aan de president of
aan het andere rechterlijk lid van het bestuur in ieder geval het
aandachtsgebied toe dat betrekking heeft op de taken, bedoeld in artikel
23, eerste lid, onderdeel d, en derde lid.

Artikel 20

	1. Het bestuur stelt een bestuursreglement vast, dat in ieder geval
nadere regels bevat over:

	a. de organisatiestructuur van het gerecht;

	b. de indeling in kamers, bedoeld in artikel 6, eerste lid;

	c. de toedeling van zaken aan de leden van de enkelvoudige en
meervoudige kamers;

	d. de wijze waarop het bestuur uitvoering geeft aan de taken, bedoeld
in artikel 23, eerste lid, onderdeel d, en derde lid;

	e. de externe contacten van het gerechtsbestuur.

	2. Het bestuur stelt in het bestuursreglement voorts zijn zetel vast. 

Artikel 21

	1. Het bestuur stelt een zaaksverdelingsreglement vast, waarin per
zittingsplaats wordt bepaald voor welke categorieën van zaken in die
zittingsplaats zittingen worden gehouden. Daarbij wordt in ieder geval
rekening gehouden met het belang van een goede toegankelijkheid van
rechtspraak.

	2. Alvorens het bestuur van de rechtbank het zaaksverdelingsreglement
vaststelt, stelt het de hoofdofficier van justitie in de gelegenheid
zijn zienswijze naar voren te brengen over hetgeen in het reglement zal
worden bepaald ten aanzien van strafzaken.

	3. Alvorens het bestuur van het gerechtshof het
zaaksverdelingsreglement vaststelt, stelt het de landelijk
hoofdadvocaat-generaal in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te
brengen over hetgeen in het reglement zal worden bepaald ten aanzien van
strafzaken.

Artikel 21a

	1. De reglementen, bedoeld in de artikelen 19 tot en met 21, behoeven
de instemming van de Raad. De artikelen 10:28 tot en met 10:31 van de
Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

	2. De instemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het
recht of het algemeen belang, daaronder begrepen het belang van een
goede toegankelijkheid van rechtspraak en van een goede bedrijfsvoering
van het gerecht.

	3. De reglementen, bedoeld in de artikelen 20 en 21, worden
gepubliceerd in de Staatscourant.

Artikel 21b

	1. Bij algemene maatregel van bestuur worden voor elk gerecht
zittingsplaatsen aangewezen binnen het rechtsgebied waarin het gerecht
is gelegen. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met het
belang van een goede toegankelijkheid van rechtspraak en het belang van
een goede bedrijfsvoering van het gerecht. De voordracht voor die
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

	2. Onze Minister kan, gehoord de Raad en het College van
procureurs-generaal, binnen het rechtsgebied waarin het gerecht is
gelegen overige zittingsplaatsen aanwijzen, al dan niet voor een
bepaalde periode.

	3. Onze Minister kan, na overleg met de Raad en het College van
procureurs-generaal, bepalen dat in een zaak de terechtzitting zal
worden gehouden op een door hem aan te wijzen locatie in of buiten het
rechtsgebied waarin het gerecht is gelegen, indien dit noodzakelijk is
in verband met de veiligheid van personen of andere zwaarwegende
omstandigheden.

F

	Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, onderdeel d, wordt na “van het gerecht”
ingevoegd: daaronder begrepen de externe gerichtheid.

	2. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Het voert daarover
overleg met de gerechtsvergadering of met een door de
gerechtsvergadering aangewezen afvaardiging van de in artikel 22, eerste
en derde lid, genoemde deelnemers aan de gerechtsvergadering op het
terrein van burgerlijke zaken, strafzaken of bestuursrechtelijke zaken
of een ander rechtsterrein.

G

	Na artikel 23 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

	Artikel 23a 

	1. De Raad kan besturen van gerechten opdragen om een of meer van de
taken, bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdelen a en c tot en met
f, gezamenlijk uit te voeren. 

	2. Indien tot samenwerking overeenkomstig het eerste lid is besloten,
stellen de betrokken besturen met betrekking tot die samenwerking nadere
regels vast bij gemeenschappelijk reglement. Artikel 21a is van
overeenkomstige toepassing. 

H

	Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “ten aanzien van de directeur
bedrijfsvoering” vervangen door “ten aanzien van het
niet-rechterlijk lid van het bestuur” en “uitgezonderd de directeur
bedrijfsvoering” door: uitgezonderd dat lid.

	2. In het tweede lid wordt “de directeur bedrijfsvoering” vervangen
door: het niet-rechterlijk lid van het bestuur.

	3. Het derde lid komt te luiden:

	3. Ten aanzien van de rechterlijk ambtenaar, die tevens rechterlijk lid
van het bestuur is, worden de bij en krachtens de Wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren alsmede de ingevolge artikel 16, eerste lid,
tweede volzin, van deze wet aan het bestuur toegekende bevoegdheden
uitgeoefend door het bestuur uitgezonderd dat lid.

I

	In artikel 26, zevende lid, wordt “gerechtsauditeurs” vervangen
door “senior-gerechtsauditeurs, gerechtsauditeurs” en wordt
“gerechtsauditeur” vervangen door: senior-gerechtsauditeur,
gerechtsauditeur.

J

	In artikel 28 wordt “Een sectorvergadering of de
gerechtsvergadering” vervangen door: De gerechtsvergadering.

K

	Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het zesde en zevende lid vervallen.

2. Het achtste en negende lid worden vernummerd tot zesde en zevende
lid.

L

	Artikel 41 vervalt.

M

	Na artikel 46 worden in paragraaf 1 twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 46a

	1. Bij tijdelijk gebrek aan voldoende zittingscapaciteit binnen het
arrondissement kan Onze Minister, gehoord de Raad, tijdelijk een andere
rechtbank aanwijzen waarnaar de rechtbank zaken die behoren tot een in
de aanwijzing te bepalen categorie ter behandeling en beslissing kan
verwijzen. 

	2. In de aanwijzing bepaalt Onze Minister voor welke periode de
aanwijzing geldt. De aanwijzing geldt ten hoogste drie jaren en kan
eenmaal worden verlengd voor de duur van ten hoogste een jaar. 

	3. Indien de aanwijzing betrekking heeft op strafzaken vindt de
aanwijzing niet plaats dan nadat Onze Minister daarover het College van
procureurs-generaal heeft gehoord. 

	4. De aanwijzing wordt gepubliceerd in de Staatscourant. 

	5. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een
verlenging van de aanwijzing. 

Artikel 46b

	De rechtbank kan een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een
andere rechtbank, indien naar haar oordeel door betrokkenheid van de
rechtbank behandeling van die zaak door een andere rechtbank gewenst is.

N

	Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 2, komt te luiden:


	Paragraaf 2. Vorming en bezetting van kamers

O

	De artikelen 47 en 48 komen te luiden:

Artikel 47

	1. Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van kantonzaken
enkelvoudige kamers en bepaalt de bezetting daarvan. 

	2. Degene die zitting heeft in de enkelvoudige kamer draagt de titel
van kantonrechter dan wel kantonrechter-plaatsvervanger. 

Artikel 48

	1. Het bestuur vormt voor het behandelen en beslissen van kantonzaken
als bedoeld in artikel 1019j van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering meervoudige kamers onder de benaming van pachtkamers.
Het bestuur bepaalt de bezetting van deze kamers.

	2. Een pachtkamer wordt bezet door twee personen, niet zijnde
rechterlijk ambtenaar, als deskundige leden en een kantonrechter. Op de
deskundige leden zijn de artikelen 7, derde lid, 12 en 13 tot en met 13g
van overeenkomstige toepassing.

P

	Artikel 48a wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt “artikel 48, derde lid”
vervangen door: artikel 48, tweede lid.

	2. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt “tweede bijlage”
vervangen door: bijlage.

Q

	In artikel 49 wordt “Het bestuur van de rechtbank te Arnhem vormt
binnen de sector kanton” vervangen door: Het bestuur van de rechtbank
Oost-Nederland vormt.

R

	Het opschrift “Paragraaf 3. Vorming en bezetting van kamers”
vervalt.

S

	In artikel 54, eerste lid, wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

T

	In artikel 55, eerste lid, wordt “de rechtbank te Arnhem” vervangen
door: de rechtbank Oost-Nederland.

U

	In artikel 55a, eerste lid, “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

V

	In artikel 56 wordt “de rechtbank te Haarlem” vervangen door: de
rechtbank Noord-Holland.

W

	Artikel 59 vervalt.

X

	Na artikel 62 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 62a

	1. Bij tijdelijk gebrek aan voldoende zittingscapaciteit binnen het
ressort kan Onze Minister, de Raad gehoord, tijdelijk een ander
gerechtshof aanwijzen waarnaar het gerechtshof zaken die behoren tot een
in de aanwijzing te bepalen categorie ter behandeling en beslissing kan
verwijzen. 

	2. In de aanwijzing bepaalt Onze Minister voor welke periode de
aanwijzing geldt. De aanwijzing geldt ten hoogste drie jaren en kan
eenmaal worden verlengd voor de duur van ten hoogste een jaar. 

	3. Indien de aanwijzing betrekking heeft op strafzaken vindt de
aanwijzing niet plaats dan nadat Onze Minister daarover het College van
procureurs-generaal heeft gehoord. 

	4. De aanwijzing wordt gepubliceerd in de Staatscourant. 

	5. Het derde en vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op een
verlenging van de aanwijzing. 

Y

	Artikel 62b komt te luiden:

Artikel 62b

	Het gerechtshof kan een zaak ter verdere behandeling verwijzen naar een
ander gerechtshof, indien naar zijn oordeel door betrokkenheid van het
gerechtshof behandeling van die zaak door een ander gerechtshof gewenst
is.

Z

	In artikel 65 wordt “het gerechtshof te Amsterdam” vervangen door
“het gerechtshof Amsterdam” en “de rechtbank te Haarlem” door:
de rechtbank Noord-Holland.

AA

	Artikel 66 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “het gerechtshof te Amsterdam” vervangen
door: het gerechtshof Amsterdam.

	2. In het derde lid, eerste volzin, wordt “het gerechtshof te
’s-Gravenhage” vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

	3. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt “tweede bijlage”
vervangen door: bijlage.

BB

	Artikel 67 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt “het gerechtshof te
Arnhem” vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

	2. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt “tweede bijlage”
vervangen door: bijlage.

CC

	In artikel 68, eerste lid, eerste volzin, wordt “het gerechtshof te
Arnhem” vervangen door “het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden” en
“de rechtbank te Arnhem” door: de rechtbank Oost-Nederland.

DD

	In artikel 69, eerste volzin, wordt “het gerechtshof te Arnhem”
vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

EE

	In artikel 70, eerste lid, eerste volzin, wordt “het gerechtshof te
’s-Gravenhage” vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

FF

	In artikel 71, eerste volzin, wordt “het gerechtshof te Leeuwarden”
vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

GG

	Artikel 84 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid, tweede volzin, vervalt.

2. In het zesde lid wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel h
vervangen door een punt en vervalt onderdeel i.

HH

	Artikel 85, tweede lid, tweede volzin, wordt gewijzigd als volgt:

1. “een lid van het College van afgevaardigden,” vervalt.

	2. “een directeur bedrijfsvoering van een gerecht” wordt vervangen
door: het niet-rechterlijk lid van een gerechtsbestuur.

II

Artikel 86 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De rechterlijke leden van de Raad ontvangen gedurende hun
benoemingsduur als

lid van de Raad, in plaats van het salaris overeenkomstig het bepaalde
bij en krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren, een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen
salaris behorende bij de functie van voorzitter of ander rechterlijk lid
van de Raad. De artikelen 6, 13 tot en met 15, 17, eerste tot en met
vijfde lid, en 18 tot en met 19 van de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren zijn hierop van overeenkomstige toepassing.

2. In het zevende lid, eerste volzin, wordt “7, 17, 18, 18a”
vervangen door “17, zesde lid” en wordt na “bevoegdheden”
ingevoegd: alsmede de bevoegdheden overeenkomstig het eerste lid, tweede
volzin, van dit artikel.

3. In het achtste lid wordt “de in het eerste lid bedoelde toelage van
de rechterlijke leden alsmede het salaris van een niet-rechterlijk
lid” vervangen door: het salaris van de leden van de Raad. 

JJ

Artikel 90 vervalt.

KK

	In artikel 92 vervalt het tweede lid en wordt het derde lid vernummerd
tot tweede lid.

LL

	Artikel 106, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. De zinsnede "of een beslissing van de Raad als bedoeld in artikel
46a of 62a," alsmede het woord "kennelijk" vervallen.

	

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Een beslissing van de Raad
als bedoeld in artikel 21a, eerste lid, kan op voordracht van Onze
Minister bij koninklijk besluit worden vernietigd wegens strijd met het
recht of het algemeen belang.

MM

	Artikel 126, eerste lid, komt te luiden:

	1. De uitoefening van een of meer bevoegdheden van de hoofdofficier van
justitie, de plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, de senior
officier van justitie A, de senior officier van justitie, de officier
van justitie, de substituut-officier van justitie, de officier
enkelvoudige zittingen, de landelijk hoofdadvocaat-generaal, de
hoofdadvocaat-generaal, de senior advocaat-generaal en de
advocaat-generaal kan worden opgedragen aan een andere bij het parket
werkzame ambtenaar voor zover het hoofd van het parket daarmee heeft
ingestemd.

NN

	In artikel 128, vijfde lid, eerste volzin, wordt na “de officier van
justitie” ingevoegd: of de advocaat-generaal.

OO

	In artikel 130, derde lid, eerste volzin, vervalt: een bij algemene
maatregel van bestuur te bepalen aantal van.

PP

	Artikel 134 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. het ressortsparket.

	2. Het tweede lid alsmede de aanduiding “1.” voor het eerste lid
vervallen.

QQ

	Artikel 135 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het tweede lid vervalt “plaatsvervangende
hoofdadvocaten-generaal,” en wordt “hoofdofficieren, fungerend
hoofdofficieren, plaatsvervangende hoofdofficieren” vervangen door:
hoofdofficieren van justitie, plaatsvervangende hoofdofficieren van
justitie.

	2. Het derde lid komt te luiden:

	3. Een in het tweede lid bedoelde hoofdadvocaat-generaal, senior
advocaat-generaal, advocaat-generaal of plaatsvervangend
advocaat-generaal is van rechtswege plaatsvervangend advocaat-generaal
bij het ressortsparket.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. Een in het tweede lid bedoelde hoofdofficier van justitie,
plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, senior officier van
justitie A, senior officier van justitie, officier van justitie,
substituut-officier van justitie of plaatsvervangend officier van
justitie onderscheidenlijk officier enkelvoudige zittingen of
plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen is van rechtswege
plaatsvervangend officier van justitie onderscheidenlijk
plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij de
arrondissementsparketten, het functioneel parket en het landelijk
parket.

	4. In het zesde lid wordt “de ressortsparketten” vervangen door:
het ressortsparket.

RR

	Artikel 136 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	a. In onderdeel a wordt “hoofdofficier” vervangen door:
hoofdofficier van justitie.

	b. De onderdelen b tot en f worden geletterd c tot en met g en na
onderdeel a wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

	b. een plaatsvervangend hoofdofficier van justitie;.

	2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

	a. De onderdelen a en b vervallen.

	b. De onderdelen c tot en met f worden geletterd a tot en met d.

	3. In het derde lid, eerste volzin, wordt “hoofdofficier” vervangen
door: hoofdofficier van justitie.

	4. Het vierde en vijfde lid komen te luiden:

	4. In geval van afwezigheid, belet of ontstentenis van het hoofd van
het arrondissementsparket, wordt hij vervangen door de plaatsvervangend
hoofdofficier van justitie.

	5. De hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van
justitie, senior officieren van justitie A, senior officieren van
justitie, officieren van justitie, substituut-officieren van justitie en
plaatsvervangende officieren van justitie onderscheidenlijk officieren
enkelvoudige zittingen en plaatsvervangende officieren enkelvoudige
zittingen zijn van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie
onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij
de overige arrondissementsparketten, bij het landelijk parket, bij het
functioneel parket en bij het parket-generaal.

SS

	Artikel 137 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	a. In onderdeel a wordt “hoofdofficier” vervangen door:
hoofdofficier van justitie.

	b. In onderdeel b wordt “plaatsvervangend hoofdofficier” vervangen
door: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.

	2. In het derde lid wordt in de eerste volzin “hoofdofficier”
vervangen door “hoofdofficier van justitie” en in de derde volzin
“plaatsvervangend hoofdofficier” door: plaatsvervangend
hoofdofficier van justitie.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. De hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van
justitie, senior officieren van justitie A, senior officieren van
justitie, officieren van justitie, substituut-officieren van justitie en
plaatsvervangende officieren van justitie onderscheidenlijk officieren
enkelvoudige zittingen en plaatsvervangende officieren enkelvoudige
zittingen zijn van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie
onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij
de arrondissementsparketten, bij het functioneel parket en bij het
parket-generaal.

TT

	Artikel 137a wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	a. In onderdeel a wordt “hoofdofficier” vervangen door:
hoofdofficier van justitie.

	b. In onderdeel b wordt “plaatsvervangend hoofdofficier” vervangen
door: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie.

	2. In het derde lid wordt in de eerste volzin “hoofdofficier”
vervangen door “hoofdofficier van justitie” en in de derde volzin
“plaatsvervangend hoofdofficier” door: plaatsvervangend
hoofdofficier van justitie.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

	4. De hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van
justitie, senior officieren van justitie A, senior officieren van
justitie, officieren van justitie, substituut-officieren van justitie en
plaatsvervangende officieren van justitie onderscheidenlijk officieren
enkelvoudige zittingen en plaatsvervangende officieren enkelvoudige
zittingen zijn van rechtswege plaatsvervangend officier van justitie
onderscheidenlijk plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen bij
de arrondissementsparketten, bij het landelijk parket en bij het
parket-generaal.

	4. In het vijfde lid, wordt “arrondissementsrechtbank” vervangen
door: rechtbank.

UU

	Artikel 138 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

	1. Bij het ressortsparket zijn werkzaam:

	a. een landelijk hoofdadvocaat-generaal;

	b. vier hoofdadvocaten-generaal;

	c. advocaten-generaal;

	d. plaatsvervangende advocaten-generaal;

	e. andere ambtenaren.

	2. Bij het ressortsparket kunnen senior advocaten-generaal en
rechterlijke ambtenaren in opleiding werkzaam zijn.

	2. Het derde lid wordt gewijzigd als volgt:

	a. De eerste volzin komt te luiden: Aan het hoofd van het
ressortsparket staat de landelijk hoofdadvocaat-generaal met de titel
hoofd van het ressortsparket.

	b. In de derde volzin wordt “de plaatsvervangend
hoofdadvocaat-generaal” vervangen door: een bij het ressortsparket
werkzame hoofdadvocaat-generaal.

	3. Het vierde lid komt te luiden:

4. De landelijk hoofdadvocaat-generaal, hoofdadvocaten-generaal, senior
advocaten-generaal, advocaten-generaal en plaatsvervangende
advocaten-generaal zijn van rechtswege plaatsvervangend
advocaat-generaal bij het parket-generaal.

VV

	Na artikel 139 wordt in afdeling 2 twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 139a

	Het College kan de hoofden van door het College aangewezen
arrondissementsparketten opdragen om taken op het gebied van de
organisatie en de bedrijfsvoering van die parketten gezamenlijk uit te
voeren onder verantwoordelijkheid van een daartoe aangewezen
hoofdofficier van justitie.

Artikel 139b

	1. Het College stelt een reglement vast waarin wordt bepaald ten
aanzien van welke strafbare feiten de officier van justitie bij het
landelijk parket onderscheidenlijk de officier van justitie bij het
functioneel parket overeenkomstig artikel 2, eerste lid, voorlaatste
onderscheidenlijk laatste zinsnede, van het Wetboek van Strafvordering
de vervolging instelt bij de rechtbank Amsterdam, de rechtbank
Oost-Brabant, de rechtbank Oost-Nederland of de rechtbank Rotterdam.

	2. Alvorens het reglement vast te stellen, stelt het College de Raad in
de gelegenheid zijn zienswijze over een ontwerp van het reglement naar
voren te brengen.

WW

	De eerste bijlage vervalt.

XX

	In de tweede bijlage vervalt het opschrift “Bijlage 2”.

ARTIKEL III

	De Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt “Onze Minister van
Justitie” vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel f wordt na “bij het landelijk parket” ingevoegd: ,
alsmede de

rechterlijke ambtenaren in opleiding, voor zover de opleiding wordt
doorgebracht bij het landelijk parket.

b. In onderdeel g wordt na “bij het functioneel parket” ingevoegd: ,
alsmede de

rechterlijke ambtenaren in opleiding, voor zover de opleiding wordt
doorgebracht bij het functioneel parket.

	c. In onderdeel h wordt “bij een ressortsparket” vervangen door
“bij het ressortsparket, alsmede de rechterlijke ambtenaren in
opleiding, voor zover de opleiding wordt doorgebracht bij het
ressortsparket” en wordt “dat ressortsparket” vervangen door: het
ressortsparket.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede tot en met vijfde lid wordt “een ressortsparket”
telkens vervangen door: het ressortsparket.

	2. In het tweede lid vervalt “plaatsvervangend
hoofdadvocaat-generaal,”, wordt “hoofdofficier, fungerend
hoofdofficier, plaatsvervangend hoofdofficier” vervangen door
“hoofdofficier van justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van
justitie” en wordt na “College van procureurs-generaal,”
ingevoegd: landelijk hoofdadvocaat-generaal bij het ressortsparket,.

3. In het vierde lid wordt “een hoofdadvocaat-generaal,
plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal” vervangen door “de
landelijk hoofdadvocaat-generaal of een hoofdadvocaat-generaal” en
wordt “of advocaat-generaal” vervangen door: , advocaat-generaal of
plaatsvervangend advocaat-generaal.

4. In het vijfde lid wordt “hoofdofficier, fungerend hoofdofficier,
plaatsvervangend hoofdofficier” vervangen door “hoofdofficier van
justitie, plaatsvervangend hoofdofficier van justitie” en wordt “of
substituut-officier van justitie” vervangen door: ,
substituut-officieren van justitie of plaatsvervangend officier van
justitie.

C

Artikel 5b wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

a. De tekst “als bedoeld in de artikel” wordt vervangen door: als
bedoeld in artikel.

b. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: De eerste volzin is niet
van toepassing in geval van een benoeming in het ambt van
procureur-generaal of landelijk hoofdadvocaat-generaal.

2. Het derde lid komt te luiden:

3. In geval van een benoeming van een rechterlijk ambtenaar in een bij
een tot het openbaar ministerie behorend parket te vervullen ambt door
het College van procureurs-generaal als bedoeld in artikel 2, vierde en
vijfde lid, wordt bij besluit van het College van procureurs-generaal
vastgesteld bij welk parket dat ambt door hem wordt vervuld.

3. In het vierde lid wordt "eerste onderscheidenlijk tweede lid"
vervangen door "eerste lid, tweede lid onderscheidenlijk derde lid" en
wordt "onderscheidenlijk Onze Minister" vervangen door: , Onze Minister
onderscheidenlijk het College van procureurs-generaal.

D

Artikel 7, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In de beschrijving van categorie 3 wordt “hoofdofficier bij de
arrondissementsparketten te Amsterdam, ’s-Gravenhage en Rotterdam;
hoofdofficier bij het landelijk parket; hoofdofficier bij het
functioneel parket” vervangen door: hoofdofficier van justitie bij de
arrondissementsparketten Amsterdam, Den Haag, Oost-Nederland en
Rotterdam; hoofdofficier van justitie bij het landelijk parket;
hoofdofficier van justitie bij het functioneel parket.

2. De beschrijving van de categorieën 4 tot en met 6 komt te luiden:

categorie 4: landelijk hoofdadvocaat-generaal; hoofdofficier van
justitie bij de overige parketten;

categorie 5: plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij de
arrondissementsparketten Amsterdam, Den Haag, Oost-Nederland en
Rotterdam; plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij het landelijk
parket; plaatsvervangend hoofdofficier van justitie bij het functioneel
parket;

categorie 6: hoofdadvocaat-generaal; plaatsvervangend hoofdofficier van
justitie bij de overige parketten;

3. In de beschrijving van categorie 7 vervallen “plaatsvervangend
hoofdadvocaat-generaal;” en “plaatsvervangend hoofdofficier bij de
overige parketten;”.

4. In de beschrijving van categorie 8 wordt “een ressortsparket”
vervangen door: het ressortsparket.

E

	In artikel 41, vierde lid, wordt “rechterlijke ambtenaren”
vervangen door: rechterlijke ambtenaren in opleiding. 

ARTIKEL IV

	De Beroepswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

	Het bepaalde bij en krachtens de afdelingen 1, 1A, 2 en 6 van hoofdstuk
2 van de Wet op de rechterlijke organisatie is, met uitzondering van de
artikelen 2, 3, 9, 11, 20, tweede lid, 21, 21b en 23a, van
overeenkomstige toepassing op de Centrale Raad van Beroep, met dien
verstande dat:

	a. het bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter, waarbij
geldt dat twee leden, waaronder de voorzitter, leden met rechtspraak
belast van de Centrale Raad van Beroep als bedoeld in artikel 2, tweede
lid, onderdeel a of b, zijn;

b. de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid gedurende
zijn benoemingsduur als voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk
lid, in plaats van zijn salaris overeenkomstig het bepaalde bij en
krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren,
een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen salaris behorende
bij de vervulling van de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander
rechterlijk lid ontvangt, en dat daarop de artikelen 6, 13 tot en met
15, 17, eerste tot en met vijfde lid, en 18 tot en met 19 van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing
zijn;

c. de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid na het
verstrijken van een benoemingsduur van ten minste zes aaneengesloten
jaren, met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden als zodanig
beëindigt, gedurende drie jaren een toelage ontvangt op het salaris dat
hij overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren geniet, waarvan het bedrag gelijk
is aan het verschil tussen dat salaris en de bij algemene maatregel van
bestuur voor de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander
rechterlijk lid vast te stellen salarishoogte;

d. bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over
het salaris van de leden van het bestuur en de onkostenvergoeding van de
voorzitter en het andere rechterlijk lid;

e. de griffie alle werkdagen gedurende ten minste zes uren per dag is
geopend;

f. de voorzitter en het andere rechterlijk lid tevens staatsraad of
staatsraad in buitengewone dienst kunnen zijn;

	g. de voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur niet
tevens lid kunnen zijn van het bestuur van een rechtbank, het bestuur
van een gerechtshof of het bestuur van het College van Beroep voor het
bedrijfsleven, behoudens in het geval van tijdelijke waarneming, en het
niet-rechterlijk lid van het bestuur, naast het geval van tijdelijke
waarneming, slechts in bijzondere gevallen tevens lid kan zijn van het
bestuur van Ă©Ă©n rechtbank, het bestuur van Ă©Ă©n gerechtshof of het
bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

B

	In artikel 4, eerste lid, onderdeel c, wordt “Onze Minister van
Justitie” vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL V

	De Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt gewijzigd als
volgt:

A

	Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

	Het bepaalde bij en krachtens de afdelingen 1, 1A, 2 en 6 van hoofdstuk
2 van de Wet op de rechterlijke organisatie is, met uitzondering van de
artikelen 2, 3, 9, 11, 20, tweede lid, 21, 21b en 23a, van
overeenkomstige toepassing op het College, met dien verstande dat:

	a. het bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter, waarbij
geldt dat twee leden, waaronder de voorzitter, leden met rechtspraak
belast van het College als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a
of b, zijn;

b. de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid gedurende
zijn benoemingsduur als voorzitter onderscheidenlijk ander rechterlijk
lid, in plaats van zijn salaris overeenkomstig het bepaalde bij en
krachtens artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren,
een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen salaris behorende
bij de vervulling van de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander
rechterlijk lid ontvangt, en dat daarop de artikelen 6, 13 tot en met
15, 17, eerste tot en met vijfde lid, en 18 tot en met 19 van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren van overeenkomstige toepassing
zijn;

c. de voorzitter onderscheidenlijk het andere rechterlijk lid na het
verstrijken van een benoemingsduur van ten minste zes aaneengesloten
jaren, met ingang van de datum waarop hij zijn werkzaamheden als zodanig
beëindigt, gedurende drie jaren een toelage ontvangt op het salaris dat
hij overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens artikel 7 van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren geniet, waarvan het bedrag gelijk
is aan het verschil tussen dat salaris en de bij algemene maatregel van
bestuur voor de functie van voorzitter onderscheidenlijk ander
rechterlijk lid vast te stellen salarishoogte; 

d. bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld over
het salaris van de leden van het bestuur en de onkostenvergoeding van de
voorzitter en het andere rechterlijk lid;

e. de griffie alle werkdagen gedurende ten minste zes uren per dag is
geopend;

f. de voorzitter en het andere rechterlijk lid tevens staatsraad of
staatsraad in buitengewone dienst kunnen zijn;

	g. de voorzitter en het andere rechterlijk lid van het bestuur niet
tevens lid kunnen zijn van het bestuur van een rechtbank, het bestuur
van een gerechtshof of het bestuur van de Centrale Raad van Beroep,
behoudens het geval van tijdelijke waarneming, en het niet-rechterlijk
lid van het bestuur, naast het geval van tijdelijke waarneming, slechts
in bijzondere gevallen tevens lid kan zijn van het bestuur van Ă©Ă©n
rechtbank, het bestuur van Ă©Ă©n gerechtshof of het bestuur van de
Centrale Raad van Beroep.

B

	In artikel 5, eerste lid, onderdeel c, wordt “Onze Minister van
Justitie” vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

ARTIKEL VI

	De Advocatenwet wordt gewijzigd als volgt

A

	In artikel 12, derde lid, wordt “het arrondissement
’s-Gravenhage” vervangen door: het arrondissement Den Haag.

B

	Artikel 46a, tweede lid, komt te luiden: 

2. Een raad van discipline is gevestigd in een bij algemene maatregel
van bestuur vast te stellen plaats binnen het ressort. Een raad van
discipline kan ook buiten de vestigingsplaats zitting houden.

Ba

Artikel 46b, eerste lid, komt te luiden:

1. Elke raad van discipline bestaat uit een voorzitter, ten hoogste
dertien plaatsvervangende voorzitters, ten hoogste zestien
leden-advocaten en ten hoogste 30 plaatsvervangende leden-advocaten.

2. In onderdeel C wordt na “Artikel 51,” ingevoegd: eerste lid,.

C

	Artikel 51, eerste volzin, komt te luiden: Het hof van discipline is
gevestigd in een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen
plaats.

D

	In artikel 60a, eerste lid, wordt “de raad van discipline te
’s-Gravenhage” vervangen door: de raad van discipline in het ressort
Den Haag.

ARTIKEL VII

	De Gerechtsdeurwaarderswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 1, onderdeel a, wordt “Onze Minister van Justitie”
vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

B

	In artikel 11, aanhef, wordt na “in het gehele arrondissement waarin
zijn plaats van vestiging is gelegen” ingevoegd: dan wel, indien het
arrondissement meer dan Ă©Ă©n provincie omvat, in het deel van het
arrondissement dat is gelegen in de provincie waarin zijn plaats van
vestiging is gelegen

C

In de artikelen 34, derde en vierde lid, 38, zesde lid, 45, eerste lid,
en 54, eerste lid, wordt “gerechtshof te Amsterdam” vervangen door:
gerechtshof Amsterdam.

D

	Artikel 35, zesde lid, wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de eerste volzin wordt “De griffier van de rechtbank te
Amsterdam” vervangen door: Een door het bestuur van de rechtbank
Amsterdam voor het verrichten van de werkzaamheden die bij of krachtens
de wet aan de griffier zijn opgedragen aangewezen gerechtsambtenaar,
rechterlijk ambtenaar in opleiding, senior-gerechtsauditeur of
gerechtsauditeur.

	2. In de tweede volzin wordt “een waarnemend griffier” vervangen
door: een andere door het bestuur van de rechtbank Amsterdam voor het
verrichten van de in de eerste volzin bedoelde werkzaamheden aangewezen
gerechtsambtenaar, rechterlijk ambtenaar in opleiding,
senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur

E

	In artikel 40, eerste lid, wordt “griffier” vervangen door:
secretaris.

F

	Artikel 63, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: De ledenraad
bestaat uit dertig leden, met dien verstande dat uit de ressorten
Amsterdam, Den Haag en ’s-Hertogenbosch elk zes leden en uit het
ressort Arnhem-Leeuwarden twaalf leden worden gekozen.	

ARTIKEL VIII

	De Wet op het notarisambt wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 3, tweede lid, wordt “de rechtbank in de hoofdplaats van
het ressort, waarin zijn plaats van vestiging is gelegen” vervangen
door: de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het
notariaat is gevestigd waaronder hij ressorteert. 

B

 	In de artikelen 11, derde lid, 27, tweede lid, eerste volzin, 29,
derde lid, tweede volzin, 94, eerste en tweede lid, 99, tweede lid, en
107, eerste lid, eerste volzin, wordt “gerechtshof te Amsterdam”
vervangen door: gerechtshof Amsterdam.

C

	In artikel 30, eerste volzin, wordt “de rechtbank in de hoofdplaats
van het ressort waarin de plaats van vestiging van de te vervangen
notaris gelegen” vervangen door: de rechtbank in het arrondissement
waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd waaronder de te
vervangen notaris ressorteert.

D

	In artikel 30c, derde lid, eerste volzin, wordt “de rechtbank in de
hoofdplaats van het ressort waarin de plaats van vestiging is gelegen
van de notaris aan wie hij wordt toegevoegd” vervangen door: de
rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is
gevestigd waaronder de notaris aan wie hij wordt toegevoegd ressorteert.

E

	Artikel 82, eerste lid, tweede en derde volzin, komt te luiden: De ring
is gevestigd in een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen
plaats binnen het arrondissement. De ring wordt aangeduid met vermelding
van het arrondissement.

F

	Artikel 94 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het derde lid, eerste volzin, wordt “In de hoofdplaats van
ieder ressort” vervangen door: In ieder ressort.

	2. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt “de rechtbank waarvan de
hoofdvestiging is gelegen in de plaats waar de kamer voor het notariaat
is gevestigd” vervangen door: de rechtbank in het arrondissement
waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd.

	3. In het tiende lid wordt “de inrichting van de kamers” vervangen
door: de vestigingsplaats en de inrichting van de kamers.

ARTIKEL IX

	De Wet op de rechtsbijstand wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

	1. De raad heeft zijn zetel te Utrecht en vestigingen in een of meer
bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen plaatsen in elk
ressort.

B

	In artikel 24, tweede lid, eerste volzin, wordt “de vestiging”
vervangen door: een vestiging.

HOOFDSTUK II. WIJZIGING VAN OVERIGE WETTEN

ARTIKEL X

	In artikel 8:2, vierde lid, van de Algemene douanewet wordt “de
rechtbank te Haarlem” vervangen door: de rechtbank Noord-Holland.

ARTIKEL XI

	De Algemene wet bestuursrecht wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 1:1, tweede lid, onderdeel c, vervalt: en het College van
afgevaardigden.

B

	Artikel 8:7, derde lid, vervalt.

C

	

	In artikel 8:8, eerste lid, tweede volzin, wordt voor “de Wet op de
rechterlijke indeling” ingevoegd: artikel 1 van.

D

	Artikel 8:13, eerste lid, tweede volzin, vervalt.

ARTIKEL XII

	De Auteurswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 15e en 16g wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

	In artikel 50d, tweede lid, eerste volzin, wordt “de rechtbank te
Amsterdam” vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL XIII

	In artikel 35, tweede lid, van de Beginselenwet verpleging ter
beschikking gestelden wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XIV

	Het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 25c, eerste lid, 25d, 26b, 116, eerste lid, en 391 van
Boek 1 wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de
rechtbank Den Haag.

B

	Boek 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In de artikelen 63f, achtste lid, 63g, tweede lid, 63i, tweede lid,
92a, tweede lid, 154, vierde lid, 158, zevende lid, 161, tweede lid,
161a, derde lid, 201a, tweede lid, 264, vijfde lid, 268, zevende lid,
271, tweede lid, 271a, derde lid, 328, derde lid, 333h, tweede lid,
334aa, vierde lid, 336, derde lid, 337, tweede lid, 345, eerste lid,
353, eerste lid, 359b, zesde lid, 359c, vierde lid, 359d, vierde lid,
447, eerste lid, 452, eerste lid, en 454, eerste lid, van Boek 2 wordt
“het gerechtshof te Amsterdam” vervangen door: het gerechtshof
Amsterdam.

	2. In de artikelen 345, tweede lid, en 448, eerste lid, onderdeel b,
wordt “de advocaat-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam”
vervangen door: de advocaat-generaal bij het ressortsparket.

	3. In artikel 353, tweede lid, wordt “de advocaat-generaal bij het
gerechtshof” vervangen door: de advocaat-generaal bij het
ressortsparket.

C

	In artikel 305d, eerste en zesde lid, van Boek 3 wordt “het
gerechtshof te ’s-Gravenhage” vervangen door: het gerechtshof Den
Haag.

 

D

	In artikel 135, derde lid, van Boek 4 wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

E

	Artikel 241 van Boek 6 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste en vijfde lid wordt “het Gerechtshof te
’s-Gravenhage” vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

	2. In het zesde lid wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

F

	In artikel 23, tweede lid, van Boek 10 wordt “de officier van
justitie bij de arrondissementsrechtbank binnen welker rechtsgebied”
vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de
rechtbank is gelegen waar.

ARTIKEL XV

	In de artikelen 116, eerste lid, en 391 van Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek BES wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door:
de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XVI

	In de artikelen 14, vierde lid, 19b, 212kk en 213cc van de
Faillissementswet wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen
door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XVII

	In artikel 176, tweede lid, van de Gemeentewet wordt “de officier van
justitie, hoofd van het arrondissementsparket” vervangen door: het
hoofd van het arrondissementsparket.

ARTIKEL XVIIa

In artikel 54 van de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet wordt
“het gerechtshof te Amsterdam” telkens vervangen door: het
gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL XVIII

	In artikel 41, tweede lid, van de Loodsenwet wordt “de officier van
justitie bij de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de
officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag.

ARTIKEL XIX

	In de artikelen 55a, eerste en derde lid, 89c, eerste en derde lid, en
89d, eerste en derde lid, van de Mededingingswet wordt “de rechtbank
te Rotterdam” vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL XX

	De onteigeningswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 18, eerste lid, 66, eerste lid, en 156, vierde lid,
wordt “de arrondissementsregtbank” vervangen door: de rechtbank.

B

	In artikel 22, eerste lid, wordt “binnen het ressort der regtbank”
vervangen door: binnen het rechtsgebied van de rechtbank.

C

	In artikel 100, onderdeel b, wordt “de arrondisementsregtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXI

	De Overleveringswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 1, onderdeel e, 21, zesde, zevende en achtste lid, 39,
tweede lid, en 49, tweede lid, wordt “het arrondissementsparket te
Amsterdam” vervangen door: het arrondissementsparket Amsterdam.

B

	In artikel 1, onderdelen f en g, wordt “de rechtbank te Amsterdam”
vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

C

	In artikel 21, negende lid, wordt “zowel door de rechtbank te
Amsterdam als door de officier van justitie te Amsterdam” vervangen
door: zowel door de rechtbank als door de officier van justitie bij het
arrondissementsparket Amsterdam.

ARTIKEL XXII

	De Pensioenwet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 104, achtste lid, wordt “een andere sector van de
rechtbank” vervangen door: een andere kamer van de rechtbank.

B

	In de artikelen 173, eerste lid, 217, eerste lid, 218, eerste lid, en
219, eerste lid, wordt “het gerechtshof te Amsterdam” vervangen
door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL XXIII

	In artikel 5c, eerste en vijfde lid, van de Tabakswet wordt “de
rechtbank te Rotterdam” vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL XXIV

	De Uitleveringswet wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 20, eerste lid, en 22a wordt “het
arrondissementsparket te Amsterdam” vervangen door: het
arrondissementsparket Amsterdam.

B

	In de artikelen 22a, zesde lid, en 47, derde lid, wordt “de rechtbank
te Amsterdam” vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL XXV

	In artikel 2 van de Uitvoeringswet Bewijsverdrag wordt “de rechtbank
te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXVI

	In artikel 3 van de Uitvoeringswet E.G.-verordening inzake het
Gemeenschapsmerk wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen
door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXVII

	In artikel 3, tweede lid, van de Uitvoeringswet EG-bewijsverordening
wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank
Den Haag.

ARTIKEL XXVIII

	In artikel 3 van de Uitvoeringswet EG-verordening betreffende
Gemeenschapsmodellen wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXIX

	In de artikelen 7, eerste lid, 11 en 45 van de Uitvoeringswet
grondkamers wordt “het gerechtshof te Arnhem” vervangen door: het
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL XXX

	In de artikelen 12, tweede lid, 15, tweede lid, en 18, tweede lid, van
de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming wordt “de rechtbank
te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXXI

	Artikel 4 van de Uitvoeringswet Speciaal Tribunaal voor Libanon wordt
gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

	2. In het tweede en vijfde lid wordt “bij het arrondissementsparket
te Amsterdam” vervangen door “bij het arrondissementsparket
Amsterdam” en “bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage”
door: bij het arrondissementsparket Den Haag.

ARTIKEL XXXII

	In artikel 21 van de Uitvoeringswet verordening Europese coöperatieve
vennootschap wordt “het hoofd van het ressortsparket te Amsterdam”
vervangen door: het hoofd van het ressortsparket.

ARTIKEL XXXIII

	In artikel 22 van de Uitvoeringswet verordening Europese vennootschap
wordt “het hoofd van het ressortsparket te Amsterdam” vervangen
door: het hoofd van het ressortsparket.

ARTIKEL XXXIIIA

	Artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 wordt gewijzigd als volgt:

A

	In het eerste lid wordt "de rechtbank te 's-Gravenhage" vervangen door:
de rechtbank Den Haag.

B

	Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	3. De rechtbank Den Haag kan beroepen tegen besluiten als bedoeld in
het eerste lid behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken,
als bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de
rechterlijke organisatie.

ARTIKEL XXXIV

	In artikel 22, eerste en tweede lid, van de Wet aansprakelijkheid
kernongevallen wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen
door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XXXV

	In de artikelen 8a en 9a, eerste en tweede lid, van de Wet
aansprakelijkheid olietankschepen wordt “de rechtbank te Rotterdam”
vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL XXXVI

	De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt
gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 14, eerste lid, 15, tweede lid, en 26a, eerste lid, en
in het opschrift van hoofdstuk VI wordt “het gerechtshof te
Leeuwarden” vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

B

	In artikel 18, eerste en tweede lid, wordt “de advocaat-generaal van
het ressortsparket te Leeuwarden” vervangen door: de advocaat-generaal
bij het ressortsparket.

C

	In de artikelen 26, tweede en zesde lid, en 26a, eerste lid, wordt
“het arrondissement Leeuwarden” vervangen door: het arrondissement
Noord-Nederland.

D

	Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	a. In de eerste volzin wordt “De officier van justitie te
Leeuwarden” vervangen door: de officier van justitie bij het
arrondissementsparket Noord-Nederland.

	b. In de tweede volzin wordt “de officier van justitie in het
arrondissement Leeuwarden bij de rechtbank te Leeuwarden” vervangen
door: bij de rechtbank Noord-Nederland door de officier van justitie bij
het arrondissementsparket Noord-Nederland.

	2. In het derde lid wordt “de officier van justitie te Leeuwarden”
vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket
Noord-Nederland.

E

	In de artikelen 28a, 28b, 29, eerste lid, en 30, eerste lid, wordt
“de officier van justitie te Leeuwarden” vervangen door: de officier
van justitie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland.

ARTIKEL XXXVII

	In artikel 43, eerste lid, van de Wet agrarisch grondverkeer wordt
“de arrondissementsrechtbank” vervangen door: de rechtbank.

ARTIKEL XXXVIII

	In artikel 10, eerste en tweede lid, van de Wet arbeid mijnbouw
Noordzee wordt “de rechtbank te Alkmaar” vervangen door: de
rechtbank Noord-Holland.

ARTIKEL XXXIX

	In artikel 12, tweede lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers
wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank
Den Haag.

ARTIKEL XL

	In artikel 19, eerste lid, van de Wet bescherming oorspronkelijke
topografieĂ«n en halfgeleiderprodukten wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XLI

	In artikel V van de Wet bescherming staatsgeheimen wordt “de
advocaat-generaal bij het gerechtshof” vervangen door: de
advocaat-generaal bij het ressortsparket.

ARTIKEL XLII

	In artikel 14 van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee wordt “de
rechtbank te Rotterdam” vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL XLIII

	In de artikelen 14c, vierde lid, en 14d, tweede lid, van de Wet
bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt “de
officier van justitie bij de rechtbank” vervangen door: de officier
van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

ARTIKEL XLIV

	In artikel 23 van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag
wordt “de officier van justitie bij de rechtbank” vervangen door: de
officier van justitie in het arrondissement.

ARTIKEL XLV

	In artikel 5a, eerste lid, van de Wet conflictenrecht corporaties wordt
“de rechtbank te Utrecht” vervangen door: de rechtbank
Midden-Nederland.

ARTIKEL XLVI

	In artikel 5, eerste lid, van de Wet conflictenrecht namen wordt “de
officier van justitie bij de rechtbank binnen welker rechtsgebied”
vervangen door: de officier van justitie in het arrondissement waarin de
rechtbank is gelegen waar.

ARTIKEL XLVII

	In artikel 8.27, tweede lid, van de Wet dieren wordt “de officier van
justitie van de rechtbank te Den Haag” vervangen door: de officier van
justitie bij het arrondissementsparket Den Haag.

ARTIKEL XLVIII

	In artikel 2, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden
wordt “de officier van justitie bij de rechtbank” vervangen door: de
officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is
gelegen.

ARTIKEL XLIX

	In artikel 8a.4.4, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs
wordt “het gerechtshof te Amsterdam” vervangen door: het gerechtshof
Amsterdam.

ARTIKEL L

	In artikel 7, eerste lid, van de Wet Friese taal in het rechtsverkeer
wordt “een in de provincie Fryslñn gevestigd gerecht” vervangen
door: de rechtbank Noord-Nederland of het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL LI

	De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens wordt
gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 56 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

	2. In het derde lid wordt “de gemeente waar de rechtbank is
gevestigd” vervangen door: de gemeente waar het bestuur van de
rechtbank is gezeteld.

B

	In de artikelen 57, tweede lid, en 86, tweede lid, wordt “de
rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LII

	In artikel 33, eerste lid, van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst
wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank
Den Haag.

ARTIKEL LIII

	Artikel 8 van de Wet griffierechten in burgerlijke zaken wordt
gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de sector kanton” vervangen door “een
kamer voor kantonzaken” en “een andere, niet tot de sector kanton
behorende, kamer” door: een kamer voor andere zaken dan kantonzaken.

	2. In het vierde lid wordt “een kamer die niet tot de sector kanton
behoort” vervangen door “een kamer voor andere zaken dan
kantonzaken” en “een andere, tot de sector kanton behorende,
kamer” door: een kamer voor kantonzaken.

ARTIKEL LIV

	In artikel 65, elfde lid, van de Wet inrichting landelijk gebied wordt
“het gerechtshof te Arnhem” vervangen door: het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL LV

	In de artikelen 15 en 16g, tweede volzin, van de Wet internationale
misdrijven wordt “de rechtbank ’s-Gravenhage” vervangen door: de
rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LVI

	In artikel 39a, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens wordt “een ressortsparket” vervangen door: het
ressortsparket.

ARTIKEL LVII

	In artikel 5.20, zevende lid, van de Wet luchtvaart wordt “de
arrondissementsrechtbank te Amsterdam” vervangen door: de rechtbank
Amsterdam.

ARTIKEL LVIII

	In artikel 107 van de Wet marktordening gezondheidszorg wordt “Wet op
de Rechterlijke Organisatie” vervangen door “Wet op de rechterlijke
organisatie” en “de rechtbank te Rotterdam” door: de rechtbank
Rotterdam.

ARTIKEL LIX

	In artikel 36, tweede en derde lid, van de Wet medezeggenschap op
scholen wordt “het gerechtshof te Amsterdam” vervangen door: het
gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LX

	In artikel 36, tweede lid, van de Wet Oorlogsstrafrecht wordt “de
advocaat-generaal bij dat gerechtshof” vervangen door “de
advocaat-generaal” en “de officier van justitie bij die rechtbank”
door: de officier van justitie.

ARTIKEL LXI

	De Wet op de economische delicten wordt gewijzigd als volgt:

A

	Het opschrift van titel VII komt te luiden:

Titel VII. De berechting in eerste aanleg.

B

	Artikel 43 vervalt.

C

	Het opschrift van titel VIII vervalt.

ARTIKEL LXII

	In artikel 5, eerste en tweede lid, van de Wet op de Europese
ondernemingsraden wordt “het gerechtshof te Amsterdam” vervangen
door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LXIII

	In artikel 23, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten 2002 wordt “de rechtbank te Den Haag” vervangen
door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXIV

	In de artikelen 7, derde lid, en 15c van de Wet op de naburige rechten
wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank
Den Haag.

ARTIKEL LXV

	De Wet op de ondernemingsraden wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 26, eerste lid, en 36, vijfde lid, wordt “het
gerechtshof te Amsterdam” vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

B

	Artikel 46d wordt gewijzigd als volgt:

	1. Onderdeel h komt te luiden:

	h. Voor het behandelen en beslissen van verzoekschriften als bedoeld in
artikelen 27 en 36, ter zake van een rechtbank, is bevoegd de
kantonrechter werkzaam bij de volgende rechtbank:

	1Âș. terzake van de rechtbank Amsterdam: de rechtbank Noord-Holland;

	2Âș. terzake van de rechtbank Den Haag: de rechtbank Rotterdam;

	3Âș. terzake van de rechtbank Limburg: de rechtbank Oost-Brabant;

	4Âș. terzake van de rechtbank Midden-Nederland: de rechtbank
Noord-Nederland

	5Âș. terzake van de rechtbank Noord-Holland: de rechtbank Amsterdam;

	6Âș. terzake van de rechtbank Noord-Nederland: de rechtbank
Oost-Nederland;

	7Âș. terzake van de rechtbank Oost-Brabant: de rechtbank
Zeeland-West-Brabant;

	8Âș. terzake van de rechtbank Oost-Nederland: de rechtbank
Midden-Nederland;

	9Âș. terzake van de rechtbank Rotterdam: de rechtbank Den Haag;

	10Âș. terzake van de rechtbank Zeeland-West-Brabant: de rechtbank
Limburg.

	2. In onderdeel i wordt “gerechtshof te Amsterdam” vervangen door
“gerechtshof Amsterdam” en “gerechtshof te ’s-Gravenhage”
door: gerechtshof Den Haag.

ARTIKEL LXVI

	In de artikelen 7, tweede lid, 25, eerste lid, en 28, eerste lid, van
de Wet op de parlementaire enquĂȘte 2008 wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXVII

	In artikel 33, tweede lid, van de Wet op de uitoefening van de
diergeneeskunde 1990 wordt “de officier van justitie bij de rechtbank
te ’s-Gravenhage” vervangen door: de officier van justitie bij het
arrondissementsparket Den Haag.

ARTIKEL LXVIII

	De Wet op het financieel toezicht wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 3:257 en 5:52, eerste lid, wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

	In de artikelen 4:4b, tweede lid, 5:32h, tweede lid, en 5:32i, eerste
en tweede lid, wordt “de rechtbank te Rotterdam” vervangen door: de
rechtbank Rotterdam.

C

	In artikel 5:55 wordt “de rechtbank te Amsterdam” vervangen door:
de rechtbank Amsterdam.

D

	In de artikelen 5:72, tweede lid, 5:73, eerste lid en 5:80b, eerste
lid, wordt “het gerechtshof te Amsterdam” vervangen door: het
gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LXIX

	In artikel 9.46, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en
wetenschappelijk onderzoek wordt “het gerechtshof te Amsterdam”
vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LXX

	De Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het vierde lid wordt “de officier van justitie bij de
rechtbank,” vervangen door: de officier van justitie in het
arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

	2. In het zesde lid wordt “de officier van justitie te Amsterdam”
vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket
Amsterdam.

B

	Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid, wordt “de officier van justitie te Amsterdam”
vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket
Amsterdam.

	2. in het tweede lid wordt “de officier van justitie bij de
rechtbank,” vervangen door; de officier van justitie in het
arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

C

	In artikel 43, derde lid, wordt “het gerechtshof te Arnhem”
vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL LXXI

	De Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 4, vijfde lid, wordt “het arrondissementsparket te
Amsterdam” vervangen door: het arrondissementsparket Amsterdam.

B

	In artikel 5, vierde lid, wordt “de rechtbank te Amsterdam”
vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL LXXII

	In de artikelen 1:5, eerste en tweede lid, en 2:5, eerste en tweede
lid, van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen wordt “het
gerechtshof te Amsterdam” vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL LXXIII

	In artikel 14, eerste lid, aanhef, van de Wet schadefonds
geweldsmisdrijven wordt “het gerechtshof te ’s-Gravenhage”
vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

ARTIKEL LXXIV

	In de artikelen 2, tweede lid, en 3, eeerste lid, Wet schadefonds
olietankschepen wordt “de rechtbank te Rotterdam” vervangen door: de
rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL LXXV

	In artikel 2 van de Wet tarieven in strafzaken wordt “de
advocaat-generaal bij het gerechtshof” vervangen door: de
advocaat-generaal bij het ressortsparket.

ARTIKEL LXXVI

	In de artikelen 10, derde lid, onderdeel a, en 12, tweede lid, van de
Wet tot behoud van cultuurbezit wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXXVII

	In artikel 5 van de Wet tot uitvoering van de Verordening No. 11 van de
Raad van de Europese Economische Gemeenschap wordt “het Gerechtshof te
’s-Gravenhage” vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

ARTIKEL LXXVIII

	In artikel 27, tweede lid, van de Wet tuchtrechtspraak accountants
wordt “de officier van justitie bij de rechtbank Zwolle-Lelystad”
vervangen door: de officier van justitie bij het arrondissementsparket
Oost-Nederland.

ARTIKEL LXXIX

	In artikel 17, eerste lid, van de Wet tuchtrechtspraak
bedrijfsorganisatie 2004 wordt “de officier van justitie van de
rechtbank, binnen welker rechtsgebied” vervangen door: de officier van
justitie in het arrondissement waarin.

ARTIKEL LXXX

	In 6, zesde lid, van Wet uitvoering Internationaal Energieprogramma
wordt “de rechtbank te Rotterdam” vervangen door: de rechtbank
Rotterdam.

ARTIKEL LXXXI

	De wet van 12 juni 1909 tot uitvoering van het op 17 juli 1905 te
’s-Gravenhage gesloten verdrag betreffende de burgerlijke
rechtsvordering (Stb. 1909, 141) wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 1, 27, 28, eerste lid, 29, eerste lid, en 30, eerste
lid, wordt “arrondissements-rechtbank” vervangen door: rechtbank.

B

	In artikel 4, eerste lid, wordt “den officier van justitie bij de
rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door “de officier van
justitie bij het arrondissementsparket Den Haag”, “den officier van
justitie ter plaatse waar de zetel is van dat gerechtshof” door “de
advocaat-generaal bij het ressortsparket” en “den officier van
justitie bij de desbetreffende rechtbank” door: de officier van
justitie bij het desbetreffende arrondissementsparket.

ARTIKEL LXXXII

In artikel 5, eerste lid, van de wet van 6 april 1933, houdende
voorzieningen tot uitvoering van het op 31 mei 1932 te Londen tusschen
Nederland en Groot-Brittannië gesloten verdrag, houdende bepalingen tot
het vergemakkelijken van het voeren van rechtsgedingen (Stb. 1933, 136)
wordt “den officier van justitie bij de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door “de officier van justitie bij het
arrondissementsparket Den Haag”, “den officier van justitie ter
plaatse waar de zetel is van dit hof is” door “de advocaat-generaal
bij het ressortsparket” en “den officier van justitie bij de
rechtbank, binnen welker rechtsgebied de verzoeker zijne woonplaats
heeft” door: de officier van justitie in het arrondissement waar de
verzoeker zijn woonplaats heeft.

ARTIKEL LXXXIII

	In artikel 10 van de wet van 30 november 1949, houdende regelen nopens
het beheer van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk
(Stb. 1949, J 529) wordt “de rechtbank te Amsterdam” vervangen door:
de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL LXXXIV

In de artikelen 1, 22, 23, eerste lid, 24, eerste, derde en vierde lid,
en 25, eerste en derde lid, van de wet van 24 december 1958, houdende
uitvoering van het op 1 maart 1954 te ’s-Gravenhage ondertekende
verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Stb. 1958, 677)
wordt “arrondissements-rechtbank” vervangen door: rechtbank.

ARTIKEL LXXXV

In artikel 2 van de wet van 13 december 1963, houdende uitvoering van
het op 30 augustus 1962 te ’s-Gravenhage ondertekende Verdrag tussen
het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland ter
verdere vereenvoudiging van het rechtsverkeer, zoals geregeld bij het op
1 maart 1954 te ’s-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de
burgerlijke rechtsvordering (Stb. 1963, 545) wordt “de Officieren van
Justitie bij de arrondissementsrechtbanken” vervangen door: de
officieren van justitie bij de arrondissementsparketten.

ARTIKEL LXXXVI

In artikel 2 van de wet van 23 december 1964, houdende uitvoering van
het op 23 juli 1964 te Wenen ondertekende Verdrag tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Republiek Oostenrijk tot vereenvoudiging van het
rechtsverkeer, zoals dit is geregeld bij het Haagse Verdrag van 1 maart
1954 (Stb. 1964, 562) wordt “de Officieren van Justitie bij de
arrondissementsrechtbanken” vervangen door: de officieren van justitie
bij de arrondissementsparketten.

ARTIKEL LXXXVII

	De wet van 8 januari 1975 tot uitvoering van het op 15 november 1965 te
's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de betekening en de
kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke
stukken in burgerlijke en in handelszaken (Stb. 1975, 5) wordt gewijzigd
als volgt:

A

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de officier van justitie bij de rechtbank
te ’s-Gravenhage” vervangen door: de officier van justitie bij het
arrondissementsparket ’s-Gravenhage.

	2. In het tweede lid wordt “binnen het rechtsgebied van een andere
rechtbank dan die te ’s-Gravenhage” vervangen door “buiten het
arrondissement Den Haag” en “de officier van justitie bij die andere
rechtbank” door: de officier van justitie bij het desbetreffende
arrondissementsparket.

B

	In de artikelen 5 en 6, eerste lid, wordt “de officier van justitie
bij de rechtbank” vervangen door: de officier van justitie bij het
arrondissementsparket.

ARTIKEL LXXXVIII

In het eerste lid van het enig artikel van de wet van 1 november 1980,
houdende aanwijzing van een rechter op grond van artikel 54 van het
Verdrag van Washington van 18 maart 1965 inzake de beslechting van
geschillen met betrekking tot investeringen tussen Staten en onderdanen
van andere Staten (Trb. 1966, 152) (Stb. 1980, 595) wordt “de
rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL LXXXIX

	In artikel 2 van de wet van 11 december 1980, houdende uitvoering van
het op 18 maart 1970 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake
de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in
handelszaken (Stb. 1980, 653) wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XC

In de artikel 6, tweede lid, en 11, tweede lid, van de wet van 2 mei
1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand
gekomen Europese Verdrag betreffende de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en
betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het
op 25 oktober 1980 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de
burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen
alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot
teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de
uitvoering daarvan (Stb. 1990, 202) wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCI

In artikel 17, eerste lid, van de wet van 28 oktober 1991 tot uitvoering
van het op 25 oktober 1980 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag
inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen en de op 27
januari 1977 te Straatsburg tot stand gekomen Europese Overeenkomst
inzake het doorzenden van verzoeken om rechtsbijstand (Stb. 1991, 679)
wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank
Den Haag.

ARTIKEL XCII

	De wet van 21 april 1994, houdende bepalingen verband houdende met de
instelling van het Internationaal Tribunaal voor de vervolging van
personen aansprakelijk voor ernstige schendingen van het internationale
humanitaire recht, begaan op het grondgebied van het voormalige
Joegoslavië sedert 1991 (Stb. 1994, 308) wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

	2. In het tweede en vijfde lid wordt “bij het arrondissementsparket
te Amsterdam” vervangen door “bij het arrondissementsparket
Amsterdam” en “bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage”
door: bij het arrondissementsparket Den Haag.

B

	In artikel 12, eerste lid, wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCIII

	In de artikelen 168, eerste lid, en 212, eerste lid, van de Wet
verplichte beroepspensioenregeling wordt “het gerechtshof te
Amsterdam” vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL XCIV

	In artikel 17a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet wederzijdse
bijstand bij de invordering van belastingschulden en enkele andere
schuldvorderingen wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen
door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCV

	In de artikelen 15, eerste lid, 16, tweede lid, 22, eerste lid,
onderdeel a, en 27, eerste lid, van de Wet wederzijdse erkenning en
tenuitvoerlegging strafrechtelijke sancties 2008 wordt “de
arrondissementsrechtbank te Leeuwarden” vervangen door: de rechtbank
Noord-Nederland.

ARTIKEL XCVI

	In artikel 5.4, derde lid, van de Wet wegvervoer goederen wordt “de
officier van justitie bij de rechtbank binnen het rechtsgebied
waarvan” vervangen door: de officier van justitie in het
arrondissement waarin de rechtbank is gelegen waar. 

ARTIKEL XCVII

	In artikel 15 van de Wet wettelijke aansprakelijkheid exploitanten
nucleaire schepen wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen
door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL XCVIII

	Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt gewijzigd als volgt:

A

	In artikel 54, vierde lid, wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

	Artikel 71 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt “een kamer die niet tot de sector kanton
behoort” vervangen door: een kamer voor andere zaken dan kantonzaken. 

2. In het tweede lid wordt “een kamer die niet tot de sector kanton
behoort” vervangen door “een kamer voor andere zaken dan
kantonzaken” en “een kamer die tot de sector kanton behoort” door:
een kamer voor kantonzaken.

C

	In artikel 93, onderdeel c, wordt “een krediettransactie als bedoeld
in de Wet op het consumentenkrediet” vervangen door: een
consumentenkredietovereenkomst met een kredietsom van ten hoogste €
40.000.

D

	In artikel 98 wordt “een meervoudige kamer van een andere sector dan
de sector kanton” vervangen door: een meervoudige kamer voor andere
zaken dan kantonzaken.

E

	In artikel 99 vervalt: of een krachtens artikel 108a vastgestelde
algemene maatregel van bestuur.

F

	Artikelen 108a vervalt.

G

	In artikel 109 vervalt: of een krachtens artikel 108a vastgestelde
algemene maatregel van bestuur.

H

	Artikel 111, tweede lid, onderdeel e, komt te luiden:

	e. de aanwijzing van de rechter die van de zaak kennisneemt, onder
vermelding van het adres van de zittingsplaats waar de zaak moet worden
behandeld alsmede, indien de zaak moet worden behandeld in een
zittingsplaats waar geen stukken kunnen worden ingediend, het adres waar
stukken kunnen worden ingediend.

I

	In artikel 262, aanhef, vervalt: of een krachtens artikel 268a
vastgestelde algemene maatregel van bestuur.

J

	Artikel 268a vervalt.

K

	In artikel 269 vervalt: of een krachtens artikel 268a vastgestelde
algemene maatregel van bestuur.

L

	In artikel 276, tweede lid, aanhef, wordt “een zaak anders dan bij de
sector kanton” vervangen door: een andere zaak dan een kantonzaak.

M

	In de artikelen 640, 641, 641a, eerste lid, en 642a, eerste lid, wordt
“de rechtbank te Rotterdam” vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

N

	In artikel 679, eerste lid, wordt “de kantonrechter te Amsterdam”
vervangen door: de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam.

O

	In de artikelen 997, vijfde lid, en 1013, derde lid, wordt “het
gerechtshof te Amsterdam” vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

P

	In artikel 1019j, aanhef, wordt “artikel 48, tweede en derde lid,”
vervangen door: artikel 48.

Q

	In de artikel 1019o, eerste lid, 1019r, tweede lid, en 1019t, derde en
vijfde lid, wordt “het gerechtshof te Arnhem” vervangen door: het
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

R

	In artikel 1019w, eerste, derde en vierde lid, wordt “de rechtbank te
Alkmaar” vervangen door: de rechtbank Noord-Holland.

S

	In artikel 1044, eerste lid, wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

T

	In artikel 1046, eerste lid, wordt “de rechtbank te Amsterdam”
vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL XCIX

	In artikel 32, tweede lid, van het Wetboek van Koophandel wordt “de
arrondissements-regtbank” vervangen door: de rechtbank

ARTIKEL C

	Het Wetboek van Strafvordering wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:

	a. “die te Amsterdam” wordt vervangen door: de rechtbank Amsterdam.

	b. De komma na “gebracht” wordt vervangen door een puntkomma.

	c. “die te Rotterdam” wordt vervangen door: de rechtbank Amsterdam,
de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank Oost-Nederland en de rechtbank
Rotterdam.

	d. Onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma wordt
een zinsnede toegevoegd, luidende:

	de rechtbank Amsterdam, de rechtbank Oost-Brabant, de rechtbank
Oost-Nederland en de rechtbank Rotterdam ten aanzien van bij algemene
maatregel van bestuur aan te wijzen strafbare feiten met de vervolging
waarvan de officier van justitie bij het functioneel parket is belast.

	2. Het derde lid vervalt.

B

	In artikel 5 wordt “de rechtbank te Amsterdam” vervangen door: de
rechtbank Amsterdam.

C

	In artikel 9, vierde lid, vervalt: in het ressort.

D

	In artikel 12, eerste lid, wordt “het gerechtshof te
’s-Gravenhage” vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

E

	In artikel 178a, derde lid, wordt “de rechtbank te Rotterdam”
vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

F

	In artikel 398, onder 4Âș, wordt “de officier van justitie bij de
rechtbank, bevoegd tot kennisneming van het misdrijf” vervangen door:
de officier van justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is
gelegen die bevoegd is tot kennisneming van het misdrijf.

G

	In artikel 419 wordt “den officier van justitie bij de rechtbank die
in eersten aanleg heeft gevonnist” vervangen door: de officier van
justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen die in
eerste aanleg heeft gevonnist.

H

	In artikel 466, eerste lid, wordt “de officier van justitie bij de
rechtbank binnen welker rechtsgebied” vervangen door: de officier van
justitie in het arrondissement waar.

I

	In artikel 484, onder 4Âș, wordt “den officier van justitie bij de
rechtbank binnen welker rechtsgebied” vervangen door: de officier van
justitie in het arrondissement waar.

J

	In de artikelen 502, 509v, eerste lid, en 509ff, eerste lid, wordt
“het gerechtshof te Arnhem” vervangen door: het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.

K

	In artikel 511g, tweede lid, onderdeel c, wordt “de officier van
justitie bij de rechtbank” vervangen door: de officier van justitie in
het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen.

L

	Artikel 552z wordt gewijzigd als volgt:

	1. In het eerste lid wordt “de officier van justitie bij de rechtbank
van het arrondissement” vervangen door: de officier van justitie in
het arrondissement.

	2. In het tweede lid wordt “de officier van justitie van het
arrondissement” vervangen door: de officier van justitie in het
arrondissement.

M

	In artikel 578b, eerste lid, wordt “de officier van justitie in het
arrondissement Leeuwarden bij de kantonrechter van de rechtbank te
Leeuwarden” vervangen door: de officier van justitie in het
arrondissement Noord-Nederland bij de kantonrechter van de rechtbank
Noord-Nederland.

ARTIKEL CI

	De Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 wordt gewijzigd als volgt:

A

	In de artikelen 78, eerste en tweede lid, en 79, eerste lid, wordt
“de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den
Haag.

B

	In de artikelen 78, derde lid, en 79, eerste lid, wordt “het
gerechtshof te ’s-Gravenhage” vervangen door: het gerechtshof Den
Haag.

HOOFDSTUK III. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

ARTIKEL CII (OVERGANG LOPENDE ZAKEN NAAR NIEUWE RECHTBANKEN)

	1. Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel
I aanhangig waren bij een hieronder in de linkerkolom genoemde rechtbank
gaan van rechtswege over naar de daarbij in de rechterkolom genoemde
rechtbank.

Zaken aanhangig bij de rechtbank te	gaan van rechtswege over naar de
rechtbank

Alkmaar	Noord-Holland

Almelo	Oost-Nederland

Amsterdam	Amsterdam

Arnhem	Oost-Nederland

Assen	Noord-Nederland

Breda	Zeeland-West-Brabant

Dordrecht	Rotterdam

’s-Gravenhage	Den Haag

Groningen	Noord-Nederland

Haarlem	Noord-Holland

’s-Hertogenbosch	Oost-Brabant

Leeuwarden	Noord-Nederland

Maastricht	Limburg

Middelburg	Zeeland-West-Brabant

Roermond	Limburg

Rotterdam	Rotterdam

Utrecht	Midden-Nederland

Zutphen	Oost-Nederland



	2. Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel
I aanhangig waren bij de rechtbank te Zwolle-Lelystad, tot kennisneming
waarvan de rechtbank Midden-Nederland onderscheidenlijk de rechtbank
Oost-Nederland bevoegd is, gaan van rechtswege over naar de rechtbank
Midden-Nederland onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland.

ARTIKEL CIII (OVERGANG LOPENDE ZAKEN NAAR NIEUWE GERECHTSHOVEN)

	Zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I
aanhangig waren bij een hieronder in de linkerkolom genoemd gerechtshof
gaan van rechtswege over naar het daarbij in de rechterkolom genoemde
gerechtshof.

Zaken aanhangig bij het gerechtshof te	gaan van rechtswege over naar het
gerechtshof

Arnhem	Arnhem-Leeuwarden

Amsterdam	Amsterdam

’s-Gravenhage	Den Haag

’s-Hertogenbosch	’s-Hertogenbosch

Leeuwarden	Arnhem-Leeuwarden



ARTIKEL CIV (OVERGANGSRECHT I.V.M. VERZET, BEROEP, HOGER BEROEP, BEROEP
IN CASSATIE ENZ.)

	1. Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van
geschillen terzake van beslissingen van een hieronder in de linkerkolom
genoemd gerecht die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel
I zijn genomen, worden deze beslissingen aangemerkt als beslissingen van
het daarbij in de rechterkolom genoemde gerecht.

Rechtbank te Alkmaar	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam	Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage	Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch	Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht	Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen	Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Arnhem	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te Amsterdam	Gerechtshof Amsterdam

Gerechtshof te ’s-Gravenhage	Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch	Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden



	2. Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van
geschillen terzake van beslissingen van de rechtbank te Zwolle-Lelystad
die vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I zijn genomen,
tot kennisneming waarvan de rechtbank Midden-Nederland onderscheidenlijk
de rechtbank Oost-Nederland bevoegd is, worden deze beslissingen
aangemerkt als beslissingen van de rechtbank Midden-Nederland
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland.

ARTIKEL CIVA (overgangsrecht i.v.m. dagvaardingen, verzoekschriften en
andere processtukken)

	1. Dagvaardingen, verzoekschriften en andere processtukken in
aanhangige of aanhangig te maken zaken, tot kennisneming waarvan op de
dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I bevoegd was een
hieronder in de linkerkolom genoemd gerecht, worden met ingang van de
dag van inwerkingtreding van artikel I aangemerkt als processtukken in
zaken tot kennisneming waarvan bevoegd is het daarbij in de rechterkolom
genoemde gerecht.

Rechtbank te Alkmaar	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam	Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage	Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch	Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht	Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen	Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Amsterdam	Gerechtshof Amsterdam

Gerechtshof te Arnhem	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te ’s-Gravenhage	Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch	Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden



	2. Dagvaardingen, verzoekschriften en andere processtukken in
aanhangige of aanhangig te maken zaken, tot kennisneming waarvan op de
dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I bevoegd was de
rechtbank te Zwolle-Lelystad, tot kennisneming waarvan met ingang van de
dag van inwerkingtreding van artikel I de rechtbank Midden-Nederland
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland bevoegd is, worden met
ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I aangemerkt als
processtukken in zaken tot kennisneming waarvan de rechtbank
Midden-Nederland onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland bevoegd
is.

ARTIKEL CV (OVERDRACHT ARCHIEFBESCHEIDEN)

	Archiefbescheiden van een hieronder in de linkerkolom genoemd gerecht
worden overgedragen aan het daarbij in de rechterkolom genoemde gerecht,
voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht
naar een archiefbewaarplaats.

Rechtbank te Alkmaar	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam	Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage	Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch	Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht	Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Zwolle-Lelystad	Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Amsterdam	Gerechtshof Amsterdam

Gerechtshof te Arnhem	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te ’s-Gravenhage	Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch	Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden



ARTIKEL CVI (OVERGANGSRECHT NEVENLOCATIES)

	Binnen het rechtsgebied van een gerecht gelegen nevenvestigings- en
nevenzittingsplaatsen die bij of krachtens de Wet op de rechterlijke
organisatie, zoals deze luidde op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I, waren aangewezen, worden, voor zover zij
niet met ingang van die dag krachtens artikel 21b, eerste lid, van de
Wet op de rechterlijke organisatie bij algemene maatregel van bestuur
als zittingsplaats zijn aangewezen, aangemerkt als zittingsplaatsen die
krachtens artikel 21b, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke
organisatie door de minister zijn aangewezen.

ARTIKEL CVII (TIJDELIJK AFWIJKEND AANTAL GERECHTSBESTUURDERS IN
RECHTBANK OOST-NEDERLAND)

	1. In afwijking van artikel 15, eerste lid, van de Wet op de
rechterlijke organisatie kan het bestuur van de rechtbank Oost-Nederland
gedurende een periode van ten hoogste zes jaar na het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I bestaan uit vier leden, waaronder de
voorzitter. 

2. In afwijking van artikel 15, tweede lid, eerste volzin, van de Wet op
de rechterlijke organisatie zijn in dat geval drie leden, waaronder de
voorzitter, rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast die hun
rechtsprekend ambt op basis van een aanstelling als bedoeld in artikel
5f, eerste lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren
vervullen.

ARTIKEL CVIII (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN RECHTBANKEN)

1. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding

van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van senior rechter A,
senior rechter, rechter, rechter-plaatsvervanger,
senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of rechterlijk ambtenaar in
opleiding vervullen bij de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden,
onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, of Zutphen,
onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de
rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of
Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk
de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te
Maastricht of Roermond, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd
in de vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij de rechtbank
Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de
rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland,
onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank
Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant,
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de
rechtbank Limburg. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij
het ambt van senior rechter A, senior rechter, rechter,
rechter-plaatsvervanger, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of
rechterlijk ambtenaar in opleiding vervullen bij de rechtbank te
Zwolle-Lelystad, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de
vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij de rechtbank
Oost-Nederland onderscheidenlijk, indien zij hun ambt direct voorafgaand
aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit
de gemeente Lelystad, bij de rechtbank Midden-Nederland.

2. Ten aanzien van de rechters-plaatsvervangers die op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij de
rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de
rechtbank te Almelo, Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk de rechtbank
te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk
de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te
Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of
Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch,
onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, op basis van
een aanwijzing vervullen, wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd
in dezelfde aanwijzing bij de rechtbank Noord-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de
rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de
rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk
de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. Ten
aanzien van de rechters-plaatsvervangers die op de dag voorafgaand aan
de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij de rechtbank te
Zwolle-Lelystad op basis van een aanwijzing vervullen, wordt de
aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij de
rechtbank Oost-Nederland onderscheidenlijk, indien zij hun ambt op die
basis direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I
gewoonlijk vervullen in of vanuit de gemeente Lelystad, bij de rechtbank
Midden-Nederland.

3. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als coördinerend
vice-president senior van de rechtbank te Assen, Groningen of
Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of
Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht,
onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de
rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te
’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of
Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg,
onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk
de rechtbank te Maastricht of Roermond, worden van rechtswege gewijzigd
in een benoeming als coördinerend vice-president senior van de
rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank
Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank
Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag,
onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank
Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant,
onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. Artikel XIV, tweede lid,
onderdeel a, van de Wet organisatie en bestuur gerechten is van
overeenkomstige toepassing. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

4. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als deskundig lid
onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van
de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de
rechtbank te Almelo, Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk de rechtbank
te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk
de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te
Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of
Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Hertogenbosch,
onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, worden van
rechtswege gewijzigd in een benoeming als deskundig lid
onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van
de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank
Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank
Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag,
onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank
Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant,
onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. Zij worden als zodanig niet
beëdigd. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als deskundig lid
onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van
de rechtbank te Zwolle-Lelystad worden van rechtswege gewijzigd in een
benoeming als deskundig lid onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig
lid van de pachtkamer van de rechtbank Oost-Nederland onderscheidenlijk,
indien zij hun ambt direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van
artikel I gewoonlijk vervullen in of vanuit de gemeente Lelystad, van de
rechtbank Midden-Nederland.

	5. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als militair lid van een
kamer van de rechtbank te ’s-Gravenhage, bedoeld in artikel 54, derde
lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk
militair lid van een militaire kamer van de rechtbank te Arnhem,
onderscheidenlijk deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de
rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk plaatsvervangend
deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de rechtbank te
’s-Gravenhage, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als
militair lid van een kamer van de rechtbank Den Haag, bedoeld in artikel
54, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie,
onderscheidenlijk militair lid van een militaire kamer van de rechtbank
Oost-Nederland, onderscheidenlijk deskundig lid van een kamer voor
kwekersrecht van de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk
plaatsvervangend deskundig lid van een kamer voor kwekersrecht van de
rechtbank Den Haag. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

	6. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in
het eerste tot en met vijfde of achtste lid en niet zijnde de functie
van directeur bedrijfsvoering, op basis van een aanstelling in vaste
dienst werkzaam zijn bij de rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden,
onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem of Zutphen,
onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de
rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of
Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk
de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te
Maastricht of Roermond, worden van rechtswege gewijzigd in een
tewerkstelling in dezelfde functie bij de rechtbank Noord-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de
rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de
rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk
de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. De
tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in
het eerste tot en met vijfde of achtste lid en niet zijnde de functie
van directeur bedrijfsvoering, op basis van een aanstelling in vaste
dienst werkzaam zijn bij de rechtbank te Zwolle-Lelystad, worden van
rechtswege gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij de
rechtbank Oost-Nederland onderscheidenlijk, indien voor hen direct
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I de gemeente Lelystad
als standplaats is aangewezen, bij de rechtbank Midden-Nederland.

7. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in
tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste
tot en met vijfde of achtste lid en niet zijnde de functie van directeur
bedrijfsvoering, werkzaam zijn bij de rechtbank te Assen, Groningen of
Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te Almelo, Arnhem of Zutphen,
onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de
rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of
Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk
de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te
Maastricht of Roermond, wordt de aanstelling van rechtswege gewijzigd in
dezelfde aanstelling bij de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk
de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank
Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de
rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk
de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. Ten
aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding
van artikel I op basis van een aanstelling in tijdelijke dienst in een
functie, anders dan die genoemd in het eerste tot en met vijfde of
achtste lid en niet zijnde de functie van directeur bedrijfsvoering,
werkzaam zijn bij de rechtbank te Zwolle-Lelystad, wordt de aanstelling
van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij de rechtbank
Oost-Nederland onderscheidenlijk, indien voor hen direct voorafgaand aan
de inwerkingtreding van artikel I de gemeente Lelystad als standplaats
is aangewezen, bij de rechtbank Midden-Nederland.

	8. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als buitengriffier van de
rechtbank te Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de
rechtbank te Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad,
onderscheidenlijk de rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de
rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of
Haarlem, onderscheidenlijk de rechtbank te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk de rechtbank te Dordrecht of Rotterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk
de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te
Maastricht of Roermond, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming
als buitengriffier van de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk
de rechtbank Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank
Midden-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland, onderscheidenlijk de
rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk
de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Limburg. Zij
worden als zodanig niet beëdigd.

ARTIKEL CIX (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN GERECHTSHOVEN)

1. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van
senior raadsheer, raadsheer, raadsheer-plaatsvervanger,
senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur vervullen bij het
gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof
te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam,
onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, wordt die
vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij
datzelfde ambt vervullen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het
gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof
’s-Hertogenbosch.

2. Ten aanzien van de raadsheren-plaatsvervangers die op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij het
gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof
te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam,
onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, op basis van
een aanwijzing vervullen, wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd
in dezelfde aanwijzing bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het
gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof
’s-Hertogenbosch.

3. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als coördinerend
vice-president senior van het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden,
onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk
het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te
's-Hertogenbosch, worden van rechtswege gewijzigd in een benoeming als
coördinerend vice-president senior van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag,
onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Artikel XIV, tweede lid, onderdeel a,
van de Wet organisatie en bestuur gerechten is van overeenkomstige
toepassing. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

4. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als deskundig lid van de
ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk
deskundig lid van de kamer van het gerechtshof te ’s-Gravenhage,
bedoeld in artikel 66, derde lid, van de Wet op de rechterlijke
organisatie, onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer van het
gerechtshof te Arnhem, bedoeld in artikel 67, derde lid, van de Wet op
de rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk militair lid van de
militaire kamer van het gerechtshof te Arnhem, onderscheidenlijk
deskundig lid van de pachtkamer van het gerechtshof te Arnhem,
onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van
het gerechtshof te Arnhem, onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer
voor het kwekersrecht van het gerechtshof te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de kamer voor het
kwekersrecht van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, worden van
rechtswege gewijzigd in een benoeming als deskundig lid van de
ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk
deskundig lid van de kamer van het gerechtshof Den Haag, bedoeld in
artikel 66, derde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie,
onderscheidenlijk deskundig lid van de kamer van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, bedoeld in artikel 67, derde lid, van de Wet op de
rechterlijke organisatie, onderscheidenlijk militair lid van de
militaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk
deskundig lid van de pachtkamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de pachtkamer van
het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk deskundig lid van
de kamer voor het kwekersrecht van het gerechtshof Den Haag,
onderscheidenlijk plaatsvervangend deskundig lid van de kamer voor het
kwekersrecht van het gerechtshof Den Haag. Zij worden als zodanig niet
beëdigd.

5. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in
het eerste tot en met vierde of zevende lid en niet zijnde de functie
van directeur bedrijfsvoering, op basis van een aanstelling in vaste
dienst werkzaam zijn bij het gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden,
onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk
het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof te
’s-Hertogenbosch, worden van rechtswege gewijzigd in een
tewerkstelling in dezelfde functie bij het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag,
onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.

6. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in
tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste
tot en met vierde of zevende lid en niet zijnde de functie van directeur
bedrijfsvoering, werkzaam zijn bij het gerechtshof te Arnhem of
Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het
gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, wordt de aanstelling van rechtswege
gewijzigd in dezelfde aanstelling bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het
gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof
's-Hertogenbosch.

7. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd als buitengriffier van het
gerechtshof te Arnhem of Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof
te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam,
onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, worden van
rechtswege gewijzigd in een benoeming als buitengriffier van het
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof Den
Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Zij worden als zodanig niet beĂ«digd.

ARTIKEL CX (OVERGANGSRECHT GERECHTSBESTUURDERS)

1. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van het achtste lid benoemd zijn als voorzitter van het
bestuur van een gerechtshof, een rechtbank, de Centrale Raad van Beroep
of het College van Beroep voor het bedrijfsleven, worden van rechtswege
beëindigd. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I benoemd zijn als ander lid van het
bestuur van een gerechtshof, een rechtbank, de Centrale Raad van Beroep
of het College van Beroep voor het bedrijfsleven worden van rechtswege
beëindigd.

2. Ten aanzien van de voorzitters van de gerechtsbesturen van wie op
grond het eerste lid, eerste volzin, de benoeming wordt beëindigd en
die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van het achtste lid
ten minste drie aaneengesloten jaren als zodanig zijn benoemd, is
artikel 16, eerste lid, derde tot en met vijfde volzin, van de Wet op de
rechterlijke organisatie van overeenkomstige toepassing. Ten aanzien van
de andere leden van de gerechtsbesturen, niet zijnde niet-rechterlijk
lid, van wie op grond van het eerste lid, tweede volzin, de benoeming
wordt beëindigd en die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding
van artikel I ten minste drie aaneengesloten jaren als zodanig zijn
benoemd, is artikel 16, eerste lid, derde tot en met vijfde volzin, van
de Wet op de rechterlijke organisatie van overeenkomstige toepassing.

	3. Degenen van wie op grond van het eerste lid de benoeming als
niet-rechterlijk lid van een gerechtsbestuur wordt beëindigd, en die op
de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I tevens in vaste
dienst zijn aangesteld en werkzaam zijn bij het gerechtshof te Arnhem of
Leeuwarden, onderscheidenlijk het gerechtshof te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk het gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het
gerechtshof te 's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de rechtbank te
Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk de rechtbank te
Almelo, Arnhem, Zutphen of Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de
rechtbank te Utrecht, onderscheidenlijk de rechtbank te Amsterdam,
onderscheidenlijk de rechtbank te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk
de rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de rechtbank te
Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank te Breda of
Middelburg, onderscheidenlijk de rechtbank te 's-Hertogenbosch,
onderscheidenlijk de rechtbank te Maastricht of Roermond, worden
tewerkgesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onderscheidenlijk
het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het gerechtshof Amsterdam,
onderscheidenlijk het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk
de rechtbank Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank
Oost-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank
Noord-Holland, onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag,
onderscheidenlijk de rechtbank Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank
Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant,
onderscheidenlijk de rechtbank Limburg.

	4. In afwijking van artikel 15 van de Wet op de rechterlijke
organisatie, artikel 3 van de Beroepswet en artikel 4 van de Wet
bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie hoort de Raad voor de
rechtspraak, voorafgaand aan het opstellen van de aanbeveling voor een
benoeming met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I van
een lid van het bestuur van een rechtbank, een gerechtshof, de Centrale
Raad van Beroep of het College van Beroep voor het bedrijfsleven, in
plaats van het bestuur van het gerecht, een commissie bestaande uit ten
minste drie personen, waaronder ten minste Ă©Ă©n rechterlijk ambtenaar
en ten minste Ă©Ă©n gerechtsambtenaar, aan te wijzen door:

a. de besturen van de rechtbanken te Assen, Groningen en Leeuwarden, in
geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank
Noord-Nederland;

b. de besturen van de rechtbanken te Almelo, Arnhem, Zutphen en
Zwolle-Lelystad, in geval van benoeming van een lid van het bestuur van
de rechtbank Oost-Nederland;

c. de besturen van de rechtbanken te Utrecht en Zwolle-Lelystad, in
geval van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank
Midden-Nederland;

d. het bestuur van de rechtbank te Amsterdam, in geval van benoeming van
een lid van het bestuur van de rechtbank Amsterdam;

e. de besturen van de rechtbanken te Alkmaar en Haarlem, in geval van
benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Noord-Holland;

f. het bestuur van de rechtbank te ’s-Gravenhage, in geval van
benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Den Haag;

g. de besturen van de rechtbanken te Dordrecht en Rotterdam, in geval
van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Rotterdam;

h. de besturen van de rechtbanken te Breda en Middelburg, in geval van
benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank
Zeeland-West-Brabant;

i. het bestuur van de rechtbank te ’s-Hertogenbosch, in geval van
benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Oost-Brabant;

j. de besturen van de rechtbanken te Maastricht en Roermond, in geval
van benoeming van een lid van het bestuur van de rechtbank Limburg;

k. de besturen van de gerechtshoven te Arnhem en Leeuwarden, in geval
van benoeming van een lid van het bestuur van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden;

l. het bestuur van het gerechtshof te ’s-Gravenhage, in geval van
benoeming van een lid van het bestuur van het gerechtshof Den Haag; 

m. het bestuur van het gerechtshof te Amsterdam, in geval van benoeming
van een lid van het bestuur van het gerechtshof Amsterdam;

n. het bestuur van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, in geval van
benoeming van een lid van het bestuur van het gerechtshof
’s-Hertogenbosch;

o. het bestuur van de Centrale Raad van Beroep, in geval van benoeming
van een lid van het bestuur van dat gerecht; 

p. het bestuur van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, in
geval van benoeming van een lid van het bestuur van dat gerecht,

met dien verstande dat een bestuur van een gerecht alleen een persoon
kan aanwijzen die op basis van een aanstelling bij dat gerecht werkzaam
is. 

	5. In afwijking van artikel 15 van de Wet op de rechterlijke
organisatie, artikel 3 van de Beroepswet en artikel 4 van de Wet
bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie stelt de commissie, bedoeld in
het vierde lid, aanhef en onderdeel a tot en met p, in plaats van het
bestuur van het gerecht, de Raad voor de rechtspraak op de hoogte van de
zienswijze van de ondernemingsraden van de rechtbanken te Assen,
Groningen en Leeuwarden, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de
rechtbanken te Almelo, Arnhem, Zutphen en Zwolle-Lelystad,
onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de rechtbanken te Utrecht en
Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van de rechtbank
te Amsterdam, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de rechtbanken
te Alkmaar en Haarlem, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van de
rechtbank te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van
de rechtbanken te Dordrecht en Rotterdam, onderscheidenlijk de
ondernemingsraden van de rechtbanken te Breda en Middelburg,
onderscheidenlijk de ondernemingsraad van de rechtbank te
’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de ondernemingsraden van de
rechtbanken te Maastricht en Roermond, onderscheidenlijk de
ondernemingsraden van de gerechtshoven te Arnhem en Leeuwarden,
onderscheidenlijk de ondernemingsraad van het gerechtshof te
’s-Gravenhage, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van het
gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk de ondernemingsraad van het
gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de ondernemingsraad
van de Centrale Raad van Beroep, onderscheidenlijk de ondernemingsraad
van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

	6. In afwijking van artikel 5c van de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren, artikel 4 van de Beroepswet en artikel 5 van de Wet
bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt de aanbeveling ten behoeve
van de vervulling van een functie als bedoeld in artikel 5c, eerste lid,
van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 2, tweede lid,
onderdeel a of b, van de Beroepswet of artikel 3, tweede lid, onderdeel
a of b, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, niet zijnde
raadsheer-plaatsvervanger of rechter-plaatsvervanger, met ingang van de
dag van inwerkingtreding van artikel I door een persoon die met ingang
van diezelfde dag wordt benoemd als voorzitter of ander rechterlijk lid
van het bestuur van een gerecht, opgemaakt en aan de Raad voor de
rechtspraak gezonden door de commissie, bedoeld in het vierde lid,
aanhef en onderdeel a tot en met p, in plaats van het bestuur van het
gerecht, in geval van vervulling van een functie bij de rechtbank
Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de
rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland,
onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank
Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant,
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de
rechtbank Limburg, onderscheidenlijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het
gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof
’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de Centrale Raad van Beroep,
onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

7. In afwijking van artikel 5c van de Wet rechtspositie rechterlijke
ambtenaren, artikel 4 van de Beroepswet en artikel 5 van de Wet
bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie kan de commissie, bedoeld in het
vierde lid, aanhef en onderdeel a tot en met p, in plaats van het
bestuur van het gerecht, worden geadviseerd door de
gerechtsvergaderingen van de rechtbanken te Assen, Groningen en
Leeuwarden, onderscheidenlijk de gerechtsvergaderingen van de
rechtbanken te Almelo, Arnhem, Zutphen en Zwolle-Lelystad,
onderscheidenlijk de gerechtsvergaderingen van de rechtbanken te Utrecht
en Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk de gerechtsvergadering van de
rechtbank te Amsterdam, onderscheidenlijk de gerechtsvergaderingen van
de rechtbanken te Alkmaar en Haarlem, onderscheidenlijk de
gerechtsvergadering van de rechtbank te 's-Gravenhage, onderscheidenlijk
de gerechtsvergaderingen van de rechtbanken te Dordrecht en Rotterdam,
onderscheidenlijk de gerechtsvergaderingen van de rechtbanken te Breda
en Middelburg, onderscheidenlijk de gerechtsvergadering van de rechtbank
te 's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de gerechtsvergaderingen van de
rechtbanken te Maastricht en Roermond, onderscheidenlijk de
gerechtsvergaderingen van de gerechtshoven te Arnhem en Leeuwarden,
onderscheidenlijk de gerechtsvergadering van het gerechtshof te
's-Gravenhage, onderscheidenlijk de gerechtsvergadering van het
gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk de gerechtsvergadering van
het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de
gerechtsvergadering van de Centrale Raad van Beroep, onderscheidenlijk
de gerechtsvergadering van het College van Beroep voor het
bedrijfsleven, inzake de lijst van aanbeveling ten behoeve van de
vervulling van een functie als bedoeld in artikel 5c, eerste lid, van de
Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, artikel 2, tweede lid,
onderdeel a of b, van de Beroepswet of artikel 3, tweede lid, onderdeel
a of b, van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie, niet zijnde
raadsheer-plaatsvervanger of rechter-plaatsvervanger, bij de rechtbank
Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de
rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland,
onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank
Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant,
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de
rechtbank Limburg, onderscheidenlijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het
gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof
's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de Centrale Raad van Beroep,
onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven, met
ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I, voor zover het
kandidaten betreft die met ingang van diezelfde dag worden benoemd als
voorzitter of ander rechterlijk lid van het bestuur van datzelfde
gerecht en die met ingang van diezelfde dag nog niet ingevolge artikel
CVIII, eerste en derde lid, of artikel CIX, eerste en derde lid, bij
diezelfde rechtbank of datzelfde gerechtshof, onderscheidenlijk bij de
Centrale Raad van Beroep of het College van Beroep voor het
bedrijfsleven, als rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast,
onderscheidenlijk als lid met rechtspraak belast werkzaam zijn.

8. Degenen die met ingang van de dag van inwerkingtreding van artikel I
worden benoemd als voorzitter van het bestuur van de rechtbank
Noord-Nederland, onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland,
onderscheidenlijk de rechtbank Midden-Nederland, onderscheidenlijk de
rechtbank Amsterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Noord-Holland,
onderscheidenlijk de rechtbank Den Haag, onderscheidenlijk de rechtbank
Rotterdam, onderscheidenlijk de rechtbank Zeeland-West-Brabant,
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Brabant, onderscheidenlijk de
rechtbank Limburg, onderscheidenlijk het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden,
onderscheidenlijk het gerechtshof Den Haag, onderscheidenlijk het
gerechtshof Amsterdam, onderscheidenlijk het gerechtshof
's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de Centrale Raad van Beroep,
onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven worden
van rechtswege tot en met de dag van inwerkingtreding van artikel I
belast met de tijdelijke waarneming van de functie van voorzitter van de
besturen van de rechtbanken te Assen, Groningen en Leeuwarden,
onderscheidenlijk de besturen van de rechtbanken te Almelo, Arnhem,
Zutphen, onderscheidenlijk de besturen van de rechtbanken te Utrecht en
Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk het bestuur van de rechtbank te
Utrecht, onderscheidenlijk het bestuur van de rechtbank te Amsterdam,
onderscheidenlijk de besturen van de rechtbanken te Alkmaar en Haarlem,
onderscheidenlijk het bestuur van de rechtbank te 's-Gravenhage,
onderscheidenlijk de besturen van de rechtbanken te Dordrecht en
Rotterdam, onderscheidenlijk de besturen van de rechtbanken te Breda en
Middelburg, onderscheidenlijk het bestuur van de rechtbank te
's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk de besturen van de rechtbanken te
Maastricht en Roermond, onderscheidenlijk de besturen van de
gerechtshoven te Arnhem en Leeuwarden, onderscheidenlijk het bestuur van
het gerechtshof te 's-Gravenhage, onderscheidenlijk het bestuur van het
gerechtshof te Amsterdam, onderscheidenlijk het bestuur van het
gerechtshof te 's-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het bestuur van de
Centrale Raad van Beroep, onderscheidenlijk het bestuur van het College
van Beroep voor het bedrijfsleven. Bij algemene maatregel van bestuur
kunnen regels worden gesteld over een toelage voor de in de eerste
volzin bedoelde personen.

ARTIKEL CXI (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN ARRONDISSEMENTSPARKETTEN)

1. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd in het ambt van
hoofdofficier en voor wie op diezelfde dag is vastgesteld dat zij het
ambt van hoofdofficier vervullen bij het arrondissementsparket te
Groningen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Arnhem,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Haarlem,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Rotterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda, onderscheidenlijk
het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Maastricht, wordt die benoeming van rechtswege
gewijzigd in een benoeming als hoofdofficier van justitie en wordt die
vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij hun
ambt vervullen bij het arrondissementsparket Noord-Nederland,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket Oost-Nederland,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk
het arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Limburg. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

	2. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zijn benoemd in het ambt van
hoofdofficier en voor wie op dezelfde dag is vastgesteld dat zij dat
ambt vervullen bij het arrondissementsparket te Assen of Leeuwarden,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo, Zutphen of
Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Middelburg,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Roermond, wordt die
benoeming van rechtswege gewijzigd in een benoeming als plaatsvervangend
hoofdofficier van justitie en wordt die vaststelling van rechtswege
gewijzigd in de vaststelling dat zij hun ambt vervullen bij het
arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Limburg. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

	3. In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren wordt degene voor wie op de dag voorafgaand aan
de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat hij het ambt van
hoofdofficier vervult bij het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Assen, Leeuwarden,
Alkmaar, Middelburg of Roermond, en voor wie de benoeming in het ambt
van hoofdofficier ingevolge het tweede lid wordt gewijzigd in een
benoeming als plaatsvervangend hoofdofficier van justitie, voor de
bepaling van zijn salaris ingedeeld in de in artikel 7, tweede lid, van
de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren vermelde categorie 4
onderscheidenlijk categorie 5, voor zolang hij het ambt van
plaatsvervangend hoofdofficier van justitie vervult.

	4. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I in het ambt van fungerend hoofdofficier
zijn benoemd en voor wie op dezelfde dag is vastgesteld dat zij dat ambt
vervullen bij het arrondissementsparket te Arnhem, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Haarlem, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, wordt die benoeming van
rechtswege gewijzigd in een benoeming als plaatsvervangend hoofdofficier
van justitie en wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de
vaststelling dat zij hun ambt vervullen bij het arrondissementsparket
Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket Midden-Nederland,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk
het arrondissementsparket Oost-Brabant. Zij worden als zodanig niet
beëdigd.

5. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I in het ambt van plaatsvervangend
hoofdofficier zijn benoemd en voor wie op dezelfde dag is vastgesteld
dat zij dat ambt vervullen bij het arrondissementsparket te Assen,
Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te
Almelo of Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te
Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond,
wordt die benoeming van rechtswege gewijzigd in een benoeming als
plaatsvervangend hoofdofficier van justitie en wordt die vaststelling
van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij hun ambt vervullen
bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Limburg. Zij worden als zodanig niet beëdigd.

6. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van
senior officier van justitie A, senior officier van justitie, officier
van justitie, substituut-officier van justitie, plaatsvervangend
officier van justitie, officier enkelvoudige zittingen, plaatsvervangend
officier enkelvoudige zittingen of rechterlijk ambtenaar in opleiding
vervullen bij het arrondissementsparket te Assen, Groningen of
Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo,
Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te
Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar of Haarlem,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond,
wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat
zij datzelfde ambt vervullen bij het arrondissementsparket
Noord-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket
Oost-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket
Midden-Nederland, onderscheidenlijk het arrondissementsparket Amsterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket Noord-Holland,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk
het arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Limburg. Ten aanzien van degenen voor wie op de
dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat
zij het ambt van senior officier van justitie A, senior officier van
justitie, officier van justitie, substituut-officier van justitie,
plaatsvervangend officier van justitie, officier enkelvoudige zittingen,
plaatsvervangend officier enkelvoudige zittingen of rechterlijk
ambtenaar in opleiding vervullen bij het arrondissementsparket te
Zwolle-Lelystad, wordt die vaststelling van rechtswege gewijzigd in de
vaststelling dat zij datzelfde ambt vervullen bij het
arrondissementsparket Oost-Nederland, indien zij hun ambt direct
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen
in of vanuit de gemeente Zwolle, onderscheidenlijk bij het
arrondissementsparket Midden-Nederland, indien zij hun ambt direct
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen
in of vanuit de gemeente Lelystad.

7. Ten aanzien van de plaatsvervangende officieren van justitie en de
plaatsvervangende officieren enkelvoudige zittingen die op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij het
arrondissementsparket te Assen, Groningen of Leeuwarden,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo, Arnhem of
Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Utrecht,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar of Haarlem,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond,
op basis van een aanwijzing vervullen, wordt de aanwijzing van
rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij het
arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Limburg. Ten aanzien van de plaatsvervangende
officieren van justitie en plaatsvervangende officieren enkelvoudige
zittingen die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel
I hun ambt bij het arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad vervullen,
wordt de aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij
het arrondissementsparket Oost-Nederland, indien zij het ambt direct
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen
in of vanuit de gemeente Zwolle, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Midden-Nederland, indien zij het ambt direct
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I gewoonlijk vervullen
in of vanuit de gemeente Lelystad. 

8. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in
het eerste tot en met zevende lid, op basis van een aanstelling in vaste
dienst werkzaam zijn bij het arrondissementsparket te Assen, Groningen
of Leeuwarden, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Almelo,
Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te
Utrecht, onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Amsterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Alkmaar of Haarlem,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Breda of Middelburg,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch,
onderscheidenlijk het arrondissementsparket te Maastricht of Roermond,
worden van rechtswege gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde
functie bij het arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk
het arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Limburg. De tewerkstellingen van degenen die op de
dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I in een functie,
anders dan die genoemd in het eerste tot en met zevende lid, op basis
van een aanstelling in vaste dienst werkzaam zijn bij het
arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad, worden van rechtswege
gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij het
arrondissementsparket Oost-Nederland, indien voor hen direct voorafgaand
aan de inwerkingtreding van artikel I de gemeente Zwolle als standplaats
is aangewezen, onderscheidenlijk bij het arrondissementsparket
Midden-Nederland, indien voor hen direct voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I de gemeente Lelystad als standplaats is
aangewezen.

9. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in
tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste
tot en met zevende lid, werkzaam zijn bij het arrondissementsparket te
Assen, Groningen of Leeuwarden, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Almelo, Arnhem of Zutphen, onderscheidenlijk
het arrondissementsparket te Utrecht, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Amsterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Alkmaar of Haarlem, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te ’s-Gravenhage, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Dordrecht of Rotterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Breda of Middelburg, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Maastricht of Roermond, wordt de aanstelling
van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij het
arrondissementsparket Noord-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Midden-Nederland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Amsterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Noord-Holland, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Den Haag, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Rotterdam, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Zeeland-West-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Oost-Brabant, onderscheidenlijk het
arrondissementsparket Limburg. Ten aanzien van degenen die op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I op basis van een
aanstelling in tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd
in het eerste tot en met zevende lid, werkzaam zijn bij het
arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad, wordt de aanstelling van
rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij het
arrondissementsparket 

Oost-Nederland, indien voor hen direct voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I de gemeente Zwolle als standplaats is
aangewezen, onderscheidenlijk bij het arrondissementsparket
Midden-Nederland, indien voor hen direct voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I de gemeente Lelystad als standplaats is
aangewezen.

ARTIKEL CXII (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN LANDELIJK PARKET,
FUNCTIONEEL PARKET, PARKET-GENERAAL)

	De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I in het ambt van hoofdofficier
onderscheidenlijk plaatsvervangend hoofdofficier zijn benoemd en voor
wie op dezelfde dag is vastgesteld dat zij dat ambt vervullen bij het
landelijk parket, het functioneel parket of het parket-generaal, worden
van rechtswege gewijzigd in een benoeming als hoofdofficier van justitie
onderscheidenlijk plaatsvervangend hoofdofficier van justitie. Zij
worden als zodanig niet beëdigd.

ARTIKEL CXIII (OVERGANGSRECHT FUNCTIONARISSEN RESSORTSPARKETTEN)

	1. Ten aanzien van degenen voor wie op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I is vastgesteld dat zij het ambt van
hoofdadvocaat-generaal, plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal, senior
advocaat-generaal, advocaat-generaal of plaatsvervangend
advocaat-generaal vervullen bij het ressortsparket te Arnhem,
Leeuwarden, Amsterdam, ’s-Gravenhage of ’s-Hertogenbosch, wordt die
vaststelling van rechtswege gewijzigd in de vaststelling dat zij
datzelfde ambt vervullen bij het ressortsparket.

	2. In afwijking van artikel 7, tweede lid, van de Wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren wordt degene die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I het ambt van hoofdadvocaat-generaal
vervult en voor wie ingevolge het eerste lid de vaststelling van het
parket waarbij hij dat ambt vervult wordt gewijzigd, voor de bepaling
van zijn salaris ingedeeld in de in artikel 7, tweede lid, van de Wet
rechtspositie rechterlijke ambtenaren vermelde categorie 5, voor zolang
hij het ambt van hoofdadvocaat-generaal vervult.

	3. Ten aanzien van de plaatsvervangende advocaten-generaal die op de
dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I hun ambt bij het
ressortsparket te Arnhem, Leeuwarden, Amsterdam, ’s-Gravenhage of
’s-Hertogenbosch op basis van een aanwijzing vervullen, wordt de
aanwijzing van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanwijzing bij het
ressortsparket.

	4. De tewerkstellingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I in een functie, anders dan die genoemd in
het eerste tot en met derde lid, op basis van een aanstelling in vaste
dienst werkzaam zijn bij het ressortsparket te Arnhem, Leeuwarden,
Amsterdam, ’s-Gravenhage of ’s-Hertogenbosch, worden van rechtswege
gewijzigd in een tewerkstelling in dezelfde functie bij het
ressortsparket.

	5. Ten aanzien van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I op basis van een aanstelling in
tijdelijke dienst in een functie, anders dan die genoemd in het eerste
tot en met derde lid, werkzaam zijn bij het ressortsparket te Arnhem,
Leeuwarden, Amsterdam, ’s-Gravenhage of ’s-Hertogenbosch, wordt de
aanstelling van rechtswege gewijzigd in dezelfde aanstelling bij het
ressortsparket. 

ARTIKEL CXIV (overgangsrecht arrondissementsparketten)

	In afwijking van artikel 136, eerste lid, van de Wet op de rechterlijke
organisatie kan gedurende een periode van ten hoogste drie jaar na het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I bij een
arrondissementsparket een tweede plaatsvervangend hoofdofficier van
justitie werkzaam zijn. 

ARTIKEL CXIVa (overgangsrecht rechtspositionele beslissingen)

	1. Besluiten of andere handelingen van het bestuur of de president van
het hieronder in de linkerkolom genoemde gerecht waarbij ambtenaren of
gewezen ambtenaren, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding
van artikel I bij dat gerecht werkzaam zijn of zijn geweest, als zodanig
belanghebbende zijn, dan wel waarbij hun rechtverkrijgenden of nagelaten
betrekkingen belanghebbende zijn, worden van rechtswege aangemerkt als
besluiten of andere handelingen van het bestuur of de president van het
daarbij in de rechterkolom genoemde gerecht.

Rechtbank te Alkmaar	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam	Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage	Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch	Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht	Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Zwolle-Lelystad	Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Amsterdam	Gerechtshof Amsterdam

Gerechtshof te Arnhem	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te ’s-Gravenhage	Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch	Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden



	2. Besluiten of andere handelingen van het hoofd van het hieronder in
de linkerkolom genoemde parket waarbij ambtenaren of gewezen ambtenaren,
die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I bij dat
gerecht werkzaam zijn of zijn geweest, als zodanig belanghebbende zijn,
dan wel waarbij hun rechtverkrijgenden of nagelaten betrekkingen
belanghebbende zijn, worden van rechtswege aangemerkt als besluiten of
andere handelingen van het hoofd van het daarbij in de rechterkolom
genoemde parket.

Arrondissementsparket te Alkmaar	Arrondissementsparket Noord-Holland

Arrondissementsparket te Almelo	Arrondissementsparket Oost-Nederland

Arrondissementsparket te Amsterdam	Arrondissementsparket Amsterdam

Arrondissementsparket te Arnhem	Arrondissementsparket Oost-Nederland

Arrondissementsparket te Assen	Arrondissementsparket Noord-Nederland

Arrondissementsparket te Breda	Arrondissementsparket
Zeeland-West-Brabant

Arrondissementsparket te Dordrecht	Arrondissementsparket Rotterdam

Arrondissementsparket te ’s-Gravenhage	Arrondissementsparket Den Haag

Arrondissementsparket te Groningen	Arrondissementsparket Noord-Nederland

Arrondissementsparket te Haarlem	Arrondissementsparket Noord-Holland

Arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch	Arrondissementsparket
Oost-Brabant

Arrondissementsparket te Leeuwarden	Arrondissementsparket
Noord-Nederland

Arrondissementsparket te Maastricht	Arrondissementsparket Limburg

Arrondissementsparket te Middelburg	Arrondissementsparket
Zeeland-West-Brabant

Arrondissementsparket te Roermond	Arrondissementsparket Limburg

Arrondissementsparket te Rotterdam	Arrondissementsparket Rotterdam

Arrondissementsparket te Utrecht	Arrondissementsparket Midden-Nederland

Arrondissementsparket te Zutphen	Arrondissementsparket Oost-Nederland

Arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad	Arrondissementsparket
Oost-Nederland

Ressortsparket te Amsterdam	Ressortsparket

Ressortsparket te Arnhem	Ressortsparket

Ressortsparket te ’s-Gravenhage	Ressortsparket

Ressortsparket te ’s-Hertogenbosch	Ressortsparket

Ressortsparket te Leeuwarden	Ressortsparket



	3. In afwijking van het eerste en tweede lid worden besluiten of andere
handelingen van het bestuur of de president van de rechtbank te
Zwolle-Lelystad onderscheidenlijk het hoofd van het
arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad waarbij ambtenaren, bedoeld in
artikel CVIII, eerste, tweede, vierde, zesde en zevende lid,
onderscheidenlijk artikel CXI, vierde en zesde tot en met negende lid,
die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I bij die
rechtbank of dat parket werkzaam zijn en hun ambt gewoonlijk vervullen
in of vanuit de gemeente Lelystad dan wel voor wie op die dag de
gemeente Lelystad als standplaats is aangewezen, als zodanig
belanghebbende zijn, van rechtswege aangemerkt als besluiten of andere
handelingen van het bestuur of de president van de rechtbank
Midden-Nederland onderscheidenlijk het hoofd van het
arrondissementsparket Midden-Nederland.

ARTIKEL CXIVb (overgangsrecht wettelijke procedures en rechtsgedingen)

	1. In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij het bestuur
onderscheidenlijk de president van een rechtbank of een gerechtshof op
de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I is betrokken,
treedt het bestuur onderscheidenlijk de president van het hieronder in
de rechterkolom genoemde gerecht in de plaats van het bestuur
onderscheidenlijk de president van het daarbij in de linkerkolom
genoemde gerecht.

Rechtbank te Alkmaar	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam	Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage	Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch	Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht	Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Zwolle-Lelystad	Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Amsterdam	Gerechtshof Amsterdam

Gerechtshof te Arnhem	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te ’s-Gravenhage	Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch	Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden



	2. In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij het hoofd van
een arrondissementsparket of een ressortsparket op de dag voorafgaand
aan de inwerkingtreding van artikel I is betrokken, treedt het hoofd van
het parket van het hieronder in de rechterkolom genoemde parket in de
plaats van het hoofd van het daarbij in de linkerkolom genoemde parket.

Arrondissementsparket te Alkmaar	Arrondissementsparket Noord-Holland

Arrondissementsparket te Almelo	Arrondissementsparket Oost-Nederland

Arrondissementsparket te Amsterdam	Arrondissementsparket Amsterdam

Arrondissementsparket te Arnhem	Arrondissementsparket Oost-Nederland

Arrondissementsparket te Assen	Arrondissementsparket Noord-Nederland

Arrondissementsparket te Breda	Arrondissementsparket
Zeeland-West-Brabant

Arrondissementsparket te Dordrecht	Arrondissementsparket Rotterdam

Arrondissementsparket te ’s-Gravenhage	Arrondissementsparket Den Haag

Arrondissementsparket te Groningen	Arrondissementsparket Noord-Nederland

Arrondissementsparket te Haarlem	Arrondissementsparket Noord-Holland

Arrondissementsparket te ’s-Hertogenbosch	Arrondissementsparket
Oost-Brabant

Arrondissementsparket te Leeuwarden	Arrondissementsparket
Noord-Nederland

Arrondissementsparket te Maastricht	Arrondissementsparket Limburg

Arrondissementsparket te Middelburg	Arrondissementsparket
Zeeland-West-Brabant

Arrondissementsparket te Roermond	Arrondissementsparket Limburg

Arrondissementsparket te Rotterdam	Arrondissementsparket Rotterdam

Arrondissementsparket te Utrecht	Arrondissementsparket Midden-Nederland

Arrondissementsparket te Zutphen	Arrondissementsparket Oost-Nederland

Arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad	Arrondissementsparket
Oost-Nederland

Ressortsparket te Amsterdam	Ressortsparket

Ressortsparket te Arnhem	Ressortsparket

Ressortsparket te ’s-Gravenhage	Ressortsparket

Ressortsparket te ’s-Hertogenbosch	Ressortsparket

Ressortsparket te Leeuwarden	Ressortsparket



	3. In afwijking van het eerste en tweede lid treedt het bestuur of de
president van de rechtbank Midden-Nederland onderscheidenlijk het hoofd
van het arrondissementsparket Midden-Nederland in de plaats van het
bestuur of de president van de rechtbank te Zwolle-Lelystad
onderscheidenlijk het hoofd van het arrondissementsparket te
Zwolle-Lelystad, indien de wettelijke procedure of het rechtsgeding
betrekking heeft op een besluit of andere handeling waarbij een
ambtenaar, bedoeld in artikel CVIII, eerste, tweede, vierde, zesde en
zevende lid, onderscheidenlijk artikel CXI, vierde en zesde tot en met
negende lid, die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van
artikel I bij de rechtbank te Zwolle-Lelystad onderscheidenlijk het
arrondissementsparket te Zwolle-Lelystad werkzaam is en zijn ambt
gewoonlijk vervult in of vanuit de gemeente Lelystad dan wel voor wie op
die dag de gemeente Lelystad als standplaats is aangewezen, als zodanig
belanghebbende is. 

ARTIKEL CXV (OVERGANGSRECHT KLACHTBEHANDELING)

	1. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I
aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de
Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die
op grond van artikel 26, zevende lid, van de Wet op de rechterlijke
organisatie wordt aangemerkt als een gedraging van het bestuur van een
rechtbank of een gerechtshof, treedt het bestuur van het hieronder in de
rechterkolom genoemde gerecht van rechtswege in de plaats van het
bestuur van het daarbij in de linkerkolom genoemde gerecht.

Rechtbank te Alkmaar	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam	Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage	Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch	Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht	Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Zwolle-Lelystad	Rechtbank Oost-Nederland

Gerechtshof te Amsterdam	Gerechtshof Amsterdam

Gerechtshof te Arnhem	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Gerechtshof te ’s-Gravenhage	Gerechtshof Den Haag

Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch	Gerechtshof ’s-Hertogenbosch

Gerechtshof te Leeuwarden	Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden



	2. In zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I
aan de procureur-generaal bij de Hoge Raad is verzocht een vordering bij
de Hoge Raad in te stellen tot het doen van een onderzoek naar een
gedraging van een bij een rechtbank of gerechtshof werkzame rechterlijk
ambtenaar met rechtspraak belast dan wel de Hoge Raad een vordering tot
het doen van een onderzoek naar die gedraging in behandeling heeft
genomen, treedt het bestuur van het in het eerste lid in de rechterkolom
genoemde gerecht van rechtswege in de plaats van het bestuur van het
daarbij in de linkerkolom genoemde gerecht.

	3. Zaken waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I
bij het bestuur van een rechtbank of gerechtshof over een gedraging van
een bij dat gerecht werkzame ambtenaar een klacht is ingediend dan wel
door dat bestuur een klacht in behandeling is genomen, gaan van
rechtswege over van het bestuur van het in het eerste lid in de
linkerkolom genoemde gerecht naar het bestuur van het daarbij in de
rechterkolom genoemde gerecht.

ARTIKEL CXVI (OVERGANGSRECHT ADVOCATUUR)

	1. De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten wijst, na
daaromtrent het gevoelen te hebben ingewonnen van de orden van advocaten
in de arrondissementen zoals deze bestonden vóór het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I, de personen aan die vanaf het tijdstip
van inwerkingtreding van artikel I als deken of overige leden zitting
hebben in de raden van toezicht, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van
de Advocatenwet, voor een termijn van ten hoogste drie maanden. Binnen
die termijn geven de orden uitvoering aan artikel 22, tweede lid, van de
Advocatenwet.

	2. Archiefbescheiden van de orde van advocaten en de raad van toezicht
in het hieronder in de linkerkolom genoemde arrondissement worden
overgedragen aan de orde van advocaten onderscheidenlijk de raad van
toezicht in het daarbij in de rechterkolom genoemde arrondissement, voor
zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar
een archiefbewaarplaats.

Arrondissement Alkmaar	Arrondissement Noord-Holland

Arrondissement Almelo	Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Amsterdam	Arrondissement Amsterdam

Arrondissement Arnhem	Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Assen	Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Breda	Arrondissement Zeeland-West-Brabant

Arrondissement Dordrecht	Arrondissement Rotterdam

Arrondissement ’s-Gravenhage	Arrondissement Den Haag

Arrondissement Groningen	Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Haarlem	Arrondissement Noord-Holland

Arrondissement ’s-Hertogenbosch	Arrondissement Oost-Brabant

Arrondissement Leeuwarden	Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Maastricht	Arrondissement Limburg

Arrondissement Middelburg	Arrondissement Zeeland-West-Brabant

Arrondissement Roermond	Arrondissement Limburg

Arrondissement Rotterdam	Arrondissement Rotterdam

Arrondissement Utrecht	Arrondissement Midden-Nederland

Arrondissement Zutphen	Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Zwolle-Lelystad	Arrondissement Oost-Nederland



	3. In afwijking van artikel 20, tweede lid, van de Advocatenwet blijft
het college van afgevaardigden, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van
de Advocatenwet, samengesteld zoals deze was samengesteld op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I voor een termijn van
ten hoogste drie maanden. Binnen die termijn geven de orden van
advocaten in de arrondissementen uitvoering aan artikel 20, eerste lid,
van de Advocatenwet.

	4. De raden van discipline, bedoeld in artikel 46a van de Advocatenwet,
in onderscheidenlijk de ressorten Amsterdam, Den Haag en
’s-Hertogenbosch worden voor de toepassing van het bepaalde bij en
krachtens de Advocatenwet aangemerkt als voortzetting van de raden van
discipline in onderscheidenlijk de ressorten Amsterdam, ’s-Gravenhage
en ’s-Hertogenbosch zoals deze bestonden voor het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I.

	5. Voor de toepassing van bepalingen inzake de behandeling van
geschillen terzake van beslissingen van een hieronder in de linkerkolom
genoemde raad van discipline die voor het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel I zijn genomen, worden deze beslissingen aangemerkt als
beslissingen van de daarbij in de rechterkolom genoemde raad van
discipline.

Raad van discipline in het ressort	Raad van discipline in het ressort

Amsterdam	Amsterdam

Arnhem	Arnhem-Leeuwarden

’s-Gravenhage	Den Haag

’s-Hertogenbosch	’s-Hertogenbosch

Leeuwarden	Arnhem-Leeuwarden



6. De benoemingen van degenen die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel I zitting hebben als plaatsvervangend
voorzitter, lid-advocaat of plaatsvervangend lid-advocaat in de raad van
discipline in het ressort Arnhem of in het ressort Leeuwarden worden van
rechtswege gewijzigd in dezelfde benoeming bij de raad van discipline in
het ressort Arnhem-Leeuwarden.

	7. De zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van
artikel I aanhangig waren bij de raden van discipline in de ressorten
Arnhem en Leeuwarden worden voor verdere behandeling overgedragen aan de
raad van discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden

	8. Archiefbescheiden van de raden van discipline in de ressorten Arnhem
en Leeuwarden worden overgedragen aan de raad van discipline in het
ressort Arnhem-Leeuwarden, voor zover zij niet overeenkomstig de
Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

	9. De raad van discipline in het ressort Amsterdam blijft bevoegd de op
het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aldaar aanhangige zaken
af te doen die betrekking hebben op advocaten, kantoor houdende in de
gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden,
Weesp en Wijdemeren. 

	10. Op de bevoegdheid van in de in het negende lid bedoelde gemeenten
als advocaat kantoor houdende leden-advocaten, plaatsvervangende
leden-advocaten en griffier ten aanzien van zaken die vóór het
tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aanhangig waren bij de raad
van discipline in het ressort Amsterdam, blijft het recht zoals het gold
vóór dat tijdstip van toepassing.

ARTIKEL CXVII (OVERGANGSRECHT GERECHTSDEURWAARDERS)

De leden en hun plaatsvervangers die op de dag voorafgaand aan de
inwerkingtreding van artikel VII, onderdeel F, zitting hadden in de
ledenraad van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders
namens het ressort Amsterdam onderscheidenlijk het ressort
’s-Gravenhage onderscheidenlijk het ressort ’s-Hertogenbosch
onderscheidenlijk de ressorten Arnhem en Leeuwarden, worden aangemerkt
als leden en hun plaatsvervangers namens het ressort Amsterdam
onderscheidenlijk het ressort Den Haag onderscheidenlijk het ressort
’s-Hertogenbosch onderscheidenlijk het ressort Arnhem-Leeuwarden, met
dien verstande dat de termijn waarvoor zij waren gekozen niet opnieuw
aanvangt. 

ARTIKEL CXVIII (OVERGANGSRECHT NOTARIAAT I)

	1. Het bestuur van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie wijst,
na daaromtrent het gevoelen te hebben ingewonnen van de ringbesturen
zoals deze bestonden vóór het tijdstip van inwerkingtreding van
artikel I, de personen aan die vanaf het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel I als voorzitter of als lid zitting hebben in de
ringbesturen voor een termijn van ten hoogste drie maanden. Binnen die
termijn geven de ringvergaderingen uitvoering aan artikel 85 van de Wet
op het notarisambt. 

	2. Archiefbescheiden van de ringvergadering onderscheidenlijk het
ringbestuur in het hieronder in de linkerkolom genoemde arrondissement
worden overgedragen aan de ringvergadering onderscheidenlijk het
ringbestuur in het daarbij in de rechterkolom genoemde arrondissement,
voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht
naar een archiefbewaarplaats.

Arrondissement Alkmaar	Arrondissement Noord-Holland

Arrondissement Almelo	Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Amsterdam	Arrondissement Amsterdam

Arrondissement Arnhem	Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Assen	Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Breda	Arrondissement Zeeland-West-Brabant

Arrondissement Dordrecht	Arrondissement Rotterdam

Arrondissement ’s-Gravenhage	Arrondissement Den Haag

Arrondissement Groningen	Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Haarlem	Arrondissement Noord-Holland

Arrondissement ’s-Hertogenbosch	Arrondissement Oost-Brabant

Arrondissement Leeuwarden	Arrondissement Noord-Nederland

Arrondissement Maastricht	Arrondissement Limburg

Arrondissement Middelburg	Arrondissement Zeeland-West-Brabant

Arrondissement Roermond	Arrondissement Limburg

Arrondissement Rotterdam	Arrondissement Rotterdam

Arrondissement Utrecht	Arrondissement Midden-Nederland

Arrondissement Zutphen	Arrondissement Oost-Nederland

Arrondissement Zwolle-Lelystad	Arrondissement Oost-Nederland



	3. In afwijking van artikel 67, eerste lid, van de Wet op het
notarisambt blijft de ledenraad van de Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie samengesteld zoals deze was samengesteld op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I totdat overeenkomstig
het eerste lid, tweede volzin, nieuwe ringbesturen zijn gevormd en de
ringvergaderingen uitvoering hebben gegeven aan artikel 67, tweede lid,
van de Wet op het notarisambt.

	4. Personen die overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin,
onderscheidenlijk het derde lid worden benoemd als lid of
plaatsvervanger in het ringbestuur of worden gekozen als lid of
plaatsvervanger in de ledenraad kunnen niet worden herbenoemd
onderscheidenlijk herkozen, indien zij op het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel I reeds drie jaren of langer lid of
plaatsvervanger waren in een ringbestuur onderscheidenlijk de ledenraad.

	

ARTIKEL CXVIIIA (OVERGANGSRECHT NOTARIAAT II)

1. Indien artikel I van deze wet in werking treedt voor het tijdstip
waarop artikel I, onderdeel PP, van de wet van 29 september 2011 tot
wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie
van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet
en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister en van de
Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Stb.
470) in werking treedt, blijft voor de toepassing van artikel 93 van de
Wet op het notarisambt het recht gelden dat gold voor de
inwerkingtreding van artikel I van deze wet, en blijven de bestaande
kamers van toezicht bevoegd totdat zij van rechtswege worden ontbonden.

2. Na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel PP, van de wet van 29
september 2011 tot wijziging van de Wet op het notarisambt naar
aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele
andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal
testamentenregister en van de Wet ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme (Stb. 470) is de kamer voor het notariaat in
het ressort Amsterdam bevoegd om de op grond van artikel VII van die wet
door de kamer van toezicht te Amsterdam over te dragen zaken af te doen,
die betrekking hebben op notarissen en kandidaat-notarissen in de
gemeenten Blaricum, Bussum, Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden,
Weesp en Wijdemeren. 

ARTIKEL CXVIIIB (OVERGANGSRECHT NOTARIAAT III)

1. De bepalingen in dit artikel zijn van toepassing indien artikel I,
onderdeel PP, van de wet van 29 september 2011 tot wijziging van de Wet
op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede
regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de
Wet op het centraal testamentenregister en van de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme (Stb. 470) eerder in werking is
getreden dan het tijdstip waarop artikel I van deze wet in werking
treedt.

2. De kamers voor het notariaat in onderscheidenlijk de ressorten
Amsterdam, Den Haag en ’s-Hertogenbosch worden voor de toepassing van
het bepaalde bij en krachtens de Wet op het notarisambt aangemerkt als
voortzetting van de kamers voor het notariaat in onderscheidenlijk de
ressorten Amsterdam, ’s-Gravenhage en ’s-Hertogenbosch zoals deze
bestonden voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I. 

3. De ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie wijst,
na daaromtrent het gevoelen van de ringbesturen zoals deze bestonden
vóór het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I te hebben
ingewonnen, de personen aan die vanaf het tijdstip van inwerkingtreding
van artikel I als leden en plaatsvervangers in de zin van artikel 94,
zevende lid, van de Wet op het notarisambt zitting hebben in de kamer
voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden. Als leden en
plaatsvervangers kunnen slechts worden aangewezen personen die op de dag
voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I reeds lid of
plaatsvervanger waren in de kamer voor het notariaat in het ressort
Arnhem of in het ressort Leeuwarden. Zo spoedig mogelijk nadat
overeenkomstig het eerste lid, tweede volzin, nieuwe ringbesturen zijn
gevormd in het ressort Arnhem-Leeuwarden en overeenkomstig het derde lid
de ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie opnieuw is
samengesteld, doen de ringbesturen aan de ledenraad een voordracht als
bedoeld in artikel 94, zevende lid, tweede volzin, van de Wet op het
notarisambt, voor de benoeming van leden en plaatsvervangers in de kamer
voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden, waarna de ledenraad
uitvoering geeft aan artikel 94, zevende lid, tweede en vijfde volzin,
van die wet. 

4. Leden van de kamer voor het notariaat in het ressort
Arnhem-Leeuwarden en hun plaatsvervangers kunnen niet worden herbenoemd,
indien zij op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel I
reeds vier jaren of langer lid waren van de kamer voor het notariaat in
het ressort Arnhem of het ressort Leeuwarden. 

5. De zaken die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van
artikel I aanhangig waren bij de kamers voor het notariaat in de
ressorten Arnhem en Leeuwarden worden voor verdere behandeling
overgedragen aan de kamer voor het notariaat in het ressort
Arnhem-Leeuwarden. 

6. Archiefbescheiden van de kamers voor het notariaat in de ressorten
Arnhem en Leeuwarden worden overgedragen aan de kamer voor het notariaat
in het ressort Arnhem-Leeuwarden, voor zover zij niet overeenkomstig de
Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats. 

7. De kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam blijft bevoegd
de op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I aldaar aanhangige
zaken af te doen die betrekking hebben op notarissen, toegevoegd
notarissen en kandidaat-notarissen in de gemeenten Blaricum, Bussum,
Hilversum, Huizen, Laren, Muiden, Naarden, Weesp en Wijdemeren. 

ARTIKEL CXIX

	1. In de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie vervallen:

	a. artikel I, onderdelen B, D, onder 2 en 3, E, F, G, I, J, K, L, M,
onder 1 en 2, N, O, P, Q, T, U, V, onder 2, W, onder 2, DD, voor zover
het betreft artikel 106, eerste lid, tweede volzin, FF, GG en HH;

	b. artikel III, onderdelen B, D, J en N;

	c. artikel X, voor zover het betreft de volgende zinsnede: en wordt
“de artikelen 2, 3, 9, 11, 20 en 21” vervangen door: de artikelen 2,
3, 9, 11, 20, 21 en 23a;

	d. artikel XI, voor zover het betreft de volgende zinsnede: en wordt
“de artikelen 2, 3, 9, 11, 20 en 21” vervangen door: de artikelen 2,
3, 9, 11, 20, 21 en 23a;

	e. artikel XXI.

	2. Artikel I, onderdeel A, en artikel II, onderdelen D en E, van de Wet
van 19 mei 2011 tot wijziging van de Evaluatiewet modernisering
rechterlijke organisatie in verband met de behandeling van
vreemdelingenzaken en enkele wetstechnische aanpassingen (Stb. 2011,
256) vervallen.

ARTIKEL CXX

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 januari 2010 ingediende
voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Bussum, Muiden,
Naarden en Weesp (32 280) tot wet is verheven of wordt verheven, en
artikel 6 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan,
onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze wet,
komt in artikel I van deze wet artikel 7 van de Wet op de rechterlijke
indeling te luiden:

Artikel 7

Het arrondissement Midden-Nederland omvat het grondgebied van de
provincies Flevoland en Utrecht alsmede van de gemeenten Blaricum,
Hilversum, Huizen, Laren, Naardermeer en Wijdemeren.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 januari 2010 ingediende
voorstel van wet tot samenvoeging van de gemeenten Bussum, Muiden,
Naarden en Weesp (32 280) tot wet is verheven of wordt verheven, en
artikel 6 van die wet later in werking treedt dan deze wet, komt artikel
6 van die wet te luiden:

Artikel 6

In artikel 7 van de Wet op de rechterlijke indeling vervallen met ingang
van de datum van herindeling “Bussum,”, “Muiden,”,
“Naarden,” en “Weesp” en wordt in de alfabetische rangschikking
ingevoegd: Naardermeer,.

ARTIKEL CXXI

Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende
voorstel van Wet aanpassing bestuursprocesrecht (32 450) tot wet is
verheven of wordt verheven, en later in werking treedt dan deze wet,
wordt die wet gewijzigd als volgt:

A

Deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, bijlage 2, wordt gewijzigd als
volgt:

1. In artikel 1 wordt “Wet op de rechterlijke organisatie: de
artikelen 41, achtste lid, 59, achtste lid, en 100” vervangen door:
Wet op de rechterlijke organisatie: de artikelen 46a, eerste lid, 62a,
eerste lid, en 100.

2. In artikel 6, opschrift en eerste volzin, wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

3. In artikel 7, opschrift en eerste volzin, wordt “de rechtbank te
Rotterdam” telkens vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

4. Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

a. In het eerste lid wordt “de rechtbank te Arnhem” vervangen door:
de rechtbank Oost-Nederland.

b. In het tweede lid wordt “de rechtbanken te Leeuwarden, Arnhem,
Haarlem, ’s-Gravenhage en Breda” vervangen door: de rechtbanken
Noord-Nederland, Oost-Nederland, Noord-Holland, Den Haag en
Zeeland-West-Brabant.

c. In het derde lid wordt “de rechtbank binnen het rechtsgebied
waarvan de raad is gevestigd” vervangen door: de rechtbank in het
arrondissement waar de raad is gevestigd.

d. In het vierde lid wordt “de rechtbank te Haarlem” vervangen door:
de rechtbank Noord-Holland.

B

In deel Ba, artikel XII, wordt “de rechtbank te Haarlem” vervangen
door: de rechtbank Noord-Holland.

ARTIKEL CXXII

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 september 2011 ingediende
voorstel van Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging
vrijheidsbenemende en eerder in werking is getreden of treedt dan,
onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze wet,
wordt na artikel XCIV van deze wet een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XCIVa

In de artikelen 2:11, tweede lid, en 2:27, derde lid, van de Wet
wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en
voorwaardelijke sancties wordt “het gerechtshof te Arnhem” telkens
vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 september 2011 ingediende
voorstel van Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging
vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (32 885) tot wet is
verheven of wordt verheven, en later in werking treedt dan deze wet,
wordt in de artikelen 2:11, tweede lid, en 2:27, derde lid, van die wet
“het gerechtshof te Arnhem” telkens vervangen door: het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden.

ARTIKEL CXXIII

Indien het bij koninklijke boodschap van 7 mei 2010 ingediende voorstel
van wet tot Aanpassing van de Advocatenwet, de Wet op de rechtsbijstand
en de Wet tarieven in burgerlijke zaken in verband met de positie van de
advocatuur in de rechtsorde (32 382) tot wet is verheven of wordt
verheven, en artikel I, onderdeel M van die wet later in werking treedt
dan deze wet, wordt in artikel 12, derde lid, van de Advocatenwet “het
arrondissement ‘s-Gravenhage” vervangen door: het arrondissement Den
Haag.

ARTIKEL CXXIV

Indien het bij koninklijke boodschap van 31 mei 2007 ingediende voorstel
van Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht (31 058) tot wet is
verheven of wordt verheven, en artikel I, onderdeel LLL, van die wet
later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel LLL,
van die wet, in artikel 337, tweede lid, “het gerechthof te
Amsterdam” vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL CXXV

Indien het bij koninklijke boodschap van 22 juni 2010 ingediende
voorstel van Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht
(32 426) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel 1.2,
onderdeel LL, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt in
artikel 1.2, onderdeel LL, van die wet, in artikel 452, eerste lid,
“het gerechthof te Amsterdam” vervangen door: het gerechtshof
Amsterdam.

ARTIKEL CXXVI

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 november 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende
bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve
beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (31 766) tot wet
is verheven of wordt verheven, en artikel I, onderdeel P, van die wet
eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op
dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, wordt in artikel XII van
deze wet na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

In artikel 20 wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen
door: de rechtbank Den Haag.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 november 2008 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende
bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve
beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten (31 766) tot wet
is verheven of wordt verheven, en artikel I, onderdeel P van die wet
later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, onderdeel P,
van die wet, in artikel 20 “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL CXXVII

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende
voorstel van wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapte cliënten (31 996) tot wet is verheven of wordt verheven,
en eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op
dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, wordt na artikel C van
deze wet een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Ca

In de artikelen 23 en 33, tiende lid, van de Wet zorg en dwang
psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliĂ«nten wordt “de
officier van justitie van het desbetreffende arrondissement” telkens
vervangen door: de officier van justitie bij het desbetreffende
arrondissementsparket.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende
voorstel van Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapte cliënten (31 996) tot wet is verheven of wordt verheven,
en later in werking treedt dan deze wet, wordt in de artikelen 23 en 33,
tiende lid, van die wet “de officier van justitie van het
desbetreffende arrondissement” vervangen door: de officier van
justitie bij het desbetreffende arrondissementsparket.

ARTIKEL CXXVIII

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 september 2009 ingediende
voorstel van Wet hervorming herziening ten voordele (32 045) tot wet is
verheven of wordt verheven, en artikel I van die wet eerder in werking
is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in
werking treedt als, deze wet, wordt na artikel C, onderdeel H, van deze
wet een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ha

In artikel 469, derde lid, wordt “de officier van justitie bij de
rechtbank binnen welker rechtsgebied” vervangen door: de officier van
justitie in het arrondissement waarin de rechtbank is gelegen waar.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van van 1 september 2009
ingediende voorstel van Wet hervorming herziening ten voordele (32 045)
tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I van die wet later in
werking treedt dan deze wet, wordt in artikel I, van die wet, in artikel
469, derde lid, “de officier van justitie bij de rechtbank binnen
welker rechtsgebied” vervangen door: de officier van justitie in het
arrondissement waar.

ARTIKEL CXXIX

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 juni 2010 ingediende
voorstel van Wet cliëntenrechten zorg (32 402) tot wet is verheven of
wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of treedt dan,
onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze wet,
wordt in deze wet na artikel XLIV een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XLIVa

De Wet cliëntenrechten zorg wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 40, vierde lid, en 41, tweede lid, wordt “het
gerechtshof te Amsterdam” telkens vervangen door: het gerechtshof
Amsterdam.

B

In artikel 63 wordt “de rechtbank te Rotterdam” vervangen door: de
rechtbank Rotterdam.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 juni 2010 ingediende
voorstel van Wet cliëntenrechten zorg (32 402) tot wet is verheven of
wordt verheven, en die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt
in de artikelen 40, vierde lid, en 41 van die wet “het gerechtshof te
Amsterdam” telkens vervangen door: “het gerechtshof Amsterdam” en
wordt in artikel 63 van die wet “de rechtbank te Rotterdam”
vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL CXXX

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juli 2010 ingediende
voorstel van Aanbestedingswet 20.. (32 440) tot wet is verheven of wordt
verheven, en artikel 4:25 van die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als,
deze wet, wordt in hoofdstuk II van deze wet een nieuw artikel
ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IXa

In artikel 4:25 van de Aanbestedingswet 20.. wordt “de rechtbank te
Rotterdam” vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juli 2010 ingediende
voorstel van Aanbestedingswet 20.. (32 440) tot wet is verheven of wordt
verheven, en artikel 4:25 van die wet later in werking treedt dan deze
wet, wordt in artikel 4:25 van die wet “de rechtbank te Rotterdam”
vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL CXXXI

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 september 2010 ingediende
voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het
Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet
overlevering inzake oorlogsmisdrijven en enige aanverwante wetten
(verruiming mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale
misdrijven) (32 475) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel
IV, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt
dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, deze
wet, komt artikel LXXI van deze wet te luiden:

ARTIKEL LXXI

De Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vierde lid wordt “het arrondissementsparket bij de rechtbank
te ’s-Gravenhage” vervangen door: het arrondissementsparket Den
Haag.

2. In het vijfde lid wordt “het arrondissementsparket bij de rechtbank
te Amsterdam” vervangen door: het arrondissementsparket Amsterdam.

B

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

2. In het tweede lid wordt “de rechtbank te Amsterdam” vervangen
door: de rechtbank Amsterdam.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 september 2010 ingediende
voorstel van wet tot Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het
Wetboek van Strafvordering, de Wet internationale misdrijven, de Wet
overlevering inzake oorlogsmisdrijven en enige aanverwante wetten
(verruiming mogelijkheden tot opsporing en vervolging van internationale
misdrijven) (32 475)  tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel
IV, onderdeel A, van die wet later in werking treedt dan deze wet, wordt
artikel IV, onderdeel A, van die wet gewijzigd als volgt:

A

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vierde lid wordt “het arrondissementsparket bij de rechtbank
te ’s-Gravenhage” vervangen door: het arrondissementsparket Den
Haag.

2. In het vijfde lid wordt “het arrondissementsparket bij de rechtbank
te Amsterdam” vervangen door: het arrondissementsparket Amsterdam.

B

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage”
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

2. In het tweede lid wordt “de rechtbank te Amsterdam” vervangen
door: de rechtbank Amsterdam.

ARTIKEL CXXXII

1. Indien het bij geleidende brief van 3 november 2010 ingediende
voorstel van Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (32 550) tot wet
is verheven of wordt verheven, en artikel I van die wet eerder in
werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum
in werking treedt als, deze wet, wordt in deze wet na artikel LIX een
artikel toegevoegd, luidende:

ARTIKEL LIXa

In artikel 3, onderdeel b, onder 2°, van de Ambtenarenwet wordt “48,
derde lid” vervangen door: 48, tweede lid.

2. Indien het bij geleidende brief van 3 november 2010 ingediende
voorstel van Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (32 550) tot wet
is verheven of wordt verheven, en artikel I van die wet later in werking
treedt dan deze wet, wordt in artikel I, in artikel 3, onderdeel b,
onder 2°, van die wet “48, derde lid” vervangen door: 48, tweede
lid.

ARTIKEL CXXXIII

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2011 ingediende
voorstel van Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied (32 768)
tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel 3.12 van die wet
eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op
dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, wordt in hoofdstuk II
van deze wet een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IXb

In artikel 3.12 van de Aanbestedingswet op defensie- en
veiligheidsgebied wordt “de rechtbank te Rotterdam” vervangen door:
de rechtbank Rotterdam.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 11 mei 2011 ingediende
voorstel van Aanbestedingswet op defensie- en veiligheidsgebied (32 768)
tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel 3.12 van die wet later
in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel 3.12 van die wet “de
rechtbank te Rotterdam” vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

ARTIKEL CXXXIV

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 2011 ingediende
voorstel van Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (32
769) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I van die wet
eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op
dezelfde datum in werking treedt als, deze wet, wordt in deze wet na
artikel C een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Cb

	De Woningwet wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 20, tweede lid, wordt “de rechtbank binnen welker
rechtsgebied” vervangen door: de rechtbank in het arrondissement.

B

In artikel 33, eerste lid, wordt “het gerechtshof te Amsterdam”
vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

C

In artikel 61h, eerste lid, wordt “de rechtbank binnen welker
rechtsgebied” vervangen door: de rechtbank in het arrondissement
waarin.

D

In artikel 61i, derde lid, wordt “het gerechtshof binnen welks
rechtsgebied” vervangen door: het gerechtshof in het ressort waarin.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 2011 ingediende
voorstel van Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (32
769) tot wet is verheven of wordt verheven, en artikel I van die wet
later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel I van die wet als
volgt gewijzigd:

A

In artikel 20, tweede lid, wordt “de rechtbank binnen welker
rechtsgebied” vervangen door: de rechtbank in het arrondissement.

B

In artikel 33, eerste lid, wordt “het gerechtshof te Amsterdam”
vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

C

In artikel 61h, eerste lid, wordt “de rechtbank binnen welker
rechtsgebied” vervangen door: de rechtbank in het arrondissement
waarin.

D

In artikel 61i, derde lid, wordt “het gerechtshof binnen welks
rechtsgebied” vervangen door: het gerechtshof in het ressort waarin.

ARTIKEL CXXXV

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2011 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Uitvoeringswet verordening
Europese betalingsbevelprocedure in verband met de concentratie van de
Europese betalingsbevelprocedure (32 834) tot wet is verheven of wordt
verheven, en artikel I van die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als,
deze wet, wordt in deze wet na artikel XXVIII een artikel toegevoegd,
luidende:

ARTIKEL XXVIIIa

In de artikelen 2 en 6 van de Uitvoeringswet verordening Europese
betalingsbevelprocedure wordt “de rechtbank ’s-Gravenhage” telkens
vervangen door: de rechtbank Den Haag.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2011 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Uitvoeringswet verordening
Europese betalingsbevelprocedure in verband met de concentratie van de
Europese betalingsbevelprocedure (32 834) tot wet is verheven of wordt
verheven, en artikel I van die wet later in werking treedt dan deze wet,
wordt in artikel I, onderdelen A en B, van die wet, in de artikelen 2 en
6 “de rechtbank ’s-Gravenhage” telkens vervangen door: de
rechtbank Den Haag.

ARTIKEL CXXXVI

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2011 ingediende
voorstel van Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2011 (32 863) tot wet is
verheven of wordt verheven, en artikel VII van die wet eerder in werking
is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in
werking treedt als, deze wet, wordt in artikel XCVIII van deze wet na
onderdeel R een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ra

In artikel 1019dd wordt “de rechtbank te Alkmaar” telkens vervangen
door: de rechtbank Noord-Holland.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2011 ingediende
voorstel van Verzamelwet Veiligheid en Justitie 2011 (32 863) tot wet is
verheven of wordt verheven, en artikel VII van die wet later in werking
treedt dan deze wet, wordt in artikel VII van die wet in artikel 1019dd
“de rechtbank te Alkmaar” telkens vervangen door: de rechtbank
Noord-Holland.

ARTIKEL CXXXVII

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 7 september 2011 ingediende
voorstel van Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging
vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (32 885) tot wet is
verheven of wordt verheven, en die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als,
deze wet, wordt in deze wet na artikel XCV een artikel ingevoegd,
luidende:

ARTIKEL XCVa

De Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en
voorwaardelijke sancties wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2:11, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt “de advocaat-generaal van het
ressortsparket te Arnhem” vervangen door: de advocaat-generaal bij het
ressortsparket.

2. In het tweede lid wordt “het gerechtshof te Arnhem” vervangen
door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

B

In artikel 2:20, tweede lid, wordt “de voorzitter van de rechtbank van
het arrondissement waar” vervangen door: de voorzitter van de
rechtbank in het arrondissement waarin.

C

In artikel 2:27, derde lid, wordt “het gerechtshof te Arnhem”
vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

D

In artikel 2:37, tweede lid, wordt “officier of” vervangen door:
officier van justitie of.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van van 7 september 2011
ingediende voorstel van Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging
vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (32 885) tot wet is
verheven of wordt verheven, en later in werking treedt dan deze wet,
wordt die wet gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2:11, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt “de advocaat-generaal van het
ressortsparket te Arnhem” vervangen door: de advocaat-generaal bij het
ressortsparket.

2. In het tweede lid wordt “het gerechtshof te Arnhem” vervangen
door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

B

In artikel 2:20, tweede lid, wordt “de voorzitter van de rechtbank van
het arrondissement waar” vervangen door: de voorzitter van de
rechtbank in het arrondissement waarin.

C

In artikel 2:27, derde lid, wordt “het gerechtshof te Arnhem”
vervangen door: het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

D

In artikel 2:37, tweede lid, wordt “officier of” vervangen door:
officier van justitie of.

ARTIKEL CXXXVIII

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 oktober 2011 ingediende
voorstel van wet tot  Wijziging van de Wet op de rechterlijke
organisatie in verband met de implementatie van Besluit 2009/426/JBZ van
16 december 2008 inzake het versterken van Eurojust en tot wijziging
van Besluit 2002/187/JBZ van 28 februari 2002 betreffende de oprichting
van Eurojust teneinde de strijd tegen ernstige vormen van criminaliteit
te versterken tot wet is verheven of wordt verheven, en eerder in
werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum
in werking treedt als, deze wet, wordt in artikel II, onderdeel SS, van
deze wet, in onderdeel 3 “Het vierde lid” vervangen door: het vijfde
lid.

ARTIKEL CXXXIX

Indien het bij geleidende brief van 18 juli 2008 ingediende voorstel van
wet van de leden KoƟer Kaya en Blok tot wijziging van de Pensioenwet
met betrekking tot de medezeggenschap van pensioengerechtigden in
pensioenfondsbesturen (31 537) tot wet is verheven of wordt verheven, en
artikel I, onderdeel F, van die wet later in werking treedt dan deze
wet, wordt in artikel I, onderdeel F, van die wet, in artikel 218,
eerste lid, “het gerechtshof te Amsterdam” vervangen door: het
gerechtshof Amsterdam.

ARTIKEL CXL

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 april 2010 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering
van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag
betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake
het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over
kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot
stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van
internationale ontvoering van kinderen alsmede algemene bepalingen met
betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over
de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan en van de Uitvoeringswet
internationale kinderbescherming in verband met afschaffing van de
procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de centrale autoriteit in
zaken van internationale kinderontvoering en kinderbescherming, alsmede,
in teruggeleidingszaken, de concentratie van rechtspraak, introductie
van de bevoegdheid van de rechter om te beslissen aan het hoger beroep
in teruggeleidingszaken schorsende werking te verlenen, en beperking van
het beroep in cassatie (32 358) tot wet is verheven of wordt verheven,
en artikel I, onderdeel D, van die wet eerder in werking is getreden of
treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als,
deze wet, komt artikel XC van deze wet als volgt te luiden:

ARTIKEL XC

De wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg
tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de erkenning en de
tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en
betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het
op 25 oktober 1980 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de
burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen
alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot
teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de
uitvoering daarvan (Stb. 1990, 202) wordt gewijzigd als volgt:

A

In de artikelen 6, tweede lid, en 11, tweede lid, wordt “de rechtbank
te ’s-Gravenhage” telkens vervangen door: de rechtbank Den Haag.

B

In artikel 11, eerste lid, wordt “de voorzieningenrechter te
’s-Gravenhage” vervangen door: de voorzieningenrechter Den Haag.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 1 april 2010 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering
van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag
betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake
het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over
kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot
stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van
internationale ontvoering van kinderen alsmede algemene bepalingen met
betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over
de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan en van de Uitvoeringswet
internationale kinderbescherming in verband met afschaffing van de
procesvertegenwoordigende bevoegdheid van de centrale autoriteit in
zaken van internationale kinderontvoering en kinderbescherming, alsmede,
in teruggeleidingszaken, de concentratie van rechtspraak, introductie
van de bevoegdheid van de rechter om te beslissen aan het hoger beroep
in teruggeleidingszaken schorsende werking te verlenen, en beperking van
het beroep in cassatie (32 358) tot wet is verheven of wordt verheven,
en artikel I, onderdeel D, van die wet later in werking treedt dan deze
wet, wordt in artikel I, onderdeel D, van die wet artikel 11 als volgt
gewijzigd:

A

In het eerste lid, wordt “de voorzieningenrechter te
’s-Gravenhage” vervangen door: “de voorzieningenrechter Den
Haag” en wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen door:
de rechtbank Den Haag.

B

In het tweede lid wordt “de rechtbank te ’s-Gravenhage” vervangen
door: de rechtbank Den Haag.

ARTIKEL CXLI

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2010 ingediende
voorstel van Wet College voor de rechten van de mens (32 467) tot wet is
verheven of wordt verheven, en artikel 17 van die wet eerder in werking
is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in
werking treedt als, deze wet, wordt in deze wet vóór artikel XLV een
artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XLIVb

In artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van de Wet College voor de
rechten van de mens wordt “het gerechtshof te ’s-Gravenhage”
vervangen door: het gerechtshof Den Haag.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 30 augustus 2010 ingediende
voorstel van Wet College voor de rechten van de mens (32 467) tot wet is
verheven of wordt verheven, en artikel 17 van die wet later in werking
treedt dan deze wet, wordt in artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van
die wet “het gerechtshof te ’s-Gravenhage” vervangen door: het
gerechtshof Den Haag.

ARTIKEL CXLII

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 3 december 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt naar
aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele
andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal
testamentenregister (32 250) tot wet is verheven of wordt verheven, en
later in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel VIII van deze wet
na onderdeel F een onderdeel ingevoegd, luidende:

G

In artikel 110, tiende lid, wordt “de rechtbank te Utrecht”
vervangen door: de rechtbank Midden-Nederland.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 3 december 2009 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt naar
aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele
andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal
testamentenregister (32 250) tot wet is verheven of wordt verheven, en
later in werking treedt dan deze wet, wordt artikel I van die wet
gewijzigd als volgt:

A

In onderdeel B wordt “de rechtbank in de hoofdplaats van het ressort,
waarin zijn plaats van vestiging is gelegen” vervangen door: de
rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is
gevestigd waaronder hij ressorteert. 

B

In de onderdelen T, PP en SS wordt “het gerechtshof te Amsterdam”
telkens vervangen door: het gerechtshof Amsterdam.

C

In onderdeel U wordt “de rechtbank in de hoofdplaats van het ressort
waarin de plaats van vestiging van de te vervangen notaris gelegen”
vervangen door: de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor
het notariaat is gevestigd waaronder de te vervangen notaris
ressorteert.

D

In onderdeel W wordt in artikel 30c, derde lid, eerste volzin, “de
rechtbank in de hoofdplaats van het ressort waarin de plaats van
vestiging is gelegen van de notaris aan wie hij wordt toegevoegd”
vervangen door: de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor
het notariaat is gevestigd waaronder de notaris aan wie hij wordt
toegevoegd ressorteert.

E

Onderdeel PP wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel 1 wordt in het derde lid, eerste volzin, “In de
hoofdplaats van ieder ressort” vervangen door: In ieder ressort.

2. In onderdeel 2 wordt “de rechtbank waarvan de hoofdvestiging is
gelegen in de plaats waar de kamer voor het notariaat is gevestigd”
vervangen door: de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor
het notariaat is gevestigd.

3. Onderdeel 5 komt te luiden:

5. Het tiende lid (nieuw) komt te luiden:

10. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld betreffende de vestigingsplaats en de inrichting van de kamers
en betreffende de uitoefening van haar werkzaamheden, alsmede de
vergoeding van de reis- en verblijfkosten van de leden en andere
vergoedingen.

ARTIKEL CXLIII

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende
voorstel van Wet aanpassing bestuursprocesrecht (32 450) tot wet is of
wordt verheven en deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, voor zover het
betreft hoofdstuk 3 van bijlage 2 (Bevoegdheidsregeling
bestuursrechtspraak), van die wet in werking treedt na het tijdstip
waarop artikel I van deze wet in werking treedt, worden wettelijke
bepalingen waarin beroep is opengesteld bij de hieronder in de
linkerkolom genoemde rechtbank gelezen als wettelijke bepalingen waarin
beroep is opengesteld bij de daarbij in de rechterkolom genoemde
rechtbank.

Rechtbank te Alkmaar	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te Almelo	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Amsterdam	Rechtbank Amsterdam

Rechtbank te Arnhem	Rechtbank Oost-Nederland

Rechtbank te Assen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Breda	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Dordrecht	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te ’s-Gravenhage	Rechtbank Den Haag

Rechtbank te Groningen	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Haarlem	Rechtbank Noord-Holland

Rechtbank te ’s-Hertogenbosch	Rechtbank Oost-Brabant

Rechtbank te Leeuwarden	Rechtbank Noord-Nederland

Rechtbank te Maastricht	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Middelburg	Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rechtbank te Roermond	Rechtbank Limburg

Rechtbank te Rotterdam	Rechtbank Rotterdam

Rechtbank te Utrecht	Rechtbank Midden-Nederland

Rechtbank te Zutphen	Rechtbank Oost-Nederland

	

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende
voorstel van Wet aanpassing bestuursprocesrecht (32 450) tot wet is of
wordt verheven en deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, voor zover het
betreft hoofdstuk 3 van bijlage 2 (Bevoegdheidsverdeling
bestuursrechtspraak), van die wet in werking treedt na het tijdstip
waarop artikel I van deze wet in werking treedt, worden wettelijke
bepalingen waarin beroep is opengesteld bij de rechtbank
Zwolle-Lelystad, tot kennisneming waarvan de rechtbank Midden-Nederland
onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland bevoegd is, gelezen als
wettelijke bepalingen waarin beroep is opengesteld bij de rechtbank
Midden-Nederland onderscheidenlijk de rechtbank Oost-Nederland.

ARTIKEL CXLIV

	Indien het bij koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende
voorstel van Wet aanpassing bestuursprocesrecht (32 450) tot wet is
verheven en deel A, artikel I, onderdelen CC en CCCCC, van die wet
eerder in werking zijn getreden of treden dan, onderscheidenlijk op
dezelfde datum in werking treden als artikel II, onderdelen L en W, van
deze wet, vervalt artikel XXXIIIa van deze wet.

ARTIKEL CXLIVa

	De Algemene wet bestuursrecht, zoals deze komt te luiden indien het bij
koninklijke boodschap van 24 juli 2010 ingediende voorstel van Wet
aanpassing bestuursprocesrecht (32 450) tot wet is verheven en deel A,
artikel I, onderdelen CC en CCCCC, van die wet in werking zijn getreden
of treden, wordt gewijzigd als volgt:

A

	Artikel 8:7 wordt gewijzigd als volgt:

	1. Het derde lid vervalt.

	2. Het vierde en vijfde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.

	3. In het vierde lid (nieuw) wordt "eerste, tweede en derde lid"
vervangen door: eerste en tweede lid.

B

	Bijlage 2 wordt gewijzigd als volgt:

	1. In artikel 1 wordt “Wet op de rechterlijke organisatie: de
artikelen 41, achtste lid, 59, achtste lid, en 100” vervangen door:
Wet op de rechterlijke organisatie: de artikelen 46a, eerste lid, 62a,
eerste lid, en 100.

	2. Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

	

	a. In het opschrift en de eerste volzin wordt “de rechtbank te
’s-Gravenhage” vervangen door: de rechtbank Den Haag.

	

	b. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Vreemdelingenwet
2000 wordt toegevoegd: , en met dien verstande dat de rechtbank Den Haag
beroepen tegen besluiten als bedoeld in artikel 71 van die wet kan
behandelen in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in
artikel 21b, eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke
organisatie

	c. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Wet arbeid
vreemdelingen wordt toegevoegd: , en met dien verstande dat de rechtbank
Den Haag beroepen tegen besluiten als bedoeld in die wet kan behandelen
in alle zittingsplaatsen van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b,
eerste en tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie

	d. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Wet Centraal
Orgaan opvang asielzoekers wordt toegevoegd: , met dien verstande dat de
rechtbank Den Haag de beroepen kan behandelen in alle zittingsplaatsen
van alle rechtbanken, bedoeld in artikel 21b, eerste en tweede lid, van
de Wet op de rechterlijke organisatie

	3. In artikel 7, opschrift en eerste volzin, wordt “de rechtbank te
Rotterdam” telkens vervangen door: de rechtbank Rotterdam.

	4. Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

	a. In het eerste lid wordt “de rechtbank te Arnhem” vervangen door:
de rechtbank Oost-Nederland.

	b. In het tweede lid wordt “de rechtbanken te Leeuwarden, Arnhem,
Haarlem, ’s-Gravenhage en Breda” vervangen door: de rechtbanken
Noord-Nederland, Oost-Nederland, Noord-Holland, Den Haag en
Zeeland-West-Brabant.

	c. In het derde lid wordt “de rechtbank binnen het rechtsgebied
waarvan de raad is gevestigd” vervangen door: de rechtbank in het
arrondissement waar de raad is gevestigd.

	d. In het vierde lid wordt “de rechtbank te Haarlem” vervangen
door: de rechtbank Noord-Holland.

ARTIKEL CXLV

	1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld en wat betreft artikel CX, vierde
tot en met zevende lid, kan terugwerken tot en met een in dat besluit te
bepalen tijdstip.

	2. Artikel II, onderdelen GG, onder 2, HH, onder 1, JJ en KK, en
artikel XI, onderdeel A, treden niet eerder in werking dan drie jaren
nadat artikel I in werking is getreden.

ARTIKEL CXLVI

	Deze wet wordt aangehaald als: Wet herziening gerechtelijke kaart.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1