Eindtekst
Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht
Eindtekst
Nummer: 2012D15740, datum: 2012-04-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2011Z15993:
- Indiener: F. Teeven, staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-09-06 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2011-09-14 14:30: Procedurevergadering commissie Veiligheid en Justitie (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2011-10-27 14:00: Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht (32856) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-03-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-03-28 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Veiligheid en Justitie (2010-2017)
- 2012-03-29 13:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-04-05 10:14: Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht (Hamerstukken), TK
Preview document (🔗 origineel)
De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE Generaal zendt bijgaand door haar aangenomen wetsvoorstel aan de Eerste Kamer. De Voorzitter, 5 april 2012 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht VOORSTEL VAN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gelet op jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, wenselijk is dat onder omstandigheden de behandeling van zaken betreffende het personen- en familierecht openbaar is en dat daartoe artikel 803 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in verband daarmee artikel 254 van dat wetboek en artikel 4 van de Wet op de rechterlijke organisatie dienen te worden gewijzigd; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd: A Aan artikel 254 wordt een lid toegevoegd, luidende: 5. Indien de gevorderde voorziening betrekking heeft op een zaak betreffende het personen- en familierecht als bedoeld in de zesde titel van het derde boek is artikel 803 van overeenkomstige toepassing. B Artikel 803 komt te luiden: 1. In verband met de belangen van minderjarigen of de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van belanghebbenden, geschiedt de behandeling met gesloten deuren. 2. De rechter kan evenwel op verzoek van een belanghebbende bepalen dat de behandeling geheel of gedeeltelijk openbaar is, indien zwaarwegende belangen bij openbaarheid daartoe aanleiding geven en de belangen als bedoeld in het eerste lid zich daartegen niet verzetten. ARTIKEL II De Wet op de rechterlijke organisatie wordt als volgt gewijzigd: Aan artikel 4 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. Indien in zaken betreffende het personen- en familierecht of waarop artikel 803 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van overeenkomstige toepassing is de zitting geheel of gedeeltelijk openbaar is, worden in het proces-verbaal van de zitting de redenen daarvoor vermeld. ARTIKEL III De Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan wordt als volgt gewijzigd: In artikel 13, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van de tweede zin door een komma, een zinsnede toegevoegd, luidende: overeenkomstig het bepaalde in artikel 803 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. ARTIKEL IV Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, PAGE PAGE 3