[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

32402, bijgewerkt t/m nr. 37 (vierde NvW d.d. 19 juni 2013)

Wet cliƫntenrechten zorg

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2012D14484, datum: 2013-04-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2010Z09157:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 37 (4e Nota van Wijziging d.d. 19 juni 2013)



32 402	Regels ter bevordering van de kwaliteit van zorg en de
behandeling van klachten en geschillen in de zorg (Wet kwaliteit,
klachten en geschillen zorg)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

	Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te
stellen ten aanzien van de kwaliteit van zorg en de positie van
cliƫnten in de zorg te versterken door regels te stellen ter
bevordering van een effectieve behandeling van klachten door of vanwege
zorgaanbieders en een met waarborgen omklede en onafhankelijke
behandeling van geschillen tussen zorgaanbieders en cliƫnten;

	Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

- accommodatie: een door een zorgaanbieder voor het leveren van zorg
bestemde ruimte;

- alternatieve-zorgaanbieder: een solistisch werkende,
niet-geregistreerde zorgverlener die andere zorg levert, dan wel een
instelling die uitsluitend door niet-geregistreerde zorgverleners andere
zorg doet verlenen;

- andere zorg: handelingen op het gebied van de individuele
gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de beroepen in de
individuele gezondheidszorg, niet zijnde AWBZ-zorg of Zvw-zorg, alsmede
handelingen met een ander doel dan het bevorderen of bewaken van de
gezondheid van de cliƫnt; 

- AWBZ-zorg: zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten;

- calamiteit: een niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die
betrekking heeft op de kwaliteit van de zorg en die tot de dood van een
cliƫnt of een ernstig schadelijk gevolg voor een cliƫnt heeft geleid;

- cliƫnt: een natuurlijke persoon die zorg vraagt of aan wie zorg wordt
verleend;

- dossier: de schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met
betrekking tot de verlening van zorg aan een cliёnt; 

- geweld in de zorgrelatie: seksueel binnendringen van het lichaam van
of ontucht met een cliƫnt, alsmede geweld jegens een cliƫnt, door
iemand die in dienst of in opdracht van een instelling of opdrachtnemer
van een instelling werkzaam is, dan wel door een andere cliƫnt met wie
de cliƫnt gedurende het etmaal of een dagdeel in een accommodatie van
een instelling verblijft;

- huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1, eerste
lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning;

- huiselijke kring: de familie of (ex-)partner of mantelzorger van
slachtoffers van huiselijk geweld dan wel kindermishandeling;

- instelling: een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent, een
organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg
verlenen of doen verlenen, alsmede een natuurlijke persoon die
bedrijfsmatig zorg doet verlenen; 

- kindermishandeling: kindermishandeling als bedoeld in artikel 1 van de
Wet op de jeugdzorg;

- klager: de persoon die een klacht heeft ingediend;

- melding: een schriftelijk of elektronisch bericht over:

1Ā°. het functioneren van de zorg of de kwaliteitsborging van een
aanbieder;

2Ā°. het professioneel functioneren van een zorgverlener;

3Ā°. een product of apparaat dat toepassing vindt in de zorg, of het
handelen van het bij dat product of apparaat betrokken bedrijf;

- niet-geregistreerde zorgverlener: een zorgverlener die niet staat
ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg, noch een beroep uitoefent
waarvan de opleiding krachtens artikel 34, eerste lid, van die wet is
geregeld of aangewezen;

- Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

- professionele standaard: richtlijnen, modules, normen, zorgstandaarden
dan wel organisatiebeschrijvingen die betrekking hebben op het gehele
zorgproces of een deel van een specifiek zorgproces en die vastleggen
wat noodzakelijk is om vanuit het perspectief van de cliĆ«ntĀ goede zorg
te verlenen;

- solistisch werkende zorgverlener: een zorgverlener die, anders dan in
dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een instelling
beroepsmatig zorg verleent;

- vertegenwoordiger: de persoon of personen die een zorgaanbieder op
grond van enige wettelijke bepaling in plaats van of naast de cliƫnt
moet betrekken bij de nakoming van verplichtingen jegens de cliƫnt;

- zorg: AWBZ-zorg, Zvw-zorg en andere zorg;

- zorgaanbieder: een instelling dan wel een solistisch werkende
zorgverlener;

- zorgverlener: een natuurlijke persoon die beroepsmatig zorg verleent.

- Zvw-zorg: zorg of dienst als omschreven bij of krachtens de
Zorgverzekeringswet.

2. Als zorg in de zin van deze wet worden aangemerkt de volgende vormen
van hulp:

a. hulp voor de kosten waarvan een subsidie wordt verstrekt op grond van
artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten of artikel 68 van
de Zorgverzekeringswet;

b. maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, openbare geestelijke
gezondheidszorg, verslavingsbeleid en huishoudelijke verzorging als
bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke
ondersteuning.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald
dat deze wet niet van toepassing is ten aanzien van doventolkzorg,
farmaceutische zorg, hulpmiddelenzorg, verstrekking van
verpleegartikelen en vervoer als omschreven bij of krachtens de
Zorgverzekeringswet of de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

4. Op zorg voor zover deze betreft handelingen ter beoordeling van de
gezondheidstoestand of medische begeleiding van een cliƫnt, verricht in
opdracht van een ander dan die cliƫnt in verband met de vaststelling
van aanspraken of verplichtingen, de toelating tot een verzekering of
voorziening, of de beoordeling van de geschiktheid voor een opleiding,
een arbeidsverhouding of de uitvoering van bepaalde werkzaamheden, is
hoofdstuk 3 niet van toepassing.

5. Een instelling die binnen het kader van de binnen een andere
instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent, wordt niet
aangemerkt als instelling in de zin van deze wet.

6. Indien een instelling wordt gevormd door een organisatorisch verband
van natuurlijke personen, richten de uit deze wet voortvloeiende
verplichtingen zich tot ieder van die personen.

7. Een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1 van de
Zorgverzekeringswet of artikel 1 van de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten is voor de toepassing van deze wet slechts zorgaanbieder
voor zover hij zorg doet verlenen door zorgverleners die bij hem in
dienst zijn.

HOOFDSTUK 2. GOEDE ZORG

Artikel 2

1. De zorgaanbieder biedt goede zorg aan. 

2. Onder goede zorg wordt verstaan zorg van goed niveau:

a. die in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliƫntgericht
is, tijdig wordt verleend, en is afgestemd op de reƫle behoefte van de
cliƫnt,

b. waarbij zorgverleners handelen in overeenstemming met de op hen
rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele
standaard, waaronder de overeenkomstig artikel 66b van de
Zorgverzekeringswet in het openbaar register opgenomen voor hen geldende
professionele standaard, en

c. waarbij de rechten van de cliƫnt zorgvuldig in acht worden genomen
en de cliƫnt ook overigens met respect wordt behandeld.

3. In afwijking van het eerste lid verleent een
alternatieve-zorgaanbieder slechts zorg die buiten noodzaak niet leidt
tot schade of een aanmerkelijke kans op schade voor de gezondheid van de
cliƫnt, waarbij de rechten van de cliƫnt zorgvuldig in acht worden
genomen en de cliƫnt ook overigens met respect wordt behandeld.

Artikel 3

	De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze,
bedient zich zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personele en
materiƫle middelen en, voor zover nodig, bouwkundige voorzieningen en,
indien hij een zorgaanbieder is als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
onderdeel f, 1Āŗ, draagt tevens zorg voor een zodanige toedeling van
verantwoordelijkheden, bevoegdheden alsmede afstemmings- en
verantwoordingsplichten, dat een en ander redelijkerwijs moet leiden tot
het verlenen van goede zorg.

Artikel 4

	1. Indien de zorgaanbieder een instelling is:

	a. vergewist hij zich ervan dat de wijze waarop zorgverleners die zorg
verlenen aan zijn cliƫnten, in het verleden hebben gefunctioneerd, niet
in de weg staat aan het inzetten van de zorgverleners bij het verlenen
van zorg;

	b. is hij in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als
bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiƫle en strafvorderlijke
gegevens voor de zorgverleners die zorg verlenen aan zijn cliƫnten en
voor andere personen dan zorgverleners die beroepsmatig met zijn
cliƫnten in contact kunnen komen, welke niet eerder is afgegeven dan
drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de zorgaanbieder
ging werken;

	c. doet hij slechts zorg verlenen door zorgverleners of opdrachtnemers
met wie hij, tenzij sprake is van een privaatrechtelijke of
publiekrechtelijke dienstbetrekking,Ā een schriftelijke overeenkomst
heeft gesloten die waarborgt dat zij zich bij hun werkzaamheden laten
leiden door de op de zorgaanbieder rustende wettelijke verplichtingen en
de regels die de zorgaanbieder heeft vastgesteld omtrent de
zorgverlening.

	2. Een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, treedt
niet in de verantwoordelijkheid van de zorgverlener die voortvloeit uit
de voor deze geldende professionele standaard.

	3. Indien de zorgaanbieder een solistisch werkende zorgverlener is, is
hij in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in
artikel 28 van de Wet justitiƫle en strafvorderlijke gegevens,
afgegeven op een tijdstip dat niet langer dan drie jaar is verstreken.

	4. Indien de zorgaanbieder of een ambtenaar van het Staatstoezicht op
de volksgezondheid redelijkerwijs mag vermoeden dat een zorgverlener of
andere persoon dan een zorgverlener die beroepsmatig met zijn cliƫnten
in contact kan komen, niet voldoet aan de eisen voor het afgeven van een
verklaring als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, verlangt de
zorgaanbieder dat die zorgverlener of andere persoon binnen tien weken
een verklaring overlegt die niet ouder is dan drie maanden.

	5. Indien de zorgaanbieder voor een van de personen, bedoeld in het
vierde lid, bij het verstrijken van de in het vierde lid genoemde
termijn niet in het bezit is van een verklaring omtrent het gedrag,
neemt de zorgaanbieder zo spoedig mogelijk de maatregelen die
noodzakelijk zijn ter bescherming van zijn cliƫnten.

Artikel 5

	Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ten aanzien van
de bij de maatregel aangewezen categorieƫn van zorgaanbieders:

	a. regels worden gesteld met betrekking tot het gebruik en periodieke
kwaliteits- en veiligheidscontroles van bij of krachtens die maatregel
aan te wijzen apparatuur die bij de zorgverlening wordt gebruikt,
alsmede

	b. indien het kwaliteitsniveau van de zorg dit vereist, de bij de
artikelen 2, eerste lid, en 3 gestelde regels nader worden omschreven.

Artikel 6

	De zorgaanbieder die zorg verleent welke verblijf van de cliƫnt in een
accommodatie gedurende het etmaal met zich brengt, draagt er zorg voor
dat:

	a. geestelijke verzorging beschikbaar is, die zoveel mogelijk aansluit
bij de godsdienst of levensovertuiging van de cliƫnt;

	b. voor zover het gaat om zorg als omschreven bij of krachtens de
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, bij het opstellen van een
huisvestingsplan voor de lange termijn, een ingrijpende verbouwing,
nieuwbouw of verhuizing van een accommodatie, onderzoek wordt gedaan
naar de leefwensen van de betrokken cliƫnten.

Artikel 7

	1. De zorgaanbieder draagt zorg voor systematische bewaking, beheersing
en verbetering van de kwaliteit van de zorg.

	2. De verplichting van het eerste lid houdt, de aard en omvang van de
zorgverlening in aanmerking genomen, in:

	a. het op systematische wijze verzamelen en registreren van gegevens
betreffende de kwaliteit van de zorg op zodanige wijze dat de gegevens
voor eenieder vergelijkbaar zijn met gegevens van andere zorgaanbieders
van dezelfde categorie;

	b. het aan de hand van de gegevens, bedoeld in onderdeel a, op
systematische wijze toetsen of de wijze van uitvoering van artikel 3
leidt tot goede zorg;

	c. het op basis van de uitkomst van de toetsing, bedoeld in onderdeel
b, zo nodig veranderen van de wijze waarop artikel 3 wordt uitgevoerd.

Artikel 8 

1. De zorgaanbieder stelt een meldcode vast waarin stapsgewijs wordt
aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling
wordt omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en
adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. 

2. De zorgaanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld uit
welke elementen een meldcode in ieder geval bestaat.

Artikel 9

	1. Voor zover dit noodzakelijk is voor de goede werking van de
systematische bewaking, beheersing en verbetering van de kwaliteit van
de zorg, worden in een register als bedoeld in artikel 7, tweede lid,
zonder toestemming van de betrokkene, persoonsgegevens verwerkt
betreffende intern gemelde incidenten, waaronder gegevens betreffende de
gezondheid.

	2. De zorgaanbieder stelt schriftelijk een interne procedure vast,
waarin stapsgewijs wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met signalen van
incidenten. De zorgaanbieder bevordert de kennis en het gebruik van de
procedure.

	3. De in het tweede lid bedoelde procedure is zodanig dat zij er
redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk
bescherming kan worden geboden of maatregelen kunnen worden genomen, en
waarborgt dat van persoonsgegevens geen kennis kan worden genomen door
anderen dan de functionaris of functionarissen die met de behandeling
van signalen van incidenten zijn belast.

	4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld
uit welke elementen de procedure in ieder geval bestaat.

	5. Degene die op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van
zijn beroep tot geheimhouding is verplicht, kan, zonder toestemming van
de cliƫnt, overeenkomstig de vastgestelde procedure aan de daartoe
aangewezen functionaris de gegevens, daaronder begrepen
persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere
bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming
persoonsgegevens, verstrekken die noodzakelijk zijn te achten om een
incident te onderzoeken.

	6. Gegevens in het register, bedoeld in artikel 7, tweede lid,
betreffende intern gemelde incidenten, behoudens die met betrekking tot
een calamiteit of geweld in de zorgrelatie, kunnen niet in een
civielrechtelijke, strafrechtelijke, bestuursrechtelijke of
tuchtrechtelijke procedure als bewijs worden gebruikt, noch kan een
disciplinaire maatregel, een bestuurlijke sanctie of een bestuurlijke
maatregel daarop worden gebaseerd. In afwijking van de eerste volzin
kunnen de gegevens voor het strafrechtelijk bewijs worden gebruikt
indien zij redelijkerwijs niet op een andere manier kunnen worden
verkregen. 

	7. De gegevens in het register, bedoeld in artikel 7, tweede lid,
betreffende intern gemelde incidenten, zijn niet openbaar.

	8. De zorgaanbieder die zorg draagt voor een register als bedoeld in
artikel 7, tweede lid, is de verantwoordelijke in de zin van artikel 1,
onderdeel d, van de Wet bescherming persoonsgegevens voor dat register.

Artikel 10

	1. De zorgaanbieder verstrekt de cliёnt, teneinde hem in staat te
stellen een weloverwogen keuze te maken tussen verschillende
zorgaanbieders, op diens verzoek informatie over de door zorgaanbieder
aangeboden zorg, waaronder begrepen de tarieven en de kwaliteit, alsmede
over de ervaringen van cliƫnten met die zorg. 

	2. De zorgaanbieder informeert de cliƫnt voorts over het al dan niet
bestaan van een wetenschappelijk bewezen werkzaamheid van die zorg
alsmede over de wachttijd.

	3. De zorgaanbieder doet aan een cliёnt onverwijld mededeling van de
aard en toedracht van incidenten bij de zorgverlening aan de cliёnt die
voor de cliёnt merkbare gevolgen hebben of kunnen hebben en maakt van
incidenten aantekening in het dossier van de cliёnt. 

Artikel 11

	1. De zorgaanbieder doet bij het Staatstoezicht op de volksgezondheid
onverwijld melding van:

	a. iedere calamiteit die bij de zorgverlening heeft plaatsgevonden;

	b. geweld in de zorgrelatie;

	c. de opzegging, ontbinding of niet-voortzetting van een overeenkomst
als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, met een zorgverlener
op grond van zijn oordeel over de wijze van functioneren van de
zorgverlener. 

	2. De zorgaanbieder en de zorgverleners die zorg verlenen aan zijn
cliƫnten, verstrekken bij en naar aanleiding van een melding als
bedoeld in het eerste lid aan de ingevolge deze wet met toezicht belaste
ambtenaar de gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens
betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens als
bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die voor het onderzoeken
van de melding noodzakelijk zijn. 

Artikel 12

	1. Onze Minister houdt een openbaar register in stand, waarin hij van
alle zorgaanbieders de volgende gegevens opneemt:

	a. de naam of een andere aanduiding;

	b. de rechtsvorm;

	c. het Handelsregisternummer;

	d. het adres van vestiging;

	e. het adres of de adressen waarop of van waaruit de zorg wordt
verleend;

	f. de vormen van zorg die worden verleend.

	2. Onze Minister draagt zorg dat het register, de op grond van artikel
38 van de Wet marktordening gezondheidszorg openbaar gemaakte
informatie, het register, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de beroepen
in de individuele gezondheidszorg, de gegevens, bedoeld in de artikelen
15 en 16 van de Wet toelating zorginstellingen en de informatie over de
kwaliteit van de verleende zorg, bedoeld in artikel 66d van de
Zorgverzekeringswet, in onderling verband zijn in te zien.

HOOFDSTUK 3. EFFECTIEVE EN LAAGDREMPELIGE KLACHTEN- EN
GESCHILLENBEHANDELING

Ā§1. Klachten

Artikel 13

1. De zorgaanbieder treft, rekening houdende met de aard van de zorg en
de categorie van cliƫnten waaraan zorg wordt verleend, schriftelijk een
regeling voor een effectieve en laagdrempelige opvang en afhandeling van
hem betreffende klachten, die voldoet aan het bepaalde in deze
paragraaf.

2. De zorgaanbieder stelt de regeling vast in overeenstemming met een
representatief te achten organisatie van cliƫnten.

3. Het tweede lid is niet van toepassing voor zover de regeling
betrekking heeft op een instelling en de zorgaanbieder met betrekking
tot de regeling voor die instelling op grond van enige wettelijke
bepaling het advies of de instemming van een cliёntenraad moet
verkrijgen.

4. De zorgaanbieder brengt de regeling, alsmede een wijziging daarvan,
op een daarvoor geschikte wijze onder de aandacht van de cliƫnten en
vertegenwoordigers van cliёnten. 

Artikel 14

1. Over een gedraging jegens een cliƫnt in het kader van de
zorgverlening kan schriftelijk een klacht worden ingediend door de
cliƫnt, een nabestaande van de overleden cliƫnt dan wel een
vertegenwoordiger van de cliƫnt.

2. Voorts kan over de weigering van de zorgaanbieder om een persoon in
het kader van de zorgverlening als vertegenwoordiger van een cliёnt te
beschouwen, door die persoon schriftelijk een klacht worden ingediend.

Artikel 15

1. De zorgaanbieder wijst een of meer daartoe geschikt te achten
personen aan die een klager op diens verzoek gratis van advies dienen
met betrekking tot de indiening van een klacht en bijstaan bij het
formuleren van de klacht en het onderzoeken van de mogelijkheden om tot
een oplossing voor de klacht te komen.

2. De zorgaanbieder waarborgt dat een aangewezen persoon als bedoeld in
het eerste lid, indien deze in dienst is van de zorgaanbieder, niet
wegens de wijze waarop hij zijn functie uitoefent, door de zorgaanbieder
wordt benadeeld.

Artikel 16

1. Een klacht wordt zorgvuldig onderzocht.

2. De behandeling van een klacht is gericht op het bereiken van een voor
de klager en de zorgaanbieder bevredigende oplossing.

3. De klager wordt op de hoogte gehouden van de voortgang van de
behandeling van de klacht. 

Artikel 17

1. De klager ontvangt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes
weken na indiening van de klacht, een schriftelijke mededeling van de
zorgaanbieder waarin met redenen omkleed is aangegeven tot welk oordeel
het onderzoek van de klacht heeft geleid, welke beslissingen de
zorgaanbieder over en naar aanleiding van de klacht heeft genomen en
binnen welke termijn maatregelen waartoe is besloten, zullen zijn
gerealiseerd.

2. Indien het vereiste zorgvuldige onderzoek van een klacht daartoe naar
het oordeel van de zorgaanbieder noodzaakt, kan de zorgaanbieder de in
het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. De
zorgaanbieder doet daarvan voor het verstrijken van de termijn
schriftelijk mededeling aan de klager.

Ā§2. Geschillen

Artikel 18

1. De zorgaanbieder is aangesloten bij een geschilleninstantie, die
voldoet aan het bepaalde in deze paragraaf.

2. Bij regeling van Onze Minister van Defensie, in overeenstemming met
Onze Minister, worden nadere regels gesteld aan de geschilleninstantie
waarbij hij is aangesloten teneinde de deskundigheid inzake de militaire
gezondheidszorg te waarborgen.

3. De zorgaanbieder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de
geschilleninstantie voor te leggen alsmede een wijziging daarin, op
daarvoor geschikte wijze onder de aandacht van de cliƫnten en
vertegenwoordigers van cliёnten.

Artikel 19

1. De geschilleninstantie heeft tot taak geschillen over gedragingen van
een zorgaanbieder jegens een cliƫnt in het kader van de zorgverlening
te beslechten.

2. De geschilleninstantie is ingesteld door een of meer representatief
te achten cliƫntenorganisaties en door een of meer representatief te
achten organisaties van zorgaanbieders.

3. De geschilleninstantie oefent haar werkzaamheden uit op basis van een
schriftelijke regeling, die waarborgt dat wordt voldaan aan het bepaalde
in deze paragraaf. 

Artikel 20

1. De geschilleninstantie is bevoegd over een geschil een uitspraak te
doen bij wege van bindend advies, alsmede een vergoeding van geleden
schade toe te kennen tot in ieder geval ā‚¬ 10.000,-.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kan het in de eerste volzin
genoemde bedrag worden vervangen door een bedrag van ten hoogste ā‚¬
25.000,-.

Artikel 21

1. Een geschil met een zorgaanbieder kan schriftelijk ter beslechting
aan de geschilleninstantie worden voorgelegd door een cliƫnt, een
nabestaande van een overleden cliƫnt dan wel een vertegenwoordiger van
de cliƫnt, indien:

a. is gehandeld in strijd met Ā§1;

b. de mededeling, bedoeld in 17, eerste lid, diens klacht naar zijn
oordeel in onvoldoende mate wegneemt;

c. van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij onder de
gegeven omstandigheden zijn klacht over een hem betreffende gedraging
van de zorgaanbieder in het kader van de zorgverlening bij de
zorgaanbieder indient.

2. Een geschil kan voorts schriftelijk ter beslechting aan de
geschilleninstantie worden voorgelegd door een persoon die door de
zorgaanbieder ten onrechte niet als vertegenwoordiger is beschouwd,
indien de mededeling, bedoeld in artikel 17, eerste lid, diens klacht
naar zijn oordeel in onvoldoende mate wegneemt.

3. Voorts kan een geschil schriftelijk ter beslechting aan de
geschilleninstantie worden voorgelegd door een stichting of vereniging
met volledige rechtsbevoegdheid, mits een belang in het geding is dat de
stichting of vereniging volgens haar statuten behartigt.

Artikel 22

1. De geschilleninstantie doet uiterlijk binnen zes maanden na de
voorlegging van het geschil uitspraak.

2. In gevallen waarin dat, gelet op de aard van het geschil en de
daarbij betrokken belangen, aangewezen is te achten, doet de
geschilleninstantie in afwijking van het eerste lid op korte termijn een
uitspraak.

3. De geschilleninstantie maakt de uitspraken over de aan haar
voorgelegde geschillen openbaar in zodanige vorm dat deze niet tot
personen herleidbaar zijn, behoudens voor zover het de zorgaanbieder
betreft.

Ā§3. Geheimhouding

Artikel 23

Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit hoofdstuk en
daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het
vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor
wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter
zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot
geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift
hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van
dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 

HOOFDSTUK 4. TOEZICHT EN HANDHAVING

Artikel 24

	1. De ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid zijn
belast met het toezicht op de naleving van hetgeen bij of krachtens de
artikelen 2 tot en met 11 en 13 tot en met 23, dan wel in een aanwijzing
of bevel als bedoeld in artikel 27 of artikel 28 is bepaald. Zij
rapporteren daaromtrent aan Onze Minister.

	2. Het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de
artikelen 2 en 3 is mede gericht op het bevorderen van het gebruik van
standaarden door zorgaanbieders en zorgverleners.

	3. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met
medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden
zonder toestemming van de bewoner, voor zover de woning deel uitmaakt
van een bouwkundige voorziening voor het verlenen van zorg.

	4. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn, voor zover dat voor
de vervulling van hun taak noodzakelijk is en in afwijking van artikel
5:20, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, bevoegd tot inzage
van de dossiers van cliƫnten. Voor zover de betrokken zorgverlener uit
hoofde van zijn beroep tot geheimhouding van het dossier verplicht is,
geldt gelijke verplichting voor de betrokken ambtenaar.

	5. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd het niet
naleven door een zorgaanbieder van een verplichting die voor hem uit het
bepaalde bij of krachtens deze wet voortvloeit, buiten behandeling te
laten, tenzij sprake is van een situatie die voor de veiligheid van
cliƫnten of de zorg een ernstige bedreiging kan betekenen, of het
belang van goede zorg anderszins daaraan redelijkerwijs in de weg staat.

Artikel 25

1. De in artikel 24 bedoelde ambtenaren onderzoeken meldingen van
aanbieders en zorgverleners als bedoeld in artikel 11 en andere
meldingen, teneinde vast te stellen of sprake is van een situatie die
voor de veiligheid van cliƫnten of de zorg een ernstige bedreiging kan
betekenen, of met het oog op het belang van een goede zorg anderszins
noodzaakt tot nader onderzoek.

	2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels
gesteld omtrent:

	a. de wijze waarop een melding wordt gedaan en de gegevens, die de
melding ten minste bevat;

	b. de wijze waarop een melding wordt onderzocht, en de termijnen
waarbinnen aan de melder en andere betrokkenen schriftelijk wordt
medegedeeld dat de melding nader wordt onderzocht dan wel niet nader
wordt onderzocht dan wel wat de uitkomst van het onderzoek is; 

	c. de gevallen waarin nader onderzoek van een melding achterwege
blijft;

	d. de wijze waarop het onderzoek, buiten de gevallen, bedoeld onder c,
wordt afgesloten en daarover informatie wordt verstrekt aan de melder en
andere betrokkenen.

	3. Voor zover bij het onderzoeken van een melding gegevens van een
cliƫnt ter beschikking van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid
zijn gekomen, ter zake waarvan de betrokken zorgverlener uit hoofde van
zijn beroep tot geheimhouding verplicht is, geldt gelijke verplichting
voor de ambtenaren van het Staatstoezicht jegens anderen dan de cliƫnt.

	4. Indien het Staatstoezicht op de volksgezondheid vaststelt dat sprake
is van een van de in het eerste lid bedoelde situaties, neemt hij
passende maatregelen, het in kennis stellen van justitiƫle autoriteiten
daaronder begrepen.

Artikel 26

	1. Het Staatstoezicht op de volksgezondheid en de Nederlandse
Zorgautoriteit, bedoeld in de Wet marktordening gezondheidszorg,
verstrekken elkaar desgevraagd de voor de uitoefening van hun taak
benodigde inlichtingen en gegevens, alsmede inzage van zakelijke
gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de invulling van die taak
redelijkerwijs nodig is.

	2. Het Staatstoezicht verstrekt het College bescherming
persoonsgegevens de gegevens en inlichtingen die van belang kunnen zijn
voor de uitoefening van diens wettelijke taken.

Artikel 27

	1. Indien Onze Minister van oordeel is dat het bepaalde bij of
krachtens de artikelen 2. 3, 4, eerste lid, onderdelen a en c, en 5 tot
en met 10 niet wordt nageleefd, kan hij, in voorkomend geval in
overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, de zorgaanbieder
een schriftelijke aanwijzing geven.

	2. In de aanwijzing geeft Onze Minister met redenen omkleed aan op
welke punten het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2. 3, 4, eerste
lid, onderdelen a en c, en 5 tot en met 10 niet wordt nageleefd, alsmede
de in verband daarmee te nemen maatregelen.

	3. Een aanwijzing bevat de termijn waarbinnen de zorgaanbieder er aan
moet voldoen.

	4. Indien het nemen van maatregelen in verband met gevaar voor de
veiligheid of de gezondheid redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan
de met het toezicht belaste ambtenaar een schriftelijk bevel geven. In
voorkomend geval wordt daarvan onverwijld mededeling gedaan aan Onze
Minister wie het mede aangaat. Het bevel heeft een geldigheidsduur van
zeven dagen, welke door Onze Minister, in voorkomend geval in
overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, kan worden
verlengd.

	5. De zorgaanbieder is verplicht binnen de daarbij gestelde termijn aan
de aanwijzing onderscheidenlijk onmiddellijk aan het bevel te voldoen.

	6. De bevoegdheid tot het verlengen van de geldigheidsduur van een
bevel wordt niet gemandateerd aan een ambtenaar van het Staatstoezicht
op de volksgezondheid.

Artikel 28 

	1. Indien Onze Minister van oordeel is dat de organisatiestructuur van
de zorgaanbieder in ernstige mate afbreuk doet aan het verlenen van
goede zorg als bedoeld in artikel 2, kan hij de aanwijzing, bedoeld in
artikel 27, eerste lid, in de vorm van een structurele maatregel aan de
zorgaanbieder opleggen teneinde voortgaande inbreuk op de kwaliteit van
de zorgverlening te voorkomen. 

	2. Onze Minister geeft een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid
niet:

	a. dan nadat op diens verzoek over de bedrijfskundige gevolgen van de
voorgenomen aanwijzing voor de desbetreffende zorgaanbieder een rapport
als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Wet marktordening
gezondheidszorg is uitgebracht door de in dat artikel bedoelde
zorgautoriteit, en

	b. indien het doel om voortgaande inbreuk op de kwaliteit van
zorgverlening te voorkomen door middel van een even effectieve, voor de
desbetreffende zorgaanbieder minder belastende maatregel kan worden
bereikt.

Artikel 29

	1. Onze Minister is, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze
Minister wie het mede aangaat, bevoegd tot toepassing van bestuursdwang
ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 13 tot en
met 23 dan wel een krachtens artikel 27 of artikel 28 gegeven aanwijzing
of bevel.

	2. Onze Minister is bevoegd een last onder dwangsom op te leggen aan de
zorgaanbieder en de zorgverlener die geen gegevens verstrekt als bedoeld
in artikel 11, tweede lid, of geen medewerking verleent aan de inzage
van dossiers als bedoeld in artikel 24, vierde lid.

Artikel 30

	1. Onze Minister is, in voorkomend geval in overeenstemming met Onze
Minister wie het mede aangaat, bevoegd een bestuurlijke boete van ten
hoogste ā‚¬ 33.500,- op te leggen ter zake van een handelen of nalaten
in strijd met artikel 4, eerste lid, onderdeel b, artikel 4, derde lid,
of artikel 11, eerste lid.

	2. Degene die handelt of nalaat in strijd met artikel 4, eerste lid,
onderdeel b, artikel 4, derde lid, of artikel 11, eerste lid wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of een geldboete van de
derde categorie.

	3. Het in het tweede lid strafbaar gestelde feit is een overtreding.

HOOFDSTUK 5. WIJZIGINGEN IN EN INTREKKING VAN ANDERE WETTEN EN
OVERGANGSRECHT

Artikel 31

1. De Kwaliteitswet zorginstellingen wordt ingetrokken.

2. Het Besluit kwaliteitseisen ziekenhuisbloedbanken en het Besluit
zorgplanbespreking AWBZ-zorg berusten op artikel 5.

Artikel 32

De Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg wordt als volgt de
gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. zorgaanbieder: zorgaanbieder als bedoeld in de Wet kwaliteit,
klachten en geschillen zorg;.

B

In artikel 16 wordt de zinsnede ā€˜  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0007850/geldigheidsdatum_14-01-2013" \l
"HoofdstukIV_Artikel8"  artikel 8, eerste lid, van de Kwaliteitswet
zorginstellingen ā€™ vervangen door: de ambtenaren, bedoeld in  
HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0007850/geldigheidsdatum_14-01-2013" \l
"HoofdstukIV_Artikel8"  artikel 24 van de Wet kwaliteit, klachten en
geschillen zorg . 

Artikel 33

	De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt
gewijzigd:

A

	Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste tot en met derde lid alsmede de aanduiding ā€œ4.ā€ voor
het vierde lid vervallen.

	2. In de aanhef van de resterende tekst vervalt het woord ā€œvoortsā€.

	3. Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel c door
een punt, vervalt onderdeel d.

B

	In artikel 43, derde lid, vervalt de zinsnede ā€œen wordt hij ter zake
van deze verrichtingen voor de toepassing van artikel 96 met die
personen gelijkgesteldā€.

C

	In artikel 86, eerste lid, wordt ā€œbij of krachtens artikel 40,
eerste, derde en vierde lid, gestelde voorschriftenā€ vervangen door:
krachtens artikel 40 gestelde voorschriften.

D

	De artikelen 87a en 100a vervallen.

E

	Artikel 92, tweede lid, vervalt en het derde lid wordt vernummerd tot
het tweede lid.

F

	Artikel 96 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Het eerste en het tweede lid komen als volgt te luiden:

	1. Degene die bij het verrichten van handelingen op het gebied van de
individuele gezondheidszorg buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke
kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt,
indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat hij bij het
verrichten van die handelingen schade of een aanmerkelijke kans op
schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde
categorie.

	2. Degene die bij het verrichten van handelingen op het gebied van de
individuele gezondheidszorg buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke
kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van de
derde categorie.

	2. Het vierde lid vervalt.

G

	In artikel 97 wordt de komma na ā€œcategorieā€ vervangen door een punt
en vervalt de daarop volgende tekst.

H

	Artikel 98, derde lid, vervalt.

I

	Artikel 99, derde lid, vervalt.

J

	In artikel 100 wordt de zinsnede ā€œ- artikel 40, vierde lid;ā€
vervangen door: - artikel 40;.

K

	Artikel 101 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In artikel 101 wordt ā€œartikel 40, vierde lid,ā€ vervangen door:
artikel 40.

	2. De komma na ā€œcategorieā€ wordt vervangen door een punt en de
daarop volgende tekst vervalt.

L

	Artikel 102 wordt als volgt gewijzigd:

	1. In het eerste lid wordt ā€œartikel 96, tweede lidā€ vervangen door:
artikel 96, eerste lid.

	2. Het tweede lid komt te luiden:

	2. De in de artikelen 96, tweede lid, 97, 98, 99 en 101 strafbaar
gestelde feiten zijn overtredingen.

M

	Artikel 103 komt te luiden:

Artikel 103

	1. Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit, omschreven in
artikel 97, nog geen vier jaren zijn verlopen sedert een vroegere
veroordeling van de schuldige wegens een strafbaar feit, omschreven in
de artikelen 96 en 97, onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van ten
hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie worden opgelegd.

	2. Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit, omschreven in
artikel 96, eerste lid, nog geen vier jaren zijn verlopen sedert een
vroegere veroordeling van de schuldige wegens een strafbaar feit,
omschreven in de artikelen 96 en 97, onherroepelijk is geworden, kan de
gevangenisstraf met een derde worden verhoogd.

	3. Indien tijdens het plegen van een strafbaar feit, omschreven in
artikel 96, tweede lid, nog geen vier jaren zijn verlopen sedert een
vroegere veroordeling van de schuldige wegens een strafbaar feit,
omschreven in de artikelen 96 en 97, onherroepelijk is geworden, kan
hechtenis voor de duur van een jaar en vier maanden worden opgelegd.

	4. Onder vroegere veroordeling als bedoeld in dit artikel wordt mede
verstaan een vroegere veroordeling door een strafrechter in een andere
lidstaat van de Europese Unie wegens feiten soortgelijk aan de feiten,
bedoeld in de artikelen 96 en 97.

N

	In artikel 104, derde lid, vervalt de zinsnede ā€œen worden voor de
toepassing van artikel 96 gelijkgesteld met degenen die in het
desbetreffende register ingeschreven staanā€.

O

	In de artikelen 107, eerste lid, en 107a wordt de zinsnede ā€˜de
artikelen 34, vierde lid, en 96ā€™ vervangen door: artikel 34, vierde
lid,. 

Artikel 34

1. De Wet klachtrecht cliƫnten zorgsector wordt ingetrokken. 

2. De Wet klachtrecht cliƫnten zorgsector blijft van toepassing met
betrekking tot klachten, die voor het tijdstip van inwerkingtreding van
het eerste lid zijn ingediend bij een klachtencommissie als bedoeld in
artikel 2 van die wet.

3. Binnen een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van de hierna
genoemde bepalingen draagt de zorgaanbieder zorg voor:

a. vaststelling van een regeling als bedoeld in artikel 13, eerste lid;

b. aansluiting bij een geschilleninstantie als bedoeld in artikel 18,
eerste lid.

4. Tot het tijdstip waarop een regeling als bedoeld in artikel 13,
eerste lid, van kracht is geworden, blijft een regeling, vastgesteld op
grond van artikel 2 van de Wet klachtrecht cliƫnten zorgsector, van
toepassing op de behandeling van klachten.

5. Een mededeling als bedoeld in artikel 2, vijfde lid, onderdeel van de
Wet klachtrecht cliƫnten zorgsector wordt voor de toepassing van
artikel 21, eerste lid, gelijkgesteld aan een mededling als bedoeld in
artikel 17, eerste lid. 

Artikel 35

	De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt
gewijzigd:

A

	In Hoofdstuk 1, Afdeling 3, Paragraaf 2, worden na artikel 1.57a drie
artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 1.57b

	1. De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau treft
schriftelijk een regeling voor  de behandeling van klachten over een
gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een ouder of
een kind in het kader van de kinderopvang. De houder brengt de getroffen
regeling op passende wijze onder de aandacht van de ouders.

	2. De in het eerste lid bedoelde regeling:

	a. voorziet erin dat schriftelijk ingediende klachten van ouders worden
behandeld door een klachtencommissie die bestaat uit ten minste drie
leden, waaronder een voorzitter die niet werkzaam is voor of bij de
houder;

	b. waarborgt dat aan de behandeling van een klacht niet wordt
deelgenomen door een persoon op wiens gedraging de klacht rechtstreeks
betrekking heeft;

	c. waarborgt dat de klachtencommissie binnen een in de regeling
vastgelegde termijn na indiening van de klacht de klager, degene over
wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon is, de houder,
schriftelijk en met redenen omkleed in kennis stelt van haar oordeel
over de gegrondheid van de klacht, al dan niet vergezeld van
aanbevelingen;

	d. waarborgt dat bij afwijking van de onder c bedoelde termijn de
klachtencommissie daarvan met redenen omkleed mededeling doet aan de
klager, degene over wie is geklaagd en, indien dit niet dezelfde persoon
is, de houder, onder vermelding van de termijn waarbinnen de
klachtencommissie haar oordeel over de klacht zal uitbrengen;

	e. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, door de
klachtencommissie in de gelegenheid worden gesteld mondeling of
schriftelijk een toelichting te geven op de gedraging waarover is
geklaagd;

	f. waarborgt dat de klager en degene over wie is geklaagd, zich bij de
behandeling van de klacht kunnen laten bijstaan.

	3. De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau ziet erop toe
dat de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, haar
werkzaamheden verricht volgens een door deze commissie op te stellen
reglement.

	4.  Door of namens een ouder kan bij de klachtencommissie, bedoeld in
het tweede lid, onderdeel a, schriftelijk een klacht tegen de houder van
een kindercentrum of een gastouderbureau worden ingediend over een
gedraging van hem of van voor hem werkzame personen jegens een ouder of
een kind.

	5. De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau deelt de
klager en de klachtencommissie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a,
binnen een maand na ontvangst van het in het tweede lid, onderdeel c,
bedoelde oordeel van de klachtencommissie schriftelijk mede of hij naar
aanleiding van dat oordeel maatregelen zal nemen en zo ja welke. Bij
afwijking van de in de eerste volzin genoemde termijn, doet de houder
daarvan met redenen omkleed mededeling aan de klager en de
klachtencommissie, onder vermelding van de termijn waarbinnen de
zorgaanbieder zijn standpunt aan hen kenbaar zal maken.

	6. De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau draagt er
zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar verslag wordt opgesteld
waarin worden aangegeven:

	a. een beknopte beschrijving van de regeling, bedoeld in het eerste
lid;

	b. de wijze waarop de houder die regeling onder de aandacht van zijn
cliƫnten heeft gebracht;

	c. de samenstelling van de klachtencommissie, bedoeld in het tweede
lid, onderdeel a;

	d. in welke mate die klachtencommissie haar werkzaamheden heeft kunnen
verrichten met inachtneming van de waarborgen, bedoeld in het tweede
lid;

	e. het aantal en de aard van de door die klachtencommissie behandelde
klachten;

	f. de strekking van de oordelen en aanbevelingen van de
klachtencommissie;

	g. de aard van de maatregelen, bedoeld in het vijfde lid.

	7. De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau zendt het
verslag voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de
toezichthouder, genoemd in artikel 1.61, eerste lid.

	8. Klachten die naar het oordeel van de klachtencommissie ernstig van
aard zijn worden door haar gemeld aan de toezichthouder, genoemd in
artikel 1.61, eerste lid.

Artikel 1.57c

	Indien een klacht zich richt op een ernstige situatie met een
structureel karakter, stelt de klachtencommissie de houder daarvan in
kennis. Indien de klachtencommissie niet is gebleken dat de houder ter
zake maatregelen heeft getroffen, meldt de klachtencommissie deze klacht
aan de toezichthouder, genoemd in artikel 1.61, eerste lid.

Artikel 1.57d

	Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van artikel 1.57b en
daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het
vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor
wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter
zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot
geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift
hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van
dit hoofdstuk de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

B

	Artikel 1.60a wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ā€œ1.ā€ geplaatst.

	2. De laatste volzin van het eerste lid komt te vervallen.

	3. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

	2. Artikel 1.57b, tweede tot en met achtste lid, en de artikelen 1.57c
en 1.57d zijn van overeenkomstige toepassing.

C

	In Hoofdstuk 2, Afdeling 2, Paragraaf 2, wordt na artikel 2.13 een
artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.13a

	1. De houder treft schriftelijk een regeling voor  de behandeling van
klachten over een gedraging van hem of van voor hem werkzame personen
jegens een ouder of een kind in het kader van het peuterspeelzaalwerk.
De houder brengt de getroffen regeling op passende wijze onder de
aandacht van de ouders.

	2. Artikel 1.57b, tweede tot en met achtste lid, en de artikelen 1.57c
en 1.57d zijn van overeenkomstige toepassing.

D

	In artikel 2.15 wordt ā€œelkā€ vervangen door: elke.

E

	Artikel 2.18 wordt als volgt gewijzigd:

	1. Voor de tekst wordt de aanduiding ā€œ1ā€ geplaatst.

	2. De laatste volzin van het eerste lid komt te vervallen.

	3. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

	2. Artikel 1.57b, tweede tot en met achtste lid, en de artikelen 1.57c
en 1.57d zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36

	De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als
volgt gewijzigd:

A

	Artikel 69, vijfde lid, vervalt.

B

	Artikel 70, derde lid, vervalt.

Artikel 37

In artikel 7 van de bij de Algemene wet bestuursrecht behorende
Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak wordt met inachtneming van de
alfabetische volgorde ingevoegd: Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg: Hoofdstuk 4.

Artikel 38

De Wet van 7 april 2005 tot wijziging van de Kwaliteitswet  HYPERLINK
"http://wetten.overheid.nl/BWBR0018178/tekst_bevat_kwaliteitswet/geldigh
eidsdatum_11-01-2013" \l "_tekst_zoekterm_1"  Ā   zorginstellingen en de
Wet klachtrecht cliƫnten zorgsector (Stb. 216) wordt ingetrokken.

Artikel 39

1. Artikel 4, eerste lid, onderdeel b, geldt niet met betrekking tot
personen die op het tijdstip van inwerkingtreden van dat
artikelonderdeel werkzaam zijn voor de zorgaanbieder of voor een
rechtspersoon die in opdracht van een zorgaanbieder zorg verleent.

2. Artikel 4, eerste lid, onderdeel c, geldt gedurende een jaar na het
tijdstip van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel niet voor op dat
tijdstip geldende overeenkomsten tussen een zorgaanbieder en de
zorgverleners en opdrachtnemers die hij zorg doet verlenen, mits zij
niet in strijd zijn met de strekking van genoemd artikelonderdeel.

3. Artikel 4, derde lid, geldt voor zorgaanbieders die op het tijdstip
van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel werkzaam zijn, met ingang
van de eerste dag van de vierde kalendermaand na het tijdstip van
inwerkingtreding.

HOOFDSTUK 5. SAMENLOOPBEPALINGEN

Artikel 40

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende
voorstel van wet, houdende regels ten aanzien van zorg en dwang voor
personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke
handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapte cliƫnten) (31 996), tot wet is of wordt verheven en in
werking is getreden, komt artikel 45, tweede lid, van de Wet zorg en
dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliƫnten te
luiden als volgt:

2. De cliƫnt of diens vertegenwoordiger kunnen, onverminderd hetgeen is
geregeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, een klacht
over een beslissing als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en
met e, indienen bij de commissie, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 41

Indien het bij koninklijke boodschap van 30 juni 2009 ingediende
voorstel van wet houdende regels ten aanzien van zorg en dwang voor
personen met een psychogeriatrische aandoening of een verstandelijke
handicap (Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk
gehandicapte cliƫnten) (31 996) tot wet is of wordt verheven en in
werking is getreden, wordt in artikel 451, tweede lid, van Boek 1 van
het Burgerlijk Wetboek ā€˜degene die zorg als bedoeld in artikel 1,
eerste lid, onderdeel a, van de Kwaliteitswet zorginstellingen of zorg
aangewezen krachtens artikel 1, tweede lid, van die wet aanbiedtā€™
vervangen door: de zorgaanbieder, bedoeld in artikel 1 van de Wet
kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Artikel 42

Indien het bij koninklijke boodschap van 4 juni 2010 ingediende voorstel
van wet houdende vaststelling van een Wet forensische zorg en daarmee
verband houdende wijzigingen in diverse andere wetten (Wet forensische
zorg) (32 398) tot wet is of wordt verheven en in werking is getreden,
wordt de Wet forensische zorg als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f komt te luiden:

f. instelling: een door Onze Minister aangewezen instelling als bedoeld
in artikel 1, eerste lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg, die strekt tot de verlening van forensische zorg;.

2. Onderdeel o komt te luiden: 

o. zorgaanbieder: zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, eerste lid,
van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg die een instelling in
stand houdt waarin forensische zorg wordt verleend;.

B

De artikelen 7.13, 7.13B, 7.13C en 7.13D vervallen.

Artikel 43

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 oktober 2011 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van diverse wetten in verband met de
invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar
professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te
beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling
en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die
meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling) (33 062) tot wet is of wordt verheven en in werking
is getreden, vervallen de artikelen XVII en XVIII van die wet.

Artikel 44

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 oktober 2011 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van diverse wetten in verband met de
invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar
professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te
beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling
en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die
meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling) (33 062) tot wet is of wordt verheven en in werking
is getreden, wordt de Wet op de beroepen in de individuele
gezondheidszorg als volgt gewijzigd:

A

Artikel 40a vervalt.

B

In artikel 86, eerste lid, vervalt: en artikel 40a.

C

In artikel 87a vervalt: of artikel 40a.

Artikel 45

Indien het bij koninklijke boodschap van 27 oktober 2011 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van diverse wetten in verband met de
invoering van de verplichting voor bepaalde instanties waar
professionals werken en voor bepaalde zelfstandige professionals om te
beschikken over een meldcode voor huiselijk geweld en kindermishandeling
en de kennis en het gebruik daarvan te bevorderen, onderscheidenlijk die
meldcode te hanteren (verplichte meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling) (33 062) tot wet is of wordt verheven en in werking
is getreden, vervalt artikel 15a van de Wet publieke gezondheid.

Artikel 46

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 december 2011 ingediende
voorstel van wet houdende bepalingen ter versterking van de zeggenschap
en bescherming tegen geweld in de zorgrelatie van cliƫnten in de
AWBZ-zorg (Beginselenwet AWBZ-zorg) (33 109) tot wet is of wordt
verheven en in werking is getreden, wordt die wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: 

- Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

- verblijf: verblijf als omschreven krachtens de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten;

- zorg: zorg als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere
Ziektekosten; 

- zorgplan: schriftelijk of elektronisch als zodanig vastgelegde
uitkomsten van hetgeen met de cliƫnt dan wel een persoon als bedoeld in
artikel 3 is besproken met betrekking tot de in artikel 2 genoemde
onderwerpen. 

2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder cliƫnt,
zorgverlener, zorgaanbieder, melding, geweld in de zorgrelatie en
dossier verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wet kwaliteit,
klachten en geschillen zorg.

B

De aanduiding ā€˜Ā§ 3. Bescherming tegen geweld in de zorgrelatieā€™ en
de artikelen 6, 7 en 8 vervallen.

C

Artikel 10, eerste lid, komt te luiden:

1. De in artikel 9 bedoelde ambtenaren zijn belast met het onderzoeken
van meldingen als bedoeld in artikel 5 teneinde vast te stellen of:

a. sprake is van een inbreuk op in artikel 2 genoemde rechten van een
cliƫnt;

b. een inbreuk op de in het zorgplan vastgelegde afspraken de fysieke of
psychische gezondheid van de cliƫnt schaadt of kan schaden en zodanig
ernstig is dat dit aanleiding geeft tot het nemen van maatregelen.

D

In artikel 11, eerste en tweede lid, wordt telkens de zinsnede ā€˜2, 3,
4, 6, eerste lid of 7ā€™ vervangen door: 2, 3 of 4.

E

In artikel 13, eerste lid, vervalt de zinsnede: geen gegevens verstrekt
als bedoeld in artikel 8, tweede lid, of. 

F

De artikelen 12 en 20 vervallen.

Artikel 46a

	Indien het bij koninklijke boodschap van 5 december 2011	 ingediende
voorstel van wet houdende bepalingen ter versterking van de zeggenschap
en bescherming tegen geweld in de zorgrelatie van cliƫnten in de
AWBZ-zorg (Beginselenwet AWBZ-zorg) (33 109) tot wet is of wordt
verheven en in werking is getreden, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

	Voor artikel 39 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 38a

	1. In afwijking van artikel 4, eerste lid, onderdeel b, is de
zorgaanbieder die AWBZ-zorg verleent, voor zorgverleners en andere
personen als in dat lid bedoeld die op het tijdstip van inwerkingtreden
van dat lid werkzaam zijn voor de zorgaanbieder of voor een
rechtspersoon die in opdracht van de zorgaanbieder zorg verleent,
uiterlijk binnen een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen
termijn na dat tijdstip in het bezit van een verklaring omtrent het
gedrag welke niet eerder dan drie maanden voor het verstrijken van de
vastgestelde termijn is afgegeven. De termijn kan voor verschillende
groepen zorgverleners en andere personen verschillend worden
vastgesteld.

	2. Artikel 4, eerste lid, onderdeel b, geldt voor een andere
zorgaanbieder dan bedoeld in het eerste lid niet met betrekking tot
personen die op het tijdstip van inwerkingtreden van dat
artikelonderdeel voor hem of voor een rechtspersoon die in zijn opdracht
zorg verleent, werkzaam zijn.

	3. Artikel 4, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing
op een zorgaanbieder als bedoeld in het eerste en tweede lid.

B

	Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

	1. het eerste lid vervalt;

	2. het tweede en derde lid worden vernummerd tot eerste en tweede lid.

Artikel 47

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Wet cliƫntenrechten zorg en andere wetten
in verband met de taken en bevoegdheden op het gebied van de kwaliteit
van de zorg (33 243) tot wet is of wordt verheven en in werking is
getreden, vervallen de artikelen I tot en met VI en XXXXI tot en met
XXXXV van die wet.

Artikel 48

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet
cliƫntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig
signaleren van risico's voor de continuĆÆteit van zorg alsmede in
verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit
en bereikbaarheid van zorg (33 253) tot wet is of wordt verheven en in
werking is getreden, vervallen artikel I, onderdeel A, en de artikelen
II en VII van die wet.

Artikel 49

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet
cliƫntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig
signaleren van risico's voor de continuĆÆteit van zorg alsmede in
verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit
en bereikbaarheid van zorg (33 253) tot wet is of wordt verheven en in
werking is getreden, komt in artikel 16, van de Wet marktordening
gezondheidszorg onderdeel g te luiden als volgt:

g. de taak, bedoeld in artikel 28, tweede lid, onderdeel a, van de Wet
kwaliteit, klachten en geschillen zorg.

Artikel 50

Indien het bij koninklijke boodschap van 9 mei 2012 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg, de Wet
cliƫntenrechten zorg en enkele andere wetten in verband met het tijdig
signaleren van risico's voor de continuĆÆteit van zorg alsmede in
verband met het aanscherpen van procedures met het oog op de kwaliteit
en bereikbaarheid van zorg (33 253) tot wet is of wordt verheven en in
werking is getreden, wordt in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de
Wet medezeggenschap cliёnten zorginstellingen ā€˜of fusieā€™ vervangen
door: of het aangaan van een concentratie als omschreven in de
Mededingingswet.

Artikel 51

Indien het bij koninklijke boodschap van 21 december 2012 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Wet cliƫntenrechten zorg, de Wet
gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening
gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliƫntenrechten bij
elektronische verwerking van gegevens) (33 509) tot wet is verheven en
eerder in werking is getreden dan deze wet, komt de aanhef van artikel
38 van deze wet te luiden: De Wet aanvullende bepalingen verwerking
persoonsgegevens in de zorg wordt als volgt gewijzigd.

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN

Artikel 52

	Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 53

Deze wet wordt aangehaald als: Wet kwaliteit, klachten en geschillen
zorg.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   1