[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33045, bijgewerkt t/m nr. 6 (NvW d.d. 9 november 2011)

Wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk te maken van de draagkracht

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D56049, datum: 2011-11-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z19923:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)






33 045	Wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en
gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk te
maken van de draagkracht 



	Nr. 6	NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 9 november 2011



Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

1. Zorgverzekeraars als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de
Zorgverzekeringswet, indicatieorganen als bedoeld in artikel 9a van de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, colleges van burgemeester en
wethouders en andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen
instanties verstrekken aan het CAK persoonsgegevens, waaronder
persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet
bescherming persoonsgegevens, van de personen, bedoeld in artikel 2,
eerste lid, onder a, b en c, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering
door het CAK van de in artikel 3, eerste en tweede lid, bedoelde taak. 

2. Stichtingen als bedoeld in artikel 9b, vierde lid, van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten verstrekken aan indicatieorganen als bedoeld
in het eerste lid de persoonsgegevens, waaronder persoonsgegevens
betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming
persoonsgegevens, van de door hen voor zorg als bedoeld in eerstgenoemde
wet geïndiceerde cliënten, die noodzakelijk zijn om te kunnen
vaststellen of recht op een tegemoetkoming bestaat.

3. Het CAK neemt voor de uitvoering van zijn in artikel 3, eerste en
tweede lid, bedoelde taak in zijn administratie het burgerservicenummer
op van:

a. de personen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b en c en hun
partners, en

b. de ouders en in voorkomend geval de partner van een ouder van
zodanige personen die op de laatste dag van het berekeningsjaar
minderjarig zijn.

4. Het CAK verstrekt voor de uitvoering van zijn in artikel 3, eerste en
tweede lid, bedoelde taak aan de inspecteur het burgerservicenummer van
de personen, bedoeld in het derde lid.

5. De inspecteur verstrekt aan het CAK met betrekking tot de personen
van wie het CAK het burgerservicenummer heeft verstrekt, de niet in
Nederland belastbare inkomens, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, die noodzakelijk zijn voor
de uitvoering van zijn in artikel 3, eerste en tweede lid, bedoelde
taak.

6. De inspecteur verstrekt aan het CAK de twee of meer
burgerservicenummers van degenen die volgens de registratie van de
rijksbelastingdienst, op de laatste dag van het berekeningsjaar woonden
op het door het CAK verstrekte woonadres. 

7. Het CAK stelt voor de personen waarvan de inspecteur de
burgerservicenummers heeft verstrekt, vast of ze op de laatste dag van
het berekeningsjaar, in de gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens, op hetzelfde woonadres als een belanghebbende staan
ingeschreven.

8. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald tot welke gegevens
de verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, zich uitstrekken
en in welke gevallen de gegevens, bedoeld in het eerste, tweede en derde
lid, verder worden verwerkt met het oog op de uitvoering van de in
artikel 3, eerste en tweede lid, bedoelde taak.

9. Bij ministeriële regeling wordt bepaald:

a. volgens welke technische standaarden gegevensverwerking door het CAK
plaatsvindt;

b. aan welke beveiligingseisen gegevensverwerking door het CAK voldoet;

c. de hoogte van de vergoeding voor zorgverzekeraars voor het aanleveren
van gegevens noodzakelijk voor het uitvoeren van de in artikel 3, eerste
en tweede lid, bedoelde taak;

d. op welke datum gegevens als bedoeld in het eerste en tweede lid
uiterlijk worden verstrekt.

2.

Artikel III komt te luiden:

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip en kan terugwerken tot en met een in dat besluit bepaald
tijdstip, met dien verstande dat zij buiten toepassing blijft ten
aanzien van tegemoetkomingen die betrekking hebben op de kalenderjaren
die voor dat tijdstip zijn gelegen.

Toelichting

In het voorgestelde vijfde lid is de verstrekking van inkomensgegevens
uit de basisregistratie inkomen geschrapt omdat artikel 21e van de
Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: Awr) hierin voorziet. Het
Centraal administratiekantoor (hierna: CAK is namelijk een afnemer als
bedoeld in artikel 21 van de Awr. Het CAK is op basis van artikel 7,
eerste lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna:
Awir), bevoegd tot het gebruik van inkomensgegevens uit de
basisregistratie inkomen voor de vaststelling van het recht op de
tegemoetkoming. De tegemoetkoming is ingevolge de voorgestelde wijzingen
in het eerste lid van artikel 2 van de Wet tegemoetkoming chronisch
zieken en gehandicapten (hierna: Wtcg) afhankelijk van de draagkracht.
Dit betekent op basis van artikel 1, eerste en derde lid, van de Awir,
dat die wet van toepassing is op de tegemoetkoming.

De verstrekking van inkomensgegevens uit de basisregistratie inkomen in
de Wtcg, kan uit een aspect van wetgevingseconomie worden geschrapt (zie
ook Kamerstukken II 2007/08, 31 566, nr. 3, blz. 1). 

Het voorgestelde nieuwe zesde lid van artikel 5 van de Wtcg voorziet in
de verstrekking aan het CAK van burgerservicenummers uit de registratie
van de Belastingdienst. Het CAK moet in het jaar volgend op het
berekeningsjaar voor de inkomenstoets kunnen vaststellen wie op de
laatste dag van het berekeningsjaar de in aanmerking te nemen partner,
ouders of ouder met partner van de belanghebbende waren. Het CAK moet
hiervoor met terugwerkende kracht kunnen bepalen welke personen op de
laatste dag van het berekeningsjaar op hetzelfde woonadres als
belanghebbende in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
(hierna: gba) stonden ingeschreven. De gba beschikt thans niet over de
technische mogelijkheid om via een adresvraag te bepalen welke personen
op een bepaald tijdstip in een reeds verstreken kalenderjaar, op dat
adres stonden ingeschreven. De gba maakt het wel mogelijk om voor
bepaald persoon met terugwerkende kracht vast te stellen op welk
woonadres hij in de gba stond ingeschreven. 

Het CAK verkrijgt pas in het jaar volgend op het berekeningsjaar, de
burgerservicenummers van de belanghebbenden. Het CAK kan met behulp van
in de gba in het berekeningsjaar geplaatste afnemersindicaties, de
personen achterhalen die op de laatste dag van het berekeningsjaar op
hetzelfde woonadres als de belanghebbende stonden ingeschreven. Het is
voor het in het berekeningsjaar plaatsen van een afnemersindicatie voor
een belanghebbende vereist dat de belanghebbende bij het CAK in het
berekeningsjaar bekend was. Het moet dus gaan om een belanghebbende die
een cliënt was voor het CAK in het kader van de uitvoering van de Wtcg
en/of van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, in het jaar
voorafgaande aan het berekeningsjaar. Er voldoen ongeveer 95 % van de
belanghebbenden aan het bovenbedoeld criterium.

Het CAK heeft voor een belanghebbende waarvoor in het berekeningsjaar
geen afnemersindicatie is geplaatst aanvullende gegevens uit de
registratie van de Belastingdienst nodig. De Belastingdienst heeft in
zijn registratie de burgerservicenummers opgenomen van degenen die op de
laatste dag van het berekeningsjaar op dat woonadres woonden. Het
voorgestelde nieuwe zesde lid van artikel 5 van de Wtcg maakt het de
Belastingdienst mogelijk om die burgerservicenummers te verstrekken. De
ingevolge artikel 12 van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna:
Wbp) en artikel 67 van de Awr geldende geheimhoudingsplicht geldt in een
dergelijk geval niet. De Belastingdienst en het CAK zullen in hun
samenwerkingsafspraken de benodigde gegevensuitwisseling nader
uitwerken.

Het CAK raadpleegt ingevolge het voorgestelde nieuwe zevende lid van
artikel 5 van de Wtcg, met behulp van de verstrekte
burgerservicenummers, de gba om het woonadres van de betrokken personen
op de laatste dag van het berekeningsjaar vast te stellen.

Er is geen sprake van de verwerking van bijzondere persoonsgegevens als
bedoeld in artikel 16 van de Wbp. De Belastingdienst gaat slechts over
tot de verstrekking van burgerservicenummers indien volgens de
registratie van de Belastingdienst indien twee of meer
burgerservicenummers op het gevraagde woonadres betrekking hebben. De
Belastingdienst laat indien volgens zijn registratie slechts één
burgerservicenummer bij het woonadres behoort, verstrekking voor dat
adres achterwege. De vaststelling of bij een woonadres twee of meer
burgerservicenummers behoren, geschiedt langs elektronische weg. 

De Belastingdienst kan op basis van een verstrekt burgerservicenummer
geen conclusies trekken omtrent de gezondheid van de betrokken persoon
omdat die persoon kan een belanghebbende, partner van belanghebbende,
ouder, partner van de ouder of kind van de belanghebbende zijn.

2. De voorgestelde wijziging van artikel III van het onderhavige
wetsvoorstel maakt het mogelijk om aan het onderhavige wetsvoorstel
terugwerkende kracht te verlenen. De terugwerkende kracht kan voorkomen
dat de invoering van de inkomensafhankelijke tegemoetkoming gedurende
het berekeningsjaar 2012 plaatsvindt. Het berekeningsjaar zou dan
bestaan uit een periode met een niet van de draagkracht afhankelijke
tegemoetkoming en een periode met een van de draagkracht afhankelijke
tegemoetkoming. Dit is vanwege de duidelijkheid richting de
belanghebbenden en de uitvoerbaarheid zeer ongewenst. De rechtszekerheid
van de belanghebbenden wordt niet geschonden. In de memorie van
toelichting bij hoofdstuk XVI van de rijksbegroting voor het jaar 2012
is gemeld dat de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten
inkomensafhankelijk wordt gemaakt (Kamerstukken II 2011/12, 33 000 XVI,
nr. 2, blz. 33 en 34).

Het persbericht van 7 oktober jl. vermeldt het voornemen om de
tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten
inkomensafhankelijk te maken met hantering van de inkomensgrenzen van
€ 24.570 respectievelijk € 35.100. 

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers

 PAGE    

 PAGE   4