[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst

Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van het recht van enquĂȘte

Eindtekst

Nummer: 2012D17284, datum: 2012-04-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z17234:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

10 april 2012



	Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de
aanpassing van het recht van enquĂȘte 







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

	Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de toegang
tot het enquĂȘterecht aan te passen en de waarborgen bij een beroep op
het enquĂȘterecht te versterken;

	Zo is het, dat Wij de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 346 komt te luiden:

Artikel 346

1. Tot het indienen van een verzoek als bedoeld in artikel 345 zijn
bevoegd:

a. indien het betreft een vereniging, een coöperatie of een onderlinge
waarborgmaatschappij: de leden van de rechtspersoon ten getale van ten
minste 300, of zoveel leden als ten minste een tiende gedeelte van het
ledental uitmaken, of zoveel leden als tezamen bevoegd zijn tot het
uitbrengen van ten minste een tiende gedeelte der stemmen in de algemene
vergadering of zoveel minder als de statuten bepalen;

b. indien het betreft een naamloze vennootschap of besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid met een geplaatst kapitaal van maximaal
€ 22,5 miljoen: een of meer houders van aandelen of van certificaten
van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een tiende gedeelte
van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of rechthebbenden zijn op
een bedrag van aandelen of certificaten daarvan tot een nominale waarde
van € 225.000 of zoveel minder als de statuten bepalen; 

c. indien het betreft een naamloze vennootschap of besloten vennootschap
met beperkte aansprakelijkheid met een geplaatst kapitaal van meer dan
€ 22,5 miljoen: een of meer houders van aandelen of van certificaten
van aandelen, die alleen of gezamenlijk ten minste een honderdste
gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen of, indien de
aandelen of certificaten zijn toegelaten tot de handel op een
gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit, als
bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of een met
een gereglementeerde markt of multilaterale handelsfaciliteit
vergelijkbaar systeem uit een staat die geen lidstaat is, ten minste een
waarde vertegenwoordigen van € 20 miljoen volgens de slotkoers op de
laatste handelsdag voor indiening van het verzoek, of zoveel minder als
de statuten bepalen;

d. de rechtspersoon als bedoeld in artikel 344;

e. degenen, aan wie daartoe bij de statuten of bij overeenkomst met de
rechtspersoon de bevoegdheid is toegekend.

2. Voor de toepassing van lid 1, onderdeel d, kan het verzoek namens de
rechtspersoon ook worden ingediend door de raad van commissarissen of,
indien toepassing is gegeven aan artikel 129a of 239a, door de niet
uitvoerende bestuurders. Voor de toepassing van dit lid wordt met een
raad van commissarissen gelijkgesteld een toezichthoudend orgaan dat bij
of krachtens de statuten van de rechtspersoon is ingesteld.

3. Onverminderd lid 1, onderdeel d, kan het verzoek in geval van
faillissement van de rechtspersoon ook worden ingediend door de curator.
Artikel 349 is niet van toepassing.

B

Artikel 348 wordt gewijzigd als volgt:

De woorden “de Nederlandsche Bank N.V.” worden vervangen door: De
Nederlandsche Bank N.V. of de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

C

	Artikel 349 wordt gewijzigd als volgt:

Aan het eerste lid worden drie zinnen toegevoegd, die luiden: De vorige
zin is niet van toepassing indien het verzoek is gedaan door de
rechtspersoon. In dat geval worden de raad van commissarissen
onderscheidenlijk het bestuur en de ondernemingsraad zo spoedig mogelijk
op de hoogte gesteld van het voornemen om het verzoek in te dienen
onderscheidenlijk het indienen van het verzoek. Voor de toepassing van
dit lid wordt met een raad van commissarissen gelijkgesteld een
toezichthoudend orgaan dat bij of krachtens de statuten van de
rechtspersoon is ingesteld.

D

Artikel 349a komt te luiden:

Artikel 349a

1. De ondernemingskamer behandelt het verzoek met de meeste spoed. In
afwijking van artikel 282 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
kan iedere belanghebbende een verweerschrift indienen tot een door de
ondernemingskamer bepaald tijdstip voorafgaand aan de aanvang van de
behandeling. De verzoekers en de rechtspersoon verschijnen hetzij bij
advocaat, hetzij bijgestaan door hun advocaten. Alvorens te beslissen
kan de ondernemingskamer ook ambtshalve getuigen en deskundigen horen.

2. Indien gelet op de belangen van de rechtspersoon en degenen die
krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken een
onmiddellijke voorziening vereist is in verband met de toestand van de
rechtspersoon of in het belang van het onderzoek, kan de
ondernemingskamer in elke stand van het geding op verzoek van de
indieners van het in artikel 345 bedoelde verzoek een zodanige
voorziening treffen voor ten hoogste de duur van het geding. Artikel 357
lid 6 is van overeenkomstige toepassing.

3. Ingeval nog geen onderzoek is gelast, wordt een onmiddellijke
voorziening slechts getroffen indien er naar het voorlopig oordeel van
de ondernemingskamer gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of
juiste gang van zaken te twijfelen. De ondernemingskamer beslist daarna
binnen een redelijke termijn op het verzoek als bedoeld in artikel 345.

E

Artikel 350 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt na de woorden “juist beleid” ingevoegd:
of juiste gang van zaken. 

2. In de vierde zin van het derde lid van artikel 350 wordt na de
woorden “betaalt de kosten van het onderzoek” ingevoegd:

alsmede de redelijke en in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van
de met het onderzoek belaste personen terzake de vaststelling van
aansprakelijkheid vanwege de uitvoering van het onderzoek of het verslag
van de uitkomst van het onderzoek.

3. Er wordt een lid toegevoegd dat luidt:

4. De ondernemingskamer benoemt, tegelijk met de met het onderzoek
belaste personen, een raadsheer-commissaris. Indien de goede gang van
zaken van het onderzoek dit vereist, kan de raadsheer-commissaris op
verlangen van verzoekers of belanghebbenden aanwijzingen geven over de
wijze waarop het onderzoek wordt uitgevoerd. De raadsheer-commissaris
beslist niet dan nadat hij de met het onderzoek belaste personen in de
gelegenheid heeft gesteld hun zienswijze aangaande het verlangen te
geven. De raadsheer-commissaris kan ook de met het onderzoek belaste
personen op hun verlangen een aanwijzing geven. De raadsheer-commissaris
beslist niet dan nadat hij de rechtspersoon die in de procedure is
verschenen in de gelegenheid heeft gesteld zijn zienswijze aangaande het
verlangen te geven. De raadsheer-commissaris kan ook anderen in de
gelegenheid stellen hun zienswijze te geven. Tegen beslissingen van de
raadsheer-commissaris als bedoeld in dit lid staat geen beroep in
cassatie open.

F

Aan artikel 351 worden twee leden toegevoegd die luiden:

4. De met het onderzoek belaste personen stellen een verslag op van hun
bevindingen. Zij stellen degenen die in het verslag worden genoemd in de
gelegenheid om opmerkingen te maken ten aanzien van wezenlijke
bevindingen die op henzelf betrekking hebben. Het is een ieder verboden
om mededelingen te doen uit de inhoud van het concept verslag of delen
daarvan die hem ter voldoening aan het bepaalde in de vorige volzin zijn
voorgelegd.

5. De met het onderzoek belaste personen zijn niet aansprakelijk voor
schade die het gevolg is van het verslag van de uitkomst van het
onderzoek, tenzij zij met betrekking tot hun in het verslag neergelegde
bevindingen of met betrekking tot het onderzoek opzettelijk onbehoorlijk
hebben gehandeld dan wel met kennelijk grove miskenning van hetgeen een
behoorlijke taakvervulling meebrengt.

G

Artikel 352 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid worden de woorden “voorzitter van de
ondernemingskamer” vervangen door: de raadsheer-commissaris bedoeld in
artikel 350 lid 4.

2. In het tweede lid wordt in de tweede zin het woord “voorzitter”
vervangen door: raadsheer-commissaris.

H

	Artikel 353 wordt als volgt gewijzigd:

	

	1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Uit het
verslag moet blijken of aan het bepaalde in artikel 351 lid 4, tweede
volzin is voldaan.

	

	2. In het tweede lid wordt na “De Nederlandsche Bank N.V.”
ingevoegd: onderscheidenlijk de Stichting Autoriteit Financiële
Markten.

Ha

	In artikel 355, lid 4, wordt na “De Nederlandsche Bank N.V.”
ingevoegd: onderscheidenlijk de Stichting Autoriteit Financiële
Markten.

I

Artikel 357 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het vierde lid wordt “bestuurder of commissaris” vervangen
door:

bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen.

2. Onder vernummering van lid 6 tot lid 7 wordt een lid 6 (nieuw)
ingevoegd dat luidt:

6. De ondernemingskamer kan bepalen dat de rechtspersoon de redelijke en
in redelijkheid gemaakte kosten van verweer van de bestuurder,
commissaris of beheerder van aandelen terzake de vaststelling van
aansprakelijkheid vanwege onbehoorlijke taakvervulling tijdens de
tijdelijke aanstelling, betaalt.

J

Artikel 358 lid 3 wordt gewijzigd als volgt: 

Na de woorden “De Nederlandsche Bank N.V.” wordt ingevoegd:
onderscheidenlijk de Stichting Autoriteit Financiële Markten.

K

Artikel 359 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de huidige tekst wordt een 1. geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	2. Indien aan een beschikking waarbij een persoon met een onderzoek is
belast dan wel is aangesteld als bestuurder, commissaris of beheerder
van aandelen, door vernietiging de grondslag komt te ontbreken, wordt de
door de ondernemingskamer aan die persoon toegekende vergoeding
onderscheidenlijk beloning geacht niet onverschuldigd te zijn.

ARTIKEL II

Onze Minister van Veiligheid en Justitie zendt binnen drie jaar na de
inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

ARTIKEL III

Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze
wet blijft van toepassing ten aanzien van zaken waarin het verzoek als
bedoeld in artikel 345 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek is
ingediend voor dat tijdstip, met dien verstande dat de wijzigingen van
artikel 353 lid 2 en artikel 358 lid 3 wel van toepassing zijn op de in
de eerste zinsnede genoemde zaken.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip. 

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Veiligheid en Justitie,

 

 

 PAGE    

 PAGE   2