33061, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW, d.d. 28 februari)
Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2012D08160, datum: 2012-02-29, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z21066:
- Indiener: F. Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
- Medeindiener: M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner , staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Volgcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-10-27 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-11-08 15:01: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-11-09 14:30: Procedurevergadering commissie Veiligheid en Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-01-19 14:00: Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming (33061) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-03-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-03-15 14:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-03-22 10:14: Hamerstuk: Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming (33061) (Hamerstukken), TK
Preview document (đ origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 7 (Nota van Wijziging, d.d. 28 februari 2012) 33 061 Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de herziening van de maatregelen van kinderbescherming wenselijk is Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten daarmee in overeenstemming te brengen, alsmede te voorzien in een regeling van overgangsrecht; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 241 wordt een lid toegevoegd, luidende: 7. De raad voor de kinderbescherming kan een onderzoek instellen naar de leefsituatie van een minderjarige die duurzaam wordt verzorgd en opgevoed bij anderen dan degenen die het ouderlijke gezag of de voogdij over hem uitoefenen, het gezin waarin hij wordt verzorgd en opgevoed of de wijze waarop het gezag of de voogdij over hem wordt uitgeoefend, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de minderjarige in strijd met een wettelijk voorschrift in dat gezin is opgenomen. B In artikel 252, tweede lid, onderdeel b, wordt âĂ©Ă©n van beide ouders is ontheven of ontzet van het gezagâ vervangen door: het gezag van Ă©Ă©n van beide ouders is beĂ«indigd. C In artikel 253, eerste lid, wordt âof daarvan is ontheven of ontzetâ vervangen door: of dat gezag is beĂ«indigd. D In artikel 253i, vierde lid, onderdeel b, wordt âbij ontheffing of ontzetting van het gezagâ vervangen door: bij beĂ«indiging van het gezag. E In artikel 253l, tweede lid, wordt âin geval de ouder van het gezag is onthevenâ vervangen door: in geval het gezag van de ouder is beĂ«indigd. F In artikel 253q, vierde lid, wordt âals bedoeld in artikel 256, eerste lidâ vervangen door: een daartoe door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aanvaarde rechtspersoon als bedoeld in artikel 256, eerste lid, en artikel 302, tweede lid. G In artikel 253v, zesde lid, wordt âin geval van ontheffing of ontzetting van de ouderâ vervangen door: in geval van beĂ«indiging van het gezag van de ouder. H Aan artikel 253z wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. De kinderrechter kan ook een daartoe door Onze Minister van Veiligheid en Justitie aanvaarde rechtspersoon opdragen de met gezag belaste ouders of ouder en de minderjarige ondersteuning te bieden bij de uitvoering van de maatregel. De bepalingen van deze afdeling, alsmede artikel 256, vierde lid, van dit boek, zijn ten aanzien van deze rechtspersoon van overeenkomstige toepassing. Ha In artikel 265d wordt in het tweede lid, onderdeel c, na âde minderjarigeâ ingevoegd: , tenzij de toestemming reeds met toepassing van artikel 265i is verleend. Hb Het eerste lid van artikel 265k komt te luiden: 1. Verzoeken op grond van deze afdeling worden schriftelijk gedaan. Voor zover zij aan de kinderrechter zijn gericht, kunnen zij worden ingediend zonder advocaat met uitzondering van het verzoek bedoeld in artikel 262b. Hc Aan artikel 305 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. De artikelen 265b, vijfde lid, 265c, eerste en derde lid, 265j, tweede lid, eerste zin, en 265d, vierde lid, eerste zin, en 265k, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 3, vierde lid, van de Wet op de jeugdzorg is eveneens van overeenkomstige toepassing. I In artikel 281, eerste lid, onderdeel a, wordt âof ontzetâ vervangen door: of de voogdij is beĂ«indigd. J In artikel 331a wordt âkan de rechtbank de minderjarige onder toezicht stellen als bedoeld in artikel 254 van dit Boekâ vervangen door: kan de rechtbank een maatregel van opgroeiondersteuning opleggen of een minderjarige onder toezicht stellen als bedoeld in artikel 253z respectievelijk 255 van dit Boek. K In artikel 372, derde volzin, vervalt â,tenzij het bewind wegens ontzetting van de voogd eindigtâ. ARTIKEL II De Pleegkinderenwet wordt ingetrokken. ARTIKEL III Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd: Aa Artikel 799a wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt âde artikelen 253z, eerste lid, en 255, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: de artikelen 253z, eerste lid, 253zb, eerste lid, 255, eerste lid, en 260, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 2. In het tweede lid vervalt â260,â. A In artikel 807 komt onderdeel a als volgt te luiden: a. de artikelen 253zc, 257 en 259, alsmede de artikelen 262a, derde lid, 262b, 263, derde lid, 264 en 265, met uitzondering van beschikkingen ingevolge artikel 265f, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; B In artikel 810, vierde lid, wordt âde artikelen 259 en 260, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daaronder niet begrepen, dan wel de ontheffing of ontzetting van het ouderlijk gezag of van de voogdijâ vervangen door: de artikelen 253zc, 264 en 265 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek daaronder niet begrepen, dan wel de beĂ«indiging van het ouderlijk gezag of van de voogdij. C In artikel 810a, tweede lid, wordt âIn zaken betreffende de ondertoezichtstelling van minderjarigen, de ontheffing en ontzetting van het ouderlijk gezag, of de ontzetting van de voogdijâ vervangen door: In zaken betreffende de maatregel van opgroeiondersteuning, de ondertoezichtstelling van minderjarigen of de beĂ«indiging van het ouderlijk gezag of van de voogdij. D In artikel 813, eerste lid, onderdeel b, wordt âde artikelen 261, en 326 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: de artikelen 265b en 326 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL IV De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 2, zesde lid, wordt âartikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. B In artikel 4, eerste lid, onderdeel b, wordt âvoor zover zij niet van het gezag zijn ontheven of ontzetâ vervangen door: voor zover hun gezag niet is beĂ«indigd. C In artikel 14d, zesde lid, artikel 15, vierde lid, artikel 20, achtste lid, artikel 29, zesde lid, artikel 32, zesde lid, en artikel 34a, derde lid, wordt âartikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ telkens vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. D Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2010 ingediende voorstel van wet houdende regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (wet verplichte geestelijke gezondheidszorg) (Kamerstukken II 2010-2011, 32 399), tot wet is of wordt verheven en artikel 17:2 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als artikel IV, onderdelen A tot en met C van deze wet, dan vervalt artikel IV, onderdelen A tot en met C van deze wet. ARTIKEL V In de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt in artikel 10, eerste lid, derde volzin: âArtikel 241, vierde, vijfde en zesde lidâ vervangen door: Artikel 241, vierde en vijfde lid. ARTIKEL VI In de Uitvoeringswet internationale kinderbescherming wordt in artikel 11, eerste lid, vierde volzin, âArtikel 241, vierde, vijfde en zesde lidâ vervangen door: Artikel 241, vierde en vijfde lidâ. ARTIKEL VII De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 7, zesde lid, onderdeel b, wordt âartikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. B Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt âartikel 241, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 241, zesde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. 2. In het eerste lid, onderdeel b, wordt âartikel 254, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door âartikel 256, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ en wordt âartikel 257 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 262 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. C In artikel 29b, zevende lid, wordt âartikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. D In artikel 29d, tweede lid, wordt âartikel 265, eerste, derde en vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 265k, eerste, derde en vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. E In artikel 29q, derde lid, wordt âartikel 263a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 265f van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. F In artikel 30, tweede lid, onderdeel d, wordt âde artikelen 261 of 305, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. G In artikel 38, vierde lid, wordt âeen rechtspersoon als bedoeld in artikel 254, tweede lidâ vervangen door âeen rechtspersoon als bedoeld in artikel 256, eerste lidâ en wordt âartikel 241, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 241, zesde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. H In artikel 47, eerste lid, onderdeel d, wordt âde rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lidâ vervangen door: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 256, eerste lid. I In artikel 69, eerste lid, wordt âartikel 261, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 265b, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. J In artikel 71, eerste lid, komt onderdeel b als volgt te luiden: b. het gezag van de ouders is beĂ«indigd; ARTIKEL VIII In artikel 21, eerste lid, onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens wordt âde rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lidâ vervangen door: de rechtspersoon, bedoeld in artikel 256, eerste lid. ARTIKEL IX In het Wetboek van Strafvordering wordt in artikel 14a âeen verzoek of een vordering tot ontheffing of ontzetting van het ouderlijk gezag, onderscheidenlijk ontzetting van de voogdijâ vervangen door: een verzoek tot beĂ«indiging van het gezag, onderscheidenlijk beĂ«indiging van de voogdij. ARTIKEL X In het Wetboek van Strafrecht wordt in artikel 77aa, derde lid, âartikel 254 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 255 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL XI In de Wet inkomstenbelasting 2001 wordt in artikel 2.15, derde lid, âde ouder die van het gezag is ontheven volgens artikel 266 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: de ouder van wie het gezag is beĂ«indigd op grond van artikel 266 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL XII De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het derde lid vervalt. 2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid. B Artikel 9 vervalt. C In artikel 67, eerste lid, onderdeel a, onder 2, vervalt: âanders dan in verband met artikel 5, derde lid,â. D Artikel 72 komt te luiden: Artikel 72 De artikelen 5, derde lid, en 9, zoals deze luidden, op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel XII, onderdelen A en B, van de Wet van âŠ.. tot aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming, Stb. âŠ., blijven van toepassing op de personen op wie deze artikelen werden toegepast op de dag voor inwerkingtreding van die wet. ARTIKEL XIII In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt in artikel 1.1, eerste lid, in de begripsomschrijving van gastouder, âartikel 254, onderscheidenlijk artikel 255, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboekâ vervangen door: artikel 255, onderscheidenlijk artikel 257, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL XIV A In de Drank- en Horecawet in artikel 8, tweede lid, komt onderdeel a als volgt te luiden: a. zij mogen niet onder curatele staan; B 1. Indien het bij koninklijke boodschap van 5 augustus 2009 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten (Kamerstukken II 2008-09, 32 022) tot wet is of wordt verheven, en Artikel I, onderdeel F, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan, onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als, artikel XIV, onderdeel A van deze wet, komt artikel XIV, onderdeel A, van deze wet als volgt te luiden: A In de Drank- en Horecawet in artikel 8, eerste lid, komt onderdeel c als volgt te luiden: c. zij mogen niet onder curatele staan. 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 5 augustus 2009 ingediende voorstel van wet tot Wijziging van de Drank- en Horecawet met het oog op de terugdringing van het alcoholgebruik onder met name jongeren, de voorkoming van alcoholgerelateerde verstoring van de openbare orde, alsmede ter reductie van de administratieve lasten (Kamerstukken II 2008-09, 32 022), tot wet is of wordt verheven, en Artikel I, onderdeel F, later in werking treedt dan artikel XIV, onderdeel A, van deze wet, vervalt in artikel I, onderdeel F, artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van die wet de zinsnede âen zijn evenmin uit het ouderlijk gezag of de voogdij ontzetâ. ARTIKEL XV In de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een nieuw artikel 28 ingevoegd, luidende: Artikel 28 1. Gedingen inzake de voorlopige ondertoezichtstelling of ondertoezichtstelling van een minderjarige, de ontzetting uit en de ontheffing van het gezag of de voogdij, met inbegrip van schorsingen, waarin het inleidende verzoekschrift is ingediend vóór het tijdstip van in werking treden van artikel I van de Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming, worden geheel afgedaan met toepassing van het recht dat voor dat tijdstip gold. 2. Na de inwerkingtreding van artikel I van de Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming: a. worden beschikkingen waarin de ontzetting uit of de ontheffing van het gezag dan wel voogdij is uitgesproken aangemerkt als beschikkingen waarin het gezag of de voogdij is beĂ«indigd, als bedoeld in artikel 266 respectievelijk artikelen 327 en 328 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; b. geldt, voor de uithuisplaatsing van een minderjarige die onder toezicht is gesteld, het vereiste van artikel 265a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek pas vanaf het moment dat de ondertoezichtstelling voor het eerst verlengd wordt. ARTIKEL XVI Na de inwerkingtreding van deze wet berust het besluit van de Minister van Justitie van 12 januari 2005, nr. 5328242/04/DJJ, houdende aanwijzing van categorieĂ«n andere minderjarigen als bedoeld in de artikelen 241, zevende lid, en 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek mede op artikel 241, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek. ARTIKEL XVII Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2009 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming (Kamerstukken II 2009/10, 32 015, nr. 2 ) tot wet is of wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd: A Artikel I wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel M wordt: âmet toepassing van het tweede lid van artikel 267â vervangen door: op verzoek van de pleegouders. 2. In onderdeel X wordt âhet voogdijâ vervangen door: de voogdij. 3. In onderdeel Y wordt âhet voogdijâ vervangen door: de voogdij. 4. Onderdeel AA, subonderdeel 2, komt als volgt te luiden: 2. In het derde lid wordt âtot ontzetting van de voogdâ vervangen door: tot beĂ«indiging van de voogdij. 5. Onderdeel AB komt als volgt te luiden: In artikel 367 wordt âof ontzetting van de voogd op grond van artikel 327, eerste lid onder b, van dit boek moet volgenâ vervangen door: of beĂ«indiging van de voogdij op grond van artikel 327 van dit boek moet volgen. AB In artikel III vervalt onderdeel Ab. B In artikel VI wordt na âop een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstipâ ingevoegd: ,dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. ARTIKEL XVIII Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, PAGE PAGE 1