[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met verzelfstandiging van dislocaties

Eindtekst

Nummer: 2012D03710, datum: 2012-01-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z09346:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

24 januari 2012





Wijziging van de Wet op het primair onderwijs in verband met
verzelfstandiging van dislocaties







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		

	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om de
mogelijkheden tot verzelfstandiging van vestigingen van scholen voor
primair onderwijs te verruimen en om bij de aanvang van bekostiging van
die scholen ongewenste neveneffecten weg te nemen;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING WET OP HET PRIMAIR ONDERWIJS

	De Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:

A

	Na artikel 84 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 84a. Verzelfstandiging van een vestiging

	1. Onze minister kan onder door hem te stellen voorwaarden een
nevenvestiging, of een deel van een school of nevenvestiging dat zich op
een andere locatie bevindt dan de plaats van vestiging van die school of
nevenvestiging, als school voor bekostiging in aanmerking brengen.

	2. Een verzoek om een besluit als bedoeld in het eerste lid is met
redenen omkleed en gaat vergezeld van:

	a. voor zover het betreft de nieuwe school, de gegevens, bedoeld in
artikel 75, eerste lid, juncto artikel 75, derde lid, of de gegevens,
bedoeld in artikel 76, tweede lid,

	b. een prognose van het te verwachten aantal leerlingen op het
overblijvende deel van de school met uitzondering van nevenvestigingen,
of, indien van toepassing, op het overblijvende deel van de
nevenvestiging, en

	c. een opgave van het aantal leerlingen dat op de teldatum voorafgaand
aan het verzoek daadwerkelijk onderwijs volgde op het deel van de school
waarop het verzoek betrekking heeft.

	3. Bij de berekening van het aantal leerlingen dat de nieuwe school zal
bezoeken, wordt artikel 78 niet toegepast, voor zover het plaatsruimte
betreft op de nieuwe school.

	4. Onze minister willigt het verzoek slechts in, indien:

	a. aannemelijk is dat de nieuwe school gedurende 15 jaar na aanvang van
de bekostiging zal worden bezocht door ten minste het aantal leerlingen
dat overeenkomt met de stichtingsnorm, bedoeld in artikel 77, tweede
lid, en

	b. aannemelijk is dat de bekostiging van het overblijvende deel van de
school, met inachtneming van de artikelen 154 tot en met 156, gedurende
ten minste 15 achtereenvolgende jaren kan worden voortgezet, of

	c. indien van toepassing aannemelijk is dat de bekostiging van het
overblijvende deel van de nevenvestiging, met inachtneming van artikel
158, gedurende ten minste 15 achtereenvolgende jaren kan worden
voortgezet.

	5. Bij ministeriƫle regeling kunnen modellen worden vastgesteld voor
het verstrekken van de prognose, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b.
Daarbij wordt aangegeven op welke wijze de prognose wordt ingediend.

B

	Aan artikel 121 worden na het derde lid twee leden toegevoegd,
luidende:

	4. Op het aantal leerlingen, bedoeld in het eerste lid, van het
overblijvende deel van de school, bedoeld in artikel 84a, tweede lid,
onderdeel b, wordt het aantal leerlingen in mindering gebracht dat op
grond van het tweede lid meetelt voor de bekostiging van een nieuwe
school die op grond van artikel 84a voor bekostiging in aanmerking is
gebracht.

	5. Indien van het aantal leerlingen, bedoeld in het tweede lid, van een
nieuwe school die op grond van een plan van scholen als bedoeld in
artikel 74 voor bekostiging in aanmerking is gebracht, een substantieel
aantal leerlingen afkomstig is van andere scholen van hetzelfde bevoegd
gezag, worden die leerlingen niet meegeteld voor de bekostiging van die
andere scholen op grond van het eerste lid. Bij algemene maatregel van
bestuur wordt de omvang van dat aantal leerlingen bepaald, die voor
categorieƫn van scholen kan verschillen.

C

	Aan artikel 134 worden, onder vernummering van het zesde tot en met
achtste lid tot achtste tot en met tiende lid, twee leden ingevoegd,
luidende:

	6. In afwijking van het vierde lid wordt het aantal leerlingen van het
overblijvende deel van de school, bedoeld in artikel 84a, tweede lid,
onderdeel b, waarop de bekostiging, bedoeld in het vierde lid, gebaseerd
is, gedurende de in het vijfde lid bedoelde periode verminderd met het
aantal leerlingen dat op grond van dat lid meetelt voor de bekostiging
van een nieuwe school die op grond van artikel 84a, eerste lid, voor
bekostiging in aanmerking is gebracht.

	7. Indien van het aantal leerlingen als bedoeld in artikel 121, tweede
lid van een nieuwe school die op grond van een plan van scholen als
bedoeld in artikel 74 voor bekostiging in aanmerking is gebracht, een
substantieel aantal leerlingen afkomstig is van andere scholen van
hetzelfde bevoegd gezag, worden die leerlingen gedurende de in het
vijfde lid bedoelde periode niet meegeteld voor de bekostiging van die
andere scholen als bedoeld in dit artikel. Bij een algemene maatregel
van bestuur wordt de omvang van dat aantal leerlingen bepaald die voor
categorieƫn van scholen kan verschillen.

D

	In artikel 136, derde lid, wordt ā€œartikel 134, vierde lid onder a,
vijfde lid onder a, en zesde lid onder aā€ vervangen door: artikel 134,
vierde lid onder a, vijfde lid onder a, en achtste lid onder a.

 ARTIKEL IA 

De Wet medezeggenschap op scholen wordt als volgt gewijzigd: 

A

	Aan artikel 10 wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van
onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende: 

	i. de verzelfstandiging van een nevenvestiging, of een deel van de
school of nevenvestiging dat zich op een andere locatie bevindt dan de
plaats van vestiging van die school of nevenvestiging op grond van
artikel 84a van de Wet op het primair onderwijs;. 

B

	In artikel 11, onderdeel c, wordt ā€œbelangrijke inkrimping of
uitbreidingā€ vervangen door: belangrijke inkrimping, niet zijnde een
verzelfstandiging als bedoeld in artikel 84a, eerste lid, van de Wet op
het primair onderwijs, of uitbreiding. 

C

	In artikel 12, eerste lid, onder a, wordt na ā€œbedoeld inā€
ingevoegd: artikel 10, onder i, of.

D

	In artikel 13, onderdeel a, wordt na ā€œbedoeld inā€ ingevoegd:
artikel 10, onder i, of. 

ARTIKEL IB 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 12 februari 2011 ingediende
voorstel van wet houdende wijziging van onder meer de Wet op het
voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en
vakanties (32 640), tot wet is of wordt verheven, en artikel IV,
onderdeel B, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan,
onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel IA van
deze wet, wordt artikel IA, van deze wet als volgt gewijzigd: 

	1. In de aanhef van onderdeel A wordt ā€œonderdeel hā€ vervangen door:
onderdeel i. 

	2. In onderdeel A wordt van het nieuw in te voegen onderdeel de
onderdeelaanduiding ā€œi.ā€ vervangen door: j. 

	3. In onderdeel C wordt ā€œonder iā€ vervangen door: onder j. 

	4. In onderdeel D wordt ā€œonder iā€ vervangen door: onder j. 

ARTIKEL IC 

	Indien het bij koninklijke boodschap van 12 februari 2011 ingediende
voorstel van wet houdende wijziging van onder meer de Wet op het
voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en
vakanties (32 640), tot wet is of wordt verheven, en artikel IV,
onderdeel B, van die wet later in werking is getreden of treedt dan
artikel IA, onderdeel A, van deze wet, wordt artikel IV, onderdeel B,
van die wet als volgt gewijzigd: 

	1. Onder 1, wordt ā€œonderdeel hā€ vervangen door: onderdeel i. 

	2. Onder 2, wordt ā€œonderdeel hā€ vervangen door ā€œonderdeel iā€ en
wordt van het nieuw in te voegen onderdeel de onderdeelaanduiding
ā€œi.ā€ vervangen door: j.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen van artikel I
verschillend kan worden vastgesteld.

	

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

 

 

 PAGE    

 PAGE   5