[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32839, bijgwerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 29 november 2011)

Wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D59570, datum: 2011-11-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z15195:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 8 (NvW d.d. 29 november 2011)

TWEEDE  KAMER  DER STATEN-GENERAAL	2

Vergaderjaar 2010-2011







	32 839	Wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de
Warmtewet, nadat deze tot wet is verheven, enkele wijzigingen aan te
brengen ten aanzien van onder andere de reguleringssystematiek en de
reikwijdte teneinde de werking van deze wet te verbeteren;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling Advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	Indien het op 3 september 2003 ingediende voorstel van wet van de leden
Ten Hoopen en Samsom tot het stellen van regels omtrent de levering van
warmte aan verbruikers (Warmtewet) tot wet wordt verheven, wordt die wet
als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel a wordt “Onze Minister van Economische Zaken”
vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie.

	2. In onderdeel g wordt “maximaal 1000 kilowatt” gewijzigd in:
maximaal 100 kilowatt.

	3. In onderdeel j wordt “artikel 7” vervangen door: artikel 9.

	4. Onderdeel k komt te luiden:

	k. representatieve organisatie: een rechtspersoon die de belangen
vertegenwoordigt van producenten, leveranciers of verbruikers in de
warmtesector;

	5. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

	l. verhuurder: een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70,
eerste lid, van de Woningwet, dan wel een eigenaar van ten minste 25
voor verhuur bestemde woongelegenheden in Nederland, of degene die door
die eigenaar gevolmachtigd is namens hem op te treden.

B

	Hoofdstuk 2 komt te luiden:

HOOFDSTUK 2. LEVERING VAN WARMTE

§ 2.1 Algemene bepalingen ten aanzien van de levering van warmte

Artikel 2

	1. Een leverancier draagt zorg voor een betrouwbare levering van warmte
tegen redelijke voorwaarden en met inachtneming van een goede kwaliteit
van dienstverlening.

	2. Een leverancier verstrekt de verbruikers aangesloten op zijn
warmtenet ten minste eenmaal per jaar een volledige en voldoende
gespecificeerde nota met betrekking tot de door hem geleverde diensten.

	3. Ten aanzien van de levering van warmte brengt de leverancier ten
hoogste in rekening:

	a. de maximumprijs, bedoeld in artikel 5, eerste lid,

	b. de redelijke kosten voor het ter beschikking stellen van de
warmtewisselaar, bedoeld in artikel 8, eerste lid, en

	c. het tarief voor de meting van het warmteverbruik, bedoeld in artikel
8, vijfde lid.

	4. Een leverancier onthoudt zich van iedere vorm van ongerechtvaardigd
onderscheid jegens zijn verbruikers.

	5. Een leverancier stelt verbruikers op toereikende wijze in kennis van
elke wijziging van de prijzen voor levering van warmte en van elk
voornemen tot wijziging van de aan de leveringsovereenkomst verbonden
voorwaarden voor levering van warmte.

	6. De boekhouding van een leverancier bevat betrouwbare en op een
inzichtelijke wijze vorm gegeven informatie over de integrale kosten en
opbrengsten die verband houden met de levering van warmte en het
verrichten van de aansluiting.

	7. Een leverancier houdt een storingsregistratie bij betreffende de
levering van warmte en publiceert deze jaarlijks op geschikte wijze.

	8. Een producent aangesloten op een warmtenet is verplicht op verzoek
van de leverancier te onderhandelen over het beschikbaar stellen van
warmte tegen redelijke prijzen en voorwaarden.

Artikel 3

	1. Een overeenkomst tot levering van warmte wordt op schrift gesteld en
bevat in ieder geval de volgende gegevens:

	a. de personalia en het adres van de leverancier;

	b. een duidelijke en volledige omschrijving van de te leveren goederen
en diensten en de overeengekomen kwaliteitsniveaus daarvan, welke in
ieder geval betrekking hebben op de minimum- en maximumtemperatuur van
de te leveren warmte, alsmede de prijzen en voorwaarden waaronder deze
goederen en diensten worden geleverd;

	c. de voorwaarden voor opschorting of beëindiging van de overeenkomst;

	d. een omschrijving van de toepasselijke vergoedingen, waaronder de
uitkering van compensatie bij een ernstige storing in de levering van
warmte, en terugbetalingsregelingen als de geleverde goederen en
diensten niet aan de overeengekomen kwaliteitsniveaus voldoen.

	2. In een overeenkomst wordt in ieder geval bepaald dat, onverminderd
de bevoegdheid van de burgerlijke rechter, verbruikers geschillen die
voortvloeien uit de desbetreffende overeenkomst kunnen voorleggen aan
een onafhankelijke geschillencommissie. De geschillenprocedure dient
snel, transparant, eenvoudig en goedkoop te zijn. De overeenkomst
vermeldt de wijze waarop geschillenprocedures aanhangig kunnen worden
gemaakt.

	3. Op een overeenkomst tot levering van warmte is Nederlands recht van
toepassing. Elk andersluidend beding is nietig.

	4. Bij ministeriële regeling wordt de hoogte vastgesteld van de
compensatie bij een ernstige storing in de levering van warmte, bedoeld
in het eerste lid, onder d, die voor storingen van verschillende
tijdsduur verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 4

	1. De leverancier stelt al hetgeen redelijkerwijs in zijn vermogen ligt
in het werk om afsluiting dan wel onderbreking van de levering van
warmte te voorkomen, of indien een onderbreking van de levering van
warmte optreedt, deze zo snel mogelijk te verhelpen. Afsluiting van een
verbruiker wordt in het bijzonder voorkomen in de periode van 1 oktober
tot 1 april van enig jaar.

	2. De leverancier stelt een verbruiker tenminste drie dagen van tevoren
op de hoogte van door hem geplande werkzaamheden waarbij de levering van
warmte aan de verbruiker moet worden onderbroken.

	3. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over afsluiting van
de levering van een verbruiker van warmte alsmede over preventieve
maatregelen om de afsluiting van een verbruiker waar mogelijk te
voorkomen.

Artikel 5

	1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit stelt de
maximumprijs vast die een leverancier ten hoogste zal berekenen voor de
levering van warmte. Het besluit tot vaststelling van een maximumprijs
wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

	2. De maximumprijs:

	a. is gebaseerd op de integrale kosten die een verbruiker zou moeten
maken voor het verkrijgen van dezelfde hoeveelheid warmte bij het
gebruik van gas als energiebron. Deze kosten worden bepaald met de
rendementsmethode;

	b. is opgebouwd uit een gebruiksafhankelijk deel, uitgedrukt in een
bedrag in euro per gigajoule, en een gebruiksonafhankelijk deel
uitgedrukt in een bedrag in euro.

	3. De maximumprijs treedt in werking op een door de raad van bestuur
van de mededingingsautoriteit te bepalen datum en geldt tot 1 januari
van het jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van het besluit
tot vaststelling van de maximumprijs. Indien op 1 januari de
maximumprijs voor dat jaar nog niet is vastgesteld, geldt de laatst
vastgestelde maximumprijs tot de datum van inwerkingtreding van het
besluit tot vaststelling van de maximumprijs voor het volgende jaar.

	4. Na de inwerkingtreding van het besluit tot vaststelling van de
maximumprijs, bedoeld in het derde lid, worden de prijzen voor levering
van warmte die hoger zijn dan de maximumprijs van rechtswege gesteld op
die maximumprijs.

	5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld met betrekking tot de elementen en wijze van berekening van de
maximumprijs, bedoeld in het eerste lid. De voordracht voor deze
algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 6

	1. Indien door een leverancier bij een verbruiker of ontwikkelaar een
eenmalige aansluitbijdrage in rekening wordt gebracht voor een
aansluiting op een bestaand warmtenet, bedraagt deze bijdrage maximaal
hetgeen een gasverbruiker zou bijdragen in de situatie waarbij sprake is
van aansluiting op een gasnet.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld met betrekking tot de aansluitbijdrage en de toepassing van het
eerste lid.

Artikel 7

	1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit verzamelt,
analyseert en bewerkt inlichtingen en gegevens met betrekking tot de
ontwikkeling van de rendementen in de warmteleveringsmarkt. De raad
brengt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, en
vervolgens telkens na twee jaar aan Onze Minister verslag uit van de
monitoring.

	2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit toetst of het
rendement van een leverancier op al zijn netten gezamenlijk hoger is dan
een door de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit vast te
stellen redelijk rendement.

	3. Indien het rendement van een leverancier op al zijn netten
gezamenlijk hoger is dan een door de raad van bestuur van de
mededingingsautoriteit vast te stellen redelijk rendement, kan de raad
het meer dan redelijk behaalde rendement door middel van een
correctiefactor laten verdisconteren in de toekomstige tarieven van die
leverancier.

	4. Bij beleidsregel van de raad van bestuur van de
mededingingsautoriteit worden nadere regels gesteld ter uitvoering van
de leden twee en drie, waarbij in ieder geval regels worden gesteld
over:

	a. de elementen en wijze van berekenen van het rendement van een
leverancier;

	b. de vaststelling van het redelijk rendement;

	c. de wijze waarop en de periode waarin verdisconteerd wordt.

Artikel 8

	1. Op daartoe strekkend verzoek heeft een leverancier tot taak er zorg
voor te dragen dat binnen een redelijke termijn en tegen redelijke
tarieven en voorwaarden aan verbruikers een warmtewisselaar ter
beschikking wordt gesteld.

	2. Een leverancier heeft tot taak er zorg voor te dragen dat binnen een
redelijke termijn aan verbruikers een individuele meter ter beschikking
wordt gesteld die het actuele warmteverbruik kan weergeven en die
informatie kan geven over de tijd waarin sprake was van daadwerkelijk
verbruik, wanneer:

	a. een verbruiker hierom vraagt, tenzij het ter beschikking stellen
technisch onmogelijk is of financieel niet redelijk is;

	b. een bestaande meter wordt vervangen, tenzij het ter beschikking
stellen technisch onmogelijk is of niet kostenefficiënt is in
verhouding tot de geraamde potentiële besparingen op lange termijn;

	c. een nieuwe aansluiting wordt gemaakt in een nieuw gebouw;

	d. een gebouw ingrijpend wordt gerenoveerd.

	3. Indien een meetinrichting die op afstand uitleesbaar is door een
leverancier aan een verbruiker ter beschikking wordt gesteld, kan die
verbruiker deze meter weigeren. In dat geval wordt door de leverancier
een niet op afstand uitleesbare meter ter beschikking gesteld.

	4. Een leverancier leest meetgegevens van een verbruiker, die beschikt
over een meetinrichting die op afstand uitleesbaar is, niet op afstand
uit indien de verbruiker hierom verzoekt.

	5. Het tarief voor de meting van het warmteverbruik wordt vastgesteld
op basis van het gewogen gemiddelde van de meettarieven voor G6
aansluitingen van de gasmeter van de netbeheerders van de
gastransportnetten niet zijnde de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet, voor het jaar t.

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld omtrent

de eisen waaraan een meetinrichting ten minste voldoet, waarbij ten
aanzien van meetinrichtingen die op afstand uitleesbaar zijn in ieder
geval regels worden gesteld ten aanzien van de beveiliging van
meetgegevens.

§ 2.2 Bijzondere bepalingen ten aanzien van vergunninghouders

Artikel 9

	1. Het is verboden zonder vergunning warmte te leveren aan verbruikers.

	2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet ten aanzien van
een leverancier die:

	a. warmte levert aan ten hoogste 10 verbruikers tegelijk,

	b. per jaar niet meer warmte levert dan 10 000 gigajoules, of

	c. de verhuurder of de eigenaar is van het gebouw, ten behoeve waarvan
de warmte wordt geleverd.

Artikel 10

	1. Onze Minister verleent op aanvraag een vergunning indien de
aanvrager genoegzaam aantoont dat hij:

	a. beschikt over de benodigde organisatorische, financiële en
technische kwaliteiten voor een goede uitvoering van zijn taak;

	b. redelijkerwijs in staat kan worden geacht de verplichtingen als
opgenomen in dit hoofdstuk na te komen.

	2. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met
betrekking tot de inhoud van en de procedure voor aanvraag van een
vergunning en de criteria, bedoeld in het eerste lid.

	3. Onze Minister kan voorschriften en beperkingen verbinden aan een
vergunning. Aan de vergunning wordt in ieder geval een voorschrift
verbonden omtrent de minimum- en maximumtemperatuur van de te leveren
warmte. De minimum- en maximumtemperatuur van de te leveren warmte kan
voor ieder warmtenet of deel van een warmtenet verschillen.

	4. Onze Minister kan de aan een vergunning verbonden voorschriften of
beperkingen wijzigen.

	5. Een vergunning kan slechts worden overgedragen met toestemming van
Onze Minister. Het eerste tot en met het vierde lid zijn van
overeenkomstige toepassing.

Artikel 11

	1. Onze Minister kan een vergunning intrekken. Onze Minister gaat
slechts tot intrekking van de vergunning over, voor zover het belang van
een betrouwbare levering van warmte tegen redelijke voorwaarden en een
goede kwaliteit van de dienstverlening aan verbruikers zich daartegen
niet verzet.

	2. Onze Minister kan een vergunning intrekken, indien:

	a. de houder van de vergunning dit verzoekt;

	b. de vergunninghouder de aan de vergunning verbonden voorschriften of
opgelegde beperkingen niet nakomt;

	c. de vergunninghouder de opgedragen voorzieningen, bedoeld in artikel
12b, tweede lid, niet treft;

	d. de vergunninghouder bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens
heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot
een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

	e. de vergunninghouder naar het oordeel van Onze Minister om andere
redenen niet langer in staat moet worden geacht de vergunde activiteit
of in de vergunning opgenomen voorschriften na te komen.

	3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden
gesteld met betrekking tot de criteria voor het intrekken van een
vergunning en de procedure bij intrekking van een vergunning. De
voordracht voor deze algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder
gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der
Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 12

	1. Een vergunninghouder biedt verbruikers een ruime keuze uit
betalingswijzen.

	2. De vergunninghouder zorgt jegens verbruikers voor een goede
bereikbaarheid. De vergunninghouder handelt correspondentie van
verbruikers binnen tien werkdagen af. Indien een oplossing in deze
periode niet mogelijk is, ontvangt de verbruiker binnen vijf werkdagen
bericht binnen welke termijn een adequate reactie kan worden verwacht.

	3. De vergunninghouder gebruikt aan hem verstrekte gegevens over
verbruikers uitsluitend voor het uitvoeren van de in deze wet aan de
vergunninghouder opgedragen taken.

Artikel 12a

	1. De vergunninghouder voert een afzonderlijke boekhouding met
betrekking tot de levering van warmte en, indien van toepassing, voor de
levering van koude.

	2. De vergunninghouder publiceert een jaarrekening en een jaarverslag.
Het jaarverslag bevat betrouwbare en op een inzichtelijke wijze vorm
gegeven informatie over de door de vergunninghouder bij verbruikers in
rekening gebrachte prijs en omtrent de integrale kosten en opbrengsten
die verband houden met de levering van warmte. De in het jaarverslag
opgenomen informatie is voorzien van een accountantsverklaring.

	3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels
gesteld omtrent de toepassing van het eerste en tweede lid en artikel 2,
zesde lid.

§ 2.3 Noodvoorziening

Artikel 12b

	1. Een leverancier of een producent, die voornemens is de levering of
de productie van warmte te beëindigen dan wel redelijkerwijs moet
voorzien dat hij niet langer aan zijn wettelijke verplichtingen zal
kunnen voldoen, meldt dit onverwijld aan Onze Minister. Onze Minister
treedt in overleg met de leverancier of de producent die de melding
heeft gedaan alsmede met de overige bij de levering van warmte betrokken
personen.

	2. Onze Minister kan, indien hem blijkt dat een leverancier in
onvoldoende mate kan of zal kunnen voorzien in de levering van warmte,
de leverancier opdragen voorzieningen te treffen teneinde zeker te
stellen dat de levering van warmte, in voldoende mate plaatsvindt.

	3. Onze Minister is bevoegd tot toepassing van een last onder
bestuursdwang ter handhaving van een opdracht als bedoeld in het tweede
lid.

	4. Indien de leverancier niet voldoet aan een opdracht als bedoeld in
het tweede lid of indien naar het oordeel van Onze Minister door de
bedrijfsvoering van deze leverancier de continuïteit of de
betrouwbaarheid van de warmtelevering in gevaar komt en onverwijld
ingrijpen noodzakelijk is, kan Onze Minister de leverancier aanzeggen
dat hij vanaf een bepaald tijdstip voor een bepaalde termijn de
opdrachten dient op te volgen die aan hem worden verstrekt door een door
Onze Minister aangewezen persoon.

	5. Bij de aanzegging, bedoeld in het vierde lid, geeft Onze Minister
aan ter bescherming van welk belang de aanzegging geschiedt. De
aangewezen persoon verstrekt uitsluitend opdrachten ter bescherming van
dit belang. Bij de aanzegging kunnen voorschriften en beperkingen worden
gesteld aan de te geven opdrachten.

	6. De leverancier verschaft de door Onze Minister aangewezen persoon
desgevraagd alle medewerking.

	7. Voor schade ten gevolge van handelingen die zijn verricht in strijd
met een opdracht als bedoeld in het vierde lid, zijn bestuurders
persoonlijk aansprakelijk tegenover de leverancier.

Artikel 12c

	1. Onze Minister kan een of meer vergunninghouders aanwijzen als
noodleverancier om warmte te leveren aan door hem nader aangeduide
verbruikers.

	2. De noodleverancier krijgt het beheer over het warmtenet en verricht
correctieve onderhoudswerkzaamheden.

	3. Onze Minister kan voorwaarden en beperkingen verbinden aan de
aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, en stelt bij de aanwijzing een
redelijke vergoeding vast voor de uitvoering van de opgedragen taak.

	4. Onze Minister kan een producent opdragen warmte te produceren en
deze warmte ter beschikking te stellen aan een door hem aangewezen
noodleverancier.

	5. Onze Minister kan voorwaarden en beperkingen verbinden aan de
opdracht, bedoeld in het vierde lid, en stelt bij de opdracht een
redelijke vergoeding vast voor de uitvoering van de opgedragen taak.

	6. Een ieder is verplicht medewerking te verlenen aan de
noodleverancier, bedoeld in het eerste lid, of de producent, bedoeld in
het vierde lid, voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden
verlangd.

Artikel 12d

	1. Onze Minister kan een netbeheerder als bedoeld in artikel 2, eerste
lid, van de Gaswet, opdracht geven tot het aanleggen van een
gastransportnet in het door hem aangewezen gebied. Verbruikers ontvangen
een gehele of gedeeltelijke tegemoetkoming in verband met de kosten van
de aansluiting op het gastransportnet.

	2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de
hoogte van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid en over de wijze
waarop de betrokken verbruikers een gehele of gedeeltelijke
tegemoetkoming ontvangen, waarbij de hoogte van de tegemoetkoming voor
verschillende groepen verbruikers verschillend kan worden vastgesteld.

C

	Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst.

	2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. De raad van bestuur van de mededingautoriteit kan van een gasbedrijf
als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Gaswet verlangen dat deze
hem inzage geeft in gegevens en bescheiden, onderscheidenlijk hem
gegevens en inlichtingen verstrekt, die hij nodig heeft voor de
uitvoering van deze wet.

D

	Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding “1” geplaatst.

	2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

	2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens
deze wet zijn belast de bij besluit van de raad van bestuur van de
mededingingsautoriteit aangewezen ambtenaren.

	3. Van een besluit als bedoeld in het tweede lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

E

	In artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

	2. Van een beschikking als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan in de Staatscourant. Gegevens die ingevolge artikel 10 van de Wet
openbaarheid van bestuur niet voor verstrekking in aanmerking komen,
worden niet ter inzage gelegd.

F

	Artikel 18 komt te luiden:

Artikel 18

	1. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan in geval van
overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet de overtreder een
last onder dwangsom opleggen.

	2. Aan een last onder dwangsom kunnen voorschriften worden verbonden
inzake het verstrekken van gegevens aan de raad van bestuur van de
mededingingsautoriteit.

	3. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom vervalt
vijf jaren nadat de overtreding heeft plaatsgevonden.

	4. Indien de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit vaststelt
dat een overtreding, bedoeld in het eerste lid, is begaan, maakt hij
daarvan een rapport op.

	5. Afdeling 5.4.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van
overeenkomstige toepassing.

	6. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan in geval van
overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2, 5, eerste
en vierde lid, 9, eerste lid, 13, 14, 17 en 40 alsmede artikel 5:20 van
de Algemene wet bestuursrecht, de overtreder per overtreding een
bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 450 000, of, indien
dat meer is, 1% van de omzet van de overtreder in het boekjaar
voorafgaande aan de beschikking.

	7. De berekening van de netto-omzet, bedoeld in het zesde lid,
geschiedt op de voet van artikel 377, zesde lid, van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek.

G

	Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

	1. Overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te
stellen regels is een vergoeding verschuldigd voor het verlenen van een
vergunning als bedoeld in artikel 10, eerste lid, alsmede voor het
verkrijgen van toestemming als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, voor
ten hoogste de kosten die gemoeid zijn met het geven van die
beschikkingen.

	2. Het verschuldigde bedrag kan worden ingevorderd bij dwangbevel.

H

	Artikel 21 vervalt.

I

	Hoofdstuk 6 vervalt.

J

	In artikel 23, tweede lid, wordt “artikel 4, eerste lid” vervangen
door: artikel 5, eerste lid.

K

	Hoofdstuk 8 vervalt.

L

	De artikelen 33 en 34 komen te luiden:

Artikel 33

	Artikel 20 van de Elektriciteitswet 1998 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het tweede lid wordt de zinsnede “leidingen voor het transport
van gas of warmte” vervangen door: een gastransportnet of een
warmtenet.

	2. In het derde lid wordt de zinsnede “net of van leidingen voor
transport van gas of warmte” vervangen door: net, een gastransportnet
of een warmtenet.

Artikel 34

	Artikel 39 van de Gaswet wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt de zinsnede “gastransportnet en de aanleg
van leidingen voor transport van elektriciteit of warmte” vervangen
door: gastransportnet, een warmtenet en de aanleg van leidingen en
hulpmiddelen voor het transport van elektriciteit.

	2. In het tweede lid wordt de zinsnede “gastransportnet of van
leidingen voor het transport van elektriciteit of warmte” vervangen
door: een gastransportnet, een warmtenet of van leidingen en
hulpmiddelen voor het transport van elektriciteit.

M

	Artikel 35 vervalt.

N

	Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In onderdeel 1 wordt “In het vierde lid” vervangen door: In het
derde lid.

	2. In onderdeel 2 wordt “In het vijfde lid” vervangen door: In het
vierde lid.

O

	Artikel 40 komt te luiden;

Artikel 40

	Een leverancier meldt zo spoedig mogelijk na inwerkingtreding van deze
wet aan de raad van bestuur van de mededingingsautoriteit:

	a. de naam en het adres van de leverancier, en

	b. een beschrijving van de door leverancier te exploiteren warmtenetten
waarbij in ieder geval het aantal verbruikers en het aantal aan
verbruikers geleverde gigajoules is opgenomen.

P

	Artikel 42 komt te luiden:

Artikel 42

	1. Leveranciers die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet
reeds warmte leveren en op grond van artikel 9 vergunningplichtig
worden, vragen binnen twee jaar na dat tijdstip een vergunning aan als
bedoeld in artikel 10, eerste lid.

	2. Onverminderd het eerste lid gelden voor een vergunningplichtige
leverancier, tot het tijdstip waarop onherroepelijk op de
vergunningaanvraag is beslist, de eisen die zijn opgenomen in paragraaf
2.2.

Q

	Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

	Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van
Infrastuctuur en Milieu, aan een producent eisen stellen met betrekking
tot het nuttig gebruik van restwarmte. Bij of krachtens algemene
maatregel van bestuur kunnen ter zake nadere regels worden gesteld; deze
kunnen tevens betrekking hebben op het instellen van een heffing ter
zake van lozing van restwarmte dan wel op een verbod daarvan.

R

	In artikel 44, eerste lid, komt te luiden:

	1. Onze Minister zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze
wet, en vervolgens telkens na vier jaar, aan de Staten-Generaal een
verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de
praktijk.

S

	Artikel 45 komt te luiden:

Artikel 45

	1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	2. Het koninklijk besluit waardoor artikel 7, tweede tot en met vierde
lid, in werking treedt, treedt niet eerder in werking dan vier weken
nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL II

	De Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie wordt als
volgt gewijzigd:

A

	Het opschrift van paragraaf 2 komt te luiden:

§ 2. Meetinrichtingen voor levering van koude

B

	Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid vervalt “warmtenet of” en: warmte of.

	2. In het derde lid vervalt: een warmtenet of.

	3. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:

	4. Indien een meetrichting die op afstand uitleesbaar is door een
beheerder van een koudenet aan een eindafnemer ter beschikking wordt
gesteld, kan die eindafnemer deze meter weigeren. In dat geval wordt
door een beheerder van een koudenet een niet op afstand uitleesbare
meter ter beschikking gesteld.

	5. Een beheerder van een koudenet leest meetgegevens van een
eindafnemer, die beschikt over een meetinrichting die op afstand
uitleesbaar is, niet op afstand uit indien de eindafnemer hierom
verzoekt.

	6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld omtrent

de eisen waaraan een meetinrichting ten minste voldoet, waarbij ten
aanzien van meetinrichtingen die op afstand uitleesbaar zijn in ieder
geval regels worden gesteld ten aanzien van de beveiliging van
meetgegevens.

C

	Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:

§ 3. Verbruiks- en indicatief kosten overzicht van koude

D

	In artikel 4, onderdelen a, b en c vervalt telkens: warmte of.

E

	Het opschrift van paragraaf 5 komt te luiden:

§ 5. Meetinrichtingen voor levering van elektriciteit, gas en warmte,

facturering van en informatieverstrekking over elektriciteit en gas

F

	Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In de aanhef wordt “ten aanzien van elektriciteit en gas”
vervangen door: ten aanzien van elektriciteit, gas en warmte.

	2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een
puntkomma, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

	e. eindafnemer van warmte: een persoon die warmte afneemt van een
warmtenet en een aansluiting heeft die groter is dan 100 kW.

ARTIKEL III

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1