[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van de Wet bodembescherming (Gebiedsgerichte aanpak van de verontreiniging van het diepere grondwater)

Eindtekst

Nummer: 2012D05740, datum: 2012-01-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z06271:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

24 januari 2012



Wijziging van de Wet bodembescherming (Gebiedsgerichte aanpak van de
verontreiniging van het diepere grondwater)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



		Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de
mogelijkheid te openen van een gebiedsgerichte aanpak van de
verontreiniging van het diepere grondwater;

	Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

	De Wet bodembescherming wordt als volgt gewijzigd:

A

	In de alfabetische rangschikking van artikel 1 wordt een
begripsbepaling ingevoegd, luidende: gebiedsgerichte aanpak: aanpak die
is gericht op de sanering van meerdere verontreinigingen van het diepere
grondwater in een daartoe aangewezen gebied.

B

	In de aanhef van artikel 28a vervalt “nadere”.

C

	In artikel 48 wordt na “43 tot en met 47” ingevoegd: , 55b.

D

	Na hoofdstuk IV, paragraaf 3a, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 3b. Bijzondere bepalingen inzake een gebiedsgerichte aanpak

Artikel 55c

	1. Gedeputeerde staten kunnen op verzoek van een bestuursorgaan of
ambtshalve een gebied aanwijzen waar een gebiedsgerichte aanpak zal
plaatsvinden.

	2. Een gebiedsgerichte aanpak is gericht op:

	a. het zoveel mogelijk voorkomen van de risico’s van verspreiding van
verontreiniging buiten het aangewezen gebied, en

	b. de bescherming van bestaande en beoogde functies van, in en op de
bodem binnen het aangewezen gebied.

	3. Van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan gebruik worden
gemaakt indien gevallen van verontreiniging in het diepere grondwater in
een gebied zodanig gemengd zijn of gemengd kunnen raken dat deze
gevallen voor de toepassing van deze wet naar het oordeel van
gedeputeerde staten niet ten opzichte van elkaar zijn te onderscheiden
en af te bakenen, dan wel indien gevallen van verontreiniging in het
diepere grondwater in een gebied elkaar naar het oordeel van
gedeputeerde staten bij een afzonderlijke aanpak van die gevallen in
betekenende mate kunnen beïnvloeden, en, naar het oordeel van
gedeputeerde staten:

	a. wenselijk geachte ruimtelijke ontwikkelingen en andere plannen voor
ontwikkeling van het gebied hierdoor worden belemmerd;

	b. het treffen van maatregelen ter voorkoming van verspreiding van
verontreiniging buiten het gebied hierdoor achterwege dreigt te blijven
of niet op doelmatige of kosteneffectieve wijze kan plaatsvinden, of

	c. andere bijzondere omstandigheden een gebiedsgerichte aanpak
wenselijk maken.

Artikel 55d

	1. Een gebiedsgerichte aanpak wordt uitgevoerd overeenkomstig een
daartoe vastgesteld en goedgekeurd plan. De uitvoering geschiedt door
het bestuursorgaan dat het plan heeft vastgesteld.

	2. Artikel 29, alsmede de paragrafen 3 en 3a van hoofdstuk IV vinden
geen toepassing op de sanering van de verontreinigingen in het diepere
grondwater die overeenkomstig artikel 55g in het plan zijn aangegeven.

Artikel 55e

	1. Het plan, bedoeld in artikel 55d, eerste lid, wordt vastgesteld
door:

	a. het bestuursorgaan dat voornemens is het verzoek, bedoeld in artikel
55c, eerste lid, te doen, of

	b. gedeputeerde staten, indien zij voornemens zijn ambtshalve een
besluit te nemen als bedoeld in artikel 55c, eerste lid.

	2. Het plan bevat ten minste de volgende gegevens:

	a. de doelstellingen van de gebiedsgerichte aanpak binnen het
beheergebied alsmede de maatregelen die ter verwezenlijking hiervan
worden genomen;

	b. de termijn waarbinnen deze doelstellingen zullen worden
verwezenlijkt;

	c. een beschrijving van het onderzoek dat is verricht met het oog op
het opstellen van het plan;

	d. de wijze waarop het plan past binnen relevante ruimtelijke en
waterplannen:

	e. een begroting van de kosten van de sanering en een overzicht van de
daarvoor beschikbare middelen;

	f. de wijze waarop belemmeringen voor een doelmatige gebiedsgerichte
aanpak zullen worden weggenomen, alsmede de wijze waarop met
gedeputeerde staten zal worden samengewerkt indien het plan niet door
gedeputeerde staten wordt vastgesteld, en

	g. de verontreinigingen in het diepere grondwater, bedoeld in artikel
55g.

	3. In het plan wordt rekening gehouden met de gevolgen van de
gebiedsgerichte aanpak voor terreinen die daarvan geen onderdeel
uitmaken, en worden zo nodig voorzieningen opgenomen om mogelijk voor
die terreinen optredende gevolgen te monitoren alsmede maatregelen om
alsdan in te grijpen.

	4. Op de voorbereiding van het plan is afdeling 3.4 van de Algemene wet
bestuursrecht van toepassing.

	5. Indien een verzoek wordt gedaan als bedoeld in artikel 55c, eerste
lid, wordt het vastgestelde plan bedoeld in het eerste lid, onder a, bij
dat verzoek aan gedeputeerde staten ter instemming overgelegd.

Artikel 55f

	Een plan dat niet door gedeputeerde staten is vastgesteld, behoeft de
instemming van gedeputeerde staten. Gedeputeerde staten kunnen de
instemming met het plan onthouden indien zij geen gebruik maken van hun
bevoegdheid bedoeld in artikel 55c, eerste lid, of naar hun oordeel
voldoende aannemelijk is dat de gebiedsgerichte aanpak niet zal voldoen
aan de doelstellingen, genoemd in artikel 55c, tweede lid.

Artikel 55g

	1. Het bestuursorgaan dat het plan, bedoeld in artikel 55d, eerste lid,
vaststelt, treedt voor een verontreiniging die zal worden gesaneerd als
onderdeel van de gebiedsgerichte aanpak en welke als zodanig in het
overeenkomstig artikel 55e vastgestelde, en onherroepelijk geworden,
plan is vermeld, onherroepelijk in de plaats van degene aan wie
krachtens artikel 43 met betrekking tot de betrokken verontreiniging een
bevel kan worden gegeven of op wie een verplichting als bedoeld in
artikel 55b van toepassing is.

	2. Het bestuursorgaan dat het plan, bedoeld in artikel 55d, eerste lid,
heeft vastgesteld, kan aan het vastgestelde plan verontreinigingen
toevoegen. Artikel 55e, vierde lid, en 55f, zijn op deze wijzigingen
niet van toepassing. Het eerste lid is op een zodanige verontreiniging
van overeenkomstige toepassing zodra het wijzigingsbesluit
onherroepelijk is geworden.

	3. Het bestuursorgaan dat het plan vaststelt, stelt gedeputeerde staten
op de hoogte van een wijziging van het plan, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 55h

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden
gesteld met betrekking tot:

	a. de gegevens die worden overgelegd bij een verzoek als bedoeld in
artikel 55c, eerste lid;

	b. het verrichten van bodemonderzoek ter voorbereiding van een plan als
bedoeld in artikel 55d, eerste lid;

	c. de onderwerpen die ten minste in het plan worden opgenomen;

	d. de monitoring en evaluatie van de voortgang van een gebiedsgerichte
aanpak.

Artikel 55i

	Indien in het gebied meer dan één bestuursorgaan bevoegd is op grond
van artikel 88, eerste of zevende lid, dan wel de artikelen genoemd in
dat eerste lid, geldt dat de bevoegdheden van gedeputeerde staten,
bedoeld in deze paragraaf, worden uitgeoefend door:

	a. gedeputeerde staten van de provincie waarin het grootste gedeelte
van het gebied is gelegen, indien het gebied in meer dan één provincie
is gelegen;

	b. burgemeester en wethouders van de gemeente waarop artikel 88, eerste
lid, van toepassing is, indien op een deel van het gebied gedeputeerde
staten bevoegd gezag is, en het grootste gedeelte van het gebied in die
gemeente is gelegen;

	c. gedeputeerde staten, in alle overige grensoverschrijdende situaties.

E

	In artikel 88, eerste lid, onder a, wordt na “55b, derde lid”
ingevoegd: 55c, eerste en derde lid, 55e, eerste, tweede lid, onder f,
en vijfde lid, 55f, 55g, derde lid, 63c, tweede lid,.

ARTIKEL II

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

 

 

 PAGE    

 PAGE   4