[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992, de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en enige andere wetten (Wet uitwerking autobrief)

Eindtekst

Nummer: 2011D57777, datum: 2011-11-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z18015:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

17 november 2011



	Wijziging van de Wet op de belasting van personenauto’s en
motorrijwielen 1992, de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en enige
andere wetten (Wet uitwerking autobrief) 







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	

	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is maatregelen
te treffen in de sfeer van de autogerelateerde belastingen, in het
bijzonder om het fiscale beleid om zuinige auto’s te stimuleren te
verbeteren;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3.20 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: In afwijking van de
eerste volzin wordt de onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste
volzin, tot 1 januari 2014 op jaarbasis verlaagd met 25% van de waarde
van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per
kilometer.

2. Het elfde lid komt te luiden:

11. Indien een bestelauto als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992
uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, kan de belastingplichtige met
betrekking tot deze auto aan de inspecteur een verklaring uitsluitend
zakelijk gebruik afgeven (verklaring uitsluitend zakelijk gebruik
bestelauto). De ontvangst van die verklaring wordt door de inspecteur
bevestigd.

3. Er worden tien leden toegevoegd, luidende:

12. De belastingplichtige kan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik
bestelauto intrekken. De mededeling van de intrekking wordt door de
inspecteur bevestigd.

13. In geval van een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto
kan de inspecteur, bij het vermoeden van een rit voor privédoeleinden,
de belastingplichtige verzoeken te doen blijken dat de betreffende rit
zakelijk was. Slaagt de belastingplichtige niet in dit bewijs, dan wordt
de bestelauto geacht op jaarbasis voor meer dan 500 kilometer voor
privédoeleinden te worden gebruikt.

14. Indien de belastingplichtige de verklaring uitsluitend zakelijk
gebruik bestelauto heeft ingetrokken voordat hij de bestelauto ook voor
privédoeleinden gaat gebruiken, wordt de bestelauto tot het moment van
de intrekking geacht wel voor privédoeleinden ter beschikking te staan,
maar niet voor privédoeleinden te zijn gebruikt.

15. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald op welke wijze de
verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto wordt afgegeven en
ingetrokken en in welke gevallen de belastingplichtige de verklaring in
ieder geval moet intrekken.

16. Na een vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde
lid, blijft met betrekking tot een auto:

a. waarvan het kenteken na 30 juni 2012 voor het eerst op naam is
gesteld: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag
van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het
eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de
begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en
voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging
ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de
direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden;

b. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór
1 juli 2012 en die de belastingplichtige al vóór en vanaf
1 juli 2012 onafgebroken ter beschikking staat: de op 30 juni 2012
geldende verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van
toepassing;

c. waarvan het kenteken op naam van de eigenaar is gesteld vóór
1 juli 2012 en die de belastingplichtige op of na 1 juli 2012 voor
het eerst ter beschikking staat: de op 30 juni 2012 geldende verlaging
ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;

d. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór
1 juli 2012 en die op naam van de eigenaar is gesteld op of na
1 juli 2012: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf
1 juli 2012, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen
zoals die golden op 30 juni 2012, en voor direct daaropvolgende
periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen
zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande
periode van 60 maanden.

17. In afwijking van het zestiende lid, onderdeel d, heeft de
eigendomsoverdracht van een auto die aan een belastingplichtige ter
beschikking staat geen gevolgen voor de verlaging, zolang die auto aan
de betreffende belastingplichtige ter beschikking staat.

18. In afwijking van het zestiende lid blijft na vervanging van de
CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, met betrekking tot een
auto waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld op of na
1 januari 2012 en die een CO2-uitstoot heeft van niet hoger dan 50
gram per kilometer voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de
eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto
voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge
de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en
voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging
ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de
direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden. 

19. In afwijking van het zestiende lid wordt de onttrekking, bedoeld in
het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het
kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en
die een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer, tot
1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto en daarna
met het hoogste percentage aan verlaging dat op dat tijdstip in het
tweede of derde lid van dit artikel wordt genoemd. 

20. In afwijking van het zestiende lid wordt de onttrekking, bedoeld in
het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto waarvan het
kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is gesteld en die
een CO2-uitstoot heeft van meer dan 0 gram per kilometer, maar niet meer
dan 50 gram per kilometer, van 1 januari 2012 tot 1 januari 2017
verlaagd met 25% van de waarde van de auto, en geldt voor direct
daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden een verlaging ingevolge
de begrenzingen van het tweede of derde lid van dit artikel zoals die
gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande periode van
60 maanden.

21. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot een auto waarvan de datum van de eerste tenaamstelling
van het kenteken niet overeenkomt met de datum van eerste toelating op
de weg van die auto.

B

Artikel 10.7a vervalt.

ARTIKEL II

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van
1 juli 2012 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “95” vervangen door: 91.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “95” vervangen door
“91” en wordt “116” vervangen door: 114.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt “110” vervangen door: 102.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt “110” vervangen door
“102” en wordt “140” vervangen door: 132.

ARTIKEL III

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van
1 januari 2013 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “91” vervangen door: 88.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “91” vervangen door
“88” en wordt “114” vervangen door: 112.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt “102” vervangen door: 95.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt “102” vervangen door
“95” en wordt “132” vervangen door: 124.

ARTIKEL IV

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van
1 januari 2014 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “88” vervangen door: 85.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “88” vervangen door
“85” en wordt “112” vervangen door: 111.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt “95” vervangen door: 88.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt “95” vervangen door “88”
en wordt “124” vervangen door: 117.

5. In het derde lid, tweede volzin, wordt “tot 1 januari 2014”
vervangen door “tot 1 januari 2016”. Voorts wordt 25%” vervangen
door: 18%.

ARTIKEL V

In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt artikel 3.20 met ingang van
1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden: 

2. De onttrekking, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt op
jaarbasis verlaagd met:

a. 11% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is
dan 82 gram per kilometer;

b. 5% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot hoger is dan 82
gram per kilometer, maar niet hoger dan 110 gram per kilometer. 

In afwijking van de eerste volzin wordt de onttrekking, bedoeld in het
eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op jaarbasis verlaagd
met 18% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is
dan 50 gram per kilometer.

2. Het derde lid vervalt onder vernummering van het vierde tot en met
eenentwintigste lid tot derde tot en met twintigste lid.

3. In het elfde lid (nieuw) wordt “het elfde lid” vervangen door:
het tiende lid.

4. In het vijftiende lid (nieuw) wordt “het tweede of derde lid”
vervangen door: het tweede lid.

5. In het zestiende lid (nieuw) wordt “het zestiende lid” vervangen
door: het vijftiende lid.

6. In het zeventiende, achttiende en negentiende lid (nieuw) wordt
“het zestiende lid” vervangen door “het vijftiende lid” en wordt
“het tweede of derde lid” vervangen door: het tweede lid.

ARTIKEL VI

In de Wet inkomstenbelasting 2001 vervalt artikel 3.20, tweede lid,
tweede volzin, met ingang van 1 januari 2016.

ARTIKEL VII

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis als volgt
gewijzigd:

1. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: In afwijking van de
eerste volzin wordt het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste
volzin, tot 1 januari 2014 op kalenderjaarbasis verlaagd met 25% van
de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram
per kilometer.

2. In het veertiende lid komt de laatste volzin te luiden: Bij algemene
maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen de werknemer om
intrekking moet verzoeken. 

3. Het achttiende en negentiende lid komen te luiden:

18. Indien een bestelauto als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 door de
werknemer uitsluitend zakelijk wordt gebruikt, kan de werknemer door
tussenkomst van de inhoudingsplichtige met betrekking tot deze auto aan
de inspecteur een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik afgeven
(verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto). De ontvangst van
die verklaring wordt door de inspecteur bevestigd. Indien een verklaring
als bedoeld in de eerste volzin is afgegeven, laat de
inhoudingsplichtige inhouding van belasting over het in het eerste lid
bedoelde voordeel achterwege. De vorige volzin is niet van toepassing
ingeval de inhoudingsplichtige weet dat de in die volzin genoemde
verklaring niet juist is.

19. De werknemer kan de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik
bestelauto intrekken. De mededeling van de intrekking wordt door de
inspecteur bevestigd.

4. Er worden negen leden toegevoegd, luidende:

20. In geval van een verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto
kan de inspecteur bij het vermoeden van een rit voor privédoeleinden,
de inhoudingsplichtige en de werknemer verzoeken te doen blijken dat de
betreffende rit zakelijk was. Slagen inhoudingsplichtige en de werknemer
niet in dit bewijs, dan wordt de bestelauto geacht op kalenderjaarbasis
voor meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden te worden gebruikt en
wordt de verschuldigde belasting, voor zover nodig in afwijking van
artikel 20, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
nageheven van de werknemer. In afwijking van de tweede volzin wordt
nageheven van de inhoudingsplichtige ingeval hij wist dat de verklaring
niet juist was of ingeval hij niet aanstonds heeft medegedeeld dat de
werknemer ten onrechte de verklaring nog niet heeft ingetrokken.

21. Indien de werknemer de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik
bestelauto heeft ingetrokken voordat hij de bestelauto ook voor
privédoeleinden heeft gebruikt, wordt de bestelauto tot het moment van
de intrekking geacht wel voor privédoeleinden ter beschikking te zijn
gesteld, maar niet voor privédoeleinden te zijn gebruikt.

	22. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald:

	a. op welke wijze de verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto
wordt afgegeven en ingetrokken;

	b. in welke gevallen de werknemer de verklaring in ieder geval moet
intrekken;

	c. in welke gevallen de inhoudingsplichtige de inspecteur schriftelijk
moet mededelen dat de werknemer de verklaring ten onrechte niet heeft
ingetrokken en welke gegevens de inhoudingsplichtige bij deze mededeling
moet verstrekken;

	d. op welke wijze de inspecteur naar aanleiding van een mededeling als
bedoeld in onderdeel c bekendmaakt dat de verklaring uitsluitend
zakelijk gebruik bestelauto geacht wordt te zijn ingetrokken;

	e. vanaf welk moment de verklaring bij toepassing van onderdeel d
geacht wordt te zijn ingetrokken.

23. Na een vervanging van de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde
lid, blijft met betrekking tot een auto:

a. waarvan het kenteken na 30 juni 2012 voor het eerst op naam is
gesteld: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de eerste dag
van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto voor het
eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge de
begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en
voor direct daarop volgende periodes van telkens 60 maanden, de
verlaging ingevolge de begrenzingen zoals die golden op de laatste dag
van de direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden;

b. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór
1 juli 2012 en die de werknemer al vóór en vanaf 1 juli 2012
onafgebroken ter beschikking is gesteld: de op 30 juni 2012 geldende
verlaging ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van
toepassing;

c. waarvan het kenteken op naam van de eigenaar is gesteld vóór
1 juli 2012 en die de werknemer op of na 1 juli 2012 voor het eerst
ter beschikking is gesteld: de op 30 juni 2012 geldende verlaging
ingevolge de op die datum geldende begrenzingen van toepassing;

d. waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld vóór
1 juli 2012 en die op naam van de eigenaar is gesteld op of na
1 juli 2012: voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf
1 juli 2012, de verlaging van toepassing ingevolge de begrenzingen
zoals die golden op 30 juni 2012, en voor direct daaropvolgende
periodes van telkens 60 maanden, de verlaging ingevolge de begrenzingen
zoals die golden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande
periode van 60 maanden.

24. In afwijking van het drieëntwintigste lid, onderdeel d, heeft de
eigendomsoverdracht van een auto die aan een werknemer ter beschikking
is gesteld geen gevolgen voor de verlaging, zolang de
terbeschikkingstelling van die auto aan de betreffende werknemer
voortduurt.

25. In afwijking van het drieëntwintigste lid blijft na vervanging van
de CO2-uitstootgrenzen in het tweede of derde lid, met betrekking tot
een auto waarvan het kenteken voor het eerst op naam is gesteld op of na
1 januari 2012 en die een CO2-uitstoot heeft van niet hoger dan 50
gram per kilometer voor een periode van 60 maanden te rekenen vanaf de
eerste dag van de maand volgend op die waarin het kenteken van de auto
voor het eerst op naam is gesteld, de verlaging van toepassing ingevolge
de begrenzingen die golden op de datum van de eerste tenaamstelling, en
voor direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden, de verlaging
ingevolge de begrenzingen zoals die gelden op de laatste dag van de
direct daaraan voorafgaande periode van 60 maanden. 

26. In afwijking van het drieëntwintigste lid wordt het voordeel,
bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto
waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is
gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van 0 gram per kilometer, tot
1 januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto en daarna
met het hoogste percentage aan verlaging dat op dat tijdstip in het
tweede of derde lid van dit artikel wordt genoemd. 

27. In afwijking van het drieëntwintigste lid wordt het voordeel,
bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, met betrekking tot een auto
waarvan het kenteken vóór 1 januari 2012 voor het eerst op naam is
gesteld en die een CO2-uitstoot heeft van meer dan 0 gram per kilometer,
maar niet meer dan 50 gram per kilometer, van 1 januari 2012 tot 1
januari 2017 verlaagd met 25% van de waarde van de auto, en geldt voor
direct daaropvolgende periodes van telkens 60 maanden een verlaging
ingevolge de begrenzingen van het tweede of derde lid van dit artikel
zoals die gelden op de laatste dag van de direct daaraan voorafgaande
periode van 60 maanden.

28. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met
betrekking tot een auto waarvan de datum van de eerste tenaamstelling
van het kenteken niet overeenkomt met de datum van eerste toelating op
de weg van die auto.

ARTIKEL VIII

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van
1 juli 2012 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “95” vervangen door: 91.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “95” vervangen door
“91” en wordt “116” vervangen door: 114.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt “110” vervangen door: 102.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt “110” vervangen door
“102” en wordt “140” vervangen door: 132.

ARTIKEL IX

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van
1 januari 2013 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “91” vervangen door: 88.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “91” vervangen door
“88” en wordt “114” vervangen door: 112.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt “102” vervangen door: 95.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt “102” vervangen door
“95” en wordt “132” vervangen door: 124.

ARTIKEL X

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van
1 januari 2014 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt “88” vervangen door: 85.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt “88” vervangen door
“85” en wordt “112” vervangen door: 111.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt “95” vervangen door: 88.

4. In het derde lid, onderdeel b, wordt “95” vervangen door “88”
en wordt “124” vervangen door: 117.

5. In het derde lid, tweede volzin, wordt “tot 1 januari 2014”
vervangen door “tot 1 januari 2016”. Voorts wordt “25%”
vervangen door: 18%.

ARTIKEL XI

In de Wet op de loonbelasting 1964 wordt artikel 13bis met ingang van
1 januari 2015 als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden: 

2. Het voordeel, bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt op
jaarbasis verlaagd met:

a. 11% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is
dan 82 gram per kilometer;

b. 5% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot hoger is dan 82
gram per kilometer, maar niet hoger dan 110 gram per kilometer. 

In afwijking van de eerste volzin wordt het voordeel, bedoeld in het
eerste lid, eerste volzin, tot 1 januari 2016 op jaarbasis verlaagd
met 18% van de waarde van de auto indien de CO2-uitstoot niet hoger is
dan 50 gram per kilometer.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met
achtentwintigste lid tot derde tot en met zevenentwintigste lid.

3. In het vijftiende lid (nieuw) wordt “het twaalfde lid” vervangen
door: het elfde lid.

4. In het tweeëntwintigste lid (nieuw) wordt “het tweede of derde
lid” vervangen door: het tweede lid.

5. In het drieëntwintigste lid (nieuw) wordt “het drieëntwintigste
lid” vervangen door: het tweeëntwintigste lid.

6. In het vierentwintigste, vijfentwintigste en zesentwintigste lid
(nieuw) wordt “het drieëntwintigste lid” vervangen door “het
tweeëntwintigste lid” en wordt “het tweede of derde lid”
vervangen door: het tweede lid.

ARTIKEL XII

In de Wet op de loonbelasting 1964 vervalt artikel 13bis, tweede lid,
tweede volzin, met ingang van 1 januari 2016.

ARTIKEL XIII

De Wet op de omzetbelasting 1968 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 8, vierde lid, komt te luiden:

4. De vergoeding wordt gesteld op de normale waarde van de dienst
indien:

a. een auto tegen een lagere vergoeding dan de normale waarde voor
andere dan bedrijfsdoeleinden in gebruik wordt gegeven aan een verbonden
afnemer die geen volledig recht op aftrek heeft uit hoofde van artikel
15;

b. het gaat om handelingen als bedoeld in artikel 4, derde lid.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onderdeel a, wordt onder een
verbonden afnemer verstaan een werknemer, een afnemer die een
bestuurlijke verhouding met de ondernemer heeft en een afnemer waarmee
de ondernemer een familiale band heeft.

B

Artikel 15, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De derde volzin vervalt.

2. In de derde volzin (nieuw) wordt “Daarbij kan worden bepaald”
vervangen door: Voorts kan daarbij worden bepaald.

C

In artikel 16a vervalt “indien het gebruik betreft als bedoeld in de
op artikel 15, zesde lid, derde volzin, gebaseerde ministeriële
regeling of”.

ARTIKEL XIV

Het koninklijk besluit van 23 juni 2011 (Stb. 321) tot wijziging van
het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 wordt goedgekeurd.

ARTIKEL XV

De Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 wordt
met ingang van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:

A

Artikel 9, eerste lid, komt te luiden:

1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de
volgende tabellen.

Bij een CO2-uitstoot van meer dan	maar niet meer dan	bedraagt de
belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door
een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag,
vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV
vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot
dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I	II	III	IV

-	102	0	0

102 gram/km	159	0	€ 101

159 gram/km	237	€ 5 757	€ 121  

237 gram/km	242	€ 15 195	€ 223

242 gram/km	-	€ 16 310	€ 559



Bij een CO2-uitstoot van meer dan	maar niet meer dan	bedraagt de
belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met
een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd
met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag
te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom
I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I	II	III	IV

-	91	0	0

91 gram/km	143	0	€ 101

143 gram/km	211	€ 5 252	€ 121  

211 gram/km	225	€ 13 480	€ 223

225 gram/km	-	€ 16 602	€ 559



Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt verhoogd met
11,1 percent van de netto catalogusprijs en:

a. verminderd met € 450; of

b. in geval van een personenauto die wordt aangedreven door een motor
met een compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 40,68
per gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.

Aa 

In artikel 9c, tweede lid, wordt “110” vervangen door “102”.
Voorts wordt “95” vervangen door: 91.

B

In artikel 16b, eerste lid wordt, onder het vervallen van de punt aan
het slot, een zinsnede toegevoegd, luidende: en op het in artikel 9,
eerste lid, laatste volzin vermelde bedrag.

ARTIKEL XVI

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992
komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2013 te luiden:

1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de
volgende tabellen.

Bij een CO2-uitstoot van meer dan	maar niet meer dan	bedraagt de
belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door
een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag,
vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV
vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot
dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I	II	III	IV

-	95	0	0

  95 gram/km	140	0	€ 122

140 gram/km	208	€ 5 490	€ 145  

208 gram/km	229	€ 15 350	€ 270

229 gram/km	-	€ 21 020	€ 539



Bij een CO2-uitstoot van meer dan	maar niet meer dan	bedraagt de
belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met
een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd
met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag
te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom
I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I	II	III	IV

-	88	0	0

  88 gram/km	131	0	€ 122

131 gram/km	192	€ 5 246	€ 145  

192 gram/km	215	€ 14 091	€ 270

215 gram/km	-	€ 20 301	€ 539



Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een
personenauto die wordt aangedreven door een motor met een
compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 54,92 per
gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.

ARTIKEL XVII

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992
komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2014 te luiden:

1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de
volgende tabellen.

Bij een CO2-uitstoot van meer dan	maar niet meer dan	bedraagt de
belasting voor een personenauto die wordt aangedreven anders dan door
een motor met compressieontsteking, het in kolom III vermelde bedrag,
vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV
vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot
dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I	II	III	IV

-	88	0	0

  88 gram/km	124	0	€ 101

124 gram/km	182	€ 3 636	€ 121  

182 gram/km	203	€ 10 654	€ 228

203 gram/km	-	€ 15 442	€ 456



Bij een CO2-uitstoot van meer dan	maar niet meer dan	bedraagt de
belasting voor een personenauto die wordt aangedreven door een motor met
een compressieontsteking het in kolom III vermelde bedrag, vermeerderd
met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV vermelde bedrag
te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot dat de in kolom
I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I	II	III	IV

-	85	0	0

  85 gram/km	120	0	€ 101

120 gram/km	175	€ 3 535	€ 121  

175 gram/km	197	€ 10 190	€ 228

197 gram/km	-	€ 15 206	€ 456



Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een
personenauto die wordt aangedreven door een motor met een
compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 70,17 per
gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.

ARTIKEL XVIII

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992
komt artikel 9, eerste lid, met ingang van 1 januari 2015 te luiden:

1. De belasting voor een personenauto wordt bepaald aan de hand van de
volgende tabel.

Bij een CO2-uitstoot van meer dan	maar niet meer dan	bedraagt de
belasting voor een personenauto het in kolom III vermelde bedrag,
vermeerderd met het bedrag dat wordt berekend door het in kolom IV
vermelde bedrag te vermenigvuldigen met het aantal gram/km CO2-uitstoot
dat de in kolom I vermelde CO2-uitstoot te boven gaat

I	II	III	IV

-	82	0	0

  82 gram/km	110	0	€ 88

110 gram/km	160	€ 2 464	€ 106  

160 gram/km	180	€ 7 764	€ 205

180 gram/km	-	€ 11 864	€ 411



Het bedrag van de belasting op grond van de tabel wordt in geval van een
personenauto die wordt aangedreven door een motor met een
compressieontsteking vermeerderd met een bedrag van € 81,36 per
gram/km CO2-uitstoot boven de 70 gram/km CO2-uitstoot.

ARTIKEL XIX

1. Op 1 januari 2013 is artikel 16b van de Wet op de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen 1992 van overeenkomstig toepassing op
de artikelen XVII en XVIII. 

2. Op 1 januari 2014 is artikel 16b van de Wet op de belasting van
personenauto’s en motorrijwielen 1992 van overeenkomstig toepassing op
artikel XVIII.

ARTIKEL XX

	De Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt als volgt gewijzigd:

	

A 

	De artikelen 28, 49 en 68 vervallen.

B 

	Artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

	b. die ten minste 30 jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn
genomen, en die, voor zover het vrachtauto’s of autobussen betreft,
niet bedrijfsmatig worden gebruikt;.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	3. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, geldt voor
personenauto´s die op 31 december 2011 nog geen 25 jaar oud waren, niet
voor het gedeelte van de belasting dat wordt geheven ingevolge artikel
23, tweede of derde lid. De eerste volzin is van overeenkomstige
toepassing voor bestelauto´s, andere dan bestelauto´s als bedoeld in
de artikelen 24a of 24b, die op 31 december 2011 nog geen 25 jaar oud
waren.

	4. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt, met
inachtneming van het derde lid, mede verleend voor motorrijtuigen die
niet voldoen aan de voorwaarde dat zij ten minste 30 jaar geleden voor
het eerst in gebruik zijn genomen, indien het motorrijtuig:

	a. op 31 december 2011 ten minste 25 jaar oud was;

	b. in 1987 voor het eerst in gebruik is genomen, en het tijdstip van
eerste ingebruikneming ten minste 26 jaar geleden is;

	c. in 1988 voor het eerst in gebruik is genomen, en het tijdstip van
eerste ingebruikneming ten minste 27 jaar geleden is;

	d. in 1989 voor het eerst in gebruik is genomen, en het tijdstip van
eerste ingebruikneming ten minste 28 jaar geleden is; dan wel

	e. in 1990 voor het eerst in gebruik is genomen, en het tijdstip van
eerste ingebruikneming ten minste 29 jaar geleden is.

ARTIKEL XXI

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 wordt artikel 23 met ingang
van 1 juli 2012 als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt “aardgas,”.

2. In het derde lid, wordt na “per 100 kg eigen massa boven 900 kg”
ingevoegd: bij aandrijving door een kracht die wordt ontleend aan
aardgas en eveneens.

ARTIKEL XXII

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 komt artikel 23b, eerste
lid, met ingang van 1 januari 2014 te luiden:

1. Voor een personenauto, niet zijnde een personenauto in de zin van
artikel 23a, waarvan de CO2-uitstoot niet hoger is dan 50 gram per
kilometer, bedraagt de belasting in afwijking van artikel 23 nihil.

ARTIKEL XXIII

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vervalt artikel 23b met
ingang van 1 januari 2016.

ARTIKEL XXIIIa

In de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 vervalt artikel 72, vierde
lid, met ingang van 1 januari 2021.

ARTIKEL XXIV

De Wet op de accijns wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1a, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het
slot van onderdeel s door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd,
luidende:

t. Richtlijn hernieuwbare energie: Richtlijn nr. 2009/28/EG van het
Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het
gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en
intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009,
L 140).

B

	In artikel 27, eerste lid, onderdeel d, wordt “€ 155,04”
vervangen door: € 167,54.

C

Artikel 71h komt te luiden:

Artikel 71h

1. Op verzoek wordt teruggaaf van accijns verleend voor motorbrandstof
die geheel of gedeeltelijk bestaat uit biobrandstof als bedoeld in
artikel 2, onderdeel i, van de Richtlijn hernieuwbare energie indien die
biobrandstof voldoet aan duurzaamheidscriteria als bedoeld in artikel 17
van deze richtlijn.

2. Dat een biobrandstof voldoet aan de duurzaamheidscriteria, bedoeld in
het eerste lid, blijkt uit een audit uitgevoerd door een onafhankelijk
deskundige of uit een andere wijze als bedoeld in artikel 18 van de
Richtlijn hernieuwbare energie.

3. Teruggaaf van accijns wordt slechts verleend:

a. over de hoeveelheid biobrandstof in motorbrandstof als bedoeld in het
eerste lid, mits die biobrandstof een lagere energie-inhoud heeft dan de
gelijkwaardige motorbrandstof waarvan het accijnstarief van toepassing
is; en

b. indien 10 procent of meer van de in de motorbrandstof aanwezige
energie afkomstig is van de in het eerste lid bedoelde biobrandstof.

4. De teruggaaf van accijns bedraagt een percentage van het
accijnstarief van de gelijkwaardige motorbrandstof, bedoeld in het derde
lid, onderdeel a. Dit percentage is gelijk aan het verschil in
energie-inhoud van de biobrandstof en die van de gelijkwaardige
motorbrandstof, uitgedrukt als percentage van de energie-inhoud van de
gelijkwaardige motorbrandstof.

5. Voor de vaststelling van de energie-inhoud per volume van de
biobrandstof en die van de gelijkwaardige motorbrandstof wordt voor
zover mogelijk uitgegaan van hetgeen hiertoe is opgenomen in bijlage III
van de Richtlijn hernieuwbare energie.

6. De teruggaaf wordt verleend aan degene die de accijns ter zake van de
uitslag tot verbruik verschuldigd is geworden.

7. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen
worden gesteld waaronder de teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, wordt
verleend.

8. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten
behoeve van de uitvoering van dit artikel.

ARTIKEL XXV

	In de Wet op de accijns wordt in artikel 27, eerste lid, onderdeel d,
“€ 167,54” met ingang van 1 januari 2013 vervangen door:
€ 180,04.

ARTIKEL XXVA

	In de Wet op de accijns wordt in artikel 27, eerste lid, onderdeel d,
“€ 180,04” met ingang van 1 januari 2014 vervangen door:
€ 192,54.

ARTIKEL XXVB

	In de Wet op de accijns wordt in artikel 27, eerste lid, onderdeel d,
“€ 192,54” met ingang van 1 januari 2015 vervangen door:
€ 205,04.

ARTIKEL XXVI

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 53 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Hetgeen is bepaald in het tweede lid is niet van toepassing indien
het aardgas betreft dat op andere wijze dan via een aansluiting aan een
CNG-vulstation als CNG wordt afgeleverd.

B

In artikel 59, eerste lid, onderdeel b, wordt “€ 0,0318”
vervangen door: € 0,0639.

ARTIKEL XXVII

In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 59, eerste
lid, onderdeel b, “€ 0,0639” met ingang van 1 januari 2013
vervangen door: € 0,0959.

ARTIKEL XXVIIa

	In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 59, eerste
lid, onderdeel b, “€ 0,0959” met ingang van 1 januari 2014
vervangen door: € 0,1280.

ARTIKEL XXVIIb

	In de Wet belastingen op milieugrondslag wordt in artikel 59, eerste
lid, onderdeel b, “€ 0,1280” met ingang van 1 januari 2015
vervangen door: € 0,1600.

ARTIKEL XXVIII

1. Artikel 27a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het
begin van de kalenderjaren 2012 tot en met 2015 op de bedragen genoemd
in artikel 27, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de accijns.

2. Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het
begin van de kalenderjaren 2012 tot en met 2015 voor zover het betreft
de verhoging van de accijns, bedoeld in artikel 27, eerste lid,
onderdeel d, van de Wet op de accijns.

3. Artikel 90 van de Wet belastingen op milieugrondslag vindt geen
toepassing bij het begin van de kalenderjaren 2012 tot en met 2015 op de
bedragen, genoemd in artikel 59, eerste lid, onderdeel b, van de Wet
belastingen op milieugrondslag.

ARTIKEL XXIX

In de Provinciewet wordt in artikel 222, derde lid, onderdeel e,
“blijven” vervangen door “blijft” en vervalt “en de
vermindering van de belasting, bedoeld in de artikelen 28 en 68 van die
wet”. 

ARTIKEL XXX

In het Belastingplan 2011 vervallen artikel XI, onderdeel A, en artikel
XIV, tweede lid.

ARTIKEL XXXI

De Wet uniformering loonbegrip wordt als volgt gewijzigd:

A

In het in artikel I, onderdeel L, onder 2, opgenomen artikel 59, zevende
lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt “zestiende
lid” telkens vervangen door: zestiende en twintigste lid.

B

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IA

In de Wet financiering sociale verzekeringen wordt met ingang van
1 januari 2015 in artikel 59, zevende lid, “zestiende en twintigste
lid” telkens vervangen door: vijftiende en negentiende lid.

C

Het in artikel II, onderdeel I, opgenomen artikel 49, vierde lid, van de
Zorgverzekeringswet komt te luiden:

4. Artikel 13bis, zestiende en twintigste lid, van de Wet op de
loonbelasting 1964 is van overeenkomstige toepassing.

D

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIA

In de Zorgverzekeringswet wordt met ingang van 1 januari 2015 in
artikel 49, vierde lid, “zestiende en twintigste lid” vervangen
door: vijftiende en negentiende lid.

ARTIKEL XXXII

1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

2. Artikel XIII werkt terug tot en met 1 juli 2011.

ARTIKEL XXXIII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet uitwerking autobrief.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2