[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het herstel van een lacune in de regeling van de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen

Eindtekst

Nummer: 2012D12266, datum: 2012-03-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z18062:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

15 maart 2012



	Partiële wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het
herstel van een lacune in de regeling van de voorwaardelijke
beëindiging van de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enige
wijzigingen aan te brengen in de bepalingen in het Wetboek van
Strafrecht betreffende de maatregel plaatsing in een inrichting voor
jeugdigen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 77f, eerste lid, wordt “artikel 1, onderdeel f, van de Wet
op de jeugdzorg” vervangen door: artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg.

B

In de artikelen 77o, eerste lid, 77ta, eerste lid, 77w, zesde lid, 77wa,
tweede lid, 77aa, tweede en derde lid en artikel 77hh, eerste lid, wordt
“artikel 1, onder f, van de Wet op de jeugdzorg” telkens vervangen
door: artikel 1, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg. 

C

Artikel 77s, zevende lid, onderdeel c, komt te luiden: 

c. wanneer de maatregel voorwaardelijk is geëindigd als bedoeld in het
zesde lid en artikel 77t, tweede lid.

D

Artikel 77t wordt als volgt gewijzigd: 

1. In artikel 77t, eerste lid, wordt tussen “eerste volzin” en
“telkens” een komma ingevoegd.

2. In het tweede lid wordt na de tweede volzin een volzin ingevoegd,
luidende: De rechter geeft in de beslissing tot verlenging van de
maatregel aan wanneer de maatregel, behoudens verdere verlenging,
onvoorwaardelijk eindigt. 

3. In het tweede lid wordt “de maximale duur” vervangen door: de
door de rechter vastgestelde duur.

E

Artikel 77ta wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt “de stichting als bedoeld in artikel 1,
onder f, van de Wet op de jeugdzorg” vervangen door: de stichting, de
reclasseringsinstelling of reclasseringsambtenaar als bedoeld in het
eerste lid, onderdeel b,. 

2. Het derde lid komt te luiden:

3. Een jaar nadat de maatregel voorwaardelijk is geëindigd als bedoeld
in artikel 77s, zesde lid, en artikel 77t, tweede lid, eindigt de
maatregel van rechtswege onvoorwaardelijk, tenzij de voorwaardelijke
beëindiging wordt verlengd op de wijze als bedoeld in artikel 77tb. In
de gevallen waarin de voorwaardelijke beëindiging is verlengd, eindigt
de maatregel onvoorwaardelijk nadat de maximale duur van de
voorwaardelijke beëindiging is bereikt.

F

Artikel 77tb wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede “telkens met ten hoogste een
jaar” en wordt een volzin toegevoegd, luidende: De rechter bepaalt de
duur van de verlenging. 

2. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De termijn
van de voorwaardelijke beëindiging loopt niet wanneer de jeugdige zich
langer dan een week onttrekt aan het toezicht. 

3. Het derde lid tot en met zesde komen te luiden: 

3. Tijdens de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel kan de in
het eerste lid bedoelde rechter ambtshalve, op vordering van het
openbaar ministerie of op verzoek van de jeugdige of diens raadsman:

a. bijzondere voorwaarden stellen die het gedrag van de jeugdige
betreffen;

b. aan een andere instelling dan die welke daarmee tevoren was belast,
de begeleiding van de jeugdige opdragen;

c. indien de jeugdige zich niet heeft gedragen naar de aanwijzingen
bedoeld in artikel 77ta, eerste lid, onderdeel b, bevelen dat de
jeugdige tijdens de voorwaardelijke beëindiging wordt teruggeplaatst in
een inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, dan wel, indien de jeugdige
inmiddels de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, in een
penitentiaire inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de
Penitentiaire beginselenwet dan wel een inrichting als bedoeld in
artikel 1, onderdeel b, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking
gestelden.

4. De rechter bepaalt de duur van een terugplaatsing als bedoeld in het
derde lid, onderdeel c. Deze duur kan de duur van de voorwaardelijke
beëindiging niet overschrijden en bedraagt ten hoogste een jaar. Bij
herhaalde terugplaatsing kan de totale duur van de terugplaatsingen de
maximale duur van een jaar niet overstijgen. Een terugplaatsing kan
maximaal twee keer worden toegepast. 

5. Indien de rechter bijzondere voorwaarden stelt, als bedoeld in het
derde lid, onderdeel a, is artikel 77z van overeenkomstige toepassing,
met dien verstande dat de rechter de werking van de bijzondere
voorwaarden kan beperken tot een in de beslissing te bepalen tijdsduur
binnen de termijn waarmee de voorwaardelijke beëindiging wordt
verlengd.

6. Indien ten aanzien van de jeugdige een rechterlijke machtiging op
grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen is
gegeven, eindigt de maatregel onvoorwaardelijk.

G

[vervallen]

H

Artikel 77x wordt als volgt gewijzigd: 

1. De zinsnede “, tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen, tot
de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige” vervalt. 

2. Voor de tekst wordt de aanduiding 1. geplaatst.

3. Er wordt lid toegevoegd, luidende:

2. In geval van een veroordeling tot plaatsing in een inrichting voor
jeugdigen kan de rechter bepalen dat deze niet ten uitvoer zal worden
gelegd. 

I

Artikel 77z wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin vervalt de zinsnede “als bedoeld in de tweede
volzin”. 

2. In de tweede volzin vervalt “daarnaast”. 

J

In artikel 280, tweede lid, onderdeel b, wordt “artikel 1, onder g,
van de Wet op de jeugdzorg” vervangen door: artikel 1 van de Wet op de
jeugdzorg. 

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 493, eerste lid, wordt “artikel 1, onder f, van de Wet op
de jeugdzorg” vervangen door: artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg. 

B

Artikel 502 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt “artikel 77u” vervangen door: artikel
77t.

2. In het tweede lid wordt “77wb” vervangen door: 77wd.

ARTIKEL III

De Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen wordt als volgt
gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel t, wordt “artikel 3, eerste lid,” vervangen door:
artikel 3.

2. In onderdeel dd, wordt “artikel 1, onder f, van de Wet op de
jeugdzorg”, vervangen door: artikel 1 van de Wet op de jeugdzorg.

B

In artikel 77, derde lid, wordt “de selectiefunctionaris” vervangen
door: “Onze Minister” en wordt na de laatste volzin een volzin
toegevoegd, luidende: De jeugdige heeft ook het recht een beroepschrift
in te dienen indien een tijdige beslissing op de aanvraag tot het
verlenen van een machtiging uitblijft en tegen de beslissing tot
intrekking van die machtiging door Onze Minister.

ARTIKEL IV

De artikelen I, onderdelen C tot en met F, II, onderdeel B en III,
onderdeel B, werken terug tot het moment waarop de wet van 13 december
2010 tot wijziging van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen,
het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en enige
andere wetten, in verband met de aanpassing van de tenuitvoerlegging van
vrijheidsbenemende jeugdsancties in werking is getreden (Stb. 2010,
818). 

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   5