[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33222 Adv RvSt inzake Intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds

Intrekking van de Wet op de Raad voor de Wadden en de Wet op het Waddenfonds

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2012D14898, datum: 2012-04-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z06734:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W14.11.0535/IV	's-Gravenhage, 1 maart 2012

Bij Kabinetsmissive van 27 december 2011, no.11.003133, heeft Uwe
Majesteit, op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Milieu,
bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging
aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot intrekking van de Wet op de
Raad voor de Wadden en van de Wet op het Waddenfonds, met memorie van
toelichting.

Om de bestuurlijke organisatie van het Waddengebied te vereenvoudigen,
regelt het voorstel de opheffing van de Raad voor de Wadden. Daarnaast
regelt het voorstel de decentralisatie van het Waddenfonds naar de
provincies Noord-Holland, Fryslân en Groningen. 

De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking
van het wetsvoorstel, maar maakt daarbij de volgende kanttekeningen.

1.	Advisering aan waddenprovincies en - gemeenten

Ingevolge artikel 2, tweede lid, van de Wet op de Raad voor de Wadden
heeft de Raad voor de Wadden de bevoegdheid op verzoek of uit eigen
beweging de bij het Waddengebied betrokken provincies en gemeenten te
adviseren over aangelegenheden met betrekking tot het Waddengebied.
Volgens de toelichting zal de Raad voor de leefomgeving en
infrastructuur (RLI) voortaan de regering of de Staten-Generaal
adviseren over aangelegenheden van algemeen belang betreffende het
Waddengebied en kan de RLI ook de waddenprovincies en –gemeenten van
advies dienen.

De Afdeling merkt op dat ingevolge de Wet Raad voor de leefomgeving en
infrastructuur de RLI tot taak heeft de regering en de beide kamers der
Staten-Generaal te adviseren over strategische vraagstukken inzake de
duurzame ontwikkeling van de leefomgeving en infrastructuur. Aan de RLI
is destijds geen bevoegdheid toegekend tot het uitbrengen van adviezen
aan provincies en gemeenten.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het bovenstaande in te gaan
en daarbij aan te geven waarom een wettelijke regeling van de
bevoegdheid tot het uitbrengen van adviezen aan provincies en gemeenten
niet noodzakelijk wordt geacht.

2. 	Instelling Regiecollege Waddengebied

In de toelichting staat dat het huidige Regionaal College Waddengebied
zal worden omgevormd tot een Regiecollege Waddengebied. In dit college
vindt voortaan afstemming plaats over beleid, beheer en investeringen
van de betrokken partijen met betrekking tot het waddengebied. 

De Afdeling merkt op dat uit de toelichting niet blijkt wat de
juridische status van dit college is, door wie het wordt ingesteld en
over welke bevoegdheden het college al dan niet gaat beschikken. Gezien
de doelstelling van vereenvoudiging van de bestuurlijke organisatie van
het Waddengebied acht de Afdeling duidelijkheid op dit punt gewenst.

De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen.

3.	Financiële gevolgen

Artikel 2, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet (Fv-wet)
vereist dat in de toelichting met redenen omkleed en met kwantitatieve
gegevens gestaafd wordt, welke de financiële gevolgen zijn van een
wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies
of gemeenten. Ook op grond van de Bestuursafspraken 2011-2015 dient "het
Rijk bij beleidsvoornemens die relevant zijn voor provincies en
gemeenten inzicht te geven in de financiële consequenties (art. 2
Fv-wet)". 

De Afdeling merkt op dat in de toelichting niet wordt aangegeven welke
de financiële gevolgen zijn van de voorgestelde wijziging in de taken
van de waddenprovincies. Uit de brief aan de Tweede Kamer van de
Minister van I&M van 8 februari 2011 blijkt dat het Waddenfonds volledig
wordt overgedragen aan de provincies, rekening houdend met de in het
regeerakkoord afgesproken efficiencykorting van 5 miljoen euro per jaar.


De Afdeling adviseert de toelichting op dit punt aan te vullen. 

4.	Voor een redactionele kanttekening verwijst de Afdeling naar de bij
het advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W14.11.0535/IV met een redactionele kanttekening die de
Afdeling in overweging geeft.

In artikel IV de zinsnede ", waarbij (…) 1 januari 2012" vervangen
door: en kan terugwerken tot en met 1 januari 2012 (in lijn met de
toelichting, § 3. Decentralisatie Waddenfonds en aanwijzing 168 van de
Aanwijzingen voor de regelgeving).

	Memorie van toelichting, paragraaf 2.1 De Raad voor de Wadden.

	Zie artikel 2 van de Wet Raad voor de leefomgeving en infrastructuur
(Stb. 2012, 35).

   Memorie van toelichting, § 2. Bestuurlijke organisatie Waddengebied.

	Hoofdstuk 3, paragraaf 3.1, afspraak nr. 5, van de 'Bestuursafspraken
2011-2015'; bijlage bij de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties van 2 september 2011, Kamerstukken II 2010/11, 29
544, nr. 336.

	Kamerstukken II 2010/11, 32 500 XII, nr. 64, blz. 1. Het fonds bedraagt
per 1 januari 2012 € 493 miljoen, waarvan ieder jaar € 33,9 miljoen
beschikbaar komt (Kamerstukken II 2011/12, 29 684, nr. 102, blz. 2).
Gezien de looptijd van het Waddenfonds tot 2026 behelst de
efficiencykorting in totaal € 75 miljoen.

 PAGE    

 PAGE   2 

  PAGE  2 

	W14.11.0535 c.a. staatsraden

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........