33246 Adv RvSt inzake Wijziging van de Wet op de internationale bijstandverlening bij de heffing van belastingen
Wijziging van de Wet op de internationale bijstandverlening bij de heffing van belastingen
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2012D19208, datum: 2012-04-25, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2012Z08947:
- Indiener: F.H.H. Weekers, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2012-04-26 15:00: Aanvang middagvergadering: regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-05-15 15:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2012-05-16 15:30: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2012-05-22 17:00: Extra procedurevergadering Financiën (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2012-05-24 14:00: Wijziging van de Wet op de internationale bijstandverlening bij de heffing van belastingen (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Financiën
- 2012-05-30 15:30: Extra procedurevergadering Financiën (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2012-06-18 12:30: Fiscaal wetgevingspakket en wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten (Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013) (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Financiën
- 2012-06-20 09:00: Wet uitwerking fiscale maatregelen begrotingsakkoord 2013 (33287) + Fiscale verzamelwet 2012 (33245)+ Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (33246) + Wet op de verlening van bijstand aan de Europese Commissie bij controles en verificaties ter plaatse (33247) (plenaire afronding in één termijn) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2012-06-21 21:50: Einde vergadering: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
No.W06.12.0064/III 's-Gravenhage, 19 april 2012 Bij Kabinetsmissive van 8 maart 2012, no.12.000554, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen, met memorie van toelichting. Het voorstel strekt tot implementatie van Richtlijn 2011/16/EU (hierna: de richtlijn) in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (hierna: WIB). De richtlijn versterkt en verruimt de administratieve samenwerking op belastinggebied op een aantal punten ten opzichte van de eerdere Richtlijn 77/799/EEG, die komt te vervallen. Zo is onder andere de werking van de automatische gegevensuitwisseling versterkt. Ook zijn procedures vereenvoudigd en zijn de lokale heffingen onder het bereik van de richtlijn gebracht. De Afdeling advisering van de Raad van State onderschrijft de strekking van het wetsvoorstel, maar maakt een aantal opmerkingen met betrekking tot verschillen tussen het voorstel en de richtlijn, alsmede met betrekking tot de inwerkintreding. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het voorstel wenselijk is. 1. Verschillen tussen het voorstel en de richtlijn De Afdeling plaatst kanttekeningen bij enkele verschillen tussen het voorstel en de richtlijn. a. Begrip belastingen Artikel 2, eerste lid, van de richtlijn geeft met betrekking tot het toepassingsgebied van de richtlijn aan dat de richtlijn van toepassing is "op elke vorm van belastingen die door of namens een lidstaat of de territoriale of bestuurlijke onderdelen van een lidstaat, met inbegrip van de lokale overheden, worden geheven". Artikel 2, derde lid, van de richtlijn werkt het begrip "belastingen" vervolgens nader uit door daar in geen geval onder te rekenen (kort gezegd) leges en retributies. Het voorstel implementeert genoemd eerste lid in artikel 1, tweede lid (nieuw), van de WIB. Volgens de transponeringstabel behoeft genoemd derde lid echter geen implementatie. De Afdeling merkt hier het volgende over op. Voor het door Nederland verlenen van bijstand aan andere lidstaten die daar om verzoeken, verwijst het voorgestelde artikel 5, eerste lid (nieuw), van de WIB naar "belastingen die vallen onder de reikwijdte van de wederzijdse bijstand, bedoeld in artikel 1 in de verzoekende staat". Vanuit Nederlands perspectief is het duidelijk dat leges en retributies niet als belastingen zijn aan te merken. Vanuit het perspectief van een andere lidstaat kan dit anders liggen. Artikel 2, derde lid, van de richtlijn biedt hier duidelijkheid over. Met een nadere uitwerking van artikel 2, derde lid, van de richtlijn in artikel 1 van de WIB zou expliciet worden aangegeven dat Nederland met betrekking tot leges en retributies geen bijstand verleent aan lidstaten die daar om verzoeken, en zou duidelijkheid worden geboden in het internationale verkeer tussen de lidstaten. De Afdeling adviseert hier in de toelichting op in te gaan en zo nodig het voorstel aan te passen. b. Terugmelding Ingevolge artikel 14, eerste lid, eerste volzin, van de richtlijn kan de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat om een terugmelding vragen met betrekking tot inlichtingen die door die bevoegde autoriteit van een andere lidstaat spontaan of op verzoek (op verzoek van de voor Nederland bevoegde autoriteit, namelijk de Minister van Financiën) zijn verstrekt aan de Minister van Financiën. De Minister van Financiën dient deze terugmelding volgens de tweede volzin van genoemd eerste lid zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de inlichtingen bekend is, te doen. Indien het gaat om automatisch verkregen inlichtingen kent artikel 14, tweede lid, van de richtlijn een andere regeling. De terugmelding door de Minister van Financiën is verplicht (er hoeft geen verzoek van de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat aan ten grondslag te liggen). Bovendien moet de terugmelding eenmaal per jaar worden gedaan (overeenkomstig bilateraal overeen te komen praktische afspraken). Het voorgestelde artikel 29 (nieuw) van de WIB vormt de implementatie van het vorenstaande. De Afdeling merkt hier het volgende over op. Ook met betrekking tot automatisch verkregen inlichtingen voorziet het voorgestelde artikel 29 (nieuw) van de WIB erin dat aan de terugmelding een verzoek ten grondslag moet liggen en dat de terugmelding zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de inlichtingen bekend is, moet worden gedaan. Artikel 29 (nieuw) van de WIB kent daarmee een regeling voor de terugmelding bij automatisch verkregen inlichtingen die in zoverre afwijkt van artikel 14, tweede lid, van de richtlijn. De Afdeling adviseert het voorgestelde artikel 29 (nieuw) van de WIB in overeenstemming te brengen met artikel 14, tweede lid, van de richtlijn. 2. Inwerkingtreding Ingevolge artikel 29, eerste lid, eerste volzin, van de richtlijn dient de WIB zodanig te worden aangepast dat met ingang van 1 januari 2013 aan de richtlijn wordt voldaan. Voor de automatische uitwisseling van inlichtingen voorziet artikel 29, eerste lid, tweede volzin, van de richtlijn er evenwel in dat de WIB met ingang van 1 januari 2015 aan de richtlijn moet voldoen. Voor deze automatische uitwisseling van inlichtingen voorziet artikel 8, eerste lid, aanhef, van de richtlijn er daarnaast in dat met betrekking tot belastingtijdvakken vanaf 1 januari 2014 automatisch inlichtingen worden verstrekt. De Afdeling merkt het volgende op over de implementatie van deze richtlijnartikelen. a. Datum Artikel II van het voorstel kent voor de in artikel I, onderdeel F, van het voorstel opgenomen automatische uitwisseling van inlichtingen een inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2014, terwijl de richtlijn – zoals hiervoor is aangegeven – als datum 1 januari 2015 noemt. De Afdeling adviseert in de toelichting op dit verschil van datum van inwerkingtreding in te gaan en zo nodig artikel II van het voorstel aan te passen. b. Feiten/belastingtijdvakken Ingevolge artikel II van het voorstel vindt de in artikel I, onderdeel F, van het voorstel opgenomen automatische uitwisseling van inlichtingen voor het eerst toepassing "op gegevens en inlichtingen die betrekking hebben op feiten die zich op of na 1 januari 2014 voordoen". De Afdeling merkt op dat onder deze aangehaalde formulering ook vallen gegevens en inlichtingen die betrekking hebben op feiten die zich weliswaar op of na 1 januari 2014 voordoen maar vallen in een belastingtijdvak dat al was aangevangen voor 1 januari 2014. In zoverre zou sprake zijn van een te ruime uitleg van artikel 8, eerste lid, aanhef, van de richtlijn, dat immers – zoals hiervoor is aangegeven – uitgaat van belastingtijdvakken vanaf 1 januari 2014. De Afdeling adviseert hier in de toelichting op in te gaan en zo nodig artikel II van het voorstel aan te passen. 3. Voor redactionele kanttekeningen verwijst de Afdeling naar de bij het advies behorende bijlage. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden. De waarnemend vice-president van de Raad van State, (get.) Van Dijk Bijlage bij het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State betreffende no.W06.12.0064/III met redactionele kanttekeningen die de Afdeling in overweging geeft. Artikel 7, eerste lid, onderdeel d, van de WIB te schrappen, aangezien de facultatieve mogelijkheid voor de Minister van Financiën om spontaan inlichtingen uit te wisselen (artikel 9, tweede lid, van de richtlijn) al wordt geïmplementeerd in het in artikel I, onderdeel G, tweede lid, opgenomen artikel 7, tweede lid (nieuw), van de WIB. In het in artikel I, onderdeel M, opgenomen artikel 12, eerste lid (nieuw), van de WIB de zinsnede "kan Onze Minister overgaan tot betekening van stukken" vervangen door "gaat Onze Minister over tot betekening van stukken", gelet op artikel 13, eerste lid, van de richtlijn, die ter zake een verplichting tot betekening van stukken kent. Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG (PbEU 2011, L 64). Richtlijn 77/799/EEG van de Raad van 19 december 1977 betreffende de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten op het gebied van de directe belastingen (PbEG 1977, L 336). Het gaat om leges, bijvoorbeeld voor certificaten en andere door de autoriteiten uitgereikte stukken, alsmede contractueel verschuldigde bedragen, zoals retributies voor openbare nutsvoorzieningen. Zie artikel I, onderdeel A, eerste lid, van het voorstel. Zie artikel I, onderdeel D, van het voorstel. Zie de verwijzing in de eerste volzin naar artikel 9 van de richtlijn. Zie de verwijzing in de eerste volzin naar artikel 5 van de richtlijn. Artikel I, onderdeel V, van het voorstel. Artikel 8 van de richtlijn. PAGE PAGE 2 PAGE I AAN DE KONINGIN ........................................................................ ...........