[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag schriftelijk overleg inzake de geannoteerde Agenda Landbouw- en Visserijraad april 2012

Landbouw- en Visserijraad

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2012D18768, datum: 2012-04-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z08681:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


	

							

21501-32	Landbouw- en Visserijraad

		Inbreng verslag van een schriftelijk overleg

		

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
hebben enkele fracties de behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te
leggen over de brieven van de staatssecretaris van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie, ten behoeve van de Landbouw- Visserijraad d.d. 26
en 27 april 2012. De volledige agenda is opgenomen aan het eind van het
verslag.

De op 24 april 2012 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door
de staatssecretaris bij brief van 25 april 2012 toegezonden antwoorden
hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De adjunct-griffier van de commissie,

Schüssel

Inhoudsopgave

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

		Vragen van de leden van de VVD-fractie				1

		Vragen van de leden van de PvdA-fractie				4

		Vragen van de leden van de CDA-fractie				7

		Vragen van de leden van de SP-fractie				10

		Vragen van de leden van de D66-fractie				12

		Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie			13

		Vragen van de leden van de SGP-fractie				14

		Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie	16

II	Antwoord / Reactie van de staatssecretaris

III	Volledige agenda

I	Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brieven van de
staatssecretaris die op de agenda staan van het schriftelijk overleg
Landbouw- en  Visserijraad. De leden van de VVD-fractie hebben op basis
van de gestuurde informatie de volgende vragen en opmerkingen. De
inbreng is opgesplitst in een onderdeel landbouw en een onderdeel
visserij.

Landbouw

In de geannoteerde agenda staat dat het kabinet kan instemmen met het
vrijwillige karakter van de mogelijkheden voor top-up betalingen in
gebieden met natuurlijke beperkingen en dat bij de implementatie van het
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) het kabinet zal bezien in
hoeverre deze voorziening mogelijk en wenselijk is. Is de
staatssecretaris voornemens om van deze betalingen gebruik te maken? Zo
ja, van welk deel van het GLB zou de staatssecretaris dan gebruik willen
maken? Welke criteria hanteert de secretaris voor de top-up betalingen
in gebieden met natuurlijke beperkingen? 

In de kabinetsreactie op de wetsgevingsvoorstellen (Kamerstuk 28 625,
nr. 137) heeft het kabinet een herverdeling bepleit die plaatsvindt op
basis van het totale GLB-budget per lidstaat in plaats van één voor de
eerste en tweede pijler afzonderlijk, ook met het oog op de Nederlandse
nettopositie. De leden van de VVD-fractie ondersteunen deze opstelling,
maar vragen wat de stand van zaken is met betrekking tot de herverdeling
en wat de Nederlandse inzet precies inhoudt. En is er al meer bekend of
de korting op de directe betalingen voor Nederland ten opzichte van
andere oude EU-lidstaten minder is geworden dan de 8%?

De leden van de VVD-fractie lezen in het verslag van de Landbouw- en
Visserijraad d.d. 19 en 20 maart 2012 dat vereenvoudiging voor de
Europese Commissie een rode draad is. Eurocommissaris Ciolos noemde de
regeling voor kleine boeren als voorbeeld van vereenvoudiging omdat 80%
van de Europese boeren hieronder kan vallen. De leden van de VVD-fractie
vinden dit eerder een voorbeeld van sociaal beleid in plaats van
deugdelijk landbouwbeleid. Deelt de staatssecretaris de mening van de
leden van de VVD-fractie? Zo nee, waarom niet? Wat is exact de
Nederlandse positie met betrekking tot kleine agrarische bedrijven? Wat
is de terugvaloptie van Nederland, als blijkt dat er geen meerheid is in
de Raad om verplichte vergroeningsmaatregelen niet voor kleine bedrijven
van toepassing te laten zijn?

De VVD-fractie vindt dat alleen actieve boeren gebruik moeten kunnen
maken van de middelen van het GLB. De leden van de VVD-fractie wil dat
de definitie van de ‘actieve boer’ nog scherper moet worden
afgebakend en wordt gekoppeld aan de agrarische grondpositie en
agrarische productie. Zo wordt het in de toekomst gemakkelijker om
bedrijven zoals luchthavens uit te sluiten van directe betalingen. Graag
een reactie van de staatssecretaris.

De leden van de VVD-fractie kunnen zich niet vinden in de voorgestelde
vergroeningsmaatregelen van permanent grasland, gewasdiversificatie en
7% braak leggen van de gronden per individueel bedrijf. Vooral met deze
laatste maatregelen hebben de leden van de VVD-fractie moeite. De leden
van de VVD-fractie vinden dat het Europese beleid met deze
vergroeningsmaatregelen te weinig rekening houdt met de Nederlandse
land- en tuinbouw. Juist in Nederland hebben we dure en hoogproductieve
gronden. Dat is belangrijk voor de voedselzekerheid. Met de huidige
voedseltekorten in de wereld is het niet uit te leggen aan ondernemers
en burgers dat een deel hiervan niet wordt benut. En daarbij zou een
omzetting van 7% vruchtbare landbouwgronden in natuur een wezenlijke
aanslag op ons Bruto Nationaal Product en de export betekenen. Dit kan
toch niet de bedoeling zijn. Ook het Planbureau voor de Leefomgeving
(PBL) betwist de effectiviteit van deze maatregelen in haar rapport.
Graag een reactie van de staatssecretaris. 

De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de staatssecretaris van
plan is om in te stemmen met het voorstel van verplichte braaklegging
van gronden. En dat boeren die niet voldoende meewerken worden gekort op
hun toeslagen uit pijler 1. De leden van de VVD-fractie zijn ontsteld
door de opstelling van de staatssecretaris en willen graag een nadere
toelichting waarom hij vindt dat het nodig is om mee te gaan in de
voorstellen van de Europese Commissie. 

Daarnaast pleiten diverse lidstaten voor een keuzemenu voor
vergroeningsmaatregelen om de effectiviteit te verhogen. Welk pallet aan
maatregelen gaat Nederland inbrengen voor het keuzemenu in Brussel? En
welke lidstaten gaan ook voor een flexibelere invulling?

Nederland vindt een vereenvoudiging van het GLB noodzakelijk. Echter,
van de toepassing van ‘key principles’ voor vereenvoudiging is
weinig terug te zien. De wetgevingsvoorstellen lijken eerder een toename
van administratieve lasten te laten zien dan een afname. De leden van de
VVD-fractie vinden dit een zorgelijke ontwikkeling. Deze zorgen worden
gedeeld door de Europese Rekenkamer die de hervormingsvoorstellen van de
Europese Commissie te complex vindt. De voorgestelde maatregelen zouden
“een buitensporige administratieve last” inhouden. Ook het Europees
Parlement vindt dat de implementatie van het nieuwe GLB werkbaar en niet
onnodig bureaucratisch moet zijn. Graag een reactie van de
staatssecretaris. 

De staatssecretaris merkt in zijn verslag op dat praktische en merkbare
vereenvoudiging voor boeren, overheden en betaalorganen van belang is.
Vereenvoudiging van regels is ook van belang om het risico op fouten en
financiële correcties terug te dringen. De leden van de VVD-fractie
zien dit als een positieve ontwikkeling, maar hebben twijfels of Dienst
Regelingen in staat is om fouten en financiële correcties te corrigeren
ook al wordt de regelgeving in de toekomst mogelijk eenvoudiger. 

Zo komen op dit moment ondernemers bij het invullen van de Gecombineerde
opgave andere perceeloppervlakten tegen dan is vastgesteld bij de
beschikking van 2011. Voor veel ondernemers zijn de oppervlaktes uit de
beschikking voor de bedrijfstoeslag van vorig jaar niet overgenomen in
de nog in te vullen opgave. Dit zorgt voor veel onrust onder ondernemers
en veel extra administratieve lasten voor ondernemers. Hoe kon dit
gebeuren? Waarom zijn de oppervlaktes voor de bedrijfstoeslag van 2011
door Dienst Regelingen niet overgenomen? Binnen welke termijn worden de
computergegevens alsnog gecorrigeerd door Dienst Regelingen? Met het oog
op de deadline van 15 mei 2012 wanneer ondernemers een Gecombineerde
opgave moeten indienen, is actie van de staatssecretaris op zeer korte
termijn gewenst, aldus de leden van de VVD-fractie.

Visserij

De leden van de VVD-fractie zijn groot voorstander van regionalisering
van het visserijbeleid uit Europa. Zoals eerder aangegeven ondersteunen
de leden van de VVD-fractie dan ook de lijn van het kabinet in deze.
Juist op lokaal niveau kan in overleg met betrokkenen het beste de
besluitvorming plaatsvinden over de wijze waarop de doelen van het
visserijbeleid kunnen worden gehaald. Het gemeenschappelijk
visserijbeleid van de afgelopen periode heeft laten zien wat voor
onwerkbare situatie kan ontstaan als er te veel op detailniveau wordt
geregeld. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook van mening dat de
Europese Commissie algemene uitgangspunten dient op te stellen en dat de
uitwerking op regionaal niveau dient te geschieden.

Het gevolg van implementatie van Europese richtlijnen in nationale
wetgeving kan volgens de staatssecretaris zorgen voor een ongelijk
speelveld. De staatssecretaris geeft aan dat er een verschil in aanpak
kan ontstaan tussen lidstaten. Welke verschillen voorziet de
staatssecretaris? En op welke wijze kunnen ongewenste verschillen worden
voorkomen? Is de staatssecretaris bereid om de Kamer op de hoogte te
houden over de ontwikkelingen in deze? 

De resultaten van de evaluatie van het pilot project decentraal
aalbeheer zijn bemoedigend, maar er zijn echter ook een aantal
onzekerheden. Het is een systeem dat samen met vissers tot stand is
gekomen en waarmee tot op heden goede resultaten zijn geboekt. In het
onderzoek wordt gesteld dat op termijn in plaats van het pragmatisch
quotum een wetenschappelijk quotum moet gaan gelden. Wat zijn volgens de
staatssecretaris de gevolgen hiervan voor de visserijsector? Er is
namelijk geen inzicht in de economische haalbaarheid van het decentraal
aalbeheer. Daarbij vragen de leden van de VVD-fractie wat de gevolgen
hiervan zijn voor het decentraal aalbeheer. Is een dergelijk systeem dan
nog haalbaar? De leden van de VVD-fractie vragen tevens op welke termijn
er gewerkt moet worden met dit wetenschappelijk quotum.

Onderbouwing van de duurzaam te oogsten aalbiomassa blijkt namelijk van
essentieel belang en nadere uitwerking is noodzakelijk. Welke gevolgen
heeft deze onzekerheid voor de instemming van de Europese Commissie voor
het decentraal aalbeheer?

Vragen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen
bij de agendapunten van het schriftelijk overleg. 

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

De leden van de PvdA-fractie willen graag het GLB ombouwen naar een
beleid voor duurzame ontwikkeling, waarmee ook energievoorziening,
klimaatbestendigheid en vergroening van de economie het doel zijn.
Daarbij hoort ook, in de Nederlandse context vooral, een inzet op
innovatie: het is immers de kennisintensieve landbouw waar Nederland
goed in is. De leden van de PvdA-fractie zouden het demissionair kabinet
daarom willen aanmoedigen om te pleiten voor het kunnen afromen van een
deel van de inkomsten uit de eerste pijler voor bestedingen in kennis en
innovatie, in en buiten de agrarische sector, ten behoeve van een
duurzame economie, resource efficiency en biobased economy. Daarnaast
zouden de leden van de PvdA-fractie deze inkomsten graag in kunnen
zetten op het bereiken van de doelen van de Kaderrichtlijn Water en
Natura 2000.

De leden van de PvdA-fractie zijn geschrokken van de intentie van het
demissionaire kabinet om de voorstellen te amenderen op het punt van de
voorgestelde vergroening. Het lijkt er op dat door het schrappen van
bestaande wettelijke vereisten, het demissionaire kabinet ook het
voldoen aan normale voorwaarden wil gaan vergoeden. Dit kan en mag wat
de leden van de PvdA-fractie betreft niet de bedoeling zijn: alleen
extra maatregelen tot het voldoen aan hogere eisen voor dierenwelzijn,
milieu en klimaat zouden in aanmerking moeten komen voor subsidie. Het
principe is immers verplicht danwel gesubsidieerd, niet beide. Eerder
werd ‘good agricultural practice’ al beperkt tot voldoen aan de
wetgeving. ‘Good agricultural practice’ is in de ogen van de leden
van de PvdA-fractie pas aan de orde als bedrijven méér doen. Niet de
achterblijvers, maar de voorlopers verdienen steun.

De leden van de PvdA-fractie zouden graag de mogelijkheid laten aan de
lidstaten, Nederland in het bijzonder, om de landbouwsteun ook in te
zetten voor agrarisch gebruik buiten de reguliere landbouw, bijvoorbeeld
in natuurgebieden. Hiermee kan beheer van natuur met behulp van schapen,
runderen of paarden ook in aanmerking komen voor landbouwsteun.
Hetzelfde zou moeten gelden voor (kleinschalige) landbouwpercelen in
handen van de terreinbeherende organisaties (TBO's). De leden van de
PvdA-fractie vragen het demissionaire kabinet hiervoor ruimte te bewaken
in de nieuwe regels.

De leden van de PvdA-fractie hebben altijd aangedrongen op het aftoppen
van de subsidies aan individuele bedrijven: "capping the CAP". De leden
van de PvdA-fractie vragen het demissionaire kabinet de Europese
Commissie er aan te houden deze aftopping in stand te houden. De
subsidies zijn bedoeld om de inkomens in de agrarische sector op
fatsoenlijk niveau te brengen, niet om grote bedrijven subsidies te
geven van meer dan € 150.000 per jaar. Daarbij achten de leden van de
PvdA-fractie het van groot belang dat de subsidies openbaar zijn.

De leden van de PvdA-fractie zouden graag maximaal inzetten op subsidies
aan boeren in gebieden met natuurlijke beperkingen zoals rond Natura
2000-gebieden. Deze leden roepen de nieuwe regering op om maximaal van
deze mogelijkheid gebruik te maken, of dit nu verplicht of vrijwillig
is.

De leden van de PvdA-fractie zijn tevreden met de regeling jonge boeren
die we nu kennen in Nederland. Mocht de jonge-boerenregeling zoals
voorgesteld verplicht worden, dan gaan de leden van de PvdA-fractie er
vanuit dat deze de bestaande regeling zal vervangen. Hoeveel kan dat
schelen op de Rijksbegroting?

De kleine ontvangers moeten in de ogen van de leden van de PvdA-fractie
ook voldoen aan de vergroeningseisen, als was het om te voorkomen dat
bedrijven fiscaal of administratief gedeeld worden.

Wat betreft de mogelijke 8% verlaging van het budget voor directe
inkomenssteun. Wij vragen de regering om in onderhandelingen in het
kader van de meerjarige perspectieven te onderhandelen over het
compenseren hiervan op terrein van kennis en innovatie. Een verschuiving
tussen minder pijler 1 en meer pijler 2 is in de ogen van de leden van
de PvdA-fractie ook een mogelijkheid.

Met het vorige kabinet zijn de leden van de PvdA-fractie van mening dat
het landbouwbudget niet boven een nominaal constant niveau mag uitkomen.
Als in de loop van de onderhandelingen blijkt dat de Nederlandse inzet
om besparingen te realiseren niet haalbaar blijkt, waardoor de
hoofddoelstelling (substantieel lagere afdrachten) niet kan worden
gerealiseerd, moedigen de leden van de PvdA-fractie het demissionair
kabinet aan te bezien of een inzet op een verdere verlaging van de
landbouwuitgaven haalbaar is. 

De leden van de PvdA-fractie dringen aan op een radicale vereenvoudiging
door het zo snel mogelijk afbouwen van de historische referentie en
overgang naar een vaste, lage hectarepremie en daarnaast betalingen voor
groene en blauwe diensten en percentuele optoppingen voor bedrijven in
gebieden met natuurlijke handicaps. De hoop is daarmee gevestigd op het
voorkomen van tientallen miljoenen aan jaarlijkse terugvorderingen,
zoals we die nu kennen.

Gemeenschappelijk Visserijbeleid

Bij de stukken voor dit schriftelijk overleg ontbreekt de door de
staatssecretaris toegezegde kwartaalrapportage over de onderhandelingen
in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). De leden
van de PvdA-fractie hechten er aan deze kwartaalrapportages te ontvangen
om zo op de hoogte te blijven van de voorliggende keuzes en niet pas
achteraf voor voldongen feiten te worden gesteld. Ondanks de toezegging
hebben de leden van de PvdA-fractie deze kwartaalrapportage niet
ontvangen, wanneer kan de Kamer deze tegemoet zien?

Sociaal-economische dimensie van het GVB

Terecht stelt de staatssecretaris in de geannoteerde agenda dat de
visserijsector zich moet ontwikkelen tot een innovatieve, duurzame en
economisch zelfstandige sector. De sector moet niet afhankelijk zijn van
subsidie, maar deze moet ingezet worden voor innovatie. Het nieuwe
Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) wordt door de
Europese Commissie gepresenteerd als gunstiger voor de kleinschalige
visserij en de aquacultuur. Maar de leden van de PvdA-fractie missen
daadwerkelijk aanpakken van de verduurzaming. Deze leden willen dat
voorrang verleend wordt aan het toekennen van subsidies aan ‘low
impact fisheries’. Juist deze visserijen met selectieve vistechnieken,
minder schade aan het ecosysteem en minder brandstofverbruik verdienen
een stimulans.

Een bijzondere positie in dit verhaal neemt de garnalenvisserij in. De
laatste weken is er veel te doen over het gebruik van nieuwe technieken
zoals de pulskor. De leden van de PvdA-fractie willen van het kabinet
een overzicht van wat er momenteel bekend is aan de gevolgen van de
pulskorvisserij nu er een ontheffing verleend is voor 5% van de
Nederlandse vloot. Wat zijn de economische en ecologische gevolgen? Er
komen signalen binnen dat kabeljauwachtigen slecht reageren op de puls
en aangeland worden met interne bloeduitstortingen, maar dit is niet
altijd het geval. Is de oorzaak hiervan bekend? Is er bij de
garnalenvisserij sprake van één pulskortechniek of een stapeling van
technieken? Is dit volgens het kabinet nog binnen de grenzen van de
vergunning? Is het een idee om het overaanbod aan garnalen tegen te gaan
door bepaalde gebieden te sluiten voor garnalenvisserij? Zeker omdat
gevist wordt in een kwetsbaar natuurgebied is het zaak deze visserij
zorgvuldig te monitoren. Ook al jaren speelt de discussie over het
motorvermogen. Is er in het nieuwe EFMZV een mogelijkheid voor subsidie
voor zaken als tachografen en camera’s op de garnalenkotters? Wat is
de visie van het kabinet hierop? Is het kabinet het met de leden van de
PvdA-fractie eens dat verduurzaming nodig is om de garnalenvisserij
toekomstbestendig te maken? 

Legbatterijverbod

De Europese Commissie heeft 13 lidstaten waaronder Nederland een
aanmaningsbrief gestuurd omdat deze landen in gebreke zijn gebleven bij
de implementatie van de richtlijn. De leden van de PvdA-fractie vinden
het ernstig dat het zo ver heeft moeten komen dat Nederland hierover een
aanmaningsbrief heeft gekregen. Heeft het kabinet gereageerd op deze
aanmaningsbrief en zo ja, kan de Kamer hiervan een afschrift ontvangen? 

Onderhandelingsmandaat voor een visserijprotocol tussen de Europese Unie
en de Salomonseilanden 

De leden van de PvdA-fractie vinden het visserijprotocol tussen de
Europese Unie en de Salomonseilanden een belangrijk protocol, onder
andere omdat dit één van de akkoorden is over de tonijnvangst, een
vissoort waarvoor het al lang geleden vijf voor twaalf is geweest.
Uiterste zorgvuldigheid is dan ook op zijn plaats. De leden van de
PvdA-fractie vinden dat eerst een evaluatie inzake het visserijprotocol
aan de Kamer toegezonden moet worden, met daarbij een reactie van het
kabinet op de evaluatie. Alleen dan kunnen de leden van de PvdA-fractie
beoordelen of het nu voorliggende onderhandelingsresultaat voldoende
bescherming biedt voor de visserijbestanden in de Stille Oceaan. Zonder
deze evaluatie geven de leden van de PvdA-fractie de staatssecretaris
niet het mandaat in te stemmen met het visserijprotocol tussen de
Europese Unie en de Salomonseilanden.

Vragen van de leden van de CDA-fractie

Wetgevingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
2014-2020 - directe betalingen

De inzet van het kabinet is een nominaal gelijkblijvend GLB budget ten
opzichte van 2013. Dit houdt een verlaging in ten opzichte van het
huidige budget. Daarom steunen de leden van de CDA-fractie de inzet dat
bij de herverdeling het gelijkheidsbeginsel het uitgangspunt moet zijn
voor alle lidstaten met een hectare- betaling boven het EU-gemiddelde.
De leden van de CDA-fractie missen echter een goede overgangsregeling.
Zoals de LEI-onderzoeksrapporten laten zien maken sectoren zoals de
melkveehouderij forse klappen. De leden van de CDA-fractie zien graag
een langere overgangstermijn tot 2020 en meer ruimte ter invulling van
deze overgang. Kan de staatssecretaris het krachtenveld op dit punt
weergeven? Kan de staatssecretaris aangeven hoe het Europees
krachtenveld zich aftekent met betrekking tot de
vergroeningsdoelstelling? De leden van de CDA-fractie vinden het
aanbrengen van focus gewenst. Versnippering van 1e pijler middelen
(jonge boeren, kleine boeren, herkoppelen, e.d.) draagt niet bij aan
focus op de Europese 2020 strategie/ duurzaam GLB en brengt het
gelijkspeelveld in gevaar. Welk krachtenveld ontwikkelt zich op dit
punt?

Realisatie van verplichte groepshuisvesting van drachtige zeugen op 1
januari 2013

Uit de inventarisatie in Nederland bleek dat medio 2011 in totaliteit 71
procent van de drachtige zeugen in Nederland in groepshuisvesting zat.
De staatssecretaris meldt dat Nederland vasthoudt aan 100% omschakeling
per 1 januari 2013. De leden van de CDA-fractie gaan er vanuit dat de
staatssecretaris de knelpunten ondermeer in relatie tot
vergunningsverlening gezamenlijk met de sectorvertegenwoordigers als ook
betrokken bevoegde gezagen gaat oplossen zodat de deadline 100%
omschakeling per 1 januari 2013 wordt behaald. 

Mededeling over afzetbevordering en voorlichting ten behoeve van
landbouwproducten

De staatssecretaris zet zich in het nieuwe beleid beter te laten
aansluiten van programma’s aan maatschappelijke voorkeuren op het
gebied van duurzaamheid, gezondheid en dierenwelzijn. De leden van de
CDA-fractie steunen de inzet op

het overbruggen van de kloof tussen burger en consument dus in plaats
van de informatievoorziening te beperken tot hygiëne, milieu,
dierenwelzijn en het probleem van de margeverdeling verbreden naar de
triple-P benadering welke

past bij GLB na 2013 en de Europa 2020-strategie. Hoe kunnen duurzaam
geproduceerde producten ondersteund worden in afzet? Aan welke eisen
moeten deze producten dan voldoen? Hoe zit dat met de zogeheten nontrade
concerns?

Acht de staatssecretaris het spoor van duurzaamheidscertificaten in deze
haalbaar? Deelt de staatssecretaris de mening dat deze weg ook
vereenvoudiging van regelgeving met zich mee brengt? Alsook bijdraagt
aan een betere

taakverdeling tussen sector en overheid en Europese Commissie en
lidstaten? Graag een reactie hierop van de staatssecretaris. 

Klopt het dat de invulling voor het nieuwe promotiefonds vooral gericht
is op de landbouwsectoren die al geld krijgen in het kader van het GLB?
Klopt het dat het promotiefonds het enige onderdeel van het
landbouwbeleid is waar ook de bloemen- en plantensector van kan
profiteren? De leden van de CDA-fractie gaan ervan uit dat de
staatssecretaris inzet pleegt dat ook de bloemen- en plantensector het
promotiefonds kunnen benutten. Zoals de voorstellen nu voorliggen is dat
nog niet het geval: promotie voor regionale en lokale producten pakt
voor Nederland, in ieder geval voor onze bloemensector, verkeerd uit. Er
is immers sprake van gemengde boeketten met niet alleen Nederlandse
bloemen. Promotie in derde landen pakt ook ongunstig uit, want bloemen
zijn te bederfelijk en planten te zwaar om goed te kunnen concurreren
met markten in derde landen. Is geregeld dat producten als pluimvee-,
rund-, kalfs- en varkensvlees en eieren structureel worden toegevoegd
aan de lijst van ‘eligible products’? Wat vindt de staatssecretaris
van de gedachtelijn richting een EU-logo? En welke kansen ziet hij nu
voor een EU-logo? De leden van de CDA-fractie steunen de lijn om de
begunstigde term op te rekken. Is de staatssecretaris bereid om de inzet
betreffende het streekproductenloket als voorbeeld aan te geven richting
de Europese Commissie? Een programma zou immers goed uitgevoerd kunnen
worden door een kleinere

producentengroepering of door zelfs door groep van een paar producenten
bijvoorbeeld via duurzaamheidscertificaten. Op welke wijze geeft de
staatssecretaris uitvoering aan de motie van de leden Koopmans en Jacobi
(Kamerstuk 22 112, nr. 1231)? En hoe staan de voorstellen in verhouding
tot het gestelde in de brief over het voedingsbeleid (Kamerstuk 31 532,
nr. 64). De leden van de CDA-fractie bespeuren in de nu voorliggende
beleidsstukken meer ruimte. Graag een reactie hierop van de
staatssecretaris. De Europese Commissie wil tot in detail drie jaar alle
media

die men gaat gebruiken vastleggen en dat past niet bij de opkomst van
sociale media en digitalisering van campagnes. Graag aandacht van de
staatssecretaris voor dit punt.

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB): overdraagbare
visserijconcessies

De inzet van de staatssecretaris richt zich erop om op communautair
niveau enkel een kader voor individueel overdraagbare visserijconcessies
vast te leggen met daarbij enkele essentiële randvoorwaarden. De
verdere invulling moet worden overgelaten aan de lidstaten. Hoe ziet hij
de invulling voor Nederland? Hoe ziet het krachtenveld in Europa eruit?

De leden van de CDA-fractie steunen de lijn dat de visserijsector zich
moet ontwikkelen tot een innovatieve, duurzame en economisch
zelfstandige sector en dat de inzet van het Europees Fonds voor
Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) hierop gericht dient te zijn. De
staatssecretaris geeft aan dat Nederland geen steun geeft aan het
voorstel van de Europese Commissie om bij de verdeling van subsidies
over de lidstaten het aandeel van de kleinschalige (kust)visserij in de
totale vloot als één van de criteria te hanteren. Ook stelt hij dat in
de regelgeving voor het nieuwe GVB zelf geen onderscheid gemaakt dient
te worden tussen de groot- en kleinschalige vloot in de Europese Unie.
Wat is het Europese krachtenveld in deze? Het GVB moet er verder zorg
voor dragen dat visserij en aquacultuuractiviteiten ecologisch,
economisch en sociaal op lange termijn duurzaam zijn. Welke inzet pleegt
de staatssecretaris?

In het kader van de aanpak van de discards vragen de leden van de
CDA-fractie aandacht voor de problematiek van de Marine Stewardship
Council-gecertificeerde scholvissers. Zij werken met grotere mazen in de
netten, maar dit wordt in het kader van het kabeljauwherstelplan
(terwijl ze niet op kabeljauw vissen) afgestraft door een korting op het
aantal zeedagen. Dit druist in tegen doelstellingen voor meer
duurzaamheid. De staatssecretaris zou hierop ingaan in de toegezegde
eerste kwartaalrapportage over het GVB. Deze is echter nog niet naar de
Kamer gestuurd. Wat is de stand van zaken? Gaat de staatssecretaris er
voor zorgen dat Nederlandse vissers onder het regime van het rigide
kabeljauwherstelplan uit kunnen komen? Wat is de stand van zaken met
betrekking tot discards? Is sprake van strenger doorontwikkelen van het
voor Nederland negatieve Noorse model, zoals dat nu in het Skagerrak aan
de orde lijkt te zijn, terwijl de Noren zelf bij hun eigen model
blijven? De leden van de CDA-fractie verzoeken de staatssecretaris om op
korte termijn actief in gesprek te gaan met de visserijorganisaties over
hun benadering van het discards dossier, door discards te vermijden
(betere regelgeving, bijv. vangstsamenstelling), vermindering en
overleving (technische innovatie in werkwijze en vistuigen, waaronder
pulskor) en het stimuleren en ondersteunen van vissers in hun constante
zoektocht naar discardsvermindering en tegelijkertijd rigide maatregelen
achterwege te laten. 

Regionalisering van het GVB was een onderbelicht thema. Deelt de
staatssecretaris de mening van de leden van de CDA-fractie dat
visserijbeleid niet enkel over vissers gaat, maar ook dat deze betrokken
dienen te worden bij het beleidsproces immers zijn zij de experts van de
zee. Hiervoor dienen de regionale advies commissies (RAC’s) steviger
gepositioneerd te worden, dus inclusief bevoegdheden. De leden van de
CDA-fractie zijn verheugd dat alle Noordzeestaten elkaar gevonden hebben
op dit punt. Maar de signalen dat Nederland hierin niet mee gaat
verontrusten deze leden. Klopt het dat Nederland bezwaren heeft tegen de
gezamenlijke verklaring? Zo ja, welke dan? Kunnen de Noordzeestaten op
de steun van Nederland rekenen om de RAC’s stevig te positioneren? Kan
de staatssecretaris de Kamer informeren over de maatregelen
voortvloeiend uit de implementatie van de Kaderrichtlijn Marien (KRM),
zoals die nu door hem en de minister van Infrastructuur en Milieu zijn
overeengekomen? Kan de staatssecretaris de samenhang tussen de KRM en de
GVB-herziening nader duiden?

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd met de positieve resultaten
van de pilot decentraal aalbeheer in Friesland en met het voornemen om
de pilot dit jaar door te laten lopen onder de voorwaarde dat de
Europese Commissie hiermee instemt. Wanneer is dat voorzien? Op welke
wijze benut de staatssecretaris de periode tot aan de herziening van het
Europese aalbeheerbeleid eind 2013 om te komen tot een beleid op basis
van duurzaam beheer, zoals het decentraal aalbeheer boven het beleid op
basis van voorzorgsprincipe? Streeft de staatssecretaris in
gezamenlijkheid met alle spelers in het veld, onder andere sportvissers
en Stichting Duurzame Palingsector Nederland (DUPAN), naar een
langetermijnbeleid op basis van duurzaam beheer? Aan welke voorwaarden
zoals gesteld in de brief met het rapport “Kansen voor decentraal
aalbeheer” (Kamerstuk 29 664, nr. 100) wordt nu niet voldaan? Welke
acties lopen hierop? En op welke wijze wordt de sector hierin
gefaciliteerd? Op welke wijze bevordert de staatssecretaris de
goedkeuring van het decentraal aalbeheer bij de Europese Commissie en de
International Council for the Exploration of the Sea (ICES)?

Vragen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben vaak protest aangetekend tegen het
verschijnsel van landbouwsubsidiemiljonairs. Het is maatschappelijk niet
te rechtvaardigen dat rijke individuen en grote bedrijven miljoenen aan
landbouwsubsidies ontvangen terwijl er anderzijds boeren zijn die in
armoede leven. De leden van de SP-fractie vinden het door de commissie
voorgestelde beleid voor het aftoppen van steun aan grote bedrijven een
belangrijke stap. De leden van de SP-fractie zijn verbijsterd dat de
staatssecretaris zijn belofte niet na lijkt te komen om het eind te
bepleiten van de landbouwsubsidiemiljonairs door een maximum te stellen
aan de betalingen. Hoe verhoudt dit zich tot eerdere toezeggingen en het
overnemen van de motie van het lid Van Gerven over eerlijke verdeling
van landbouwsubsidies en een subsidie plafond (Kamerstuk 21 501-32, nr.
459)? Wil de staatssecretaris toezeggen te pleiten voor het aftoppen van
landbouwsubsidies zoals aan de Kamer toegezegd? 

Ook vragen de leden van de SP-fractie de staatssecretaris om zijn eerder
toegezegde inzet om alleen steun te geven aan actieve landbouwers
gestand te houden en er voor te pleiten geen steun te geven aan
niet-actieve landbouwers zoals luchthavens, koningshuizen en
multinationals. 

Voorts vragen de leden van de SP-fractie of het klopt dat om voor een
hectarepremie na 2013 in aanmerking te komen, je in 2011 toeslagrechten
moet hebben verzilverd in Nederland. Betekent dit dat alleen die boeren
die historische gezien subsidies ontvingen dit in de toekomst ook zullen
krijgen? Worden nieuwkomers en boeren die nu geen rechten hebben hiermee
niet uitgesloten en de facto de historische rechten gehandhaafd? Dreigen
hiermee boeren uitgesloten te worden? Zo ja, hoeveel? Geeft de
staatssecretaris de garantie dat geen enkele actieve boer bij voorbaat
uitgesloten wordt van Europese subsidies?

De leden van de SP-fractie hechten belang aan een goede regeling voor
jonge boeren en vragen de staatssecretaris zich hier hard voor te maken.

De leden van de SP-fractie zijn erop tegen om kleine boeren en kleine
ontvangers uit te sluiten van subsidies. Voor Nederland is dit
uitsluiten sowieso ongunstig in verband met hoge uitvoeringslasten.

De leden van de SP-fractie vinden de door de Europese Rekenkamer
verwachte toename van administratieve lasten en bureaucratie
teleurstellend. Welke weg wil de staatssecretaris bewandelen om dit
tegen te gaan?

De leden van de SP-fractie dringen aan op onmiddellijke implementatie
van het legbatterijverbod in Nederland, en op strikte aanpak van andere
overtredende EU-landen. Met welke inzet gaat de staatssecretaris naar de
Landbouw en Visserijraad?

Kan de staatssecretaris de voortgang en het te bewandelen pad schetsen
van de verplichte groepshuisvesting zeugen per 1 januari 2012 in Europa
en in Nederland?

Wil de staatssecretaris het concept-onderhandelingsmandaat voor het
visserijakkoord met de Salomonseilanden aan de Kamer zenden? Wil de
staatssecretaris goedkeuring van dit conceptmandaat uitstellen totdat
dit gebeurd is? Waarom is de Kamer niet eerder en uitgebreider dan in
een paar zinnen geïnformeerd over dit concept-onderhandelingsmandaat?
De leden van de SP-fractie zijn het oneens met de premature instemming
van de staatssecretaris met het onderhandelingsmandaat voor de
Salomonseilanden. De evaluatie van het vorige akkoord is nog niet
afgerond. Er is volgens de staatssecretaris een verwijzing opgenomen
naar het belang van goed beheer in regionale beheerorganisaties. Welke
verwijzing is dit? Hoe gaat goed regionaal beheer in de Stille Zuidzee
gegarandeerd worden nu de onderhandelingen van de Western and Central
Pacific Fisheries Commission (WCPFC) zijn mislukt? Goede regionale
beheersakkoorden zijn essentieel voor het al dan niet inslaan van de weg
naar duurzaam beheer. Ondertussen is de situatie voor de tonijn in de
Stille Zuidzee kritiek en zijn er grote duurzaamheidsvraagstukken bij de
tonijnvisserij. Wat is de onderhandelingsinzet van Europa bij dit
visserijakkoord op het gebied van duurzaamheid? Wat is de
onderhandelingsinzet van Europa op het gebied van bijvangst? Wat is de
onderhandelingsinzet van Europa op het gebied van
bestandsherstelmaatregelen voor tonijn? Welke soorten tonijn behelst
het? Wat is de onderhandelingsinzet van Europa op het gebied van
inspraak en profijt voor de lokale bevolking? Hoe gaat selectievere
visserij bewerkstelligd worden? Is de staatssecretaris bereid te wachten
met goedkeuring van het concept onderhandelingsmandaat op positieve
uitkomsten van de evaluatie? Of is de staatssecretaris bereid hier een
clausule over op te nemen? Is het in de ogen van de staatssecretaris
niet logisch om goedkeuring van visserijakkoorden afhankelijk te maken
van een positieve evaluatie? Is de staatssecretaris bereid duidelijke
eisen te stellen voor (definitieve) goedkeuring van het
onderhandelingsmandaat betreffende: inspraak van en profijt voor de
lokale bevolking, en inzet op duurzaamheidsgaranties betreffende herstel
tonijnstand en terugdringen van de bijvangst. Is de te verwachten
evaluatie openbaar? Gaat de staatssecretaris dit bepleiten en het
document aan de Kamer toezenden? Welke punten uit het
onderhandelingsmandaat hebben het kabinet ervan overtuigd dat dit steun
verdient? Op welke punten wil de regering verbeterpunten aanbrengen? Op
welke punten voldoet het onderhandelingsakkoord aan de door de regering
gestelde duurzaamheidseisen? Welk bedrag is er gereserveerd voor het
nieuwe visserijakkoord en wat is er voor het vorige visserijakkoord met
de Salomonseilanden uitgegeven? Welke garanties heeft de
staatssecretaris dat de volgens wetenschappers noodzakelijke
aanscherping van beheersmaatregelen zal plaatsvinden? 

De leden van de SP-fractie zijn tegen het vanuit de Europese Unie
verplichten van overdraagbaarheid van visserijconcessies. De noodzaak
hiertoe ontbreekt. De staatssecretaris erkent nu ook dat dit niet zal
bijdragen aan reductie van vlootcapaciteit. Is de staatssecretaris
bereid tegen deze verplichting te stemmen? Is de staatssecretaris bereid
te pleiten voor een voorkeurspositie voor duurzame vissers bij het
uitgeven van visserijconcessies? Welke kwaliteitswaarborg wil de
staatssecretaris inbouwen om de kwaliteit van alle regionale adviesraden
te garanderen? Hoe wil de staatssecretaris bewerkstelligen dat een
verplichte Europese verhandelbaarheid van visserijconcessies gaat leiden
tot schaalvergroting? Verhandelbare concessies leiden immers tot
opkoping en concentratie van concessies bij de grootste spelers.

Wil de staatssecretaris kleinschalige kustvisserij in Europa
ondersteunen om verdergaande schaalvergroting te voorkomen?

Is de staatssecretaris voornemens om de pilot decentraal aalbeheer
landelijk in te voeren en zo ja, wanneer?

Is de staatssecretaris bereid te bepleiten dat promotiegelden landbouw
alleen voor producten ingezet mogen worden die aantoonbaar duurzamer
zijn? Is de staatssecretaris bereid te bepleiten om vlees uit de
bio-industrie uit te sluiten?

Vragen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde
agenda. Zij benutten graag deze gelegenheid om het kabinet een aantal
specifieke vragen te stellen over de inzet.

Jonge boeren

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet uiteen te zetten welke
verhouding zij het liefste ziet tussen steunmaatregelen voor jonge
boeren en verduurzaming. Klopt het, zo vragen deze leden, dat de
aanvullende voorzieningen voor jonge boeren in de voorstellen los staan
van de groene maatregelen? Is dat wat het kabinet betreft een goede
zaak, zo vragen zij. Zouden maatregelen gericht op nieuwe investeringen
in de landbouw, gekoppeld aan duurzame prestaties zoals de bestaande
nationale “garantstelling plus” niet een meer marktconforme
mogelijkheid zijn om startende agrariërs te faciliteren zonder direct
op aanvullende inkomenstoeslagen terug te grijpen?

Vrijwillig gekoppelde betalingen

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet conform de aangenomen
moties, zoals de motie van de leden Jacobi en Van Veldhoven (Kamerstuk
21 501-32, nr. 552) zich actief uit te (blijven) spreken tegen
herkoppeling van betalingen en daarbij ook bijvoorbeeld de analyse van
de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) voor
wat betreft de voordelen van de slagen die reeds gemaakt zijn in het
ontkoppelen van betalingen en productie daarbij aan te halen.

Top ups voor boeren in gebieden met natuurlijke beperkingen

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet nader in te gaan op de
vraag of er wel een echt heldere en objectieve definitie te geven is van
‘gebieden met natuurlijke beperkingen’ en zo ja, in welke mate deze
samenhangt met een lager inkomen voor landbouwbedrijven? Hoe verhoudt
dit criterium zich tot algemene economische kenmerken, de nabijheid van
steden en daarmee samenhangend inkomen buiten het boerenbedrijf of de
vraag op de relevante markt voor de producten van deze landbouw?

Actieve landbouwer

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet te schetsen hoe de
verhoudingen liggen inzake de genoemde discussie over de definitie van
een ‘actieve landbouwer’? Zou het mogelijk zijn om bijvoorbeeld in
het geval dat er geen meerderheid is voor het door het kabinet genoemde
voorstel, hiervoor in ieder geval voor een nationale bevoegdheid te
bepleiten voor de lidstaten die daar wel voor willen kiezen?

Aftopping van de directe betalingen

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet te becijferen grofweg hoe
groot de administratieve lasten voor het aftoppen van de directe
betalingen in Nederland zouden zijn en voor hoeveel bedrijven die lasten
zouden optreden?

Decentraal aalbeheer

De leden van de D66-fractie vragen het kabinet of aangegeven kan worden
of en zo ja, op welke wijze de uitgevoerde pilot decentraal aalbeheer
uitwerkt voor de stand van de aal in Friesland? Deze leden vragen het
kabinet voorts om aan te geven of eenzelfde niveau aan handhaving
mogelijk is bij een langer uitgestrekte periode van vissen? 

Vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)

De leden van de fractie van de ChristenUnie staan voor verantwoorde
marktwerking. Het GLB moet vergroening stimuleren. De leden van de
ChristenUnie-fractie hechen er aan dat vergroeningsmaatregelen een
stimulerend karakter krijgen. Deze leden krijgen van de staatssecretaris
graag een reactie op het tienpuntenplan dat deze leden begin van 2012
hebben gepresenteerd. 

De leden van de ChristenUnie-fractie zouden graag zien dat de
maatregelen voor de 30 procent vergroening in het GLB worden uitgebreid
met dierenwelzijn. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarbij
speciale aandacht voor weidegang, omdat dat een voor Nederland
aangelegen punt is. Het GLB zou een duurzame zuivelketen moeten
stimuleren. Is daar aandacht voor in de onderhandelingen? Heeft
weidegang ook een plek in de vergroenings- en innovatieslag die de leden
van onze fractie van het GLB verwachten? Is de staatssecretaris bereid
dit punt krachtig in te brengen? Deze leden hebben begrepen dat in
Denemarken de weidegang dramatisch is teruggelopen. De leden van de
ChristenUnie-fractie vinden dat voorkomen moet worden dat dit ook in
Nederland de trend wordt en daarbij kan het GLB helpen. Graag een
reactie hierop van de staatssecretaris.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen ook aandacht voor de positie
van de kleine agrarische bedrijven. Deze leden zijn geen voorstander van
verplichte vergroeningsmaatregelen, maar zien liever
stimuleringsmaatregelen. De inzet van Nederland is om de maatregelen in
ieder geval niet verplicht te stellen voor kleine bedrijven. Is die
inzet haalbaar en wat zal de inzet zijn als dit voorstel het niet haalt?

Met betrekking tot het herverdelingsvraagstuk moet Nederland niet
onevenredig hard worden geraakt. Herverdeling is op zichzelf een logisch
gevolg van de uitbreiding van de Europese Unie, maar moet geleidelijk
plaatsvinden, wat de leden van de ChristenUnie-fractie betreft. Boeren
moeten zich kunnen instellen op de nieuwe situatie. Deelt het kabinet
dat uitgangspunt? Wil het kabinet zich hard maken voor een geleidelijke
overgangsregeling? Welke vorderingen worden geboekt omtrent het
verminderen van de achteruitgang voor Nederland? 

De Europese Rekenkamer waarschuwt voor administratieve lasten die
voortvloeien uit de nieuwe Europese plannen met het GLB (betreft advies
nr. 1, 2012). De leden van de ChristenUnie-fractie krijgen graag een
reactie op dit rapport van het Nederlandse kabinet.

Verordening beheerplan kabeljauw

De leden van de ChristenUnie-fractie steunen het kabinetsstandpunt om
niet in te stemmen met een mandaat voor de Europese Commissie om middels
gedelegeerde handelingen referenties en doelstellingen voor het beheer
van kabeljauw aan te passen. Dit zijn essentiële onderdelen waarvoor
een eventuele aanpassing via de gewone wetgevingsprocedure dient te
gebeuren.

Aanlandingsplicht

De leden van de fractie van de ChristenUnie betreuren de focus van het
kabinet op het introduceren van een aanlandingsplicht. Terecht stelt het
kabinet dat het geen doel is maar een middel, maar dat betekent ook dat
naar de integrale gevolgen en proportionaliteit moet worden gekeken. Kan
het kabinet aangeven wat de gevolgen voor de vissers zijn in termen van
extra kosten, gederfde inkomsten (in verband met benodigde ruimte op de
schepen bijvoorbeeld) en administratieve lasten? Is dit al eens in kaart
gebracht?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn dan ook blij dat nu naar
fasering wordt gekeken, maar ten principale vinden deze leden dat
positieve prikkels om te komen tot selectiviteit voorop moeten staan. Nu
lijken deze alleen als mitigerende maatregelen opgenomen te zijn en dat
is wat betreft de leden van de ChristenUnie-fractie de omgekeerde
volgorde. De leden van de ChristenUnie-fractie pleiten er daarom
nogmaals voor om samen met de vissers te komen tot maatregelen om dit te
bereiken en vragen in hoeverre hierover al gesprekken zijn gevoerd met
vissers en er wordt gewerkt aan een akkoord op dit punt? Op de langere
termijn sluiten de leden van de fractie van de ChristenUnie voor de
resterende discards een aanlandingsplicht niet uit, maar eerst moet
alles worden gedaan om te komen tot selectiviteit en moeten de gevolgen
voor de visserijsector beter in beeld zijn.

Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV)

De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de Nederlandse inzet om het
EFMZV primair in te zetten om een duurzame, innovatieve en concurrerende
visserij- en aquacultuursector te realiseren die selectiever vist.
Uiteraard moet schade aan het ecosysteem en teruggooi zo veel mogelijk
worden voorkomen. De leden van de ChristenUnie-fractie steunen ook de
inzet dat toedeling niet gebaseerd moet zijn op aandeel kleine
kustvisserij in totale vloot. Dit kan immers voorlopers benadelen en ook
leiden tot een suboptimaal resultaat voor zowel de visserijsector als
het ecologisch systeem. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of
er zicht is op de financiële gevolgen van de verschillende scenario’s
die door de landen worden bepleit voor de verschillende visserijtakken?

Regionalisering Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB)

De leden van de ChristenUnie-fractie steunen de inzet van de
staatssecretaris om bij de regionalisering van het GVB voldoende
waarborgen te realiseren zodat er sprake blijft van een
gemeenschappelijk speelveld tussen de landen. Dit vereist dat de Raad en
het Europees Parlement de eindverantwoordelijkheid blijven houden.

Vragen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor een
ondernemersvriendelijke overgang van het historische model naar het
regionale model van directe betalingen. Verschillende groepen
ondernemers in de agrarische sector moeten flink inleveren, zowel als
gevolg van het nieuwe model als van de vergroening. Deze leden vinden
dat alle ruimte benut moet worden om deze ondernemers mee te laten
schakelen. Het is voor hen echter niet duidelijk wat het kabinet beoogt.
In de kabinetsreactie op de wetgevingsvoorstellen (Kamerstuk 21
501–32, nr. 582) schrijft het kabinet dat zij een zo kort mogelijke
overgang voorstaat. In de geannoteerde agenda schrijft zij dat zij zoekt
naar een goed evenwicht tussen een soepele en haalbare overgangsperiode
en anderzijds zo snel mogelijk duidelijkheid en aanpassing aan de nieuwe
situatie. Graag een toelichting. Is het kabinet bereid, in overleg met
de betrokken sectoren, zich nationaal en op Europees niveau in te zetten
voor een ruimhartige overgangsperiode, zodat ondernemers voldoende tijd
krijgen om mee te schakelen? Is het kabinet bereid daar, zo nodig, de
hele periode tot 2020 voor te gebruiken?

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over de Mededeling over de
afzetbevordering en voorlichting ten behoeve van landbouwproducten. De
Nederlandse bloemen- en plantensector vreest dat zij onvoldoende kan
profiteren van het nieuwe promotiefonds. Is het kabinet bereid voor deze
nationaal sterke sector op te komen, ook ten aanzien van het
promotiefonds, en daarover met deze sector in overleg te treden?

De leden van de SGP-fractie vragen aandacht voor het scheuren van
grasland. Als boeren hun grasland willen scheuren ten behoeve van
graslandvernieuwing, mag dat op zandgrond sinds 2010 maar tot 31 mei.
Dat is vroeg in het jaar en kost één of meer sneden gras.
Onderzoeksinstituut Alterra heeft de afgelopen twee jaar
praktijkonderzoek gedaan naar de effecten op nitraatuitspoeling. Uit dit
onderzoek blijkt dat zelfs onder voor uitspoeling gunstige
omstandigheden het voor het risico op uitspoeling niet uitmaakt als de
deadline een maand verschuift, dus naar 1 juli. De leden van de
SGP-fractie hebben hier enige tijd geleden schriftelijke vragen over
gesteld. De leden zouden graag zien dat de deadline al dit jaar wordt
verschoven naar 1 juli. Het kabinet gaf in de beantwoording (Aanhangsel
bij de Handelingen, nr. 2165) aan dat zij aanpassing van de geldende
regels voor het scheuren van grasland wil bepleiten, maar dan pas in het
kader van het volgende Actieprogramma Nitraatrichtlijn. Het kabinet
koppelt het genoemde Alterra-rapport aan een rapport van de Commissie
van Deskundigen Meststoffen, waarin verdergaande aanpassingen worden
voorgesteld. De leden begrijpen dat een deel van deze voorstellen moet
wachten tot het volgende Actieprogramma. Dat geldt echter niet voor het
verlengen (met een maand) van de periode voor het scheuren van grasland
ten behoeve van graslandvernieuwing. De onderzoeksresultaten spreken
duidelijke taal en boeren moeten daarom niet nog eens twee jaar met een
onnodig strenge deadline te maken krijgen. Is het kabinet bereid de
toegestane periode voor het scheuren van grasland ten behoeve van
graslandvernieuwing op zeer korte termijn met een maand te verlengen? 

De leden van de SGP-fractie horen graag wat de stand van zaken is met
betrekking tot de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Wat zijn de
hoofdlijnen van het advies van Raad van State? Het kabinet had toegezegd
dat de uitwerking van de PAS, inclusief het advies van Raad van State,
eind maart 2012 naar de Kamer gestuurd zou worden. De leden hebben nog
niets gezien en horen graag wanneer dit gaat gebeuren. 

De leden van de SGP-fractie hebben een vraag over de regeling
garantstelling visserij. Ondernemers die hun schepen in het buitenland
hebben geregistreerd en onder buitenlandse vlag varen, maar in
economisch en fiscaal opzicht wel in Nederland actief zijn, komen niet
in aanmerking voor de garantstellingsregeling. Alleen ondernemers die
hun schepen in Nederland geregistreerd hebben en een Nederlandse
visvergunning hebben, komen in aanmerking. Deze leden hebben begrepen
dat in andere EU-lidstaten, zoals België, alleen ondernemers die
economisch en fiscaal actief zijn in de betreffende lidstaat voor
stimuleringsregelingen in aanmerking komen en dat registratie in de
betreffende lidstaat, in tegenstelling tot Nederland, geen voorwaarde
is. Dat betekent dat ondernemers die economisch en fiscaal in Nederland
actief zijn, maar in een andere EU-lidstaat geregistreerd zijn, tussen
wal en schip kunnen vallen. De leden van de SGP-fractie vinden dit
ongewenst. Graag horen zij de visie van het kabinet. Is de
veronderstelling juist dat de Nederlandse uitsluiting van niet
geregistreerde schippers niet in lijn is met Europees beleid en
regelgeving? Is het kabinet bereid de regeling zo aan te passen dat de
voorwaarden voor de regeling garantstelling visserij sporen met de
voorwaarden in andere, relevante EU-lidstaten en alle economisch en
fiscaal in Nederland actieve schippers voor de garantstelling in
aanmerking kunnen komen?  

Het kabinet heeft bij de afgelopen Visserijraad aangegeven voor de
introductie van een aanlandingsplicht te zijn. De leden van de
SGP-fractie achten dit niet in lijn met de aangenomen motie van het lid
Dijkgraaf c.s. (Kamerstuk 32 201, nr. 28), waarin ondermeer staat dat
een aanlandingsplicht het sluitstuk moet zijn van een effectief
sanctiemechanisme en niet bij voorbaat een onderdeel van het
maatregelenpakket. De leden horen graag waarom het kabinet hiervan is
afgeweken. 

Vragen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie

Hervorming van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid 

De staatssecretaris heeft tijdens het algemeen overleg Landbouw- en
Visserijraad op 14 maart 2012 toegezegd een kwartaalrapportage met stand
van zaken inzake de onderhandelingen inzake het GVB voor 22 april a.s.
aan de Kamer te sturen. Waarom is dit niet gebeurd en wanneer kan de
Kamer de kwartaalrapportage wel verwachten? Er worden belangrijke
hervormingen inzake het visserijbeleid in Brussel besproken en de leden
van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat de Kamer
daarover moet kunnen meebeslissen. Zij zien de kwartaalrapportage dan
ook graag voor het einde van de week tegemoet. Graag krijgen zij hier
een toezegging op van de staatssecretaris. 

Overdraagbare visserijconcessies 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat
uit hetgeen de staatssecretaris in de geannoteerde agenda schrijft over
overdraagbare visserijconcessies inzake de hervormingen van het GVB niet
voldoende blijkt dat hiermee ook echt de overcapaciteit van de Europese
vloot effectief zal worden hervormd en verkleind, terwijl dit onmisbaar
is om de overbevissing effectief aan te pakken. Deelt de
staatssecretaris de mening dat maatregelen om de vlootcapaciteit te
verminderen niet mogen leiden tot de verdere concentratie van macht en
middelen in de handen van slechts een klein aantal grote spelers omdat
zij toevallig het meest economisch levensvatbaar zijn? Deelt de
staatssecretaris de mening dat juist de invoering van overdraagbare
visserijconcessies zal bijdragen aan de bevooroordeling van de
economisch meest vermogende exploitanten? Zo nee, waarom niet en kan hij
uiteenzetten op basis waarvan hij dit kan garanderen? Zo ja, hoe
beoordeelt de staatssecretaris in dit licht zijn sympathieke houding ten
opzichte van het voorgestelde stelsel van overdraagbare
visserijconcessies? Deelt de staatssecretaris de mening dat de
toewijzing van toegang tot vangstmogelijkheden niet enkel op basis van
het economische vermogen van de exploitant mag geschieden maar dat bij
deze toewijzing in acht zou moeten worden genomen hoe groot de bijdrage
van individuele exploitanten is aan de overbevissing van visbestanden en
schade aan het mariene ecosysteem? Zo nee, kan de staatssecretaris dan
uitleggen waarom hij dit niet van belang acht? Deelt de staatssecretaris
de mening dat het stelsel van overdraagbare visserijconcessies niet
voldoende rekening houdt met deze factoren? Deelt de staatssecretaris de
mening dat toewijzing van de toegang tot de visbestanden juist gezien
zou moeten worden als een voorrecht met daaraan verbonden duidelijke
verplichtingen? Zo ja, op welke wijze wil de staatssecretaris dit
bewerkstelligen? 

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat
er niet langer gewacht kan worden met het effectief aanpakken van de
overbevissing. Zij zijn van mening dat hiervoor criteria nodig zijn die
de toegang tot visserijbronnen prioriteren en verdelen op basis van een
voorkeursbeleid ten opzicht van exploitanten die het minste impact
hebben op de ecologische leefomgeving, die vissen in overeenstemming met
de geldende wet- en regelgeving, en die opereren binnen en bijdragen aan
lokale kustgemeenschappen. De leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren constateren dat deze gedetailleerde criteria, doelen en een
daarbij behorende tijdsplanning om de overcapaciteit af te bouwen nog
steeds ontbreken in de herziening van het GVB. Graag ontvangen de leden
van de fractie van de Partij voor de Dieren een reactie hierop. Is de
staatssecretaris bereid dit gemis en de zorgen die hierover bestaan in
Brussel aan te kaarten? Zo nee, waarom niet? 

Onderhandelingsmandaat visserijprotocol met Salomonseilanden

De Europese Commissie is opnieuw van plan een tonijnakkoord te sluiten
met de Salomonseilanden voor vier EU-vaartuigen, wat betekent dat er
Europees belastinggeld waaraan de Nederlandse belastingbetaler bijdraagt
zal worden uitgegeven om Franse en Spaanse vissers te laten vissen op
tonijnen in de Stille Oceaan. Met dit onderhandelingsmandaat wil de
staatssecretaris toestaan om bedreigde tonijnsoorten te mogen vangen en
daarbovenop zal een belangrijk deel van de bijvangst ook bestaan uit
bedreigde tonijnsoorten. De leden van de fractie van de Partij voor de
Dieren hebben met verbazing kennis genomen van hetgeen de
staatssecretaris hierover schrijft in de geannoteerde agenda. De
staatssecretaris schrijft dat hij voornemens is met het mandaat in te
stemmen, maar vervolgens schrijft hij dat de afspraken over het
tonijnbeheer en de evaluatie pas in juni beschikbaar komen. De leden van
de fractie van de Partij voor de Dieren zijn van mening dat Nederland
niet moet instemmen met tonijnakkoorden maar dat de staatssecretaris
zeker niet het voornemen in Brussel kan uitspreken om in te stemmen met
dit akkoord nog zonder dat de Kamer gedegen inzicht heeft gekregen in de
afspraken die zijn gemaakt in de betreffende regionale beheerorganisatie
en zonder dat de evaluatie daarvan, die pas in juni beschikbaar komt,
beschikbaar is. Waarom kiest de staatssecretaris er voor zijn voornemen
om in te stemmen al in Brussel uit te spreken, terwijl de informatie om
een gedegen afwegen hierin te maken nog niet eens beschikbaar is? Kan de
staatssecretaris de Kamer toezeggen niet zijn voornemen uit te spreken
in te stemmen met het onderhandelingsmandaat met de Salomonseilanden
alvorens de onderhandelingsresultaten en een evaluatie van het
visserijprotocol inzichtelijk zijn en de Kamer daarover heeft kunnen
meebeslissen? Zo nee, waarom niet? De leden van de fractie van de Partij
voor de Dieren ontvangen graag de evaluatie inzake het visserijprotocol
met de Salomonseilanden zodra deze beschikbaar komt. Kan de
staatssecretaris dit toezeggen? Kan de staatssecretaris samen met de
evaluatie van het visserijprotocol zijn reactie op het de
onderhandelingsresultaten bijvoegen?

II	Antwoord / Reactie van de staatssecretaris

III 	Volledige agenda

Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad april 2012 (Kamerstuk 21
501-32, nr. 583). Brief regering d.d. 20-04-2012, staatssecretaris van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 19 en 20 maart 2012
(Kamerstuk 21 501-32, nr. 580). Brief regering d.d. 29-03-2012,
staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H.
Bleker.

Verzoek Koopmans over het signaal dat Italie tot 2014 krijgt om volledig
om te schakelen naar verrijkte kooien (Kamerstuk 33 000-XIII, nr. 170).
Brief regering d.d. 06-03-2012, staatssecretaris van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Brief n.a.v. toezegging in het AO over de Landbouw- en Viserijraad van
18 januari 2012 over de stand van zaken met betrekking tot de
implementatie van het legbatterijverbod in de EU-lidstaten en de
inbreukprocedures daarover vanuit de Europese Commissie (Kamerstuk 31
923, nr. 28). Brief regering d.d. 20-03-2012, staatssecretaris van
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Fiche: Verordening beheerplan kabeljauw (Kamerstuk 22 112, nr. 1382).
Brief regering d.d. 23-03-2012, staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
H.P.M. Knapen.

Afschrift van de brief aan de Duitse organisatie ter bescherming van
Atlantische Zalm, ‘Der Atlantische Lachs e.V.’ (2012Z06226). Brief
regering d.d. 27-03-2012, staatssecretaris van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie, H. Bleker.

Update Schmallenbergvirus (Kamerstuk 29 683, nr. 120). Brief regering
d.d. 22-03-2012, staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie, H. Bleker.

EU-voorstel: Mededeling afzetbevordering en voorlichting ten behoeve van
landbouwproducten COM(2012)148 (2012Z06862). Europese Commissie d.d.
03-04-2012.

Reactie op aanvullend verzoek commissie ELI over risico’s
voedselveiligheid door Pools strooizout (Kamerstuk 26 991, nr. 334).
Brief regering d.d. 10-04-2012, minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, E.I. Schippers.