[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

33247 Adv RvSt inzake Uitvoering van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PbEG 1996, L 292) (Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse)

Uitvoering van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PbEG 1996, L 292) (Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse)

Advies Afdeling advisering Raad van State

Nummer: 2012D19179, datum: 2012-04-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Onderdeel van zaak 2012Z08948:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


No.W06.12.0066/III	's-Gravenhage, 6 april 2012

Bij Kabinetsmissive van 8 maart 2012, no.12.000553, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling
advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het
voorstel van wet tot uitvoering van Verordening (Euratom, EG) nr.
2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en
verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter
bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen
tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PbEG 1996, L 292) (Wet op de
verstrekking van hulp aan de Europese Commissie bij controles en
verificaties ter plaatse), met memorie van toelichting.

Het voorstel strekt ertoe invulling te geven aan enkele verplichtingen
die voor Nederland voortvloeien uit Verordening 2185/96. De Afdeling
advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het
wetsvoorstel, maar maakt 

daarbij opmerkingen met betrekking tot het bereik van het voorstel en
het begripsgebruik. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige
aanpassing van het voorstel wenselijk is.

1.	Bereik voorstel

	

Omdat het van belang is "fraude waardoor de financiële belangen van de
Gemeenschappen worden geschaad, op alle beleidsgebieden te bestrijden"
voorziet Verordening 2988/95 in "een algemene regeling inzake homogene
controles en administratieve maatregelen en sancties met betrekking tot
onregelmatigheden ten aanzien van het Gemeenschapsrecht". Onderdeel van
deze algemene regeling vormt de bevoegdheid van de Europese Commissie
(hierna: de Commissie) om controles en verificaties ter plaatse te
verrichten. Aanvullende algemene bepalingen betreffende deze bevoegdheid
van de Commissie zijn opgenomen in Verordening 2185/96. Op verzoek van
de Commissie wordt met voorliggend voorstel verduidelijkt op welke wijze
Nederland uitvoering geeft aan laatstgenoemde Verordening 2185/96, aldus
de memorie van toelichting. Daartoe bevat het voorstel nadere regels,
onder meer over degene die als aanspreekpunt functioneert in gevallen
waarin de Commissie een controle en verificatie ter plaatse wil
verrichten, over degene die de Commissie de in Verordening 2185/96
bedoelde hulp verstrekt, en over de aan te wijzen Nederlandse
functionarissen die de Commissie terzijde staan en hun bevoegdheden. 

Zoals hiervoor al is aangegeven, zien de beide verordeningen op
fraudebestrijding op alle beleidsterreinen. Uit artikel 1, tweede
alinea, van Verordening 2185/96 blijkt dat er ten tijde van de
totstandkoming van die verordening sectoriële communautaire regelingen
bestonden. 

De Afdeling adviseert in de toelichting uiteen te zetten welke
regelingen dat zijn, voor zover thans nog relevant, en hoe de bijstand
op de desbetreffende beleidsterreinen met de Commissie (en met andere
lidstaten) is geregeld.

2.	Begripsgebruik

In de citeertitel, alsmede in artikel 2, leden 2, 3, 4 en 5, wordt het
begrip 'hulp' gebruikt. Dit zelfde begrip staat (in de Nederlandse
tekst) ook in de artikelen 4 en 6 van Verordening 2185/96. Daarentegen
wordt in overweging 10 van de considerans en in artikel 9 van deze
Verordening de term 'bijstand' gebruikt. De Afdeling is van oordeel dat
met dit laatste begrip het oogmerk van de Verordening, en daarmee van
het voorstel, beter tot uitdrukking wordt gebracht. 

Zou niettemin het begrip 'hulp' worden gehandhaafd, dan zou de bijzin in
artikel 2, tweede lid, moeten worden gepreciseerd tot: bedoeld in de
artikelen 4 en 6 van Verordening 2185/96.

De Afdeling adviseert in de toelichting op het voorgaande in te gaan, en
het voorstel zo nodig aan te passen.

3.	Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het
advies behorende bijlage.

De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het
voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal,
nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.

De vice-president van de Raad van State,

Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
betreffende no.W06.12.0066/III met redactionele kanttekeningen die de
Afdeling in overweging geeft.

Aan artikel 1, onderdeel b, van het voorstel na "Verordening 2185/96"
toevoegen "en als bedoeld in Verordening 1073/1999". Voorts deze laatste
Verordening in een apart onderdeel uitschrijven zoals in artikel 1,
onderdeel a, is geregeld met betrekking tot Verordening 2185/96.

Aan artikel 1, onderdeel c, van het voorstel na "de Europese Commissie"
toevoegen ", in het bijzonder het Europees Bureau voor fraudebestrijding
(OLAF)".

De tekst van artikel 2, eerste lid, van het voorstel vervangen door:
Onze Minister van Financiën wordt aangewezen als de bevoegde autoriteit
in de zin van artikel 4 van Verordening 2185/96 aan wie de Commissie
haar voornemen ter kennis brengt om op grond van deze Verordening een
controle en verificatie ter plaatse te verrichten. 

In artikel 3, eerste lid, van het voorstel "de artikelen 5:15 tot en met
5:20 van de Algemene wet bestuursrecht" vervangen door "de artikelen
5:15 tot en met 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht". Voorts het van
overeenkomstige toepassing verklaren van artikel 5:20 van de Algemene
wet bestuursrecht regelen in een aparte bepaling, aangezien het van
overeenkomstige toepassing verklaren van dit artikel niet het toekennen
van een bevoegdheid aan aangewezen functionarissen betreft, maar ziet op
een verplichting voor marktdeelnemers.

 	Derde overweging bij en artikel 1 van Verordening (EG, Euratom) nr.
2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van
de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PbEG 1995, L
312).

 	Artikel 9, tweede lid, van Verordening 2988/95.

 	Op basis van artikel 10 van Verordening 2988/95.

 	Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996
betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de
Europese Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële
belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere
onregelmatigheden (PbEG 1996, L 292).

 	Paragraaf 1, laatste tekstblok, alsmede paragraaf 3, eerste tekstblok
en het eerste tekstblok van de toelichting op artikel 2 van het
voorstel.

 	Artikelen 2, eerste tot en met derde lid, en vijfde lid, en 3, eerste
lid, van het voorstel.

 	Zie ook overweging 13 van de considerans.

 	Zie artikel 6, tweede lid, van Verordening 2185/96.

 PAGE    

  PAGE  2 

 PAGE   I 

AAN DE KONINGIN

........................................................................
...........