[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32537, bijgewerkt t/m nr. 10 (3eNvW d.d. 15 oktober 2012)

Regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Infrastructuur en Milieu (Kaderwet I en M)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2011D64865, datum: 2011-12-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z14854:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 10 (3e NvW d.d. 16 oktober 2012) 



32 537	Regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van
Infrastructuur en Milieu (Kaderwet subsidies I en M)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een
algemeen wettelijk kader te stellen met betrekking tot de verstrekking
van subsidies door Onze Minister van Infrastructuur en Milieu en
wijziging aan te brengen in het wettelijk kader met betrekking tot de
verstrekking van subsidies door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, Onze Minister voor Immigratie en Asiel en Onze
Minister van Veiligheid en Justitie;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
Onze Minister: Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

Artikel 2

	In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet
bestuursrecht is titel 4.2 van die wet van toepassing op subsidies die
worden verstrekt op grond van een algemene maatregel van bestuur of
ministeriële regeling als bedoeld in artikel 4, die uitsluitend
voorziet in verstrekking aan rechtspersonen die krachtens publiekrecht
zijn ingesteld.

Artikel 3

	1. Onze Minister kan subsidies verstrekken voor activiteiten die passen
in het beleid inzake:

	a. infrastructuur;

	b. milieubeheer;

	c. luchtvaart en luchtverkeer;

	d. ruimtelijke ordening;

	e. scheepvaart en maritieme zaken;

	f. verkeer en vervoer;

	g. water.

	2. Onze Minister kan voorts subsidies verstrekken voor activiteiten op
het gebied van de onderwerpen, die zijn genoemd in de begrotingsstaat,
onderdeel uitgaven en verplichtingen, behorend bij de wet, houdende
vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van
Infrastructuur en Milieu voor het desbetreffende jaar, of voor een
voorafgaand jaar, voor zover daarin een beschikking tot
subsidieverstrekking is gegeven. Indien bij de aanvang van enig jaar
bedoelde wet nog niet in werking is getreden, wordt tot die
inwerkingtreding het voorstel daartoe in aanmerking genomen.

Artikel 4

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van
Onze Minister kunnen de in artikel 3 bedoelde activiteiten waarvoor
subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald en kunnen criteria
voor die verstrekking worden vastgesteld.

	2. Bij een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling
als bedoeld in het eerste lid wordt voorzien in de vaststelling van een
subsidieplafond en de regeling van de wijze van verdeling ervan, tenzij
Onze Minister van Financiën heeft ingestemd met het achterwege laten
daarvan.

	3. Indien de in het eerste lid bedoelde regels bepalen dat de subsidie
kan worden verstrekt in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en
Saba, is deze wet voor die subsidie aldaar van toepassing.

Artikel 5

(vervallen)

Artikel 6

(vervallen)

Artikel 7

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van
Onze Minister kunnen regels dan wel nadere regels worden gesteld met
betrekking tot:

	a. de aanvraag van de subsidie, de daarbij over te leggen gegevens en
bescheiden, en de besluitvorming daarover;

	b. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt
bepaald;

	c. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

	d. de verplichtingen van de subsidie-ontvanger;

	e. de vaststelling van de subsidie;

	f. de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten;

	g. intrekking of wijziging van de subsidieverlening of –vaststelling;

	h. de wijze van verdeling van beschikbare bedragen;

	i. de vergoeding die verschuldigd is bij vermogensvorming, bedoeld in
artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht;

	j. de termijn van publicatie en de inrichting van het verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk;

	k. de openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde
activiteiten;

	l. het geven van informatie aan derden over de gesubsidieerde
activiteiten door de subsidie-ontvanger.

Artikel 8

	1. Voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een
verdrag voor de staat geldende verplichtingen, kan Onze Minister:

	a. de subsidieverstrekking weigeren;

	b. de subsidie lager vaststellen dan overeenkomstig de
subsidieverlening;

	c. de subsidieverlening of -vaststelling intrekken of ten nadele van de
subsidie-ontvanger wijzigen.

	2. Bij de vaststelling, intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste
lid, kan worden bepaald dat over een onverschuldigd betaalde subsidie
een rentevergoeding is verschuldigd.

	3. De intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste lid, werkt terug
tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij die
intrekking of wijziging anders is bepaald.

	4. De artikelen 4:49, derde lid, en 4:57, vierde lid, van de Algemene
wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op de vaststelling,
intrekking en wijziging, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9

	1. Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet aan
de subsidie-ontvanger opgelegde verplichtingen zijn belast de bij
besluit van Onze Minister aangewezen personen.

	2. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de
artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

	3. Aan subsidies die op grond van deze wet zijn verstrekt, is de
verplichting verbonden dat de subsidie-ontvanger aan een toezichthouder
alle medewerking verleent die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de
uitoefening van zijn bevoegdheden.

	4. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 9a

In de artikelen 7.22d, derde lid, en 7.23, derde lid, van de Waterwet
wordt “artikelen 3 tot en met 6 van de Kaderwet subsidies Verkeer en
Waterstaat” vervangen door: artikelen 2, 4 en 7 tot en met 9 van de
Kaderwet subsidies I en M.

Artikel 10

Paragraaf 3.2 van hoofdstuk VII van de Wet bodembescherming vervalt.

Artikel 10a

In artikel 89, eerste lid, van de Wet geluidhinder wordt “artikel
111b, tweede lid” vervangen door: artikel 111b, derde lid.

Artikel 11

	Titel 15.3 van de Wet milieubeheer vervalt.

Artikel 12

	Afdeling 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening vervalt.

Artikel 12a

	Hoofdstuk 4E van de Wet Justitie-subsidies komt te luiden:

Hoofdstuk 4E. Openbare orde en veiligheid

Artikel 48r

	Onze Minister kan subsidies verstrekken ten behoeve van activiteiten
inzake openbare orde en veiligheid die gericht zijn op:

	a. het verminderen van de gelegenheid tot het plegen van strafbare
feiten;

	b. het vergroten van de kennis en het inzicht in
veiligheidsvraagstukken, alsmede het verder ontwikkelen van integraal
veiligheidsbeleid;

	c. het vergroten van de veiligheid in de samenleving in het algemeen,
waaronder de handhaving van de openbare orde;

	d. het ondersteunen van bijzondere activiteiten ten behoeve van de
politie, brandweer en de rampenbestrijdingsorganisaties.

Artikel 48s

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële
regeling kunnen de activiteiten, bedoeld in artikel 48r, nader worden
bepaald, alsmede criteria voor de verstrekking worden vastgesteld.

Artikel 48t

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële
regeling kunnen voor subsidies die verstrekt worden op grond van artikel
48r regels worden gesteld met betrekking tot:

a. de aanvraag van een subsidie en de besluitvorming daarover;

	b. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt
bepaald;

	c. de voorwaarden waaronder subsidie wordt verleend;

	d. de aan de subsidie verbonden verplichtingen of te verbinden
verplichtingen;

	e. de vaststelling van de subsidie;

f. intrekking en wijziging van de subsidieverlening of
subsidievaststelling;

	g. de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten;

	h. het verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie
in de praktijk, bedoeld in artikel 4:24 van de Algemene wet
bestuursrecht.

Artikel 12b

	De Wet overige BZK-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

	a. De indeling in hoofdstukken vervalt.

	

	b. De artikelen komen te luiden:

Artikel 1

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties of Onze Minister voor Immigratie, Integratie en
Asiel.

Artikel 2

	1. Onze Minister kan subsidies verstrekken voor activiteiten die passen
in het beleid inzake:

	a. het bevorderen van de democratische rechtsstaat;

	b. het decentraal bestuur;

	c. het management en personeelsbeleid van de openbare dienst;

	d. de Koninkrijksrelaties en de openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba;

	e. het bouwen, het wonen en de woonomgeving; 

	f. de inburgering en integratie;

	g. immigratie en asiel. 

	2. Onze Minister kan voorts subsidies verstrekken voor activiteiten op
het gebied van de onderwerpen, die zijn genoemd in de begrotingsstaat,
onderdeel uitgaven en verplichtingen, behorend bij de wet, houdende
vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties voor het desbetreffende jaar, of voor een
voorafgaand jaar, voor zover daarin een beschikking tot
subsidieverstrekking is gegeven. Indien bij de aanvang van enig jaar
bedoelde wet nog niet in werking is getreden, wordt tot die
inwerkingtreding het voorstel daartoe in aanmerking genomen.

Artikel 3

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van
Onze Minister kunnen de in artikel 2 bedoelde activiteiten waarvoor
subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald en kunnen criteria
voor die verstrekking worden vastgesteld.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij een
ministeriële regeling als bedoeld in het eerste lid wordt voorzien in
de vaststelling van een subsidieplafond en de regeling van de wijze van
verdeling ervan, tenzij Onze Minister van Financiën heeft ingestemd met
het achterwege laten daarvan.

Artikel 4

	1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van
Onze Minister kunnen regels dan wel nadere regels worden gesteld met
betrekking tot:

	a. de aanvraag van de subsidie, de daarbij over te leggen gegevens en
bescheiden, en de besluitvorming daarover;

	b. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt
bepaald;

	c. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

	d. de verplichtingen van de subsidie-ontvanger;

	e. de vaststelling van de subsidie;

	f. de betaling van de subsidie en het verlenen van voorschotten;

	g. intrekking of wijziging van de subsidieverlening of –vaststelling;

	h. de wijze van verdeling van beschikbare bedragen;

	i. de vergoeding die verschuldigd is bij vermogensvorming, bedoeld in
artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht;

	j. de termijn van publicatie en de inrichting van het verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk;

	k. de openbaarmaking van de resultaten van de gesubsidieerde
activiteiten;

	l. het geven van informatie aan derden over de gesubsidieerde
activiteiten door de subsidie-ontvanger;

m. de maatregelen om misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidie te
voorkomen.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald
in welke gevallen de aanvraag van de subsidie uitsluitend langs
elektronische weg kan geschieden.

Artikel 5

	1. Voor zover subsidieverstrekking in strijd is met ingevolge een
verdrag voor de staat geldende verplichtingen, kan Onze Minister:

	a. de subsidieverstrekking weigeren;

	b. de subsidie lager vaststellen dan overeenkomstig de
subsidieverlening;

	c. de subsidieverlening of -vaststelling intrekken of ten nadele van de
subsidie-ontvanger wijzigen.

	2. Bij de vaststelling, intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste
lid, kan worden bepaald dat over een onverschuldigd betaalde subsidie
een rentevergoeding is verschuldigd.

	3. De intrekking of wijziging, bedoeld in het eerste lid, werkt terug
tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verstrekt, tenzij bij die
intrekking of wijziging anders is bepaald.

	4. De artikelen 4:49, derde lid, en 4:57, vierde lid, van de Algemene
wet bestuursrecht zijn niet van toepassing op de vaststelling,
intrekking en wijziging, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6

	1. Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze wet aan
de subsidie-ontvanger opgelegde verplichtingen zijn belast de bij
besluit van Onze Minister aangewezen personen.

	2. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden, vermeld in de
artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

	3. Aan subsidies die op grond van deze wet zijn verstrekt, is de
verplichting verbonden dat de subsidie-ontvanger aan een toezichthouder
alle medewerking verleent die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de
uitoefening van zijn bevoegdheden.

	4. Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling
gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 7

	Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet overige BZK-subsidies.

Artikel 12c

	De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

	a. Artikel 82 vervalt.

b. In artikel 83 wordt “de artikelen 81 en 82” vervangen door:
artikel 81.

Artikel 13

	De Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat wordt ingetrokken.

Artikel 14

	Algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen die voor
de inwerkingtreding van deze wet een grondslag vonden in bepalingen,
gesteld bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Wet milieubeheer,
de Wet ruimtelijke ordening of de Kaderwet subsidies Verkeer en
Waterstaat berusten, voor zover zij voorzien in subsidies binnen het
toepassingsgebied van deze wet, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet op de artikelen 4 en 7 van deze wet of mede op die
artikelen.

Artikel 14a

	1. Algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen die
voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een grondslag vonden
in bepalingen, gesteld bij of krachtens de Wet Justitie-subsidies of de
Woningwet, berusten, voor zover zij voorzien in subsidies binnen het
toepassingsgebied van de Kaderwet overige BZK-subsidies, vanaf het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet op de artikelen 3 en 4 van de
Kaderwet overige BZK-subsidies of mede op die artikelen.

	2. Algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen die
voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet een grondslag vonden
in bepalingen, gesteld bij of krachtens artikel 14 of 15 van de Wet
overige BZK-subsidies, berusten, voor zover zij voorzien in subsidies
binnen het toepassingsgebied van hoofdstuk 4E van de Wet
Justitie-subsidies, vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet
op artikel 48s onderscheidenlijk artikel 48t van de Wet
Justitie-subsidies of mede op die artikelen.

Artikel 15

	Deze wet is niet van toepassing op subsidies die voor de
inwerkingtreding van deze wet zijn verstrekt.

Artikel 16

	Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze
wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 17

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 18

	Deze wet wordt aangehaald als: Kaderwet subsidies I en M.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   8