[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33139 Adv RvSt inzake de Wet houdende goedkeuring van een zestal ministeriële regelingen tot aanpassing van wetten van Nederlands-Antilliaanse oorsprong voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede wijziging van enkele wetten

Wet houdende goedkeuring van een zestal ministeriële regelingen tot aanpassing van wetten van Nederlands-Antilliaanse oorsprong voor de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede wijziging van enkele wetten

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2012D01284, datum: 2012-01-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z00447:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W13.11.0436/III	's-Gravenhage, 17 november 2011

Bij Kabinetsmissive van 18 oktober 2011, no.11.002507, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende goedkeuring van een
viertal ministeriële regelingen tot aanpassing van wetten van
Nederlands-Antilliaanse oorsprong voor de openbare lichamen Bonaire,
Sint Eustatius en Saba, alsmede wijziging van enkele wetten, met memorie
van toelichting.

Het wetsvoorstel behelst de vereiste goedkeuring bij wet van een viertal
ministeriële regelingen die enkele regelingen als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, van de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint
Eustatius en Saba, binnen een jaar na de transitie hebben gewijzigd.
Tevens wordt de Wet publieke gezondheid van toepassing verklaard op de
openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, onder gelijktijdige
intrekking van de Wet publieke gezondheid BES.

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt een opmerking met betrekking tot de
goedkeuring van de Aanpassingsregeling BES-wetten VWS en de eilandelijke
Raad voor de Volksgezondheid. Zij is van oordeel dat in verband daarmee
aanpassing van het voorstel wenselijk is.

1.	Goedkeuring Aanpassingsregeling BES-wetten VWS

Met artikel I van het voorstel wordt een viertal ministeriële
regelingen goedgekeurd. De Afdeling gaat hierna in op de inhoud van de
Aanpassingsregeling BES-wetten VWS (hierna: aanpassingsregeling). 

Deze aanpassingsregeling wijzigt enkele wetten die voorheen de status
van Landsverordening van het land Nederlandse Antillen hadden (hierna:
BES-wetten) en die vallen onder de verantwoordelijkheid van de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: Minister van VWS). Tevens
bevat deze aanpassingsregeling, in artikel IX, een toevoeging aan de
Bijlage bij de Invoeringswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
en Saba (hierna: IBES), bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze wet.
Met de wijziging van die bijlage beoogt de Minister van VWS met
terugwerkende kracht alsnog een landsverordening – in de
artikelgewijze toelichting aangeduid als: Vergunningslandsverordening -
onder de titel Vergunningwet BES toe te voegen aan het wettenbestand,
zoals dat op het moment van de transitie onderdeel uitmaakte van de om
te zetten regelgeving waarvoor de Minister van VWS verantwoordelijk is.
Naast deze toevoeging als zodanig bevat de aanpassingsregeling, in
artikel VIII, een aantal wijzigingen van de hiervoor bedoelde
Vergunningwet BES. Daarmee wordt de inhoud van de
Vergunningslandsverordening qua terminologie aangepast aan de nieuwe
staatkundige verhoudingen, aldus de artikelgewijze toelichting.

Gezien de door de Minister van VWS in de aanpassingsregeling gebruikte
wettelijke grondslag van artikel 20, eerste lid, van de IBES, kan de
Vergunningslandsverordening naar het oordeel van de Afdeling op deze
wijze niet met terugwerkende kracht worden toegevoegd aan het
wettenbestand. Op grond van dat artikel kunnen bij ministeriële
regeling binnen het jaar na het tijdstip van transitie - 10 oktober 2010
- BES-wetten worden gewijzigd, voor zover dit noodzakelijk is voor de
toepassing van die wetten of ter voorkoming van onaanvaardbare gevolgen.
In deze bepaling gaat het echter uitsluitend om wetten die voorheen
landsverordening waren van het land Nederlandse Antillen. De wetgever
heeft voor deze constructie gekozen, opdat op de diverse ministeries
tijdig voor de datum van transitie de omvangrijke wetgevingsoperatie
afgerond kon worden. Zo nodig konden tot een jaar na de transitie
wijzigingen in die wetten worden aangebracht bij ministeriële regeling.
Veelal gaat het dan om wijzigingen die voorafgaand aan de transitie niet
meer - tijdig - doorgevoerd konden worden.

Op grond van artikel 21, eerste lid, van de IBES wordt een dergelijke
ministeriële regeling zo spoedig mogelijk ter goedkeuring voorgelegd
aan de Staten-Generaal middels een voorstel van wet. Het onderhavige
voorstel van wet vloeit derhalve voort uit artikel 21, eerste lid, van
de IBES.

De Afdeling stelt vast dat artikel 20, eerste lid, van de IBES geen
grondslag biedt om bij ministeriële regeling, zoals de thans
voorgestelde aanpassingsregeling, ook de IBES, met inbegrip van de
daarbij behorende Bijlage, zelf te wijzigen. De IBES is immers een
Nederlandse wet die voorheen geen landsverordening is geweest en is
derhalve niet een regeling als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de
IBES. Derhalve kan artikel IX van de aanpassingsregeling niet in
aanmerking komen om op de grondslag van artikel 21, eerste lid, van de
IBES, door de Staten-Generaal te worden goedgekeurd. Het feit dat
daarmee de Vergunningslandsverordening niet langs de thans voorgestelde
weg alsnog tot Nederlandse wet kan worden verheven, betekent dat
wijziging door de Nederlandse wetgever van de inhoud van de
Vergunningslandsverordening pas kan plaatsvinden, nadat deze verordening
eerst op geldige wijze de status van Nederlandse wet zal hebben
gekregen. 

Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling allereerst de
aanpassingsregeling zodanig te wijzigen dat de artikelen IX (strekkend
tot een toevoeging aan tabel A in de Bijlage behorende bij de IBES,
zodat deze Bijlage ook de Vergunningwet BES zal bevatten) en VIII
(strekkend tot een wijziging van de Vergunningwet BES) vervallen.
Vervolgens adviseert zij de tekst van artikel IX van de
aanpassingsregeling alsnog op te nemen als een afzonderlijke bepaling in
het onderhavige wetsvoorstel. Langs die weg zal het rechtstreeks de
formele wetgever zijn die de Vergunningslandsverordening verheft tot
Nederlandse wet, de Vergunningwet BES. In aansluiting daarop kan
vervolgens, met het opnemen van de inhoud van artikel VIII van de
aanpassingsregeling in het onderhavige voorstel, worden bepaald welke
wijzigingen al direct in deze Vergunningwet BES worden aangebracht. Om
het met de aanpassingsregeling beoogde rechtsregime in stand te houden,
adviseert de Afdeling aan de bedoelde wijzigingen van het onderhavige
voorstel terugwerkende kracht te verlenen tot en met 10 oktober 2010.

2.	Eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid

In het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 58c, tweede lid,
van de Wet publieke gezondheid wordt het bestuurscollege verplicht om
advies te vragen aan de eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid,
voordat algemene besluiten worden genomen die belangrijke gevolgen
kunnen hebben voor de publieke gezondheidszorg. Uit de toelichting kan
de Afdeling niet afleiden dat elk openbaar lichaam een eigen en
daadwerkelijk functionerende Raad voor de Volksgezondheid heeft. Twijfel
bij de Afdeling over het bestaan van eilandelijke Raden voor de
Volksgezondheid wordt mede ingegeven door de meest recente wijziging van
de Wet zorginstellingen BES, waarbij artikel 1 van deze wet zodanig is
gewijzigd, dat zowel de eilandelijke Raad voor de Volksgezondheid als de
Raad voor de Volksgezondheid uit de definitiebepaling zijn komen te
vervallen.

De Afdeling adviseert om de toelichting op dit punt aan te vullen, dan
wel het voorstel op dit punt aan te passen aan de feitelijke situatie
ter plaatse.

3.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De waarnemend vice-president van de Raad van State,

(get.) Van Dijk

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W13.11.0436/III met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

De considerans van de wet wijzigen, nu in de artikelen VII en VIII van
dit wetsvoorstel ook de Wet klachtrecht cliënten zorgsector wordt
gewijzigd, hetgeen niet een in verband met BES-wetten gerelateerde
wijziging is.

In het opschrift van artikel I het woord "de" laten vervallen en aan de
verschillende onderdelen voorafgaand aan de citeertitels van de
ministeriële regelingen het woord "de" toevoegen.

In artikel II, onderdeel D, wordt een nieuw hoofdstuk VA ingevoegd in de
Wet publieke gezondheid. Voor de plaats van dit hoofdstuk annex de
bepaling waarmee de Wet publieke gezondheid van toepassing wordt
verklaard in de openbare lichamen, aanwijzing 120a, tweede lid, van de
Aanwijzingen voor de regelgeving (Ar.) in acht nemen.

Het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 58a, onderdeel p,
verletteren tot onderdeel o.

In het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 58b de zinsnede
"artikel 8, derde lid," laten vervallen nu de Wet publieke gezondheid
geen artikel 8, derde lid kent.

In het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 58c, eerste lid,
de zinsnede "voor dat zij beschikt" vervangen door: voor dat het
beschikt.

In het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 58f, eerste lid,
een komma invoegen na "kan" en "Justitie" en na "beroep" invoegen: doen.

In het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 58f, tweede lid,
na de zinsnede "bedoeld in het eerste lid" de komma verwijderen.

In het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 58i, de zinsnede
"is het bepaalde in" vervangen door: zijn. Zie ook aanwijzing 52 van de
Aanwijzingen voor de regelgeving.

In het in artikel II, onderdeel D, voorgestelde artikel 58k, negende
lid, de zinsnede "het gerecht in eerste aanleg" vervangen door: het
Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

De tekst van artikel VIII redigeren conform Ar. 89a en Ar. 252 : "Indien
het bij koninklijk besluit van 7 juni 2010 ingediende voorstel van wet
houdende de Wet cliëntenrechten zorg (Kamerstukken 32 402) tot wet
wordt verheven…".

	Stcrt. 2011, nr. 16607 van 16 september 2011.

	Landsverordening van de 7de  februari 1963 houdende regelen betreffende
de handel in dranken en spijzen alsmede het verschaffen van huisvesting
met bediening tegen vergoeding.

	Artikel 20, eerste lid, IBES: Regelingen als bedoeld in artikel 2,
eerste lid, die de status van wet hebben verkregen, kunnen tot een jaar
na het tijdstip van transitie bij regeling van Onze Minister wie het
aangaat worden gewijzigd voor zover dit noodzakelijk is voor de
toepassing van die regelingen of ter voorkoming van onaanvaardbare
gevolgen.

	Artikel 2, eerste lid, IBES: In de openbare lichamen zijn de
doorlopende teksten van de in de bijlage bij deze wet genoemde
Nederlands-Antilliaanse regelingen, zoals deze bij besluit van Onze
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 oktober
2010 zijn vastgesteld en ter inzage zijn gelegd bij het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als wet, algemene maatregel
van bestuur of ministeriële regeling van toepassing overeenkomstig de
status die de bijlage vermeldt. De regelingen worden in hun aldus
verkregen status aangehaald op de wijze die de bijlage vermeldt.

	Zie artikel I, onderdeel A, van de Regeling aanpassing Wet
zorginstellingen BES (Stcrt. 2011 nr. 17599, 3 oktober 2011).

	Ar. 120, tweede lid: De bepaling die de toepasselijkheid van een
regeling in Bonaire, Sint Eustatius en Saba regelt, wordt bij voorkeur
in de inleidende bepalingen van de regeling opgenomen. In regelingen
waarvan de werkingssfeer eerst na de totstandkoming van de regeling tot
Bonaire, Sint Eustatius en Saba wordt uitgebreid, mag de daartoe
strekkende bepaling ook aan het einde van de regeling worden opgenomen,
voor de overgangs- en slotartikelen.

 PAGE    

  PAGE  3 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........