[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het uitbreiden en verduidelijken van de mogelijkheden tot benoeming of tewerkstelling van leraren in het voortgezet onderwijs

Eindtekst

Nummer: 2011D60411, datum: 2011-11-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z08229:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

22 november 2011



Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet
voortgezet onderwijs BES in verband met het uitbreiden en verduidelijken
van de mogelijkheden tot benoeming of tewerkstelling van leraren in het
voortgezet onderwijs alsmede in verband met het beperken van de
mogelijkheid tot het inzetten van onbevoegden.







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de
mogelijkheden tot benoeming of tewerkstelling van leraren in het
voortgezet onderwijs uit te breiden en te verduidelijken en dat het
mitsdien wenselijk is docenten primair onderwijs benoembaar te maken in
het praktijkonderwijs en een overzicht tot stand te brengen van geldende
bekwaamheidseisen voor algemeen gebruikelijke vakken, die niet worden
genoemd in het getuigschrift, alsmede dat het wenselijk is de
mogelijkheid tot het inzetten van onbevoegden te beperken;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

	De Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van lid 1b tot lid 1c wordt een lid ingevoegd,
luidende:

	1b. Indien het bevoegd gezag een leraar benoemt of tewerkstelt zonder
benoeming voor het geven van praktijkonderwijs als bedoeld in artikel
10f in Ă©Ă©n of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen
vakken, volstaat in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, onder
1°, het bezit van een getuigschrift krachtens de Wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat ten aanzien
van schoolonderwijs als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op
het primair onderwijs is voldaan aan de bekwaamheidseisen die zijn
vastgesteld krachtens artikel 32a van die wet.

	2. Lid 1c komt te luiden:

	1c. Bij ministeriële regeling wordt:

	a. bepaald op grond van het getuigschrift van welke bacheloropleidingen
als bedoeld in lid 1a onderwijs verzorgd kan worden in daarbij aan te
wijzen vakken;

	b. ten aanzien van algemeen gebruikelijke vakken of
programmaonderdelen, waarvoor op grond van een getuigschrift als bedoeld
in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, niet rechtstreeks kan of kon
worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de voor die vakken of
programmaonderdelen geldende bekwaamheidseisen, een overzicht gegeven
van getuigschriften waarmee wordt voldaan aan de bekwaamheidseisen die
gelden voor het geven van voortgezet onderwijs in die vakken of
programmaonderdelen. In het overzicht kunnen eisen worden opgenomen
omtrent bij- of nascholing.

	2a. Het derde lid komt te luiden:

 	3. Bij tijdelijke afwezigheid van een leraar kan ten aanzien van
degene die hem vervangt voor ten hoogste twaalf maanden worden afgeweken
van de eisen, gesteld in het eerste lid, onderdeel b, met dien
verstande dat de periode van twaalf maanden is verstreken vanaf de dag
dat perioden van vervanging als bedoeld in dit lid elkaar met
tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een
periode van twaalf maanden, deze tussenpozen inbegrepen, is
overschreden. Indien in een vacature niet terstond kan worden voorzien
door de benoeming of tewerkstelling zonder benoeming van een leraar die
aan de genoemde eisen voldoet, is het bepaalde in de vorige volzin van
overeenkomstige toepassing. Deze termijn van een jaar kan met ten
hoogste twee jaren worden verlengd indien het bevoegd gezag en de
betrokkene schriftelijk verklaren dat betrokkene verplicht is zich in te
spannen binnen twee jaren alsnog te voldoen aan de eisen gesteld in het
eerste lid, onderdeel b. Het bevoegd gezag kan onder de voorwaarden,
genoemd in de vorige volzin, een verlenging van nog eens twee jaren
geven indien het dat noodzakelijk oordeelt vanwege de kwaliteit en de
voortgang van het onderwijs op de school.

 

	3. In het zestiende lid wordt na “bedoeld in artikel 36, eerste
lid,” ingevoegd: en waarvoor de bekwaamheid evenmin blijkt uit de
regeling bedoeld in lid 1c, onderdeel b,.

B

	In artikel 55, eerste lid, wordt “Artikel 33, tweede tot en met
vijfde lid en veertiende en vijftiende lid, is” vervangen door: De
artikelen 33, leden 1a tot en met vijf en veertien tot en met zestien,
en 33a zijn.

ARTIKEL IA. WIJZIGING VAN DE WET OP DE EXPERTISECENTRA

 

	Artikel 3, vijfde lid, van de Wet op de expertisecentra komt te luiden:

	5. Bij tijdelijke afwezigheid van een leraar kan ten aanzien van
degene die hem vervangt voor ten hoogste twaalf maanden worden afgeweken
van de eisen, gesteld in het eerste lid, onderdeel b, met dien
verstande dat de periode van twaalf maanden is verstreken vanaf de dag
dat perioden van vervanging als bedoeld in dit lid elkaar met
tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een
periode van twaalf maanden, deze tussenpozen inbegrepen, is
overschreden. Indien in een vacature niet terstond kan worden voorzien
door de benoeming of tewerkstelling zonder benoeming van een leraar die
aan de genoemde eisen voldoet, is het bepaalde in de vorige volzin van
overeenkomstige toepassing. Deze termijn van een jaar kan met ten
hoogste twee jaren worden verlengd indien het bevoegd gezag en de
betrokkene schriftelijk verklaren dat betrokkene verplicht is zich in te
spannen binnen twee jaren alsnog te voldoen aan de eisen gesteld in het
eerste lid, onderdeel b. Het bevoegd gezag kan onder de voorwaarden,
genoemd in de vorige volzin, een verlenging van nog eens twee jaren
geven indien het dat noodzakelijk oordeelt vanwege de kwaliteit en de
voortgang van het onderwijs op de school. Het bevoegd gezag beschikt
over geordende gegevens met betrekking tot de toepassing van dit lid.

ARTIKEL II.  WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES

	De Wet voortgezet onderwijs BES wordt als volgt gewijzigd:

A

	Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Onder vernummering van het derde tot en met zeventiende lid tot
vierde tot en met achtiende lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	3. Indien het bevoegd gezag een leraar benoemt of tewerkstelt zonder
benoeming voor het geven van praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 31
in Ă©Ă©n of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen
vakken, volstaat in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, onder
1°, het bezit van een getuigschrift krachtens de Wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat ten aanzien
van schoolonderwijs als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet
primair onderwijs BES is voldaan aan de bekwaamheidseisen die zijn
vastgesteld krachtens artikel 35 van die wet.

	2. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

	4. Bij ministeriële regeling wordt:

	a. bepaald op grond van het getuigschrift van welke bacheloropleidingen
als bedoeld in het tweede lid onderwijs verzorgd kan worden in daarbij
aan te wijzen vakken;

	b. ten aanzien van algemeen gebruikelijke vakken of
programmaonderdelen, waarvoor op grond van een getuigschrift als bedoeld
in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, niet rechtstreeks kan of kon
worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de voor die vakken of
programmaonderdelen geldende bekwaamheidseisen, een overzicht gegeven
van getuigschriften waarmee wordt voldaan aan de bekwaamheidseisen die
gelden voor het geven van voortgezet onderwijs in die vakken of
programmaonderdelen. In het overzicht kunnen eisen worden opgenomen
omtrent bij- of nascholing.

	2a. Het zesde lid (nieuw) komt te luiden:

 	6. Bij tijdelijke afwezigheid van een leraar kan ten aanzien van
degene die hem vervangt voor ten hoogste twaalf maanden worden afgeweken
van de eisen, gesteld in het eerste lid, onderdeel b, met dien
verstande dat de periode van twaalf maanden is verstreken vanaf de dag
dat perioden van vervanging als bedoeld in dit lid elkaar met
tussenpozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een
periode van twaalf maanden, deze tussenpozen inbegrepen, is
overschreden. Indien in een vacature niet terstond kan worden voorzien
door de benoeming of tewerkstelling zonder benoeming van een leraar die
aan de genoemde eisen voldoet, is het bepaalde in de vorige volzin van
overeenkomstige toepassing. Deze termijn van een jaar kan met ten
hoogste twee jaren worden verlengd indien het bevoegd gezag en de
betrokkene schriftelijk verklaren dat betrokkene verplicht is zich in te
spannen binnen twee jaren alsnog te voldoen aan de eisen gesteld in het
eerste lid, onderdeel b. Het bevoegd gezag kan onder de voorwaarden,
genoemd in de vorige volzin, een verlenging van nog eens twee jaren
geven indien het dat noodzakelijk oordeelt vanwege de kwaliteit en de
voortgang van het onderwijs op de school.

	3. In het zevende lid (nieuw) wordt “het zevende lid” vervangen
door: het achtste lid.

	4. In het negende lid (nieuw) wordt “van het zevende lid is het
vijfde lid” vervangen door: van het achtste lid is het zesde lid.

	5. In het tiende lid (nieuw) wordt “van het derde lid, de eerste
volzin van het zesde lid, het zevende lid en het achtste lid”
vervangen door: van het vijfde lid, de eerste volzin van het zevende
lid, het achtste lid en het negende lid.

	6. In het dertiende lid (nieuw) wordt “het vijfde tot en met achtste
lid en het elfde lid” vervangen door: het zesde tot en met negende lid
en het twaalfde lid.

	7. In het veertiende lid (nieuw) wordt “Het twaalfde lid” vervangen
door: Het dertiende lid.

	8. In het achttiende lid (nieuw) wordt na “bedoeld in artikel 86,
eerste lid,” ingevoegd: en waarvoor de bekwaamheid evenmin blijkt uit
de regeling, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b,.

B

	In artikel 111, eerste lid, wordt “Artikel 80, vierde tot en met
zevende en vijftiende en zestiende lid, is” vervangen door: De
artikelen 80, tweede tot en met achtste en zestiende tot en met
achttiende lid, alsmede 81 zijn.

ARTIKEL IIA. OVERGANGSRECHT

 

	1. De periode van twaalf maanden, bedoeld in artikel 33, derde lid, van
de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 3, vijfde lid, van de Wet op
de expertisecentra en artikel 80, zesde lid, van de Wet voortgezet
onderwijs BES gaat voor het eerst in vanaf het moment van
inwerkingtreding van de Wet van  ....tot wijziging van de Wet op het
voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met
het uitbreiden en verduidelijken van de mogelijkheden tot benoeming of
tewerkstelling van leraren in het voortgezet onderwijs (Stb. .....).

	2. Dit artikel vervalt met ingang van 1 augustus 2014.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld, en kan ten aanzien van de artikelen
I, onderdeel A, onder 1, en II, onderdeel A, onder 1, terugwerken tot en
met een in dat besluit te bepalen tijdstip, welk tijdstip voor de
verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden
vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   4