[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33176 Adv RvSt inzake Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces

Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2012D06388, datum: 2012-02-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z02691:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W03.11.0522/II	's-Gravenhage, 20 januari 2012

Bij Kabinetsmissive van 14 december 2011, no.11.003020, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en
Justitie, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van het
Wetboek van Strafvordering ter uitbreiding van het spreekrecht van
slachtoffers en nabestaanden in het strafproces, met memorie van
toelichting.

Het wetsvoorstel strekt ertoe de kring van personen uit te breiden aan
wie het spreekrecht van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces
toekomt. Hiertoe wordt voorgesteld de kring van nabestaanden uit te
breiden tot alle nabestaanden in de rechte lijn en tot in de vierde
graad in de zijlijn. Het aantal nabestaanden dat het spreekrecht kan
uitoefenen wordt uitgebreid van één tot drie personen. Voorts komt het
spreekrecht toe aan de wettelijke vertegenwoordiger van een minderjarig
slachtoffer en een minderjarige nabestaande die de leeftijd van twaalf
jaren nog niet hebben bereikt. Ook slachtoffers en nabestaanden die
wegens fysieke of geestelijke beperkingen zelf niet in staat zijn om van
het spreekrecht gebruik te maken, kunnen door hun partner of een
familielid worden vertegenwoordigd. Ten slotte wordt aan de moeder en
vader van een minderjarig slachtoffer een eigen spreekrecht toegekend en
wordt voorgesteld dat slachtoffers en nabestaanden een woordvoerder voor
hen kunnen laten spreken.   

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt opmerkingen over het eigen spreekrecht
van de moeder en vader. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige
aanpassing van het wetsvoorstel wenselijk is.

1. 	Het eigen spreekrecht van de moeder en vader van een minderjarig 
slachtoffer

Het voorgestelde artikel 51e, tweede lid, van het Wetboek van
Strafvordering (Sv) introduceert een eigen spreekrecht voor de moeder en
vader van een minderjarig slachtoffer. De moeder en vader kunnen op
grond van de voorgestelde wijziging tezamen of ieder afzonderlijk een
verklaring afleggen over de gevolgen die het ten laste gelegde feit bij
hen teweeg heeft gebracht. Dit spreekrecht moet worden onderscheiden van
het spreekrecht dat een ouder als wettelijke vertegenwoordiger namens
het minderjarige slachtoffer dat nog geen 12 jaar is, kan uitoefenen. De
in dat verband af te leggen verklaring ziet op de gevolgen die het
strafbare feit bij de minderjarige heeft teweeg gebracht. De Afdeling
heeft bij het eigen spreekrecht van ouders drie opmerkingen.

a.	Moeder en vader

Op advies van het College van procureurs-generaal (het College) is in
het voorgestelde artikel 51e, tweede lid, Sv opgenomen dat aan de moeder
en vader van een minderjarig slachtoffer een eigen spreekrecht toekomt.
Het College merkt in zijn advies over het wetsvoorstel ter zake op dat
door het leed wat hun kind is aangedaan ook de rechten van de ouders
zelf ernstig worden geschonden en hen en hun gezin pijn en leed is
aangedaan. Als de Afdeling het goed begrijpt doelt het College op die
situaties dat aan een tot het gezin behorend kind door het strafbare
feit ernstig leed is aangedaan. 

De begrippen “moeder” en “vader”, kunnen worden opgevat als de
juridische moeder en de juridische vader, maar ook als de biologische
moeder en vader. Niet duidelijk is of ook de feitelijke moeder en vader
die dat juridisch noch biologisch zijn het spreekrecht toekomt. Aan een
stiefouder die al jarenlang het kind als behorende tot het gezin
verzorgt en opvoedt of aan de pleegouder die het kind als pleegkind in
zijn gezin verzorgt en opvoedt komt geen eigen spreekrecht toe. De pijn
en het leed van de feitelijke verzorgers en opvoeders over wat het kind
is aangedaan hoeven echter niet minder te zijn dan dat van de vader en
moeder. 

Aan de verwekker die geen andere betrekking heeft met het kind dan een
biologische komt wel het eigen spreekrecht toe. 

Gelet op de motivering van het College voor zijn advies dat de regering
heeft overgenomen, en om te voorkomen dat verzorgers en opvoeders die in
gezinsverband met het kind leven en een nauwe persoonlijke betrekking
met dat kind hebben, worden uitgesloten van het eigen spreekrecht,
adviseert de Afdeling het eigen spreekrecht toe te kennen aan de moeder
en aan de vader die een nauwe persoonlijke betrekking heeft met het
kind, alsook aan hen die het kind als behorende tot hun gezin verzorgen
en opvoeden en in een nauwe en persoonlijke betrekking tot het kind
staan.   

b.	Beperking eigen spreekrecht moeder en vader tot 'zware gewelds- en 
zedendelicten'

Het College stelt voor het eigen spreekrecht van de moeder en vader te
beperken tot zware gewelds- en zedenmisdrijven. De Afdeling constateert
dat deze beperking van het eigen spreekrecht niet in het voorstel is
opgenomen. Dit betekent dat het eigen spreekrecht van de moeder en vader
van minderjarige slachtoffers zich op grond van de voorgestelde wettekst
uitstrekt tot alle feiten ten aanzien waarvan het spreekrecht kan worden
uitgeoefend. De toelichting geeft de voorgestelde beperking weer als
onderdeel van het advies van het College en vermeldt vervolgens dat het
advies wordt overgenomen. De tekst en de toelichting van het
wetsvoorstel lijken daarmee niet op elkaar aan te sluiten. De Afdeling
adviseert duidelijkheid te scheppen omtrent de voorgestelde beperking
tot zware gewelds- en zedenmisdrijven. Als deze beperking niet in de
tekst van het voorstel wordt opgenomen, adviseert de Afdeling dit te
motiveren. 

c.	Eigen spreekrecht en strijd met het belang van de minderjarige 

In het voorgestelde artikel 51e, tweede lid, Sv is niet opgenomen dat
het eigen spreekrecht van de moeder en vader van een minderjarige
slechts kan worden uitgeoefend voor zover dit niet in strijd is met het
belang van het minderjarige slachtoffer. Dit in tegenstelling tot
artikel 51a, zesde lid, Sv. Ook het eigen spreekrecht van een ouder
omtrent de gevolgen van het strafbare feit voor hen kan in strijd komen
met de belangen van de minderjarige, mede gelet op het feit dat in de
praktijk het onderscheid tussen de eigen positie en die van het kind
niet steeds strikt zal worden gemaakt. De Afdeling adviseert daarom ook
in artikel 51e, tweede lid, Sv op te nemen dat de voorzitter het eigen
spreekrecht van de moeder en vader wegens strijd met het belang van de
minderjarige, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie,
kan beperken.   

2.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W03.11.0522/II met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

In artikel I, onder C, in artikel 51e, zesde lid, "wettelijke
vertegenwoordiger" vervangen door: wettelijke vertegenwoordigers.

In artikel I, onder C, in het te wijzigen artikel 51e, vierde lid, en in
artikel I, onder D, in het te wijzigen artikel 258, zesde lid, aan het
slot voor de punt toevoegen: welke drie personen van het spreekrecht
gebruik kunnen maken. Toelichting: op deze wijze is duidelijk dat de
voorzitter, zoals de toelichting stelt, beslist om drie personen toe te
laten. 

In artikel I, onder C, artikel 51e, zesde lid, de eerste volzin "Indien
het slachtoffer of een nabestaande zelf niet in staat is om gebruik te
maken van zijn spreekrecht, kan dit voor het slachtoffer of de
nabestaande beneden de twaalf jaren" wijzigen in: Indien het slachtoffer
of een nabestaande de leeftijd van twaalf jaren nog niet heeft bereikt,
kan dit".

In artikel I, onder C, in artikel 51e, zevende lid, na "slachtoffer"
invoegen: of de nabestaande

In artikel I, onder D, artikel 258, zesde lid, "woordvoerders”
vervangen door: personen.

In artikel I, onder G, artikel 288a, tweede lid, onder H, artikel 303,
eerste en derde lid, onder I, artikel 319, eerste en tweede lid, en
onder J, artikel 320, eerste lid, telkens “ woordvoerder” vervangen
door: vertegenwoordiger. Toelichting: het gaat in deze gevallen om
vertegenwoordigers van degenen die zelf niet in staat zijn te spreken.
Zij voeren het woord als vertegenwoordiger.

 Advies van het College van procureurs-generaal van 30 september 2011.

 	Memorie van toelichting, reikwijdte van het spreekrecht, onder
“Omvang spreekrecht”.

 PAGE   3 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........