Reactie op de brief over de werkwijze van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op Saba
Brief regering
Nummer: 2012D14767, datum: 2012-04-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.B.M. Leers, minister voor Immigratie, Integratie en Asiel ()
Onderdeel van zaak 2012Z06883:
- Indiener: G.B.M. Leers, minister voor Immigratie, Integratie en Asiel
- Volgcommissie: algemene commissie voor Immigratie, Integratie en Asiel (2010-2012)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2012-04-12 12:30: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-04-25 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Koninkrijksrelaties
- 2012-04-26 15:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 3 april 2012 Bij brief van 31 januari jl. heeft de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties mij verzocht te reageren op de brief van de heer A. en mevrouw P. van 23 januari jl. over de werkwijze van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) op Saba. In hun brief schrijven de heer A. en mevrouw P. dat zij bezwaarschriften hebben ingediend tegen de afwijzingen van hun aanvragen om een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. De IND heeft tot op heden hierop niet gereageerd. Bovendien klagen zij over het beleid ten aanzien van verblijfsgaten en de houding van IND-medewerkers. Mevrouw P. en de heer A. schrijven dat zij beiden een bezwaarschrift hebben ingediend. Uit onderzoek van mijn medewerkers blijkt dat het bezwaarschrift van mevrouw P. bij de IND op Bonaire in het ongerede is geraakt. Daarom heeft mevrouw P. nooit een ontvangstbevestiging ontvangen en is er nooit op het bezwaarschrift beslist. De IND heeft echter onlangs het bezwaarschrift gevonden. De heer A. heeft aangegeven dat hij een bezwaarschrift heeft ingediend bij Rijksdienst Caribisch Nederland in Saba. Medewerkers van de IND hebben in oktober 2011 een gesprek gevoerd met de heer A. Hieruit kwam naar voren dat de heer A. in augustus 2011 mogelijk een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heeft ingediend, maar geen bezwaarschrift. De aanvraag is door de Rijksdienst Caribisch Nederland op Saba in ontvangst genomen en zou zijn opgestuurd naar de IND-unit op Bonaire. Deze aanvraag is echter door de IND op Bonaire niet ontvangen. Ten aanzien van mevrouw P. zal de IND spoedig beslissen op het bezwaarschrift. Daarbij zal nadrukkelijk gekeken worden naar de beleidsruimte die aanwezig is inzake de verblijfsgaten. De IND neemt daarnaast contact op met de heer A. om te bekijken of indiening van een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd zinvol is. Ook hier zal uitdrukkelijk de aanwezige beleidsruimte betreffende eventuele verblijfsgaten worden bekeken. Aan beide personen zal de IND excuses aanbieden voor het verloop van de procedure. Ik streef naar een goede en zorgvuldige behandeling van aanvragen voor verblijfsvergunningen door medewerkers van de IND op Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Zoals ik heb aangegeven in mijn brief van 1 februari jl. wordt de komende periode gekeken naar een verdere verbetering en optimalisering van de dienstverlening, ook richting de burgers van de openbare lichamen. Op 12 maart jl. hebben mijn medewerkers daartoe een gesprek gevoerd met verschillende bestuurders uit Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Afgesproken is dat de IND onderzoekt hoe de dienstverlening, communicatie en procedures verbeterd kunnen worden. De IND heeft hierover regelmatig contact met de openbare lichamen. Ik hecht er echter ook aan erop te wijzen dat uit het Belevingsonderzoek Caribisch Nederland uit oktober 2011 blijkt dat 61% van de IND-cliënten van mening is dat de dienstverlening erop vooruit is gegaan ten opzichte van de periode voor de staatkundige hervorming in 2010. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G.B.M. Leers Kamerstuk 31568 nr. 95