[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op het onderwijstoezicht en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onder meer het toevoegen van niet-bekostigd onderwijs aan de systematiek van het persoonsgebonden nummer en het basisregister onderwijs

Eindtekst

Nummer: 2011D55838, datum: 2011-11-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z06272:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

8 november 2011



Wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en
beroepsonderwijs, de Wet op het onderwijstoezicht en de Wet op het
voortgezet onderwijs in verband met onder meer het toevoegen van
niet-bekostigd onderwijs aan de systematiek van het persoonsgebonden
nummer en het basisregister onderwijs







VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op het belang van
het bestrijden van verzuim en voortijdig schoolverlaten, het aanpakken
van het verschil in cijfers tussen het schoolexamen en het centraal
examen in het voortgezet onderwijs en het verminderen van de
administratieve lasten noodzakelijk is om niet-bekostigd onderwijs aan
te sluiten op de systematiek van het persoonsgebonden nummer en het
basisregister onderwijs en op het meldingsregister relatief verzuim,
alsmede om dit niet-bekostigd onderwijs te brengen onder de toepassing
van de regelgeving over de regionale meld- en coördinatiefunctie;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Leerplichtwet 1969 wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel b, subonderdeel 4, wordt “artikel 1a, onder a,”
vervangen door: artikel 1a, eerste lid,.

	2. Onderdeel c komt te luiden:

	c. “instelling”:

	1. instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet
educatie en beroepsonderwijs;

	2. beroepsopleiding ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan
artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;.

B

	Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het opschrift vervalt “en instellingen”.

	2. Het eerste lid komt te luiden:

	1. Bij ministeriële regeling dan wel bij beschikking van Onze minister
kunnen onderwijsinstellingen dan wel groepen daarvan worden aangewezen
als school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 4. Aan de
aanwijzing kunnen voorwaarden worden verbonden.

	3. In het tweede lid vervalt “of instelling”.

C

	Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het opschrift komt te luiden:

	Artikel 21. Decentrale kennisgeving relatief verzuim

	2. In het eerste lid wordt “artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1”
vervangen door: artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 en 2.

	3. Het tweede lid vervalt.

	4. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

	5. In het tweede lid (nieuw) wordt “bedoeld in het eerste en tweede
lid” vervangen door: bedoeld in het eerste lid.

	6. In het derde lid (nieuw) wordt “bedoeld in het eerste of tweede
lid” vervangen door: bedoeld in het eerste lid.

D

	Artikel 21a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het opschrift komt te luiden:

	Artikel 21a. Centrale kennisgeving relatief verzuim

	2. In het eerste lid wordt “artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1”
vervangen door: artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 en 2”.

	3. In het tweede lid vervalt “, subonderdeel 1”.

E

	Artikel 21b komt te luiden

Artikel 21b. Overgangsbepaling kennisgeving relatief verzuim primair
onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

	Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt in artikel 21,
eerste lid, voor “niet zijnde een school als bedoeld in artikel 1,
onderdeel b, subonderdelen 1 en 2” gelezen “niet zijnde een
dagschool voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel
b, subonderdeel 1, of een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b,
subonderdeel 2” en wordt in artikel 21a, eerste lid, voor “een
ingeschreven leerling van een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel
b, subonderdelen 1 en 2” gelezen: een ingeschreven leerling van een
dagschool voor voortgezet onderwijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel
b, subonderdeel 1, of een school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b,
subonderdeel 2.

ARTIKEL II

	De Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1.4.1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het derde lid vervalt de laatste volzin.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	6. Voor een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, bedoelde
instelling of een instelling zijn voor zover het betreft een
beroepsopleiding ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan het
eerste lid van overeenkomstige toepassing:

	a. de artikelen 2.5.5a, eerste, tweede, vijfde tot en met zevende, en
negende tot en met twaalfde lid, met dien verstande dat van de gegevens,
bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, uitsluitend worden verstrekt de
gegevens, bedoeld in de onderdelen a tot en met d, h tot en met j, en l
en o, van dat lid;

	b. artikel 2.5.5b;

	c. artikel 2.5.5c, eerste en derde lid, met dien verstande dat artikel
2.5.5c, eerste lid, onderdeel a, wordt gelezen als: Onze Minister voor
zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de beleidsvoorbereiding;

	d. artikel 2.5.5e;

	e. de artikelen 8.1.1a, 8.1.8 en 8.1.8a; en

	f. de artikelen 8.3.1 tot en met 8.3.3.

	7. Voor een beroepsopleiding als bedoeld in de aanhef van het zesde lid
kan bij ministeriële regeling een nadere specificatie worden gegeven
van de gegevens, bedoeld in artikel 2.5.5a, tweede lid, voor zover dat
lid van overeenkomstige toepassing is verklaard in het zesde lid,
onderdeel a, en worden bepaald welke van die gegevens niet langer
behoeven te worden verstrekt. Bij ministeriële regeling kunnen voorts
regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van
verstrekking van die gegevens. Bij ministeriële regeling worden regels
gesteld ter uitvoering van artikel 2.5.5c, eerste en derde lid, voor
zover die leden van overeenkomstige toepassing zijn verklaard in het
zesde lid, onderdeel c, in ieder geval omtrent de inhoud en de
samenstelling van die gegevens, de wijze waarop de gegevens uit het
basisregister onderwijs worden verstrekt, de tijdstippen waarop de
gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking
hebben.

B

	Artikel 1.4a.1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het zesde lid vervalt de laatste volzin.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	8. Voor een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, bedoelde
instelling of een instelling zijn voor zover het betreft een opleiding
educatie ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan het eerste lid
van overeenkomstige toepassing:

	a. artikel 2.3.6a, eerste, tweede, vierde, vijfde, en zevende tot en
met negende lid, met dien verstande dat van de gegevens, bedoeld in
artikel 2.3.6a, tweede lid, uitsluitend worden verstrekt de gegevens,
bedoeld in de onderdelen a tot en met c, e tot en met i, en k en l,
waarbij onderdeel g wordt gelezen als: het uitstroomniveau of het
behaalde diploma en de datum waarop het diploma is behaald;

	b. artikel 2.3.6b;

	c. artikel 2.3.6c, eerste en tweede lid, met dien verstande dat artikel
2.3.6c, eerste lid, onderdeel a, wordt gelezen als: Onze Minister voor
zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de beleidsvoorbereiding;

	d. artikel 2.3.6d;

	e. de artikelen 8.1.1a, 8.1.8 en 8.1.8a; en

	f. de artikelen 8.3.1 tot en met 8.3.3.

	9. Voor een opleiding educatie als bedoeld in de aanhef van het achtste
lid kan bij ministeriële regeling een nadere specificatie worden
gegeven van de gegevens, bedoeld in artikel 2.3.6a, tweede lid, voor
zover dat lid van overeenkomstige toepassing is verklaard in het achtste
lid, onderdeel a, en worden bepaald welke van die gegevens niet langer
behoeven te worden verstrekt. Bij ministeriële regeling kunnen voorts
regels worden gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van
verstrekking van die gegevens. Bij ministeriële regeling worden regels
gesteld ter uitvoering van artikel 2.3.6c, eerste en tweede lid, voor
zover die leden van overeenkomstige toepassing zijn verklaard in het
achtste lid, onderdeel c, in ieder geval omtrent de inhoud en de
samenstelling van die gegevens, de wijze waarop de gegevens uit het
basisregister onderwijs worden verstrekt, de tijdstippen waarop de
gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens betrekking
hebben.

C

	In artikel 6.2.2, eerste lid, onderdeel b, wordt aan het slot
toegevoegd: aan artikel 1.4.1, zesde lid, onderdelen a tot en met e, of.

D

	In artikel 6a.1.2, eerste lid, onderdeel b, wordt na “artikel 1.4a.1,
zesde lid” ingevoegd: , of aan artikel 1.4a.1, achtste lid, onderdelen
a tot en met e.

ARTIKEL III

	De Wet op het onderwijstoezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 24c wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	c1. de persoonsgebonden nummers van de leerlingen die zijn ingeschreven
of ingeschreven zijn geweest aan een school die is aangewezen op grond
van artikel 56 van de Wet op het voortgezet onderwijs, tezamen met de
andere gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede en achtste lid, in
samenhang met artikel 58, zevende lid, onderdeel a, van die wet;.

	2. In het eerste lid wordt na onderdeel d een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	d1. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een opleiding
educatie die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan een
andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en
beroepsonderwijs bedoelde instelling of een instelling als bedoeld in
die wet voor een opleiding educatie ten aanzien waarvan toepassing is
gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van de Wet educatie en
beroepsonderwijs, tezamen met de andere gegevens, bedoeld in artikel
2.3.6a, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel 1.4a.1, achtste
lid, onderdeel a, van die wet;.

	3. In het eerste lid wordt na onderdeel e een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	e1. de persoonsgebonden nummers van de deelnemers aan een
beroepsopleiding die zijn ingeschreven of ingeschreven zijn geweest aan
een andere dan een in artikel 1.1.1, onderdeel b, van de Wet educatie en
beroepsonderwijs bedoelde instelling of een instelling als bedoeld in
die wet voor een beroepsopleiding ten aanzien waarvan toepassing is
gegeven aan artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en
beroepsonderwijs, tezamen met de andere gegevens, bedoeld in artikel
2.5.5a, tweede en zevende lid, in samenhang met artikel 1.4.1, zesde
lid, onderdeel a, van die wet;.

	4. In het eerste lid wordt in onderdeel h “bedoeld in de onderdelen e
en f” vervangen door: bedoeld in de onderdelen e, e1 en f.

	5. In het tweede lid wordt na onderdeel c een onderdeel ingevoegd,
luidende:

	c1. artikel 103b, tweede en achtste lid, in samenhang met artikel 58,
zevende lid, onderdeel a, van de Wet op het voortgezet onderwijs,.

	6. In het tweede lid wordt, onder vervanging van “, of” aan het
slot van onderdeel d door een komma, een onderdeel ingevoegd, luidende:

	d1. artikel 2.3.6a, tweede en vijfde lid, in samenhang met artikel
1.4a.1, achtste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en
beroepsonderwijs en artikel 2.5.5a, tweede en zevende lid, in samenhang
met artikel 1.4.1, zesde lid, onderdeel a, van die wet, of.

B

	Na artikel 24k wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 24k1. Niet bekostigd onderwijs

	De artikelen 24h tot en met 24k zien mede op beroepsopleidingen ten
aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4.1, eerste lid, van
de Wet educatie en beroepsonderwijs, opleidingen educatie ten aanzien
waarvan toepassing is gegeven aan artikel 1.4a.1, eerste lid, van die
wet, en scholen die zijn aangewezen op grond van artikel 56 van de Wet
op het voortgezet onderwijs.

ARTIKEL IV

	De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

	Aan artikel 58 worden twee leden toegevoegd, luidende:

	7. Voor een school die is aangewezen op grond van artikel 56 zijn van
overeenkomstige toepassing:

	a. de artikelen 103b, eerste, tweede, vijfde tot en met achtste, en
tiende tot en met twaalfde lid, met dien verstande dat van de gegevens,
bedoeld in artikel 103b, tweede lid, uitsluitend worden verstrekt de
gegevens, bedoeld in de onderdelen a tot en met g, en i, van dat lid;

	b. artikel 103c;

	c. artikel 103d, eerste en derde lid, met dien verstande dat artikel
103d, eerste lid, onderdeel a, wordt gelezen als: Onze Minister voor
zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de beleidsvoorbereiding;

	d. artikel 103f;

	e. de artikelen 27b, 28 en 28a; en

	f. de artikelen 118g tot en met 118i.

	8. Voor een school die is aangewezen op grond van artikel 56 kan bij
ministeriële regeling een nadere specificatie worden gegeven van de
gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, voor zover dat lid van
overeenkomstige toepassing is verklaard in het zevende lid, onderdeel a,
en worden bepaald welke van die gegevens niet langer behoeven te worden
verstrekt. Bij ministeriële regeling kunnen voorts regels worden
gesteld omtrent de tijdstippen en de wijze van verstrekking van die
gegevens. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter
uitvoering van artikel 103d, eerste en derde lid, voor zover die leden
van overeenkomstige toepassing zijn verklaard in het zevende lid,
onderdeel c, in ieder geval omtrent de inhoud en de samenstelling van de
gegevens, de wijze waarop de gegevens worden verstrekt, de tijdstippen
waarop de gegevens worden verstrekt, en de perioden waarop de gegevens
betrekking hebben.

B

	In artikel 59 wordt “de artikelen 56 en 58” vervangen door: de
artikelen 56 en 58, met uitzondering van artikel 58, zevende lid,
onderdeel f,.

ARTIKEL V

A

	Indien artikel I, onderdeel B, van de Wet van 18 juli 2009 tot
wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en
beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging
Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband
met onder meer het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding
(Stb. 2009, 334) in werking is getreden of treedt, wordt de
Leerplichtwet 1969 als volgt gewijzigd:

	Artikel 18, vijfde lid, komt te luiden:

	5. Het eerste lid, eerste volzin, geldt niet voor een school als
bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdelen 1 of 2, of een
instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel c.

B

	Indien artikel I, onderdeel C, van de Wet van 18 juli 2009 tot
wijziging van de Leerplichtwet 1969, de Wet educatie en
beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet verzelfstandiging
Informatiseringsbank en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband
met onder meer het vereenvoudigen van de procedure voor verzuimmelding
(Stb. 2009, 334) in werking is getreden of treedt, wordt de
Leerplichtwet 1969 als volgt gewijzigd:

	Artikel 18a komt te luiden:

Artikel 18a. Overgangsbepaling kennisgeving in- en afschrijving primair
onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs

	Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip wordt in artikel 18,
vijfde lid, voor “school als bedoeld in artikel 1, onderdeel b,
subonderdelen 1 of 2” gelezen: dagschool voor voortgezet onderwijs als
bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 1, of een school als
bedoeld in artikel 1, onderdeel b, subonderdeel 2.

ARTIKEL VI

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8