[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33112, bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 19 april 2012)

Wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 201X (verruiming fouilleerbevoegdheden)

Bijgewerkte tekst

Nummer: 2012D17961, datum: 2012-04-19, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2011Z25485:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Bijgewerkt t/m nr. 7 (NvW d.d. 19 april 2012)



	33 112	Wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de
Politiewet 201X (verruiming fouilleerbevoegdheden)







Nr. 2	VOORSTEL VAN WET



	Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, ter vergroting van de
veiligheid in de openbare ruimte en in politiecellen en ter bestrijding
van het geweld tegen de politie, wenselijk is om de politie meer
bevoegdheden te geven voor controle van voorwerpen, vervoermiddelen en
personen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Gemeentewet wordt als volgt gewijzigd.

A

	In artikel 151b, vierde lid, vervalt de tweede volzin.

B

Na artikel 174a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 174b

1. Bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens,
dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, kan de
burgemeester in een onvoorzienbare, spoedeisende situatie een gebied,
met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen
en daarbij behorende erven, voor ten hoogste twaalf uur aanwijzen als
veiligheidsrisicogebied. In een veiligheidsrisicogebied kan de officier
van justitie de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 50, derde lid, 51,
derde lid, en 52, derde lid, van de Wet wapens en munitie toepassen.

2. Voordat de burgemeester het gebied aanwijst, overlegt hij met de
officier van justitie.

3. De aanwijzing kan mondeling worden gegeven. In dat geval wordt de
aanwijzing zo spoedig mogelijk op schrift gesteld en bekendgemaakt.

4. De burgemeester brengt de gebiedsaanwijzing zo spoedig mogelijk ter
kennis van de raad.

5. Artikel 151b, derde en zesde lid, zijn van overeenkomstige
toepassing.

C

In artikel 177, tweede lid, wordt “174, tweede lid, 174a, 175, 176 en
176a” vervangen door: 174, tweede lid, en 174a tot en met 176a.

ARTIKEL II

De Wet wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd.

A

De artikelen 50 en 51 worden als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt “gebieden die overeenkomstig artikel 151b,
eerste lid, van de Gemeentewet, door de burgemeester als
veiligheidsrisicogebied zijn aangewezen” vervangen door: een
veiligheidsrisicogebied als bedoeld in artikel 151b, eerste lid, of
174b, eerste lid, van de Gemeentewet,. 

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

	5. Het bevel wordt schriftelijk gegeven, tenzij dit omwille van de
spoed niet mogelijk is. In dat geval wordt het bevel zo spoedig mogelijk
op schrift gesteld.

3. Na het vijfde lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. Het bevel wordt schriftelijk gegeven, tenzij dit omwille van de spoed
niet mogelijk is. In dat geval wordt het bevel zo spoedig mogelijk op
schrift gesteld.

B

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt “gebieden die overeenkomstig artikel 151b,
eerste lid, van de Gemeentewet, door de burgemeester als
veiligheidsrisicogebied zijn aangewezen” vervangen door: een
veiligheidsrisicogebied als bedoeld in artikel 151b, eerste lid, of
174b, eerste lid, van de Gemeentewet,. 

	2. Onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde
lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

	4. Het bevel wordt schriftelijk gegeven, tenzij dit omwille van de
spoed niet mogelijk is. In dat geval wordt het bevel zo spoedig mogelijk
op schrift gesteld.

	3. In het zesde lid (nieuw) wordt “het vierde lid” vervangen door:
het vijfde lid.

ARTIKEL III

De Politiewet 201x wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt “het onderzoek aan de kleding van
personen” vervangen door: het onderzoek aan de kleding van personen en
het onderzoek van de voorwerpen die personen bij zich dragen of met zich
mee voeren.

2. Onder vernummering van het vijfde, zesde en zevende lid tot zevende,
achtste en negende lid wordt het vierde lid vervangen door drie leden,
luidende:

4. De ambtenaar van politie, bedoeld in het eerste lid, is bevoegd een
te vervoeren of in te sluiten persoon aan zijn kleding te onderzoeken op
de aanwezigheid van voorwerpen die een gevaar voor de veiligheid van
betrokkene of voor anderen kunnen vormen, alsmede daartoe de voorwerpen
te onderzoeken die betrokkene bij zich draagt of met zich mee voert.

5. Het hoofd van het terrritoriale onderdeel, bedoeld in artikel 13,
eerste lid, zijn plaatsvervanger of de ambtenaar van politie, belast met
de zorg voor ingeslotenen, kan bepalen dat een in te sluiten of
ingesloten persoon bij binnenkomst of bij het verlaten van een
politiecel of een politiecellencomplex, voorafgaand aan of na afloop van
bezoek, dan wel indien dit anderszins noodzakelijk is in het belang van
de handhaving van de orde of de veiligheid in het politiebureau of het
cellencomplex, aan zijn lichaam wordt onderzocht. Artikel 29, tweede,
derde en vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet is van
overeenkomstige toepassing.

6. Het hoofd van het terrritoriale onderdeel, bedoeld in artikel 13,
eerste lid, of zijn plaatsvervanger kan bepalen dat een in te sluiten of
ingesloten persoon in het lichaam wordt onderzocht, indien dit
noodzakelijk is ter afwending van ernstig gevaar voor de handhaving van
de orde of de veiligheid in het politiebureau of het cellencomplex dan
wel voor de gezondheid van de ingeslotene. Artikel 31, eerste lid,
tweede volzin, en tweede en derde lid, van de Penitentiaire
beginselenwet is van overeenkomstige toepassing.

3. In het zevende lid (nieuw) wordt “het eerste tot en met het vierde
lid” vervangen door: het eerste tot en met zesde lid.

4. In het achtste lid (nieuw) wordt “Het eerste tot en met het vijfde
lid zijn van toepassing” vervangen door: Het eerste tot en met zevende
lid zijn van overeenkomstige toepassing.

5. In het negende lid (nieuw) wordt “het eerste en het derde lid”
vervangen door: het eerste, derde en vierde lid.

B

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt “worden regels gesteld” vervangen door:
worden nadere regels gesteld.

2. In het zesde lid wordt “artikel 7, eerste en derde lid” vervangen
door: artikel 7, eerste, derde en vierde lid.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

 

 

 PAGE    

 PAGE   4