[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

33124, bijgewerkt t/m nr. 15 (3e NvW d.d. 31 oktober 2012)

Wijziging van de Woningwet en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (Wet kenbaarheid energieprestatie gebouwen)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2012D17853, datum: 2012-10-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z26565:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 15 (3e NvW d.d. 31 oktober 2012)



	33 124	Wijziging van de Woningwet en enige andere wetten in verband met
de implementatie van richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en
de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen
(Wet kenbaarheid energieprestatie gebouwen)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van de
omzetting van richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad
van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen in
Nederlandse wetgeving noodzakelijk is de uit die richtlijn
voortvloeiende verplichtingen omtrent het beschikbaar hebben en stellen
van een energieprestatiecertificaat, en de op de naleving daarvan
gerichte maatregelen, in de Woningwet neer te leggen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het
slot van dat lid door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd,
luidende:

q. energieprestatie: berekende of gemeten hoeveelheid energie die nodig
is om aan de vraag naar energie te voldoen die verband houdt met een
normaal gebruik van een gebouw, waaronder energie die wordt gebruikt
voor verwarming, koeling, ventilatie, warmwatervoorziening en
verlichting;

r. energieprestatiecertificaat: op een gebouw betrekking hebbende
schriftelijke verklaring:

1º. waarin het resultaat is vermeld van de berekening van de
energieprestatie;

2º. waarin referentiewaarden zijn vermeld waarmee de energieprestatie
kan worden vergeleken en beoordeeld en

3º. die aanbevelingen voor een kostenoptimale verbetering van de
energieprestatie bevat, tenzij een dergelijke verbetering redelijkerwijs
niet mogelijk is;.

B

Na artikel 11 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 2a. Het energieprestatiecertificaat

Artikel 11a

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze afdeling bepaalde
wordt onder gebouw mede verstaan delen van een gebouw die zijn ontworpen
of aangepast om afzonderlijk te worden gebruikt.

2. Deze afdeling is niet van toepassing op:

a. gebouwen waarvoor geen energie gebruikt wordt om het binnenklimaat te
regelen;

b. beschermde monumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de
Monumentenwet 1988, monumenten waarop artikel 5 van die wet van
toepassing is, krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening
aangewezen monumenten en monumenten waarop, voordat zij zijn aangewezen,
een zodanige verordening van overeenkomstige toepassing is; 

c. gebouwen die worden gebruikt voor erediensten en religieuze
activiteiten;

d. gebouwen die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het
bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor
agrarische doeleinden;

e. gebouwen die ten hoogste twee jaar worden gebruikt;

f. voor bewoning bestemde gebouwen die minder dan vier maanden per jaar
worden gebruikt, en met een verwacht energieverbruik van minder dan 25%
van het energieverbruik bij permanent gebruik; 

g. alleenstaande gebouwen met een gebruiksoppervlakte van minder dan 50
m2 en

h. gebouwen die bij minnelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 17
van de Onteigeningswet worden verkregen en, met het oog op de uitvoering
van het werk waarmee die verkrijging verband houdt, zullen worden
gesloopt.

Artikel 11b

1. Een erkende deskundige geeft op een daartoe strekkend verzoek een
energieprestatiecertificaat af aan degene die een belang heeft bij het
beschikken daarover:

a. als eigenaar of gebruiker van een gebouw waarvan een
gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 in gebruik is bij een
overheidsinstelling en veelvuldig door het publiek wordt bezocht,
teneinde te kunnen voldoen aan artikel 11e, eerste lid, aanhef en
onderdeel a, of 

b. als partij of direct belanghebbende bij een verkoop of een verhuur
aan een nieuwe huurder van een gebouw, teneinde te kunnen voldoen aan
artikel 11c, eerste lid, 11d, eerste lid, of 11e, eerste lid, aanhef en
onderdeel b.

2. Een energieprestatiecertificaat is geldig gedurende tien jaar na de
datum van afgifte ervan.

3. Van een energieprestatiecertificaat maakt een in een letter of
lettercombinatie uitgedrukte energieprestatieïndicator deel uit. 

4. Bij ministeriële regeling worden nadere voorschriften gegeven of
aangewezen omtrent:

a. de inhoud en de vormgeving van het energieprestatiecertificaat;

b. de berekening, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel r, onder
1º;

c. de wijze van totstandkoming van de referentiewaarden, bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdeel r, onder 2º, en

d. de aan de deskundige, bedoeld in het eerste lid, te stellen
kwaliteitseisen.

Artikel 11c

1. Bij de eigendomsoverdracht of de oplevering van een gebouw, of de
eigendomsoverdracht van een deelnemings- of lidmaatschapsrecht dat recht
geeft op het gebruik van een gebouw, verstrekt de verkoper een geldig
energieprestatiecertificaat voor dat gebouw aan de koper.

	2. De notaris verlijdt de akte, bestemd tot de eigendomsoverdracht,
bedoeld in het eerste lid, die plaatsvindt bij of na de oplevering van
een gebouw niet, zolang niet aan dat lid is voldaan.

Artikel 11d

1 Bij de aanvang van een huurovereenkomst ter zake van een gebouw
verstrekt de verhuurder afschrift van een geldig
energieprestatiecertificaat voor dat gebouw aan de huurder.

2. Indien de verhuurder niet voldoet aan het eerste lid, is de huurder
van een zelfstandige woning als bedoeld in artikel 247 van Boek 7 van
het Burgerlijk Wetboek of van een gebouw dat niet bestemd is om voor
wonen te worden gebruikt, tot het tijdstip waarop de verhuurder voldoet
aan het eerste lid, 10 procent van de huurprijs niet verschuldigd.

3. Indien de huurder voornemens is het ingevolge het tweede lid niet
verschuldigde deel van de huurprijs geheel of gedeeltelijk daarop in
mindering te brengen, geeft hij daarvan onverwijld schriftelijk onder
opgave van redenen kennis aan de verhuurder. De huurder past dat in
mindering brengen niet eerder toe dan bij de betaling van de huurprijs
die hij is verschuldigd met ingang van de kalendermaand, volgend op die
waarin hij toepassing heeft gegeven aan de eerste volzin.

4. Van dit artikel kan niet ten nadele van de huurder worden afgeweken.

Artikel 11e

1. De eigenaar van een gebouw brengt een daarvoor afgegeven geldig
energieprestatiecertificaat aan op een voor het publiek duidelijk
zichtbare plaats in dat gebouw, indien:

a. van dat gebouw een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 in gebruik
is bij een overheidsinstelling en veelvuldig door het publiek wordt
bezocht, of

b. een ander gebouw dan bedoeld in onderdeel a wordt verkocht of aan een
nieuwe huurder wordt verhuurd, en een gebruiksoppervlakte van meer dan
500 m2 heeft, dat veelvuldig door het publiek wordt bezocht.

2. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het eerste lid van
toepassing is op een of meer bij die regeling aan te wijzen onderdelen
van het energieprestatiecertificaat.

Artikel 11f

Degene die een gebouw waarvoor een energieprestatiecertificaat is
afgegeven te koop of te huur aanbiedt door middel van advertenties in
commerciële media, vermeldt in die advertenties de
energieprestatieïndicator, bedoeld in artikel 11b, derde lid.

C

In artikel 92, eerste en tweede lid, wordt “hoofdstukken I tot en met
III” vervangen door: hoofdstukken I, II, afdelingen 1, 2 en 3, en III.

D

In artikel 93, eerste lid, wordt na “hoofdstukken” ingevoegd: II,
afdeling 2a,.

E

In artikel 96 wordt “hoofdstukken I tot en met III” vervangen door:
hoofdstukken I, II, afdelingen 1, 2 en 3, en III.

F

Na artikel 104 wordt een artikel ingevoegd, luidend:

Artikel 104a

Onze Minister kan een last onder dwangsom opleggen aan de eigenaar van
een gebouw als bedoeld in artikel 11e, eerste lid, indien deze in strijd
handelt met dat artikel.

G

In artikel 105a, derde lid, wordt “hoofdstukken I tot en met III”
vervangen door: hoofdstukken I, II, afdelingen 1, 2 en 3, en III.

H

Artikel 120, tweede lid, komt te luiden:

2. Verboden zijn gedragingen in strijd met voorschriften als bedoeld in:

a. het eerste lid, niet zijnde voorschriften als bedoeld in artikel 8,
negende lid;

b. artikel 11b, vierde lid.

ARTIKEL II

Met ingang van 1 juli 2015 wordt in de artikelen 11b, eerste lid,
onderdeel a, en 11e, eerste lid, onderdeel a, van de Woningwet “500
m2” vervangen door: 250 m2.

ARTIKEL III

In de artikelen 7, tiende lid, 10, eerste lid, en 13, vijfde lid, derde
volzin, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte:

a. wordt “de op grond van artikel 120” vervangen door “het
bepaalde bij en krachtens de artikelen 11a tot en met 11d en 120” en

b. wordt voor “energieprestatiecertificaat” ingevoegd: geldig.

ARTIKEL IV

In de artikelen IB en IC van de wet van 7 april 2011 (Stb. 191),
houdende wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte
(wettelijke grondslag verschillende waardering energieprestaties
huurwoningen):

a. wordt “de op grond van artikel 120” vervangen door “het
bepaalde bij en krachtens de artikelen 11a tot en met 11d en 120” en

b. wordt voor “energieprestatiecertificaat” ingevoegd: geldig.

ARTIKEL V

1. Indien het bij koninklijke boodschap van 12 mei 2011 ingediende
voorstel van wet, houdende herziening van de regels over toegelaten
instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit
woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen
volkshuisvesting) (32 769) tot wet is of wordt verheven, en artikel I,
onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan
onderscheidenlijk op dezelfde datum in werking treedt als deze wet,
wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel A, komt te luiden:

A

In artikel 1, eerste lid, worden in de alfabetische rangschikking de
volgende twee begrippen en de daarbij behorende omschrijvingen
ingevoegd:

- energieprestatie: berekende of gemeten hoeveelheid energie die nodig
is om aan de vraag naar energie te voldoen die verband houdt met een
normaal gebruik van een gebouw, waaronder energie die wordt gebruikt
voor verwarming, koeling, ventilatie, warmwatervoorziening en
verlichting;

- energieprestatiecertificaat: op een gebouw betrekking hebbende
schriftelijke verklaring:

a. waarin het resultaat is vermeld van de berekening van de
energieprestatie;

b. waarin referentiewaarden zijn vermeld waarmee de energieprestatie kan
worden vergeleken en beoordeeld en

c. die aanbevelingen voor een kostenoptimale verbetering van de
energieprestatie bevat, tenzij een dergelijke verbetering redelijkerwijs
niet mogelijk is;.

B

In artikel I, onderdeel B, komen de onderdelen b en c van artikel 11b,
vierde lid, van de Woningwet te luiden:

b. de berekening, bedoeld in artikel 1, eerste lid, begripsomschrijving
energieprestatiecertificaat, onderdeel a;

c. de wijze van totstandkoming van de referentiewaarden, bedoeld in
onderdeel b van die begripsomschrijving, en.

2. Indien het in de aanhef van het eerste lid genoemde voorstel van wet
tot wet is of wordt verheven, en artikel I, onderdeel A, van die wet
later in werking treedt dan deze wet wordt met ingang van het tijdstip
van inwerkingtreding van dat onderdeel de Woningwet als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, worden in de alfabetische rangschikking de
volgende twee begrippen en de daarbij behorende omschrijvingen
ingevoegd:

- energieprestatie: berekende of gemeten hoeveelheid energie die nodig
is om aan de vraag naar energie te voldoen die verband houdt met een
normaal gebruik van een gebouw, waaronder energie die wordt gebruikt
voor verwarming, koeling, ventilatie, warmwatervoorziening en
verlichting;

- energieprestatiecertificaat: op een gebouw betrekking hebbende
schriftelijke verklaring:

a. waarin het resultaat is vermeld van de berekening van de
energieprestatie;

b. waarin referentiewaarden zijn vermeld waarmee de energieprestatie kan
worden vergeleken en beoordeeld en

c. die aanbevelingen voor een kostenoptimale verbetering van de
energieprestatie bevat, tenzij een dergelijke verbetering redelijkerwijs
niet mogelijk is;.

B

Artikel 11b, vierde lid, onderdelen b en c, komen te luiden:

b. de berekening, bedoeld in artikel 1, eerste lid, begripsomschrijving
energieprestatiecertificaat, onderdeel a;

c. de wijze van totstandkoming van de referentiewaarden, bedoeld in
onderdeel b van die begripsomschrijving, en.

ARTIKEL VI

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen
vier jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan beide
kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van de artikelen 11a tot en met 11f van de Woningwet in de
praktijk. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, bedoeld in
artikel 60 van de Wet op het notarisambt, verleent die minister, voor
zover dat verslag artikel 11c van de Woningwet betreft, alle medewerking
daarbij.

ARTIKEL VII

	De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL VIII

Deze wet wordt aangehaald als: Wet kenbaarheid energieprestatie
gebouwen.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   3