[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Artikel Boerderij betreffende invloed onduidelijke regelgeving op gebruik dierlijke mest

Brief commissie

Nummer: 2012D17610, datum: 2012-04-18, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z08319:

Preview document (🔗 origineel)




1 of 2 DOCUMENTS

Boerderij

11 april 2012

Dierlijke mest past goed; 

Onduidelijke regelgeving remt gebruik

BYLINE: Luuk Meijering

SECTION: AKKERBOUW; Blz. 24 Ed. 97 Nr. 28

LENGTH: 1175 woorden

HIGHLIGHT: Financieel is het aantrekkelijk dierlijke mest voor
aardappelen in te zetten. Een reeks van knelpunten weerhoudt
akkerbouwers van grootschalig gebruik.

Dierlijke mest is belangrijk voor de akkerbouw. Het is een goedkope bron
van mineralen. Bovendien is de organische stof die meekomt van
levensbelang voor het behoud van de bodemvruchtbaarheid.

Op lichte gronden die in het voorjaar worden geploegd is mestaanwending
voor het ploegen bijna standaard. Voor de zwaardere gronden ligt het
ingewikkelder. Voorheen reden telers op deze gronden dierlijke mest in
het najaar uit. Als gevolg van de regelgeving kan dat nu alleen nog maar
in het voorjaar.

Op klei wordt het grootste deel van de dierlijke mest aan tarwe en
graszaad toegediend. Met de beschikbare toedieningstechnieken kan de
teler goed aan de wettelijke eisen voor emissiearme toediening voldoen.
Via de slangaanvoer-systemen kan hij de mest bovendien vrijwel zonder
structuur- of gewasschade uitrijden. 

De aanscherping van de gebruiksnormen, vooral die van fosfaat, maakt
deze aanpak steeds lastiger inpasbaar. Door de grote hoeveelheid fosfaat
in de mest voor tarwe blijft er weinig ruimte over voor fosfaatbemesting
in behoeftige gewassen als aardappelen of uien. Reden dus om dierlijke
mest ook op kleigrond in andere gewassen in te zetten. Voor fijnzadige
gewassen als uien en bieten is voorjaarstoediening geen optie. Dierlijke
mest voor aardappelen biedt meer perspectief.

Besparing op kunstmestkosten

Met het gebruik van dierlijke mest in aardappelen bespaart de teler fors
op kunstmestkosten. Uitgaande van een fosfaatgebruiksnorm van 65 kilo
per hectare kan van varkensmest met een fosfaatgehalte van 3,5 kilo per
ton 18,5 ton per hectare worden uitgereden. Bij een waarde van
[#x20ac]15 per ton (zie tabel) geeft dat een besparing van [#x20ac]275
per hectare aan mineralen en organische stof. Hierbij is ervan uit
gegaan dat de ontvanger de mest voor [#x20ac]0 op het land uitgereden
krijgt. Het te behalen voordeel hangt voor een deel af voor welke prijs
de teler de mest op het land krijgt, ofwel van de afstand tot de
mestoverschotgebieden.

Totale bemestingskosten lager

CZAV berekende ten behoeve van het symposium 'Mestaanwending op klei'
voor een voorbeeldbedrijf op 85 hectare kleigrond dat bij de huidige
mestinzet de kosten voor bemesting op [#x20ac]23.000 uitkomen. De
beschikbare mestruimte is hier ingevuld met vleesvarkensmest voor tarwe
en in de nazomer volgemaakt voor de groenbemester. Wordt de dierlijke
mest voor aardappelen ingezet in plaats van tarwe, dan dalen de totale
bemestingskosten met [#x20ac]5.000, tot [#x20ac]18.000. Wordt in de
tarwe dan ook nog de dunne fractie uit gescheiden mest uitgereden, dan
dalen de bemestingskosten voor het voorbeeldbedrijf nog eens met
[#x20ac]2.000.

Meer plaatsingsruimte

Toepassing in aardappelen in plaats van in tarwe geeft meer
plaatsingsruimte voor dierlijke mest. Aardappelen hebben een verse
fosfaatgift nodig voor een vlotte beginontwikkeling en knolzetting.
Geeft de teler dit niet in de vorm van dierlijke mest, dan moet er
kunstmest bij. Door de kunstmestfosfaat te vervangen door fosfaat uit
dierlijke mest kan de teler een groter deel van de fosfaatruimte
invullen met goedkopere mineralen.

Verbetering organischestofbalans

De met de mest aangevoerde organische stof helpt mee de
organischestofbalans op peil te houden. Ton Hendrickx, productmanager
meststoffen van CZAV, rekende uit dat bij de huidige aanvoer van
organische stof de Zeeuwse akkerbouw jaarlijks tegen een tekort van 7
procent aanloopt. Gaat dat zo door, dan is over 50 jaar het
organischestofgehalte met gemiddeld 0,5 procent gedaald. Maximale
aanvoer van dierlijke mest in combinatie met stro hakselen buigt het
tekort om naar een overschot van 1 procent.

Lagere carbon footprint

Het bepalen en verminderen van de CO2-uitstoot past bij de verduurzaming
van de akkerbouw. De CO2-uitstoot is een maat voor de energie die nodig
is voor een teelt. De hoeveelheid CO2 die vrijkomt uit fossiele
energiebronnen, de carbon footprint, kan voor het bemestingsdeel
halveren als de teler voor een aardappelteelt 30 kubieke meter
varkensmest per hectare gebruikt. Uit een berekening van het PRI,
onderdeel van Wageningen UR, blijkt dat de productie van kunstmest bij
consumptieaardappelen verantwoordelijk is voor een derde van deze
footprint. In de toekomst wordt de carbon footprint in de
leveringsvoorwaarden opgenomen. Daar kan een teler nu alvast rekening
mee houden.

Risico bekeuring

Er zijn redenen te bedenken om juist terughoudend te zijn met het
gebruik van dierlijke mest in aardappelen op klei. Een knelpunt voor
grootschaliger mestgebruik in aardappelen is dat er nog geen erkenning
is voor emissiearme toedieningstechnieken. De regelgeving is duidelijk:
dierlijke mest moet emissiearm worden toegediend. Dat betekent op
onbeteeld land op de grond aanwenden en direct onderwerken of vermengen.

Of mest goed is ondergewerkt, blijft een punt van discussie. Telers zijn
bij de beoordeling van het werk min of meer afhankelijk van de
tolerantie van de controleur. In het uiterste geval kan de teler worden
gekort op zijn toeslagrechten. Dan slaat het financiële voordeel van
dierlijke mest al snel om in een nadeel.

Structuurschade

De angst voor structuurschade is een argument om in het voorjaar geen
dierlijke mest te gebruiken. In het voorjaar moet in een extra werkgang
een groot gewicht over een dan kwetsbare bodem, waardoor er kans is op
structuurschade.

De ervaring uit praktijknetwerken leert dat met de beschikbare
apparatuur, mits op het juiste moment toegepast, weinig of geen
structuurschade optreedt. In de aardappelteelt zit wel rek in de
toedieningsperiode; het kan zowel voor als na het poten. In een droog
voorjaar, zoals nu, kan de teler de mest al voor het poten uitrijden. Is
het natter, dan moet de teler elk moment benutten om te poten en niet
eerst mest uitrijden. Tussen poten en frezen is er dan nog een
herkansing.

Beschikbaarheid

In een seizoen met weinig uitrijmogelijkheden willen alle telers op
hetzelfde moment mest uitrijden. Dat vraagt een grote logistieke
inspanning. Niet alleen de beschikbaarheid van mest in de
akkerbouwgebieden is dan een knelpunt, maar ook de beschikbaarheid van
machines om de mest toe te dienen. Een teler loopt dan het risico dat
hij geen mest krijgt en alsnog kunstmest moet gebruiken.

Samenstelling en verdeling

Om op maat te bemesten, dus niet te veel of te weinig en goed verdeeld
over het perceel, moet de samenstelling van de mest vooraf bekend zijn.
Bij levering direct vanaf de producent is dat niet duidelijk. Ook zit er
tussen vrachten van hetzelfde bedrijf verschil in samenstelling. Vooral
verschillen in stikstofgehalte zijn later in het groeiseizoen goed
zichtbaar, met negatieve gevolgen voor opbrengst en kwaliteit. Voor
corrigeren is het dan te laat. Met een eigen opslag en goed gemengde
mest is dit te ondervangen.

Een andere onzekere factor is de mestverdeling over het perceel. Het
aantal tonnen per hectare is met de huidige techniek goed te regelen.
Anders is het met de lengte- en breedteverdeling van de gebruikte
machines. Deze kunnen worden doorgemeten, maar dat gebeurt in de
praktijk weinig. Er moet nog veel gebeuren voordat de teler dierlijke
mest maximaal kan inzetten en benutten.

LOAD-DATE: April 11, 2012

LANGUAGE: DUTCH; NEDERLANDS

GRAPHIC: Voor de toediening van dierlijke mest in aardappelen zijn
verschillende machines beschikbaar. Geen van deze heeft echter de
erkenning emissiearm. De waarde van organische stof in vleesvarkensmest
is afgeleid van de kosten voor een geslaagde grasgroenbemester.
Mestaanwending voor het poten van aardappelen. Met een
slangaanvoersysteem kan de akkerbouwer met relatief lichte machines met
een lage bodemdruk werken. Of de mest (rechts) wel of niet goed is
ondergewerkt, blijft een punt van discussie.

foto's

Peter Roek

PUBLICATION-TYPE: Tijdschrift

JOURNAL-CODE: BOE

Copyright 2012 Reed Business BV

All Rights Reserved



Page  PAGE XXX 

Page  PAGE XXX 

Dierlijke mest past goed; Onduidelijke regelgeving remt gebruik
Boerderij 11 april 2012