33125 Adv inzake Wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels
Wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels in verband met het vaststellen van een veiligheidsnorm en het stellen van regels omtrent het gebruik van gestandaardiseerde uitrustingen en in verband met wijzigingen in het totstandkomingsproces van wegtunnels
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2011D63618, datum: 2011-12-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z26982:
- Indiener: M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus, minister van Infrastructuur en Milieu
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2011-12-22 13:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-01-17 14:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-01-19 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-03-01 12:00: Wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels in verband met het vaststellen van een veiligheidsnorm en het stellen van regels omtrent het gebruik van gestandaardiseerde uitrustingen en in verband met wijzigingen in het totstandkomingsproces van wegtunnels (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-05-30 10:00: Procedurevergadering Infrastructuur en Milieu (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-06 09:30: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-13 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- 2012-06-14 14:10: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-10-25 12:40: Wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels i.v.m. het vaststellen van een veiligheidsnorm en het stellen van regels omtrent het gebruik van gestandaardiseerde uitrustingen en i.v.m. wijzigingen in het totstandkomingsproces van wegtunnels (33125) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-10-30 15:05: Stemmingen (Stemmingen), TK
- 2012-10-31 16:00: Wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels i.v.m. het vaststellen van een veiligheidsnorm en het stellen van regels omtrent het gebruik van gestandaardiseerde uitrustingen en i.v.m. wijzigingen in het totstandkomingsproces van wegtunnels (33125) heropening (in één termijn) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-10-31 19:15: STEMMINGEN: over moties ingediend bij het debat over het eindverslag van de informateurs, moties ingediend bij het VSO Budgettaire korting in de jeugdzorg en over het wetsvoorstel aanvullende regels veiligheid wegtunnels (33 125) (Stemmingen), TK
- 2012-11-07 10:15: Procedurevergadering commissie voor Infrastructuur en Milieu (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
Preview document (🔗 origineel)
No.W14.11.0302/IV 's-Gravenhage, 10 november 2011 Bij Kabinetsmissive van 26 juli 2011, no.11.001812, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels in verband met het vaststellen van een veiligheidsnorm en het stellen van regels omtrent het gebruik van gestandaardiseerde uitrustingen en in verband met wijzigingen in het totstandkomingsproces van wegtunnels, met memorie van toelichting. Het wetsvoorstel strekt tot herziening van de regelgeving over tunnelveiligheid om de op dat terrein bestaande onduidelijkheid over het benodigde veiligheidsniveau en de wijze waarop daaraan voldaan moet worden, weg te nemen. Daartoe wordt onder meer voorgesteld in de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (hierna: Warvw) een norm op te nemen voor het veiligheidsniveau waaraan tunnels moeten voldoen en deze uit te werken in zogenoemde standaarduitrustingen. Voorts wordt het proces zo ingericht, dat de discussie over het voorzieningenniveau van een nieuwe tunnel voor de start van de bouw daarvan wordt afgerond. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over de norm voor tunnelveiligheid en het kiezen van de (standaard)uitrusting. Zij is van oordeel dat in verband daarmee aanpassing van het voorstel wenselijk is. 1. Norm voor tunnelveiligheid Het voorgestelde artikel 6, eerste lid, van de Warvw bepaalt dat de verwezenlijking van een tunnel uitsluitend plaatsvindt indien uit de risicoanalyse blijkt dat het risico op een incident met 10 of meer dodelijke slachtoffers niet groter is dan 0,1/N2 per kilometer tunnelbuis per jaar. Daarbij is "N" het aantal dodelijke slachtoffers per incident. Wordt aan deze norm voldaan, dan is het veiligheidsniveau van de tunnel voldoende. De norm is daarmee het centrale toetsingskader binnen de tunnelveiligheidsregelgeving, aldus de toelichting. Om vast te stellen of wordt voldaan aan de norm, worden risicoanalyses uitgevoerd. De methode die daarbij moet worden gehanteerd, wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. a. Persoonlijk risico De voorgestelde veiligheidsnorm heeft betrekking op het groepsrisico. Dit is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen komt te overlijden bij een ongeval in de tunnel. Deze norm voor het groepsrisico wordt in de praktijk reeds gehanteerd en is als veiligheidsnorm aanbevolen in het rapport "Evaluatie wetgeving tunnelveiligheid". In de praktijk wordt daarnaast een norm voor het persoonlijk risico gehanteerd. Dit betreft de kans per afgelegde kilometer voor een weggebruiker om in de tunnel te overlijden als gevolg van een incident in de tunnel. Deze norm voor het persoonlijke risico wordt in het evaluatierapport aanbevolen om te worden gehanteerd naast de norm voor het groepsrisico. De toelichting vermeldt geen reden voor het in zoverre afwijken van de aanbevelingen uit het evaluatierapport. De Afdeling adviseert in de toelichting uiteen te zetten waarom is afgezien van een norm voor het persoonlijk risico en het voorstel zonodig aan te passen. b. Bestaande tunnels Artikel 6 regelt dat pas met de bouw van een tunnel wordt gestart als uit de risicoanalyse blijkt dat aan de gestelde veiligheidsnorm wordt voldaan. Deze norm is echter niet alleen bedoeld voor nieuwe tunnels. Ook bestaande tunnels zullen blijkens de toelichting aan de veiligheidsnorm moeten voldoen, zij het dat voor tunnels die vóór 1 mei 2006 zijn opengesteld, een overgangstermijn geldt. Het wetsvoorstel is in zoverre niet consistent. De Afdeling adviseert het voorgestelde artikel 6, eerste lid, aan te passen en de daarin gestelde norm niet uitsluitend te verbinden aan de verwezenlijking van een nieuwe tunnel, maar algemeen van toepassing te laten zijn. Dit laat onverlet dat er geen verplichting hoeft te gelden om bij bestaande tunnels ook de gestandaardiseerde uitrusting toe te passen. 2. Betrokkenheid van burgemeester en wethouders bij de keuze van (gestandaardiseerde) uitrusting Het voorgestelde artikel 6b regelt dat de tunnelbeheerder in de planologische fase de toe te passen gestandaardiseerde uitrusting kiest en dat hij in een aantal gevallen van die uitrusting mag afwijken. In beide situaties wordt de keuze gemaakt na overleg daarover met het bevoegde college van burgemeester en wethouders (hierna: het bevoegde college), omdat zij verantwoordelijk zijn voor de vergunning- en hulpverlening. Volgens de toelichting is het voldoende dat het bevoegde college in dat kader "overleg" voert met de tunnelbeheerder. Bij de keuze voor de gestandaardiseerde uitrusting is geen bestuurlijke afweging aan de orde, maar wordt vastgesteld welke gestandaardiseerde uitrusting aansluit bij de kenmerken van de beoogde tunnel. Het vereisen van "overeenstemming" tussen de tunnelbeheerder en het bevoegde gezag is daarvoor een te zware eis, temeer daar de keuzemogelijkheden in een ministeriële regeling vastliggen. De verwachting is dat er geen zwaarwegende verschillen van opvatting tussen de tunnelbeheerder en het bevoegde gezag "kunnen" zijn, aldus de toelichting. De Afdeling mist in de toelichting informatie waaruit blijkt dat bij de keuze voor een gestandaardiseerde uitrusting geen bestuurlijke afweging aan de orde is. Voorts maakt de toelichting niet duidelijk hoe de bevoegdheid tot afwijking van de gestandaardiseerde uitrusting zich verhoudt tot de opmerking in de toelichting dat er geen bestuurlijke afweging aan de orde is bij de keuze voor een gestandaardiseerde uitrusting. De Afdeling adviseert de toelichting aan te vullen met deze informatie en zo nodig het wetsvoorstel aan te passen op het punt van de afstemming met het bevoegde college bij de keuze voor een gestandaardiseerde uitrusting. 3. Implementatie van artikel 3, tweede lid, van Richtlijn 2004/54/EG In de Warvw is Richtlijn 2004/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake minimumveiligheidseisen voor tunnels in het trans-Europese wegennet (hierna: de richtlijn) geïmplementeerd. Ingevolge artikel 4 van deze richtlijn wijzen de lidstaten één of meer bestuursorganen aan die de verantwoordelijkheid dragen er op toe te zien dat alle veiligheidsaspecten van een tunnel in acht worden genomen en die de nodige voorzorgsmaatregelen vaststellen om de naleving van de richtlijn te verzekeren. In de Warvw zijn burgemeester en wethouders van de gemeente waarin een tunnel geheel of in hoofdzaak is of zal zijn gelegen aangewezen als het bestuursorgaan bedoeld in artikel 4 van de richtlijn. Artikel 3, tweede lid, van de richtlijn maakt het mogelijk dat het aangewezen bestuursorgaan in bepaalde gevallen de toepassing van risicobeperkende maatregelen mag accepteren als alternatief voor de eisen van de richtlijn, mits de alternatieve maatregelen leiden tot een gelijkwaardige of betere bescherming. Artikel 14 van de richtlijn laat toe dat het aangewezen bestuursorgaan een afwijking van de eisen van de richtlijn toestaat voor innovatieve technieken. In de Warvw zijn bij de implementatie van de richtlijn destijds de artikelen 3, tweede lid, en 14 van de richtlijn niet volledig omgezet. Als gevolg hiervan is er geen bestuursorgaan aangewezen dat de toepassing van risicobeperkende maatregelen mag accepteren als alternatief voor de eisen van de richtlijn. De Afdeling adviseert genoemde richtlijnbepalingen alsnog te implementeren in de Warvw. 4. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De vice-president van de Raad van State, Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W14.11.0302/IV met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft. In artikel 6, eerste lid, "de risicoanalyse" vervangen door: een risicoanalyse. Artikel 6a, tweede lid, onder a, herformuleren om deze bepaling meer in lijn te laten zijn met artikel 6, eerste lid. Bijvoorbeeld als volgt: a. indien uit een risicoanalyse blijkt dat bij toepassing van de gestandaardiseerde uitrusting in een tunnel met fysieke kenmerken van opengestelde of in aanbouw zijnde tunnels, aan de in artikel 6, eerste lid, vermelde norm wordt voldaan. De volgorde van de onderdelen van artikel 6b wijzigen, mede omdat blijkens de toelichting de tunnel inclusief de gestandaardiseerde uitrusting nog een risicoanalyse voor het geheel moet doorlopen. Een logische volgorde zou zijn: 1) het kiezen van de toe te passen standaarduitrusting; 2) uitvoeren van een risicoanalyse; 3) de mogelijke afwijking van de standaard; 4) het moment waarop uiterlijk een standaarduitrusting of de afwijking daarvan moet zijn gekozen; 5) betrokkenheid van het bevoegde college bij de keuze van de (standaard)uitrusting. In artikel 6b, tweede lid, onderdelen a en b, alsmede het vijfde lid, onderdelen a en b, de woorden "bij de totstandkoming van" vervangen door: voorafgaand aan de vaststelling van. De totstandkoming van een planologisch besluit is een proces en daarmee te onbepaald om als uiterste moment van het maken van een keuze te kunnen dienen. Artikel 6c, eerste lid, in verband met de leesbaarheid en de consistentie in de wet, splitsen in twee leden, waarbij het eerste lid de verplichting om een veiligheidsplan vast te stellen bevat en het tweede lid het moment waarop dat moet zijn gebeurd. Bij dat laatste zou moeten worden aangesloten bij de terminologie die wordt gebruikt voor het tijdstip waarop uiterlijk de keuze van een uitrusting moet zijn gemaakt. In artikel 6d, eerste lid, de passage "ten aanzien van het ontwerp van deze wijziging of ten aanzien van het voornemen tot het veranderen van het gebruik" schrappen. De risicoanalyse geldt niet alleen de wijziging; de hele tunnel moet, na de wijziging, aan de norm voldoen. In artikel 8a, eerste lid, aansluiten bij de formulering van artikel 8, eerste lid. Daartoe kan het laatste deel van de zin worden vervangen door: voor het verkeer open te stellen, zonder een daartoe strekkende vergunning van het bevoegd college van burgemeester en wethouders. In artikel III van het wetsvoorstel de woorden "van het ontwerp als" schrappen uit het voorgestelde onderdeel e, van artikel 2.10, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Onder standaarduitrustingen moeten worden verstaan de installaties en systemen die in de tunnel worden geplaatst. Deze uitrustingen kunnen per type tunnel en per type gebruik van de tunnel verschillen. Memorie van toelichting, paragraaf 2.1 (Eenduidige normstelling), eerste tekstblok. Zie het voorgestelde artikel 6, derde lid. Zie het RWS-QRA-model voor wegtunnels van Rijkswaterstaat Bouwdienst (registratienummer 4818-2006-0091), dat ingevolge artikel 4 van de Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Rarvw) bij de uitvoering van risicoanalyses moet worden toegepast, en de Handreiking Risicoanalyse Tunnelveiligheid, dat onder meer door de Commissie Tunnelveiligheid wordt gehanteerd bij de beoordeling van de wettelijk verplichte risicoanalyses. Rapport van 31 januari 2011, Kamerstukken II 2010/11, 29 296, nr. 20. Zie de onder noot 4 vermelde documenten. Zie het voorgestelde artikel 18, eerste lid, en de artikelsgewijze toelichting (artikel I, onderdeel J). Zie het voorgestelde artikel 6, tweede lid. Memorie van toelichting, paragraaf 3 (Voorbereiding van dit wetsvoorstel), achttiende tekstblok. Pb. 2004, L 167/39. PAGE PAGE 2 PAGE I AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........