[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie van een vermogenstoets

Eindtekst

Nummer: 2012D00876, datum: 2011-12-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z18960:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

20 december 2011





	Wijziging van de Wet op de zorgtoeslag, in verband met de introductie
van een vermogenstoets







VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de aanspraak
op zorgtoeslag afhankelijk te stellen van het vermogen om aldus enige
bezuinigingen te bereiken;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op de zorgtoeslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt "de draagkracht" vervangen door: de
draagkracht op basis van het inkomen en het vermogen. 

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

1. In afwijking van artikel 7, derde lid, van de Algemene wet
inkomensafhankelijke regelingen bestaat geen aanspraak op een
zorgtoeslag indien de grondslag sparen en beleggen, bedoeld in artikel
5.2, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de
belanghebbende in het berekeningsjaar meer bedraagt dan € 80 000, dan
wel, ingeval de belanghebbende het gehele berekeningsjaar dezelfde
partner heeft, de gezamenlijke grondslag sparen en beleggen, bedoeld in
artikel 5.2, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de
belanghebbende en zijn partner in het berekeningsjaar meer bedraagt dan
€ 80 000.

2. Bij het begin van het kalenderjaar wordt het bedrag, bedoeld in het
eerste lid, bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig de
tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet
inkomstenbelasting 2001. 

3. Indien er aanleiding is om het bedrag, bedoeld in het eerste lid, te
verhogen op een andere wijze dan op grond van het tweede lid, wordt het
bedrag vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur. 

4. Het overeenkomstig het eerste of tweede lid aangepaste bedrag treedt
in de plaats van het bedrag, genoemd in het eerste lid. 

5. Indien een verhoging als bedoeld in het derde lid wordt toegepast,
vindt deze verhoging plaats nadat het tweede lid toepassing heeft
gevonden. 

ARTIKEL II 

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip. 

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport,

De Staatssecretaris van Financiën,

De Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport,

De Staatssecretaris van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   3