[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van IM

Brief regering

Nummer: 2011D57585, datum: 2011-11-23, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2011Z23892:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)




Geachte voorzitter,

Hierbij doen wij u het schriftelijke gedeelte van de antwoorden toekomen
op de vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de
begrotingsbehandeling van Infrastructuur en Milieu op 22 november 2011. 

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN 											DE STAATSSECRETARIS VAN

INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,					INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,

mw. drs. M.H. Schultz van Haegen			Joop Atsma

Overzicht BRS

Brief aan de Kamer

Politieke Partij	Kamerlid	Vraag en Antwoord

CDA	Werf, M.C.I. van der	Vraag:

Kan de staatssecretaris een reactie geven op de termen slim afvalbeleid,
goed productdesign en ambitieus inkoopbeleid in het kader van de
'circulaire economie' (alles is biologisch hernieuwbaar; er wordt niets
weggegooid)? 

Antwoord:

In Nederland wordt al 80% gerecycled, maar, zoals ik in mijn afvalbrief
heb aangegeven wil ik dat dit meer wordt. Samen met bedrijven en de VNG
ben ik momenteel bezig om hier uitvoering aan te geven en samen met deze
partijen verwacht ik in het eerste kwartaal van 2012 hiervoor een aantal
voorstellen te kunnen doen.  

De circulaire economie sluit goed aan bij de gedachte in de
duurzaamheidsagenda en de afvalagenda. Bij de uitvoering van de
duurzaamheidsagenda stimuleren wij het ontwikkelen van nieuwe
businesmodellen. Hierbij is innovatief dat er een dienst wordt geleverd
in plaats van een product. Bijvoorbeeld je kiest voor de "dienst
verlichting" in plaats van de lamp te kopen. Hierdoor blijft het
product makkelijker in de kringloop en wordt innovatie versneld.  

 







CDA	Werf, M.C.I. van der	Vraag:

Wat zijn de ideeën van de minister met betrekking tot maatregelen rond
het verbeteren van de luchtkwaliteit in zelden tot 130km zones? 

Antwoord:

Zoals in het regeerakkoord staat, zal de invoering van 130 km/uur worden
uitgevoerd binnen de bestaande wet- en regelgeving. 

 



CDA	Werf, M.C.I. van der	Vraag:

Kan de staatssecretaris een verklaring geven voor het dubbele signaal
dat biomassa wind in de rug heeft en wordt gepromoot, terwijl op
biobrandstof terughoudend wordt gereageerd door het kabinet, met als
argument dat die laatste categorie zorgt voor conversie van
landbouwgronden en verdringing van voedsel? - Wat is het integrale
kabinetsstandpunt inzake biomassa? 

Antwoord:

Zowel biomassa als biobrandstof worden gepromoot. Biobrandstof met een
gradueel groeiende verplichting in de komende jaren van 4.25% naar 5,5%
in 2014 en uiteindelijk minimaal 10% in 2020. Biomassa door subsidies
voor vergisting, bijstook en andere energietoepassingen om daarmee aan
de doelstelling van 14% hernieuwbare energie in 2020 te kunnen voldoen.
Voor al deze toepassingen is het van belang rekening te houden met
duurzaamheidsaspecten, zoals bescherming van natuurgebieden, bossen,
vermindering broeikasgasemissies en landconversie. Daarom pleit het
kabinet in Europa voor het opnemen van duurzaamheidseisen in de
richtlijn ook voor vaste en gasvormige biomassa. De minister van EL&I
heeft het voortouw om te komen tot een strategische agenda biobased
economy, die in het eerste kwartaal van 2012 aan de Tweede Kamer
toegestuurd zal worden.   



 



CDA	Werf, M.C.I. van der	Vraag:

In hoeverre is de minister van EL&I betrokken bij de lokale
Klimaatagenda? 

Antwoord:

De minister van EL&I is nauw betrokken, bijvoorbeeld waar het gaat om
het speerpunt lokale duurzame energieproductie. Dit geldt overigens ook
voor de minister van BZK waar het gaat om gebouwde omgeving. 

 



CDA	Werf, M.C.I. van der	Vraag:

Is het mogelijk om een evaluatie over de lokale klimaatagenda te houden,
met daarin een gemeenschappelijke reactie en actiepunten van de
ministeries van EL&I, BZK en IenM? 

Antwoord:

Ik zal in het overleg met de klimaatambassadeurs, dat ik twee keer per
jaar zal houden, de voortgang van de agenda en bijbehorende actiepunten
van de verschillende ministeries bespreken. Hierbij zal ik bijvoorbeeld
ook de totstandkoming en uitvoering van green deals met decentrale
partijen meenemen. Ik zal de Tweede Kamer in overleg met de
bewindspersonen van EL&I en BZK voor de volgende begrotingsbehandeling
nader hierover informeren. 

 















 



CDA	Werf, M.C.I. van der	Vraag:

Kan de staatssecretaris aangeven waar op de Begroting terug te vinden is
of er gewerkt wordt aan de nieuwe invulling van natuur- en
milieueducatie en duurzame ontwikkeling? 

Antwoord:

In de Memorie van toelichting in de ontwerpbegroting heb ik bij artikel
31 Integraal waterbeleid aangegeven dat “2012 een overgangsjaar is
voor de programma´s «Leren voor 

Duurzame Ontwikkeling» en «Natuur en Milieueducatie». Dit betekent
dat de aflopende programma´s worden afgerond en de nieuwe opzet wordt
voorbereid”. 

 











 



CDA	Rouwe, S. de	Vraag:

Wanneer komt het wetsvoorstel Kilometertellerfraude naar de Kamer, en
hoe ziet het er uit? 

Antwoord:

De Raad van State heeft in september 2011 advies uitgebracht over het
wetsvoorstel kilometertellerfraude. Ik beraad mij momenteel op de
reactie op dit advies. 



 



CDA	Rouwe, S. de	Vraag:

Hoe is de fiets geborgd in Beter Benutten? Zou er geen Green Deal fiets
kunnen komen? 

Antwoord:

Doelstelling van de gebiedspakketten Beter benutten is het verbeteren
van de bereikbaarheid.  

Fietsmaatregelen, zoals aanleg fietspaden, fietscampagnes, extra
fietsstallingen als ook stimuleringsmaatregelen voor het gebruik van
e-fietsen, maken daarbij expliciet onderdeel uit van de verschillende
gebiedspakketten Beter Benutten voor zover deze maatregelen bijdragen
aan het oplossen van bereikbaarheidsknelpunten.

Het programma Beter Benutten is multimodaal van aard en kan worden
gezien als een grean deal waarbij de bereikbaarheid op een duurzame
manier wordt verbeterd. 

Over de afspraken over de gebiedspakketten Beter Benutten die ik in het
Bestuurlijk overleg MIRT heb gemaakt, zal ik de Tweede Kamer op
korte termijn separaat informeren.

 



CDA	Rouwe, S. de	Vraag:

Kan de minister meer aandacht schenken aan steun voor
voorlichtingsbureaus (shortsea, binnenvaart, rail)? 

Antwoord:

De voorlichtingsbureaus kunnen in 2012 nog rekenen op subsidie. Ik vind
het stoppen van de subsidies vanaf 2013 verantwoord. Het past binnen de
strikte subsidietaakstelling van dit kabinet. Bovendien wisten de
voorlichtingsbureaus al meerdere jaren dat de subsidie per 2013 zou
stoppen en hebben zich daarop kunnen voorbereiden. 

Oorspronkelijk zou de subsidie al per 1 januari 2010 zijn gestopt. Met
het bedrijfsleven is toen afgesproken om de subsidie met drie jaar te
verlengen, zodat de bureaus konden toegroeien naar een situatie zonder
subsidie. Ik vind dat het bedrijfsleven zelf primair verantwoordelijk
is voor haar promotie, zeker als deze al tien tot vijftien jaar
grotendeels door de overheid is gefinancierd. Daarnaast is voor de
binnenvaart het Transitiecomité bezig om te komen tot meer samenwerking
tussen en een nieuw organisatiemodel voor de binnenvaartorganisaties,
daarbij worden ook de voorlichtingsbureaus betrokken. 

 



CDA	Rouwe, S. de	Vraag:

Is er bij Beter Benutten sprake van vrije ruimte of is het geld reeds
belegd? 

Antwoord:

Met de regio’s heb ik afspraken gemaakt over de gebiedspakketten Beter
Benutten. Ten behoeve van de bereikbaarheid zijn middelen gereserveerd
voor landelijke programma´s zoals decentraal spoor en ITS. Hiermee zijn
de financiële middelen voor het programma Beter Benutten belegd. De
maatregelen worden deze kabinetsperiode uitgevoerd waardoor de files op
de belangrijkste fileknelpunten in de regio´s worden aangepakt en de
groei op het spoor wordt geaccommodeerd. In een afzonderlijke brief wil
ik u nader informeren over het programma Beter Benutten.   

 





CDA	Rouwe, S. de	Vraag:

Zijn de trajectcontroles op alle wegen van 130 kilometer wel
proportioneel? 

Antwoord:

Het vertrekpunt bij verkeershandhaving is voor het OM altijd het belang
voor de verkeersveiligheid, doorstroming en milieu- en klimaatdoelen.
Dat geldt ook voor het plaatsen van trajectcontroles. Samen met RWS
wordt momenteel onderzocht welke trajecten voor de plaatsing van
trajectcontroles in aanmerking komen. Vanuit VenJ is er in beginsel geen
voorkeur voor de maximumsnelheid die daar van toepassing is.



 











CDA	Rouwe, S. de	Vraag:

Kan de minister aangeven hoe zij wil optreden tegen automobilisten die
bij wegwerkzaamheden over banen rijden die zijn afgesloten met rode
kruisen? 

Antwoord:

Rode kruisen negeren vind ik buitengewoon ernstige overtredingen. Dit
kan tot grote ongelukken leiden en ik sta erop dat hulpverleners en
wegwerkers op afgesloten rijstroken veilig moeten kunnen werken. 

Rijkswaterstaat heeft dit probleem aangekaart bij het KLPD.  Die
controleert naar aanleiding van deze berichten frequenter op het negeren
van rode kruisen door automobilisten.  Daarnaast besteedt
Rijkswaterstaat in de media en communicatie extra aandacht aan de
gevaren van het negeren van het rode kruis en worden in samenwerking
met het KLPD de extra controles aangekondigd. 

 



CDA	Rouwe, S. de	Vraag:

Kan de minister aangeven wat zij doet ten aanzien van de vrij eroderende
oevers waardoor binnenvaartschippers in toenemende mate te maken krijgt
met ondiepten en vaarwegversmallingen? 

Antwoord:

Om aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn Water te voldoen, ben ik
van plan om bij de IJssel de oevers natuurvriendelijk in te richten en
vrij te laten eroderen. Ik heb daarbij uiteraard oog voor het belang van
de schippers. Er is op dit moment onzekerheid over welk effect het vrij
laten eroderen van oevers heeft op de scheepvaart. Juist om deze
onzekerheid weg te nemen, heb ik Deltares opdracht gegeven te
onderzoeken wat de effecten zijn. Op basis van de uitkomsten van dit
onderzoek zal ik nagaan of en zo ja welke maatregelen noodzakelijk zijn.
Daarnaast heeft mijn ministerie contact met de sector over het Deltares
onderzoek. 

.  

 



CU	Slob, drs. A.	Vraag:

Kan de minister een snelheidsverhoging op (regionaal) spoor doorvoeren
(zoals op de Hanzelijn)? 

Antwoord:

Snelheidsverhoging op het spoor is uiteindelijk mijn ambitie. Dat is wel
afhankelijk van de infrastructuur en het materieel. Hier wordt de
komende jaren op diverse plekken aan gewerkt, onder andere via
implementatie van ERTMS.

Het gaat overigens niet alleen om snelheid maar vooral om de reistijd
van deur tot deur en de betrouwbaarheid. Met frequentieverhogingen en
een meer betrouwbare dienstregeling, zoals bijvoorbeeld beoogd met PHS,
bereik ik voor de reiziger het beste resultaat voor de beschikbare
middelen. Op de langere termijn wil ik daarbij ook de mogelijkheden
verkennen om de reistijd te verbeteren. Een en ander moet echter wel
inpasbaar zijn in de dienstregeling. 



 



CU	Slob, drs. A.	Vraag:

Kan de minister toezeggen dat in het kader van de gebiedsgerichte
projecten: 

1. de meevaller Delft-Schiedam A4 ingezet wordt voor spoorprojecten
(Rotterdam/Den Haag en station Kethel)? 

2. en de A28 meevaller (Utrecht-Amersfoort) ingezet wordt voor knooppunt
Hoevelaken? 

Antwoord:

Meevallers op het ene project reserveren we voor tegenvallers op een
ander project. Dat doen we op programmaniveau.  

 

Voor de meevaller op de A28 heb ik dit al gedaan. Die heb ik ingezet om
tegenvallers elders binnen de Spoedaanpak te compenseren. Ik verwijs
hiervoor naar de voortgangsrapportage Spoedaanpak die ik de Tweede
Kamer op 16 mei 2011 toestuurde (kamerstuk 29385, nr. 63). 

 

Voor de meevaller Delft-Schiedam A4 geldt dat deze eerst moet zijn
uitgehard, zodat we precies weten over welk bedrag het gaat en niet te
vroeg teveel van het projectbudget ingeleverd wordt. 

Ook hier geldt dat eerst duidelijk moet zijn met hoeveel tegenvallers ik
rekening moet houden over het volledige investeringsprogramma.

 



CU	Slob, drs. A.	Vraag:

Kan de minister een analyse maken van het mobiliteitsvraagstuk tegen de
achtergrond van de toenemende vergrijzing? 

Antwoord:

In oktober 2008 heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid de
studie 'Grijs op reis. Over de mobiliteit van ouderen' uitgebracht. Deze
studie belicht de effecten van de vergrijzing op het mobiliteitsgedrag
en de mobiliteitsgroei. Belangrijke conclusie in het onderzoek is dat
de vergrijzing met 3% extra bijdraagt aan de groei van de mobiliteit,
met name de automobiliteit, deze studie is nog steeds actueel.

 



CU	Slob, drs. A.	Vraag:

Wat zijn uw ambities op spoorgebied tegen de achtergrond van 'meer
investeren in de weg, en bezuinigen op het OV' (Almere)? 

Antwoord:

Ik heb ambities voor de weg en voor het spoor. 

 

Ten aanzien van het spoor is een aanzienlijk pakket in uitvoering. Het
gaat onder meer om: 

- PHS 

- 6 NSP-projecten (o.a. Den Haag, Utrecht, Rotterdam) 

- Opening van de Hanzelijn 

- verbetering van belangrijke knooppuntstations Zwolle, Eindhoven,
Groningen en Amersfoort 

- Quick wins regionaal spoor 

- Programma Ruimte voor de fiets 

 

Het betreft een breed pakket aan investeringen die het voor de reizigers
aantrekkelijker maken om te reizen per spoor: meer capaciteit, hogere
frequenties, verbetering van de betrouwbaarheid, beter voor- en
natransport en verbetering van essentiële knooppunten in het
spoorwegnet, aanpak spoorse doorsnijdingen. Al deze maatregelen
betekenen dat er veel gewerkt wordt terwijl de winkel voor de reiziger
open moet blijven.  

 



CU	Slob, drs. A.	Vraag:

Is de minister bereid er een tandje bij te zetten als het gaat om een
aantrekkelijker overstap van auto naar de trein? 

Antwoord:

Met Beter Benutten verbeter ik onder meer de overstappen tussen
modaliteiten om zodoende het infrastructurele netwerk beter te
benutten. Voor het Nota-overleg MIRT ontvangt u mijn brief over Beter
Benutten. 

Specifiek voor de overstap van de auto naar de trein en vice versa wordt
in het kader van het actieprogramma groei op het spoor de ambitie
uitgewerkt om tot en met 2012 met een investeringsimpuls van 30 miljoen
euro 7.500 tot 10.000 P+R plekken aan te leggen om de overstap van
reizigers in de auto naar de trein en vice versa te vergemakkelijken. 

 



CU	Slob, drs. A.	Vraag:

Kan de minister, als het gaat om de gunning van het hoofdrailnet
aangeven: 

Welke prijs de reiziger betaalt? 

Hoe de toeslag werkt in de Randstad?  

Hoe het treinaanbod is zonder HSL?

Antwoord:

 De reiziger betaalt niet de prijs van de gunning van het
hoofdrailnet. Integendeel, ik ben voor de reiziger in de nieuwe
concessie met de NS zelfs kwaliteitsverbeteringen overeengekomen, zoals
de minimale frequentie (van 1 naar 2-maal p/uur op werkdagen tot 20.00
uur).  

Naar aanleiding van de vraag over hoe de toeslag werkt in de Randstad
kan ik melden dat: 

Er alleen een toeslag geldt op de HSL-Zuid. Die heb ik teruggebracht van
65% tot 30%. 

NS zal met een voorstel komen voor de prijskaartjes voor diensten over
gecombineerde HSL- en HRN-trajecten die vanaf 2015 mogelijk worden
(bijvoorbeeld Den Haag – Eindhoven en Rotterdam – Amsterdam Zuid –
Almere).  

Qua treinaanbod zonder HSL-Zuid kan ik u melden dat aan het HRN de
komende tijd de Hanzelijn wordt toegevoegd.  Verder gaat het
treinaanbod op het HRN omhoog.  Dit enerzijds als gevolg van mijn
afspraak met NS om de minimale frequentie op werkdagen te verhogen van
1- naar 2-maal p/uur en anderzijds als uitvloeisel van (mijn afspraken
over) PHS.   





 



D66	Verhoeven, K. 	Vraag:

Waarom heeft de minister in het kader van concurrentie op het spoor de
proef overgeslagen om meerdere partijen op hetzelfde traject te laten
rijden? Neemt zij nu onomkeerbare besluiten? 

Antwoord:

De regio Limburg is hier een voorstander van en hiermee wordt een eerste
stap gezet. Daarnaast moet je bij een proef ook aanbesteden. En ten
derde is de aanbesteding van een dergelijke concessie niet eeuwigdurend
en daarmee onomkeerbaar. 

Ik wil vijf lijnen decentraliseren. De eerste stap is het
decentraliseren van de twee stoptreindiensten: Roermond – Maastricht
Randwyck en Sittard – Heerlen. Hiermee wordt een eerste stap gezet,
waarmee ervaring kan worden opgedaan. Ik zal zeer goed monitoren wat de
effecten in de praktijk zijn. Op basis van de ervaring hiermee kunnen we
bekijken hoe we met de overige lijnen verder gaan. Van een onomkeerbaar
besluit zou ik dus niet willen spreken. 

 



D66	Veldhoven-van der Meer, S. Van 	Vraag:

Wanneer kunnen we het Actieplan Duurzaam bouwen verwachten? 

Antwoord:

Er wordt op dit moment gewerkt aan een verkenning van de mogelijkheden
om de bouw duurzamer te maken, met name op het terrein van
energieverbruik en duurzaam materiaalgebruik. Daarbij ligt tevens de
vraag voor welke stappen genomen kunnen worden om dit in gang te zetten.
Ik stuur er op aan dat hierover binnen een half jaar een green deal
wordt afgesloten. 

 



D66	Verhoeven, K. 	Vraag:

Is de minister bereid een informatiecampagne te starten over het
wegslepen van gestrande trucks, gericht op binnen- en buitenlandse
chauffeurs? En wat vindt de minister van een boete voor chauffeurs die
weigeren om mee te werken? 

Antwoord:

Het stranden van vrachtwagens kan verschillende oorzaken hebben, pech of
een ongeval.  

Aan de chauffeur van een gestrande vrachtwagen wordt door de berger of
door de weginspecteur een informatiebrief overhandigd, waarin staat dat
de wagen in opdracht van de wegbeheerder wordt weggesleept. Deze
informatiebrief is beschikbaar in 22 talen zodat ook buitenlandse
chauffeurs geïnformeerd worden. Vervolgens wordt de vrachtwagen
weggesleept, of de chauffeur dat wil of niet. Alleen als de situatie
dreigt te escaleren wordt de politie gevraagd assistentie te verlenen.
De politie kan een boete geven indien de verkeersveiligheid in het
geding is. In de praktijk is met de berging van een vrachtwagen
ongeveer een uur tot anderhalf uur gemoeid vanaf het moment dat de wagen
gestrand is. Een informatiecampagne is daarmee niet nodig.

 



D66	Verhoeven, K. 	Vraag:

Met de motie De Rouwe c.s. is al veel geld voor investeringen in de
toekomst vastgelegd. Hoe gaat de minister voorkomen, dat de minister van
Ruimte in 2021 een lege portemonnee heeft? 

Antwoord:

In mijn brief aan de Tweede Kamer van 14 juni 2011 (kamerstuk 32 660,
nr. 83) zijn investeringskeuzes gemaakt voor mobiliteit en water binnen
het Infrastructuurfonds op basis van het integrale beeld in de
concept-Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (kamerstuk 32 660, nr.
17). 

Ik heb daarin aangegeven dat een deel van de investeringsruimte
(2021–2028) bestemd blijft voor de komende twee à drie
kabinetsperioden. Daarom wil het kabinet deze kabinetsperiode daarvan
maximaal 3/8e deel gebruiken. Over de aanwending van het resterende
5/8e deel kunnen volgende kabinetten een besluit nemen.  

 



D66	Verhoeven, K. 	Vraag:

De overheid kan voorop lopen en het verschil maken door ambtenaren thuis
te laten werken of buiten de spits te laten reizen. Gaat de minister
deze kans benutten en zorgen dat in 2014 1/4 van alle ambtenaren
minimaal 1 dag per week thuiswerkt, en daarmee in 10 jaar €7,5 miljard
besparen zoals PricewaterhouseCoopers (PwC) berekent? 

Antwoord:

Binnen mijn departement wordt geëxperimenteerd met Het Nieuwe Werken
waarbij medewerkers plaats- en tijdonafhankelijk kunnen werken. Dit
concept wordt de komende periode verder uitgerold op het kerndepartement
en ook bij Rijkswaterstaat en andere onderdelen.. De discussie hierover
wil ik primair vanuit de kwaliteit en de efficiency van het werk voeren.
Immers, de overheid moet de komende jaren met minder mensen meer doen.
Daarnaast ben ik ervan overtuigd dat het Rijksdienst, onder regie van de
minister van BZK, een belangrijke rol  kan vervullen bij het
terugdringen van de files als dit concept binnen de gehele Rijksdienst
goed wordt geïmplementeerd. Dat zal dan onder meer leiden tot vaker
thuis- en telewerken en dus tot een vermindering van het reizen in de
spits.



D66	Veldhoven-van der Meer, S. Van 	Vraag:

Kan de staatssecretaris de luchtvervuilingscijfers reeds in januari in
plaats van september aanleveren van het jaar ervoor? 

Antwoord:

Volgens de Europese richtlijn moet elk jaar aan de Europese Commissie de
rapportage over het voorgaande jaar worden uitgebracht voor 1 oktober.
Daar is de planning van onze rapportage op afgestemd. Zoals ik de
Tweede Kamer heb gemeld in mijn brief van 14 november 2011 heeft de
rapportage dit jaar helaas vertraging opgelopen. Deze wordt de Kamer nog
dit jaar toegezonden.

Belangrijke input voor deze rapportage zijn de achtergrondconcentraties
die elk jaar medio maart bekend worden gemaakt. Dat is vastgelegd in
onze regelgeving. Vervolgens moet aan overheden tijd worden geboden hun
gegevens aan te leveren. Met deze invoer worden berekeningen uitgevoerd
door het RIVM.  

Resultaten van deze berekeningen kunnen dus niet al in januari worden
aangeleverd. 



 



D66	Veldhoven-van der Meer, S. Van 	Vraag:

Kan de staatssecretaris gemeenten de mogelijkheid geven om maatwerk te
leveren als de luchtkwaliteit daarom vraagt? 

Antwoord:

De gemeenten hebben al een eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheden om
maatregelen in te zetten en maatwerk te treffen als de luchtkwaliteit
daarom vraagt. Te denken valt aan verkeerscirculatieplannen , P+R
terreinen en milieuzonering voor vrachtwagens.

 

Maatwerk in de zin van aanpassing van de snelheid als er sprake is van
een piekbelasting in de luchtverontreiniging is geen goede
maatregel. Immers de gezondheid wordt bepaald door chronische
blootstelling en niet door piekdagen. Hoge piekconcentraties zijn
voornamelijk het gevolg van de totale uitstoot in Nederland (en de
buurlanden) en kunnen sterk worden beïnvloed door het weer.  

 



D66	Veldhoven-van der Meer, S. Van 	Vraag:

Kan de staatssecretaris een reactie geven op het rapport van de IEA en
zijn inzet? 

Antwoord:

De World Energy Outlook bevestigt het grote belang van het bereiken van
een mondiale aanpak van de uitstoot van broeikasgassen. De Outlook laat
zien dat het realiseren van de twee graden doelstelling haalbaar is,
maar dan moeten er mondiaal wel snel stappen naar mondiale reductie
worden gezet. Het is dan ook mijn inzet om bij te dragen aan het tot
stand komen van internationale afspraken.

 



D66	Veldhoven-van der Meer, S. Van 	Vraag:

Is de staatssecretaris bereid te streven naar "groene groei" in
samenwerking met lokale klimaatvertegenwoordigers? 

Antwoord:

Met de lokale klimaatagenda ondersteun ik de decentrale overheden bij
het werk maken van klimaat. De lokale klimaatagenda richt zich op het
opschalen van initiatieven die zowel goed zijn voor het klimaat als voor
de lokale economie: groene groei.

 



GL	Tongeren, L. Van 	Vraag:

Kan de minister een reactie geven op een drietal suggesties van
GroenLinks inzake (stimuleren van) aerodynamische zijpanelen voor
vrachtwagens, te weten; 

1. Labeling binnen de EU 

2. Tijdelijke korting op de motorrijtuigenbelasting 

3. Mogelijkheid voor wegbeheerders om deze innovatie te stimuleren 

Antwoord:

Het is een goede zaak dat er experimenten gedaan worden om door
verbetering van de aerodynamica het verbruik van brandstoffen te
beperken. Deze hulpmiddelen kunnen zowel aan de voorkant, de achterkant
en de zijkant geplaatst worden.  

Ik zie een andere weg dan de genoemde mogelijkheid van het geven van een
tijdelijke korting op de motorrijtuigenbelasting. Naast de
gebruikelijke investeringsaftrek, heeft het Agentschap NL een Energie
Investeringsaftrek (EIA). De aerodynamische hulpmiddelen vallen al onder
deze regeling. Deze Energie Investeringsaftrek biedt ook de mogelijkheid
voorstellen in te dienen om de bestaande lijst uit te breiden. 

De Europese Commissie heeft een vragenlijst in voorbereiding; hierin
wordt specifiek ingegaan op de ervaringen met aerodynamica.  

 

 







GL	Tongeren, L. Van 	Vraag:

Graag een reactie van de minister op de suggestie om alle treinen
toegankelijk te maken voor rolstoelen zodat er geld overblijft op het
doelgroepenvervoer. 

Antwoord:

Verreweg het grootste deel van de treinen zal toegankelijk zijn en voor
het deel dat dit nog niet is, geldt dat er altijd ter plekke begeleiding
is, zodat iedereen gebruik kan maken van alle treinen. Ik neem aan dat u
doelt op besparingen bij het zogenaamde
bovenregionaal-sociaal-recreatief vervoer (VALYS).  

Immers, de gedachte achter VALYS is dat mensen voor het ontoegankelijke
deel van hun reis doelgroepenvervoer gebruiken, bijvoorbeeld om naar een
station te komen waar assistentieverlening is en er een aanvullend
openbaar vervoer is. Door het systeem van assistentieverlening kunnen
ook nu al mensen in een rolstoel met de trein reizen. Daarnaast is er de
OV-Begeleiderskaart, die regelt dat mensen met een functiebeperking
gratis een begeleider mee kunnen nemen.  

 



GL	Tongeren, L. Van 	Vraag:

Kan de staatssecretaris aangeven waar de Experimenteerwet
gedifferentieerde parkeertarieven blijft? 

Antwoord:

Op 18 november heeft de ministerraad op voorstel van de staatssecretaris
besloten om geen experimenteerwet gedifferentieerde parkeertarieven bij
de Kamer in te dienen. Het kabinet wil dit experiment, door het vorige
kabinet in het vooruitzicht gesteld, niet mogelijk maken. Deze maatregel
treft juist de mensen, die niet de draagkracht hebben om een schonere
auto aan te schaffen.



 



PVV	Jong, L.W.E. de	Vraag:

Wanneer schaft deze minister de 80 kilometer-zones af? 

Antwoord:

Wij ronden nu de laatste onderzoeken af en komen zo spoedig mogelijk met
de beleidsbrief. 

 



PVV	Jong, L.W.E. de	Vraag:

Is de minister bereid om conform Engels model alleen mobiele flitsers in
te zetten op basis van risico-analyse (niet per definitie snelweg)? 

Antwoord:

De cijfers wijzen uit dat de nadruk van de verkeershandhaving binnen de
bebouwde kom ligt. De minister van Veiligheid en Justitie (wiens
primaire verantwoordelijkheid dit is) heeft uw Kamer in een brief van
december vorig jaar (Kamerstuk 29 398, nr. 259) nog laten weten dat
bijvoorbeeld de helft van alle snelheidsverbalen wordt uitgedeeld op
wegen binnen de bebouwde kom. 

In de eerste helft van 2010 was de verdeling bij snelheid als volgt: 

50,2% binnen de bebouwde kom; 

22,1% provinciale wegen; 

27,8% autosnelwegen. 

Het gericht plaatsen en weghalen van flitspalen vind ik een interessant
punt; dit is ook de manier waarop het Openbaar Ministerie in de praktijk
omgaat met flitspalen. Elke locatie wordt om de drie jaar geëvalueerd.
Er wordt dan overwogen of de verkeerssituatie nog steeds vraagt om deze
manier van handhaven. Als dat niet het geval is, dan verdwijnt de
flitspaal. Verkeersveiligheid, milieu en doorstroming zijn hierbij het
vertrekpunt. 



 











PVV	Jong, L.W.E. de	Vraag:

Is de minister bereid om in het belang van de verkeersveiligheid een
onderzoek uit te voeren naar de kwaliteit van rij-opleidingen binnen
Europa? Kan daarbij de mogelijkheid worden meegenomen om opleidingen die
niet voldoen aan de Nederlandse standaard niet meer te erkennen en
verplichte les op te leggen? 

Antwoord:

In 1991 hebben we als lidstaten van de Europese Unie met elkaar
afgesproken om de regels voor het halen van het rijbewijs een Europese
bevoegdheid en verantwoordelijkheid te maken. Dit is vastgelegd in een
Europese rijbewijsrichtlijn. In deze Europese rijbewijsrichtlijn staat
ook dat lidstaten als gevolg van deze harmonisatie, alle rijbewijzen
moeten erkennen die in andere Europese lidstaten zijn afgegeven. Het is
daarom niet mogelijk, om naar de rij-opleidingen van deze landen te
kijken 

 



PVV	Jong, L.W.E. de	Vraag:

Na aanleiding van het feit dat buitenlandse truckers in Nederland
nauwelijks op cabotage worden gecontroleerd, terwijl Nederlandse
truckers in het buitenland wel streng worden gecontroleerd. Vraag aan de
minister of zij bereid om bij de IVW een hogere prioriteit te leggen bij
cabotage controle binnen de huidige begroting? 

Antwoord:

Het risicogebaseerd toezicht op basis waarvan de inspectie haar
handhaving en inspecties vormgeeft leidt momenteel tot algemene
controles voor cabotage in Nederland. Daarbij komt dat een
cabotage-overtreding heel moeilijk is vast te stellen bij controles
langs de weg.

Overigens zijn mij geen cijfers bekend die laten zien dat Nederlandse
truckers in het buitenland wel streng op cabotage worden gecontroleerd.
Om de controle-situatie in het buitenland nader in beeld te krijgen, zal
ik navraag laten doen bij andere Europese landen.

 



PVV	Mos, R. de	Vraag:

Is de minister bereid te komen met een vereenvoudiging van de rij- en
rusttijdenregeling voor taxichauffeurs? 

Antwoord:

Als onderdeel van een gezamenlijke visieontwikkeling rondom taxi is in
2009 een verkenning uitgevoerd van knelpunten en verandermogelijkheden
in de rij- en rusttijdenregeling. Toen is onvoldoende consensus tussen
werkgevers en werknemers gebleken over aanpassing van de huidige
regeling. Bij gebrek aan draagvlak heeft de toenmalige staatssecretaris
geconcludeerd dat het geen zin had de wet hierop aan te passen. Indien
partijen het alsnog eens worden over het vereenvoudigen van deze
landelijke regelgeving, ben ik bereid te bezien of hun voorstel past
binnen het kader van het veiligheidsbeleid. 

De administratieve lasten tengevolge van deze regeling kunnen overigens
sterk verminderen met de invoering van de Boordcomputer Taxi de komende
twee jaar.  

 



PVV	Mos, R. de	Vraag:

Wat heeft "Kyoto" opgeleverd aan temperatuur, zeespiegel en CO2? Kan de
staatssecretaris een onafhankelijk onderzoek laten doen naar de kosten
en baten van klimaatbeleid? 

Antwoord:

Het CBS is inmiddels bezig met onderzoek om de kosten voor mitigatie- en
adaptatiebeleid te rapporteren in 2012. Het CBS kijkt daarbij maximaal
vijf jaar terug.  

In antwoord op de motie van lid Verburg en Leegte laat ik onderzoek
uitvoeren naar de kosten en baten van CO2 reducerende maatregelen,
gericht op de periode na 2020. De resultaten hiervan krijgt de Tweede
Kamer in januari 2012.

Het antwoord op de totale kosten, gerelateerd aan het klimaatbeleid, is
moeilijk te geven. Dit betreft immers vele beleidsterreinen. Ik verwijs
graag naar de antwoorden op vragen van Kamerlid de Mos over hetzelfde
onderwerp die ik heb gegeven op 14 september 2011 Kamervragen
(Aanhangsel) 2011-2012, 155.  

Spreken over het vermijden van zeespiegelstijging en temperatuur heeft
alleen zin als er sprake is van een mondiale aanpak van de
broeikasgassen gericht op het realiseren van de twee graden
doelstelling. Kyoto is daartoe slechts een zeer bescheiden eerste stap.
 

 

 







PvdA	Monasch, J.S. 	Vraag:

Hoe kijkt de minister aan tegen een vorm van stelselwijziging van de
mobiliteit, het anders benaderen van knellende en verstorende
mobiliteit, het wonen en werken dichter bij elkaar in de planvorming,
waardoor visie op mobiliteit verandert? 

Antwoord:

Vorige week heb ik met uw Kamer gesproken over de Structuurvisie
Infrastructuur en Ruimte. In deze Structuurvisie heb ik mijn visie
opgenomen over wonen, werken en mobiliteit; dat hierbij de
daadwerkelijke vraag van bewoners, bedrijven en organisaties hierin
leidend behoord te zijn. Tevens zet ik in op optimale ketenmobiliteit
door een goede verbinding van de verschillende mobiliteitsnetwerken via
multimodale knooppunten (voor personen en goederen) en door een goede
afstemming van infrastructuur en ruimtelijke ontwikkeling. 

 

Ook ik zie bepaalde nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld in het
keuzegedrag van jongeren en Het Nieuwe Werken. Deze positieve
ontwikkelingen zijn kansrijk en wil ik onder meer via het programma
Beter Benutten stimuleren. 

 



PvdA	Monasch, J.S. 	Vraag:

Is het verstandig om een landelijke norm in te voeren inzake de maximale
tijd voor het dichtstaan van hefbomen in een dorpskern (max. 15
minuten)? 

Antwoord:

De lokale bereikbaarheid is een belangrijk aandachtspunt bij een
intensiever gebruik van het spoorwegnet. Bij de bespreking van de
voorkeursbeslissing PHS in de Tweede Kamer heb ik toegezegd dat
hiervoor bij de uitwerking van PHS nadrukkelijk aandacht is. Er is bij
spoorwegovergangen in verregaande mate sprake van maatwerk aangezien de
lokale situatie rond een spoorwegovergang, zoals aard, soort intensiteit
van het verkeer en de vraag of de overgang in de bebouwde kom ligt of
niet, bepalend is voor de vraag of de bereikbaarheid in het geding is.
Bij het voorkomen van bereikbaarheidsproblemen heeft ook de lokale
overheid een verantwoordelijkheid om te zoeken naar een optimale
verkeerscirculatie rondom de overwegen. 

ProRail doet in het kader van PHS een analyse naar de bereikbaarheid bij
alle aan de PHS corridors gelegen spoorwegovergangen. Deze analyse kan
ook gebruikt worden om te bezien of een set algemeen toepasbare criteria
is op te stellen aan de hand waarvan bepaald kan worden of de lokale
bereikbaarheid bij een spoorwegovergang onacceptabel wordt aangetast. Of
een dergelijke set aan criteria landelijk is te gebruiken of is uit te
drukken in het aantal minuten dat de spoorwegbomen dicht zijn, zal na
afronding van de analyse kunnen worden bezien.  

 



PvdA	Monasch, J.S. 	Vraag:

Van de €100 mln. beschikbare ruimte die er is voor veiligheid op de
spoorovergangen is €50 mln. besteedt en klopt het dat deze zijn
uitgegeven aan 4 spoorwegovergangen? Is dat voldoende? Zijn de
ondergrondse spoorwegovergangen mogelijk? En kan de onderuitputting bij
het spoor hiervoor worden aangewend? 

Antwoord:

Ik neem aan dat gedoeld wordt op het bedrag van €105 mln. dat in het
PHS-budget is gereserveerd voor veiligheid en bereikbaarheid op
overwegen aan de PHS-corridors. 

Voorafgaand aan PHS is via sanering van overwegen, de eerste en tweede
tranche spoorse doorsnijdingen, het programma verbeteren veiligheid
overwegen (PVVO) en communicatie campagnes gewerkt aan het op peil
houden van de veiligheid op overwegen. 

In het kader van PHS worden de overwegen ´t Haantje bij Rijswijk en
Loonsebaan in Vught aangepakt. Daarnaast is €105 mln. in het PHS
budget gereserveerd voor de aanpak van bereikbaarheids- en
veiligheidsaspecten van in ieder geval vier overwegen. Hierbij is het
uitgangspunt dat het rijk maximaal 50% van het benodigde budget levert.
Voor deze vier overwegen wordt gewerkt aan een ondergrondse oplossing. 

De kosten voor deze maatregelen zijn nog niet bekend en er is dus nog
geen 50 miljoen euro besteed. Als blijkt dat de maatregelen voor minder
dan de beschikbare  €105 mln. kunnen worden gerealiseerd, dan komt
het resterende budget beschikbaar om andere knelpunten binnen PHS op te
lossen. In de PHS-conferentie van 21 november 2011 heb ik de
gemeentebesturen aangegeven nog te kijken of, indien zich deze
onderuitputting voordoet, dit voor de vier genoemde overwegen wordt
besteed of aan andere PHS-knelpunten. 

Ten aanzien van de onderuitputting op het spoor heb ik eerder in mijn
brief van 10 oktober 2011 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 32707, nr.
4) aangegeven dat dit bedrag voor de spoorsector behouden blijft. Het is
gealloceerd voor aanleg en beheer en instandhoudingsprojecten. Er is
geen sprake van vrij besteedbare middelen, deze zijn dan ook niet in te
zetten voor de aanpak van overwegen in het kader van PHS.

 



PvdA	Monasch, J.S. 	Vraag:

Voldoet de concessie voor NS wel aan de wens om de reiziger centraal te
stellen? 

Antwoord:

Ik gebruik de vervoerconcessie voor het hoofdrailnet om het publieke
belang van het spoor en waar nodig mijn toekomstambities te borgen. Dit
uiteraard vanuit het perspectief om de reiziger centraal te stellen en
een goed product te bieden. 

NS heeft en krijgt via de concessie daartoe een groot aantal
verplichtingen, o.a. prestatie-eisen op tijd rijden,
informatievoorziening etc. De klantwaardering vormt hierbij een
belangrijke factor. Ook zaken als de minimale bediening van stations en
prijzen treinkaartjes zijn hierin geregeld voor de reiziger. 

Zoals in mijn brief van 18 november 2011gemeld heb ik met NS harde
afspraken gemaakt over onder andere frequentieverhogingen en
het Nachtnet als startpunt van mijn concessieonderhandelingen. Ook
wil ik dat NS in haar denken en handelen meer vanuit de reiziger denkt
dan vanuit systemen en techniek. 

 













PvdA	Dijksma, S.A.M.	Vraag:

Wat is de visie van de minister op de samenhang tussen automobiliteit en
OV-gebruik; waarbij gedacht wordt aan: 

P&R-gebieden promoten; 

integreren van verschillende vervoersmodaliteiten inclusief de fiets;

 betalen van benzine met de OV-chipkaart; 

mobiliteit in en uit de stad? 

Antwoord:

In de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu is de samenhang tussen
alle modaliteiten (waaronder auto en OV) voor mij het uitgangspunt. De
modaliteiten zijn complementair; ze versterken elkaar. We hebben ze
allemaal nodig om de bereikbaarheid te verbeteren. Dat is bijvoorbeeld
zichtbaar in de nieuwe bereikbaarheidsindicator die wordt ontwikkeld.
Daarin worden alle modaliteiten opgenomen.  

Ook in het programma Beter Benutten zet ik in op versterking van de
verschillende onderdelen van het mobiliteitssysteem en de koppelingen
daartussen, zoals bijvoorbeeld meer P+R terreinen en mogelijkheden voor
de fiets (waaronder stallingen).

Voor de OV-chipkaart ligt de focus op dit moment op de uitrol in het
openbaar vervoer. Over andere toekomstige mogelijkheden wordt door
marktpartijen nagedacht.  

 



PvdA	Dijksma, S.A.M.	Vraag:

Is de minister bereid om nogmaals naar de WRM te kijken en met name naar
de opleiding van de 

rijinstructeurs en de mate waarin de instroom vanuit de UWV van invloed
is op de gebrekkige kwaliteit van de opleidingseisen? Is de minister
bereid met voorstellen te komen? 

Antwoord:

De eisen die we stellen aan de examens voor rijinstructeurs
zijn wettelijk vastgelegd, in de Wet Rijonderricht motorvoertuigen
(WRM). Het IBKI verzorgt de examens voor rijinstructeurs en monitort
voortdurend of bijstelling van de examens noodzakelijk is. Daarnaast
bevat de WRM de bepaling dat in 2014 de WRM wordt
geëvalueerd. Bovendien staat een eventuele toename van de instroom van
gediplomeerde instructeurs vanuit de UWV los van de kwaliteit van
rijinstructeurs. Voor alle instructeurs gelden immers de wettelijke
vastgestelde kwaliteitseisen; ben je goed genoeg dan mag je les
geven. Naar mijn oordeel is de kwaliteit van de rijinstructeurs met de
huidige WRM hiermee voldoende gewaarborgd. 

 



PvdA	Dijksma, S.A.M.	Vraag:

Veel regio's praten slechts met de algemene belangenbehartigers in
plaats van met de creatieve/innovatieve industrie over de
infrastructurele problemen. Noord-Brabant praat juist wel met
kennisstellingen. Waarom kan Noord-Brabant niet als voorbeeld gelden
voor de andere regio's? 

Antwoord:

De kern van de kabinetsaanpak voor de tien topsectoren is - net als in
dit voorbeeld van Noord-Brabant - de versterking van het directe
samenwerkingsverband tussen het bedrijfsleven, kennisinstellingen en de
overheid. I&M is voor de topsectoren Water en Logistiek op deze wijze
aan de slag. En daagt daarmee partijen uit met innovatieve en creatieve
ideeën te komen. 

Verder kiest het ministerie in zijn werkwijze ervoor om de samenwerking
met het bedrijfsleven te versterken. Dat uit zich bijvoorbeeld in de PPS
aanpak van grote projecten, alliantievorming en ook in het programma
Beter Benutten. In dat kader is een reservering gemaakt voor de ITS
ontwikkelingen, waarbij marktpartijen een belangrijke rol vervullen. 

 



PvdA	Dijksma, S.A.M.	Vraag:

Wat stelt het beleid van duurzame inkoop nou exact voor? Is de
staatssecretaris als het om duurzaam hout gaat in staat om Maleisische
houtboeren tegen te houden die niet met duurzaam hout in de weer zijn? 

Antwoord:

De overheid (rijk, provincies en gemeenten) hebben in 2010 de doelen
voor duurzaam inkopen ruimschoots overtroffen. De gezamenlijke overheden
zijn goed voor 60 miljard euro aan inkopen per jaar. De overheid kan
echt een verschil maken en doet dat ook. Het rijk koopt nagenoeg 100%
duurzaam in, provincies realiseren 96% duurzame inkoop en gemeenten
zitten met 86-90% duurzaam inkopen ruim boven hun doelstelling van 75%. 

Mede op basis van het advies van het verenigde bedrijfsleven wordt het
duurzaam inkoopbeleid  vernieuwd. Hiertoe worden de inkoopcriteria meer
gericht op de gewenste resultaten en minder op producteisen. Hierdoor
worden creativiteit en innovatie in duurzaam inkopen gestimuleerd.

De overheid is een belangrijke afnemer van tropisch hout. Door alleen
duurzaam hout in te kopen, wordt goed bosbeheer
gestimuleerd. Certificering is belangrijke manier om goed bosbeheer
financieel aantrekkelijk te maken. Natuurlijk kunnen we niet alle
Maleisische en andere houtboeren tegenhouden die hun bos
onvoldoende duurzaam beheren. Maar het blijkt wel dat een grotere
duurzame vraag leidt tot een groter duurzaam aanbod. Duurzaam inkopen
betekent marktmechanisme inzetten om te verleiden. Wereldwijd is pas 1%
tropisch bos gecertificeerd, dus er is nog een wereld te winnen.

 



PvdA	Dijksma, S.A.M.	Vraag:

Kan de minister een reactie geven op de tendens, namelijk dat kwantiteit
boven kwaliteit gaat te weten wel veel nieuwe infra, maar voor
inpassing, leefbaarheid, beperking overlast en bescherming kwetsbare
natuur mag de regio zelf opdraaien? 

Antwoord:

Kwantiteit gaat niet boven kwaliteit van nieuwe infrastructuur. Ook
nieuwe infrastructuur zal voldoen aan alle wettelijke eisen op het
gebied van milieu, natuur en leefbaarheid. Aanvullende inpassingswensen
kunnen worden meegenomen in de projectraming. Daarbij is uitgangspunt
dat de partij die dit wenst ook zorgt voor de bekostiging.

 



PvdA	Dijksma, S.A.M.	Vraag:

Hebben de voorstellen in het kader van Beter Benutten wel het juiste
innovatieve gehalte? En hoe voorkomen we dat regio's verkapte
voorstellen doen binnen het programma voor maatregelen die elders budget
krijgen? 

Antwoord:

Voor het Notaoverleg MIRT informeer ik de Tweede Kamer per brief over de
inhoud van het gebiedsprogramma Beter Benutten. 

 











SGP	Dijkgraaf, E. 	Vraag:

De politiek heeft veel aandacht voor agressie richting publieke
diensten. Mogen wegwerkers hier ook op rekenen? 

Antwoord:

Ik vind alle agressie tegen publieke dienstverleners verwerpelijk. RWS
zet zich maximaal in voor de veiligheid van de wegwerkers. Dit doet
Rijkswaterstaat preventief door vooraf te communiceren over geplande
werkzaamheden zodat de weggebruiker niet wordt verrast. Rijkswaterstaat
roept weggebruikers daarbij op om het hoofd koel te houden, zich te
houden aan de maximumsnelheid, voldoende afstand te houden,
medeweggebruikers de ruimte te geven en tijdig te ritsen. Daarnaast
wordt middels barriers een fysieke scheiding aangebracht om de wegwerker
te beschermen.  

In geval van daadwerkelijke agressie volgt waar mogelijk aangifte.  

 







 





SGP	Dijkgraaf, E. 	Vraag:

Waarom mogen BOA's niet controleren op fietsverlichting. Reguliere
politie komt hier niet aan toe. Ligt hier een kans? 

Antwoord:

Dit onderwerp is primair de verantwoordelijkheid van de minister van
VenJ.

Bij de behandeling van een wijziging van de Wegenverkeerswet in 2006
hebben mijn voorgangers van Verkeer en Waterstaat, Justitie en
Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer gemeld dat zij het onwenselijk
achtten dat de handhaving van gevaarzettende feiten bij gemeenten komt
te liggen. Reden is dat bij dit soort feiten een consistente en
afdoende handhaving onder het gezag van het Openbaar Ministerie
wenselijk is. Het handhaven van rijden zonder licht wordt gezien als een
gevaarzettend feit en is daarom in handen van de politie. 

 



SGP	Dijkgraaf, E. 	Vraag:

Een opgave voor de toekomst: de sanering van alle geluidschermen. Het is
nu een ratjetoe, bijvoorbeeld de A9 bij Amstelveen en de Ring Noord. Wat
kan RWS doen om hier enige schoonheid te herwinnen? 

Antwoord:

Bij vervanging of aanleg van geluidsschermen laat Rijkswaterstaat
inmiddels voor diverse routes een samenhangende vormgeving van
geluidschermen ontwerpen: dat is het  Routeontwerp. Het Rijk wordt
daarbij geadviseerd door de Rijksadviseur voor de Infrastructuur, die
deel uitmaakt van het Atelier van de Rijksbouwmeester. 

Schermen worden pas vervangen na einde levensduur, tenzij ze moeten
worden opgehoogd of verplaatst.  

Bij de A9 Amstelveen worden de schermen deels weggehaald door verbreding
van de weg en deels vervangen. 

Bij de vervanging van geluidsschermen wordt met dit routeontwerp
rekening gehouden.  

Op termijn levert dit een verbeterd wegbeeld op en meer schoonheid. 

Overigens zijn de Gemeenten sterk bepalend voor de vormgeving van
schermen via de welstandscommissies. 

 





SGP	Dijkgraaf, E. 	Vraag:

Is de staatssecretaris bereid om meer vaargeulen buiten het regime van
Natura 2000 te houden? 

Antwoord:

De minister van EL&I neemt aanwijzigingsbesluiten voor N2000-gebieden,
met medeparaaf/instemming van mij. Deze besluiten worden genomen op
basis van de ecologische eisen die door Europa zijn gesteld. Voor een
aantal N2000-gebieden is het aanwijzingsbesluit al genomen en is
aanpassing van de begrenzing niet meer aan de orde. 

Het op voorhand uitzonderen van vaargeulen op basis van niet-ecologische
motieven is niet mogelijk, zoals ook uit jurisprudentie bij de Raad van
State is gebleken. 

Voor de aanwijzingsbesluiten die nog moeten worden genomen geldt dat ik
het scheepvaartbelang daar nadrukkelijk onder de aandacht breng. 

Ik ben het eens dat de Natura 2000-doelen niet onnodig belemmerend mogen
werken voor de ontwikkeling van de binnenvaartsector. Ik teken daarbij
wel aan dat we afhankelijk zijn van de ecologische doelen en spelregels
die in Europees verband zijn afgesproken. 

 



SP	Jansen, P.F.C.	Vraag:

Wil de minister de Minister-president en minister van Financiën vragen
om de leegstand van kantoren, winkels en bedrijfsgebouwen op hun
persoonlijke prioriteitenlijst te zetten? 

Antwoord:

De aanpak van leegstand van kantoren, winkels en bedrijventerreinen
heeft de volle aandacht van andere overheden, markt en rijk. In het
actieplan kantoren heb ik u geïnformeerd over de taakverdeling tussen
de partijen. 

De andere overheden hebben, wat mij betreft het voortouw bij de aanpak
van leegstand., omdat zij daarop ook de meeste invloed kunnen
uitoefenen.

 



SP	Bashir, F.	Vraag:

In het stadsvervoer wordt jaarlijks voor tientallen miljoenen gesneden
op veiligheid. Dat betekent bijvoorbeeld geen conducteurs meer op de
tram. Kan de minister aan geven wat dat voor de veiligheid van de
reiziger betekent? 

Antwoord:

Mijn bijdrage ligt in de Wp2000 waarin is voorgeschreven dat afspraken,
tussen decentrale overheden en vervoerbedrijven, over veiligheid van
personeel en reizigers in de concessie moeten worden vastgelegd.  

 

Vervoersbedrijven, vakbonden en decentrale overheden stellen op dit
moment een convenant op waarin deze wettelijke eis wordt uitgewerkt en
geüniformeerd over vervoerbedrijven en regio´s. Dit convenant is een
sluitstuk van de Taskforce Veilig Openbaar Vervoer. 

 

Dit betekent voor de individuele reiziger dat, onafhankelijk van welke
vervoerder de concessie verwerft, het nakomen van afspraken ten aanzien
van veiligheid zijn gewaarborgd.  

In het kader van de bezuinigingen worden overigens de budgetten voor
sociale veiligheid kritisch bezien vanuit de idee dat een efficiëntere
aanpak door de regio's mogelijk moet zijn. Ook is de veronderstelling
dat de regio's nog van elkaar kunnen leren. 

 



SP	Bashir, F.	Vraag:

De minister meent dat de kwaliteit van taxichauffeurs beter moet, maar
ondertussen worden opleidingseisen versoepeld. Waarom luister de
minister niet naar de reiziger, de taxichauffeurs en de SP-fractie? Kan
de minister hierop reageren? 

Antwoord:

Er bestaat geen plicht voor het volgen van een opleiding, maar er zijn
wel exameneisen voor taxichauffeurs. Deze exameneisen zijn, anders dan
in de vraag wordt verondersteld, niet versoepeld. 

 



SP	Bashir, F.	Vraag:

De minister gelooft in de helende werking van de markt met als resultaat
overcapaciteit en gekelderde ladingprijzen in de binnenvaart. Kan de
minister iets doen aan de structurele marktverstoring? Wanneer wordt de
reeds jaren geleden beloofde markttransparantie ingevoerd? 

Antwoord:

Eind 2010 heeft op mijn verzoek de Binnenvaartambassadeur een tiental
aanbevelingen gedaan om te komen tot een structureel sterkere
binnenvaartsector, die beter bestand is tegen economische en financiële
tegenslag. Op dit moment wordt door het Transitiecomité, bestaande uit
de belangrijkste binnenvaartorganisaties, hard gewerkt aan de uitvoering
van deze aanbevelingen. Daartoe hoort ook het verbeteren van de
markttransparantie. 

Daarnaast wordt ook binnen de EU en de Centrale Commissie voor de
Rijnvaart gewerkt aan een verdere verbetering van de marktobservatie in
de binnenvaart. 

 



SP	Bashir, F.	Vraag:

Wanneer gaat deze minister nu echt werk maken van ERTMS en waarom blijft
zij in oudere systemen investeren? 

Antwoord:

Ik neem ERTMS serieus maar dan wel met een beheerste
implementatiestrategie. De ervaringen op de HSL en de Betuweroute met
ERTMS hebben laten zien dat ERTMS een waardevol maar complex
veiligheidssysteem is. Daarbij geldt dat het bestaande ATB een veilig
systeem is.  

 

Naast de Betuweroute en de HSL wordt er verder geïnvesteerd in ERTMS: 

Amsterdam-Utrecht: ERTMS in de infrastructuur is inmiddels gereed. Met
de spoorsector wordt opdrachtverlening voor de "ERTMS-pilot
Amsterdam-Utrecht" naar verwachting op korte termijn afgerond. Mede op
basis van deze pilot zal de spoorsector in 2013 hun implementatieplan
indienen voor ERTMS in Nederland 

Op de Hanzelijn is ERTMS aangelegd 

De voorbereiding voor de aanleg van ERTMS op de Betuweroute-eilanden
Kijfhoek-Barendrecht en Zevenaar-Duitse grens vindt momenteel plaats 

Met ProRail worden de planstudies voor de ERTMS-goederenverbindindingen
Amsterdamse haven-Betuweroute en Rotterdam-Antwerpen voorbereid. 

 

Met ProRail heb ik via de subsidiebeschikkingen harde afspraken gemaakt
om te voorkomen dat bij vervanging van beveiligingsinstallaties
kapitaalvernietiging plaatsvindt door investeringen in verouderde
technologie  

 



SP	Bashir, F.	Vraag:

Wilt u het plan van de SP overnemen om opgevoerde scooters van de weg te
halen door cilinders tot een onbruikbaar pakketje te verpersen? 

Antwoord:

Dit voorstel zou betekenen dat de politie onderdelen van voertuigen in
beslag zou moeten gaan nemen en zelfs voertuigen zou moeten gaan
demonteren. Dat is geen efficiënte werkwijze.

De huidige werkwijze is dat het kenteken wordt ingevorderd. De eigenaar
moet vervolgens op het politiebureau aantonen dat het voertuig weer aan
de eisen voldoet. Pas dan wordt het kentekenbewijs teruggegeven.

De minister van VenJ heeft een reeks maatregelen genomen tegen de
scooteroverlast in zijn brief van oktober 2011. Tijdens het reeds
geplande Algemeen Overleg Verkeersveiligheid in februari 2012 zijn hij
ook aanwezig zijn, zodat u verder over dit onderwerp van gedachten kunt
wisselen.



 



SP	Bashir, F.	Vraag:

Kunt u toezeggen dat de toeslag op de HSL afgeschaft wordt? Dit erop
gelet dat de HSL weer wordt toegevoegd aan het hoofdrailnet, en dat de
treinen dan weer vol komen in tegenstelling tot nu. 

Antwoord:

Het verder schrappen van de toeslag zal de rentabiliteit niet ten goede
komen. Dit betekent zeer waarschijnlijk dat het vervoer nog extra
verlieslatend wordt en derhalve de gemaakte overeenkomst bedreigd wordt.

 

Ik vind het ook gerechtvaardigd een hogere prijs te vragen voor een
product dat sneller is en een hoger niveau van service en kwaliteit
biedt. Dat geldt ook in andere landen: waar hogesnelheidstreinen en
conventionele treinen rijden is er een hogere prijs voor de snellere
trein. Dat wordt ook verklaard door de grote investeringen in duurdere
dedicated snelle infrastructuur. Zodra de V250 hogesnelheidstreinen in
gebruik zijn, naar verwachting in 2012, zal het hogere niveau van
service, kwaliteit en snelheid volledig worden gerealiseerd. 

 

NS heeft enige tijd een toeslag van 65% gevoerd. De maximale toeslag
wordt nu ingeperkt door mijn afspraak met NS om deze op 30% te zetten
voor een tweede-klasse kaartje. 

 





VVD	Aptroot, Ch.B.	Vraag:

Welke mogelijkheden zijn er om het gebruik van de ecocombi's verder te
faciliteren, om belemmeringen weg te nemen? 

Antwoord:

Sinds 2008 zijn LZV´s al onbeperkt inzetbaar, binnen de randvoorwaarden
voor de verkeersveiligheid. Vanaf eind 2012 stopt de proeffase en wordt
de ontheffingverlening voor LZV´s permanent vormgegeven. Daarnaast
werkt de RDW aan minder administratieve lasten voor de
ontheffingverlening, onder andere met een digitale routekaart en
langdurende ontheffingen. 

Verder wordt ook op andere manieren gewerkt aan het wegnemen van enkele
knelpunten voor LZV inzet. 

De verbindingen tussen tien grotere bedrijventerreinen en de snelweg
worden beter geschikt gemaakt en er worden kleine aanpassingen aan
spoorwegovergangen doorgevoerd om te voorkomen dat de spoorbomen de
LZV´s raken. 

De transportsector inventariseert nu op mijn verzoek eventuele gewenste
uitbreiding van de soorten vervoer (bijvoorbeeld veevervoer) van
LZV's. 

Overigens ligt de grootste uitbreiding van de mogelijkheden in onze
buurlanden. Daarom bepleit ik bilateraal en in EU-verband de
internationale LZV. Recent heb ik dit ook besproken met mijn Duitse
collega, dhr. Ramsauer.  

 



VVD	Aptroot, Ch.B.	Vraag:

1. Kan de minister in samenwerking met provincies en bedrijfsleven een
landelijk plan opstellen en aangeven waar overslagterminals
weg-water-spoor wenselijk en mogelijk zijn? 

2. Kan worden bekeken hoe private investeringen ten behoeve van
overslagterminals aantrekkelijk kan worden gemaakt? Bijvoorbeeld door
snelle bestemmingswijziging en vergunningverlening toe te zeggen en
indien nodig aanpassen van infrastructuur bij overslagterminals 

Antwoord:

Met de Topsector Logistiek zijn afspraken gemaakt over het verder
ontwikkelen van een sterk netwerk voor de logistiek. Daarbij willen we
alle modaliteiten (weg, spoor, water, leidingen) inzetten en knooppunten
versterken. Ik bekijk samen met de sector en regio´s waar
overslagterminals kunnen worden verbeterd of toegevoegd. Daarbij pas ik
ook de inzichten van Eenvoudig Beter toe voor de regelgeving. Dat zijn
mijn inspanningen. Die wil ik graag afstemmen op de private
investeringen in terminals. Deze aanpak zal ik opnemen in de
realisatieparagraaf van de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en
Ruimte.  

 



VVD	Aptroot, Ch.B.	Vraag:

Waar blijft de kabinetsreactie op de VVD-voorstellen voor aanpassing
verkeersregelingstallaties met rood/oranje voor groen en een
inhaalverbod voor vrachtauto's in combinatie met een minimum snelheid op
de snelwegen? 

Antwoord:

Het voorstel van de VVD ten aanzien van de aanpassing van de
verkeersregelinstallaties is ingegeven om de doorstroming te
verbeteren. In de praktijk levert dit wellicht gemaksvoordelen op maar
geen verbetering van de doorstroming. In de afstelling van de
verkeerslichten is bij de bepaling van de ontruimingstijd rekening
gehouden met een reactietijd. Het duurt immers even voordat de
automobilist reageert op het groen. Als de automobilist echter al
voorbereid is dankzij het geel kan hij sneller het kruispunt op en moet
deze dus eerder zijn ontruimd. De winst van geel rood gaat dus ten koste
van de groenfase. 

Omdat het bovendien aanpassing vereist van bestaande
verkeersregelinstallaties (kosten circa €50 mln.) wil ik hier toe niet
overgaan. 

  

Naar aanleiding van de vraag naar een inhaalverbod voor vrachtwagens in
combinatie met een minimumsnelheid is een onderzoek gestart naar de
mogelijkheden, de verwachte effecten op de doorstroming en de
verkeersveiligheid. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik de
Tweede Kamer in het voorjaar van 2012 toe te sturen.  

 











VVD	Aptroot, Ch.B.	Vraag:

Hoe staat het met de kabinetsplannen voor de Randstad
vervoersautoriteit? Wanneer ontvangt de Kamer een voorstel? 

Antwoord:

In de kabinetsvisie over het Bestuur van de minister van BZK staat dat
het kabinet streeft naar infrastructuur-autoriteiten op de Noordvleugel
en op de Zuidvleugel van de Randstad.  

Dat voorstel werkt het kabinet nu met de randstadbestuurders
verder uit. Zodra ik op basis van dit overleg tot een goed voorstel
kan komen (naar verwachting voorjaar 2012), zal ik de Tweede
Kamer daarover informeren. De inzet van het kabinet is en blijft om
per 1 januari 2013 twee goed functionerende infra-autoriteiten te
hebben.  

 





VVD	Aptroot, Ch.B.	Vraag:

Is de minister bereid om opnieuw te praten met de KIWA over de tarieven
voor de taxisector 

Antwoord:

Contractueel is afgesproken is dat Kiwa de tarieven de eerste drie jaar
gelimiteerd mag verhogen en dat na deze drie jaar de tarieven gaan
dalen. Daarbij is ook bepaald dat Kiwa de tariefvoorstellen voor
consultatie voor moet leggen aan de brancheorganisaties. Kiwa heeft aan
deze verplichting voldaan. 

Gezien de bezwaren van de brancheorganisaties en met name de klachten
over het gebrek aan inzichtelijkheid in de opbouw van de tarieven zal
I&M op korte termijn met Kiwa het gesprek aangaan over de voorbereiding
van de tariefvoorstellen voor 2013 en de wijze waarop deze met de sector
worden afgestemd. Inzet is het proces en de prijsopbouw transparanter te
maken. Van Kiwa zal daarbij worden gevraagd de prijsopbouw inzichtelijk
te maken en te onderbouwen.

Begin 2012 zal ik de Tweede Kamer daarnaast informeren over de
resultaten van de evaluatie van de uitbesteding van vergunningverlenende
taken van IVW aan Kiwa. 

 



VVD	Aptroot, Ch.B.	Vraag:

Waarom zijn er niet meer proeftrajecten met stiller asfalt, zuiniger
verlichting, alternatieve geluidschermen en stiller spoor? 

Antwoord:

Op dit gebied worden al verschillende maatregelen genomen. 

 

In het kader van het Innovatieprogramma Geluid (IPG) zijn met succes
nieuwe maatregelen voor reductie van het geluid van verkeer op
rijkswegen en spoorwegen ontwikkeld en al op veel locaties
toegepast. Dit zijn naast nieuwe typen geluidschermen vooral
maatregelen aan de bron die leiden tot lagere geluidniveaus,
kostenbesparingen en meer draagvlak bij de burger, zoals raildempers,
tweelaags ZOAB en dunne geluidreducerende deklagen.  

Na het IPG is het ministerie samen met de markt verder gegaan met het
doorontwikkelen van en experimenteren met stille wegdekken. Zo wordt op
kort termijn met de uitrol van een nog stillere tweelaags ZOAB variant
gestart. Hiermee worden de stilste wegdekken ter wereld toegepast. Na
een proef met rubberen wegdek (PERS) ben ik nu samen met de markt aan
het bekijken hoe we dit type wegdek verder kunnen ontwikkelen. 

 

Voor het spoor wordt in verband met internationale toelating de laatste
testen uitgevoerd om de technieken om spoorwagons stiller te maken breed
in te gaan zetten. 

Om de toepassing van stiller spoorwegmaterieel te stimuleren heeft de
overheid in samenwerking met ProRail sinds 2008 een stimuleringsregeling
geïnitieerd die het voor spoorvervoerders mogelijk maakt om via de
gebruiksvergoeding een bonus te krijgen indien met stilgemaakte wagons
op het Nederlandse spoorwegnet wordt gereden. 

 

Superzuinige verlichting wordt momenteel op grotere schaal beproefd. Zo
zijn er drie volledig LED-verlichte tunnels en wordt langs de A44 een
proef uitgevoerd met LED-verlichting.  

 



VVD	Aptroot, Ch.B.	Vraag:

Welke maatregelen ziet de minister om tram em metro geleidelijk te
vervangen door één Lightrailsysteem? 

Antwoord:

Maatregelen om de tram en metro te vervangen door één
lightrailverbinding lijken mij niet nodig. De tram en metro hebben mijn
inziens verschillende functionaliteiten die aan de vraag in de steden
voldoen. Mochten steden of regio´s daar anders over denken dan staat
het ze vrij om daar verandering in te brengen. Voor de financiering
ervan kunnen ze hun BDU-middelen aanwenden. Hieraan kunnen ze eigen
middelen toevoegen. 

 





VVD	Aptroot, Ch.B.	Vraag:

Wil de minister zich ervoor inzetten om geluid (naast uitstoot)
onderdeel te maken van EU-voertuigeisen voor (vracht)auto, bus, rail,
brommer en scooter? 

Antwoord:

Nederland is verheugd met het komende voorstel (2012) van de Europese
Commissie waarin voorgesteld zal worden om de bestaande geluidseisen
voor voertuigen in twee stappen aan te scherpen.  

 

Geluidseisen voor spoormaterieel worden vastgelegd in de zogenaamde
TSI-Noise (Technische Specificaties van Interoperabiliteit). Bij de
lopende herziening daarvan spant Nederland zich in om deze aan te
scherpen, waardoor op termijn minder lawaaiig materieel op het spoor kan
komen. Ook spant Nederland zich in om op Europese schaal op termijn te
komen tot stiller bestaand materieel. Daar is overigens nog niet veel
steun voor binnen de Europese Unie.

 

Waar het gaat om tweewielers zijn er Europese eisen aan geluidproductie
van uitlaten. 

 





Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Plesmanweg 1-6

2597 JG  Den Haag

Postbus 20901

2500 EX  Den Haag

T	070-456 0000

F	070-456 1111

Ons kenmerk

IenM/BSK-2011/159124

Uw kenmerk

-

Bijlage(n)

1



	Datum	23 november 2011

Betreft	Schriftelijke antwoorden begrotingsbehandeling Infrastructuur en
Milieu



	

de voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA DEN HAAG

> Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag

Pagina   PAGE  \* Arabic  \* MERGEFORMAT  1  van   NUMPAGES  \* Arabic 
\* MERGEFORMAT  1 

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  30  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  30 

23 november 2011

Betreft	Schriftelijkke antwoorden begrotingsbehandeling Infrastructuur
en Milieu

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Plesmanweg 1-6

Den Haag

Postbus 20901

Contactpersoon

T	070-456 0000

F	070-456 1111

de voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Binnenhof 4

2513 AA DEN HAAG

Pagina   PAGE    \* MERGEFORMAT  2  van   SECTIONPAGES  \* Arabic  \*
MERGEFORMAT  2 

> Retouradres