Artikel Boerderij 11 april met berichtgeving dat onduidelijke regelgeving het gebruik van dierlijke mest remt
Bijlage
Nummer: 2012D17607, datum: 2012-04-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: G.P.J. Koopmans, Tweede Kamerlid (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2012Z08242:
- Indiener: G.P.J. Koopmans, Tweede Kamerlid
- Volgcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (2010-2017)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
- 2012-04-17 16:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2010-2012)
Preview document (🔗 origineel)
1 of 2 DOCUMENTS Boerderij 11 april 2012 Dierlijke mest past goed; Onduidelijke regelgeving remt gebruik BYLINE: Luuk Meijering SECTION: AKKERBOUW; Blz. 24 Ed. 97 Nr. 28 LENGTH: 1175 woorden HIGHLIGHT: Financieel is het aantrekkelijk dierlijke mest voor aardappelen in te zetten. Een reeks van knelpunten weerhoudt akkerbouwers van grootschalig gebruik. Dierlijke mest is belangrijk voor de akkerbouw. Het is een goedkope bron van mineralen. Bovendien is de organische stof die meekomt van levensbelang voor het behoud van de bodemvruchtbaarheid. Op lichte gronden die in het voorjaar worden geploegd is mestaanwending voor het ploegen bijna standaard. Voor de zwaardere gronden ligt het ingewikkelder. Voorheen reden telers op deze gronden dierlijke mest in het najaar uit. Als gevolg van de regelgeving kan dat nu alleen nog maar in het voorjaar. Op klei wordt het grootste deel van de dierlijke mest aan tarwe en graszaad toegediend. Met de beschikbare toedieningstechnieken kan de teler goed aan de wettelijke eisen voor emissiearme toediening voldoen. Via de slangaanvoer-systemen kan hij de mest bovendien vrijwel zonder structuur- of gewasschade uitrijden. De aanscherping van de gebruiksnormen, vooral die van fosfaat, maakt deze aanpak steeds lastiger inpasbaar. Door de grote hoeveelheid fosfaat in de mest voor tarwe blijft er weinig ruimte over voor fosfaatbemesting in behoeftige gewassen als aardappelen of uien. Reden dus om dierlijke mest ook op kleigrond in andere gewassen in te zetten. Voor fijnzadige gewassen als uien en bieten is voorjaarstoediening geen optie. Dierlijke mest voor aardappelen biedt meer perspectief. Besparing op kunstmestkosten Met het gebruik van dierlijke mest in aardappelen bespaart de teler fors op kunstmestkosten. Uitgaande van een fosfaatgebruiksnorm van 65 kilo per hectare kan van varkensmest met een fosfaatgehalte van 3,5 kilo per ton 18,5 ton per hectare worden uitgereden. Bij een waarde van [#x20ac]15 per ton (zie tabel) geeft dat een besparing van [#x20ac]275 per hectare aan mineralen en organische stof. Hierbij is ervan uit gegaan dat de ontvanger de mest voor [#x20ac]0 op het land uitgereden krijgt. Het te behalen voordeel hangt voor een deel af voor welke prijs de teler de mest op het land krijgt, ofwel van de afstand tot de mestoverschotgebieden. Totale bemestingskosten lager CZAV berekende ten behoeve van het symposium 'Mestaanwending op klei' voor een voorbeeldbedrijf op 85 hectare kleigrond dat bij de huidige mestinzet de kosten voor bemesting op [#x20ac]23.000 uitkomen. De beschikbare mestruimte is hier ingevuld met vleesvarkensmest voor tarwe en in de nazomer volgemaakt voor de groenbemester. Wordt de dierlijke mest voor aardappelen ingezet in plaats van tarwe, dan dalen de totale bemestingskosten met [#x20ac]5.000, tot [#x20ac]18.000. Wordt in de tarwe dan ook nog de dunne fractie uit gescheiden mest uitgereden, dan dalen de bemestingskosten voor het voorbeeldbedrijf nog eens met [#x20ac]2.000. Meer plaatsingsruimte Toepassing in aardappelen in plaats van in tarwe geeft meer plaatsingsruimte voor dierlijke mest. Aardappelen hebben een verse fosfaatgift nodig voor een vlotte beginontwikkeling en knolzetting. Geeft de teler dit niet in de vorm van dierlijke mest, dan moet er kunstmest bij. Door de kunstmestfosfaat te vervangen door fosfaat uit dierlijke mest kan de teler een groter deel van de fosfaatruimte invullen met goedkopere mineralen. Verbetering organischestofbalans De met de mest aangevoerde organische stof helpt mee de organischestofbalans op peil te houden. Ton Hendrickx, productmanager meststoffen van CZAV, rekende uit dat bij de huidige aanvoer van organische stof de Zeeuwse akkerbouw jaarlijks tegen een tekort van 7 procent aanloopt. Gaat dat zo door, dan is over 50 jaar het organischestofgehalte met gemiddeld 0,5 procent gedaald. Maximale aanvoer van dierlijke mest in combinatie met stro hakselen buigt het tekort om naar een overschot van 1 procent. Lagere carbon footprint Het bepalen en verminderen van de CO2-uitstoot past bij de verduurzaming van de akkerbouw. De CO2-uitstoot is een maat voor de energie die nodig is voor een teelt. De hoeveelheid CO2 die vrijkomt uit fossiele energiebronnen, de carbon footprint, kan voor het bemestingsdeel halveren als de teler voor een aardappelteelt 30 kubieke meter varkensmest per hectare gebruikt. Uit een berekening van het PRI, onderdeel van Wageningen UR, blijkt dat de productie van kunstmest bij consumptieaardappelen verantwoordelijk is voor een derde van deze footprint. In de toekomst wordt de carbon footprint in de leveringsvoorwaarden opgenomen. Daar kan een teler nu alvast rekening mee houden. Risico bekeuring Er zijn redenen te bedenken om juist terughoudend te zijn met het gebruik van dierlijke mest in aardappelen op klei. Een knelpunt voor grootschaliger mestgebruik in aardappelen is dat er nog geen erkenning is voor emissiearme toedieningstechnieken. De regelgeving is duidelijk: dierlijke mest moet emissiearm worden toegediend. Dat betekent op onbeteeld land op de grond aanwenden en direct onderwerken of vermengen. Of mest goed is ondergewerkt, blijft een punt van discussie. Telers zijn bij de beoordeling van het werk min of meer afhankelijk van de tolerantie van de controleur. In het uiterste geval kan de teler worden gekort op zijn toeslagrechten. Dan slaat het financiële voordeel van dierlijke mest al snel om in een nadeel. Structuurschade De angst voor structuurschade is een argument om in het voorjaar geen dierlijke mest te gebruiken. In het voorjaar moet in een extra werkgang een groot gewicht over een dan kwetsbare bodem, waardoor er kans is op structuurschade. De ervaring uit praktijknetwerken leert dat met de beschikbare apparatuur, mits op het juiste moment toegepast, weinig of geen structuurschade optreedt. In de aardappelteelt zit wel rek in de toedieningsperiode; het kan zowel voor als na het poten. In een droog voorjaar, zoals nu, kan de teler de mest al voor het poten uitrijden. Is het natter, dan moet de teler elk moment benutten om te poten en niet eerst mest uitrijden. Tussen poten en frezen is er dan nog een herkansing. Beschikbaarheid In een seizoen met weinig uitrijmogelijkheden willen alle telers op hetzelfde moment mest uitrijden. Dat vraagt een grote logistieke inspanning. Niet alleen de beschikbaarheid van mest in de akkerbouwgebieden is dan een knelpunt, maar ook de beschikbaarheid van machines om de mest toe te dienen. Een teler loopt dan het risico dat hij geen mest krijgt en alsnog kunstmest moet gebruiken. Samenstelling en verdeling Om op maat te bemesten, dus niet te veel of te weinig en goed verdeeld over het perceel, moet de samenstelling van de mest vooraf bekend zijn. Bij levering direct vanaf de producent is dat niet duidelijk. Ook zit er tussen vrachten van hetzelfde bedrijf verschil in samenstelling. Vooral verschillen in stikstofgehalte zijn later in het groeiseizoen goed zichtbaar, met negatieve gevolgen voor opbrengst en kwaliteit. Voor corrigeren is het dan te laat. Met een eigen opslag en goed gemengde mest is dit te ondervangen. Een andere onzekere factor is de mestverdeling over het perceel. Het aantal tonnen per hectare is met de huidige techniek goed te regelen. Anders is het met de lengte- en breedteverdeling van de gebruikte machines. Deze kunnen worden doorgemeten, maar dat gebeurt in de praktijk weinig. Er moet nog veel gebeuren voordat de teler dierlijke mest maximaal kan inzetten en benutten. LOAD-DATE: April 11, 2012 LANGUAGE: DUTCH; NEDERLANDS GRAPHIC: Voor de toediening van dierlijke mest in aardappelen zijn verschillende machines beschikbaar. Geen van deze heeft echter de erkenning emissiearm. De waarde van organische stof in vleesvarkensmest is afgeleid van de kosten voor een geslaagde grasgroenbemester. Mestaanwending voor het poten van aardappelen. Met een slangaanvoersysteem kan de akkerbouwer met relatief lichte machines met een lage bodemdruk werken. Of de mest (rechts) wel of niet goed is ondergewerkt, blijft een punt van discussie. foto's Peter Roek PUBLICATION-TYPE: Tijdschrift JOURNAL-CODE: BOE Copyright 2012 Reed Business BV All Rights Reserved Page PAGE XXX Page PAGE XXX Dierlijke mest past goed; Onduidelijke regelgeving remt gebruik Boerderij 11 april 2012