[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [šŸ” uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Concept standpuntennotitie commissie SZW ten behoeve van rapporteur witboek pensioenen

Verslag van een rapporteur

Nummer: 2012D19460, datum: 2012-05-01, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2012Z09213:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (šŸ”— origineel)


Witboek pensioenen ā€“ Standpuntnotitie Nederlandse Parlement (Tweede
Kamer der Staten-Generaal)

Het Europese Witboek voor houdbare en toereikende pensioenen bevat twee
voorstellen die bij het Nederlandse parlement tot grote zorgen leiden:
de aangekondigde herziening van de IORP-richtlijn en de aankondigde
richtlijn over overdraagbaarheid van pensioenen. De Tweede Kamer heeft
de stellige indruk dat hierbij het principe van subsidiariteit aan de
kant wordt gezet. 

Het Nederlandse parlement doet een klemmend beroep op de parlementen in
de andere lidstaten van de Europese Unie om nu al samen met Nederland
duidelijk te maken aan de Europese Commissie dat zij in elk geval bij de
herziening van de IORP-richtlijn en bij voorstellen ten aanzien van de
overdraagbaarheid van pensioenen op de gele/oranje kaartprocedure zullen
inzetten. 

De voorgenomen herziening van de IORP richtlijn kan betekenen dat de
Europese Autoriteit voor Verzekeraars en Pensioenfondsen (EIOPA)
toezicht gaat houden op pensioenfondsen, pensioenfondsen als
marktpartijen behandeld worden en niet als onderdeel van een sociaal
contract. Wanneer aanvullende pensioenen hetzelfde behandeld worden als
private verzekeringen dan heeft dit een enorme impact op de
solvabiliteitseisen. Dat betekent veel hogere buffers voor
pensioenfondsen en daarmee een veel duurder pensioenstelsel.
Pensioenaanspraken zijn echter een onderdeel van het arbeidscontract en
geharmoniseerde regels op Europees niveau en Europees toezicht worden
hopeloos ingewikkeld met 27 totaal verschillende stelsels.

Het aangekondigde voorstel ten aanzien van de overdraagbaarheid van
aanvullende pensioenen baart de Nederlandse Tweede Kamer eveneens
zorgen. De Europese Commissie heeft al eerder wetgeving terzake
voorgesteld en die is bij herhaling verworpen. Overdraagbaarheid is
onuitvoerbaar, alleen al om technische redenen: de levensverwachting in
de EU varieert enorm en dus de benodigde reserveringen per land ook. Ook
is overdraagbaarheid niet uitvoerbaar omdat de financiering van
pensioenstelsels uiteenloopt van volledige omslagstelsels via stelsels
met niet- liquide middelen tot kapitaalgedekte stelsels.

Introductie

EĆ©n van de grootste politieke uitdagingen in Europa is de houdbaarheid
van pensioenen als gevolg van de vergrijzing en de huidige economische
crisis. Het is goed dat de Europese Commissie het initiatief heeft
genomen voor een witboek voor houdbare en toereikende pensioenen.

Ook Nederland hecht veel belang aan een houdbaar en adequaat
pensioenstelsel om een fatsoenlijk inkomen voor gepensioneerden te
kunnen blijven bieden. Het is in het licht van de demografische
uitdaging en de situatie op de kapitaalmarkten noodzakelijk om daar
scherp op te blijven. 

Het is echter een grote uitdaging om in een Europa met een grote
verscheidenheid van systemen en unieke nationale regelingen, een
gemeenschappelijke grond te vinden om aan die uitdaging het hoofd te
bieden. Het is een wezenlijk en juridisch verankerd feit dat de primaire
bevoegdheid voor het vormgeven en inrichten van pensioenstelsels bij de
lidstaten ligt en niet bij de Europese Unie. Het is wel goed om
gezamenlijke uitgangspunten te hanteren. Zoals het koppelen van de
pensioenleeftijd aan de levensverwachting, een betere toegang tot tweede
pijlerpensioenen en een betere informatievoorziening.

Een betaalbare en adequate pensioenvoorziening is in ieders belang.
Tweede pijlerpensioenen zijn daarbij van grote waarde. Stimulering
daarvan mag niet bemoeilijkt worden door strenge regels.

Nederland heeft een uniek en goed ontwikkeld pensioenstelsel. Het is van
vitaal belang dat dit stelsel en de bevoegdheid om hierover te beslissen
door het Nederlandse parlement kan worden behouden. Het stelsel is een
mengvorm van financiƫle en sociale componenten, met
verantwoordelijkheden voor de overheid, sociale partners en individuele
werknemers, waarin het solidariteitsprincipe een belangrijke rol speelt.
Bij alle fracties in de Tweede Kamer leven na lezing van het Witboek
pensioenen grote zorgen ten aanzien van de subsidiariteit en de
proportionaliteit van in elk geval enkele van de aangekondigde
voorstellen. De Tweede Kamer is van oordeel dat het Nederlands
pensioenstelsel hierdoor negatief kan worden aangetast. Dit is
aanleiding voor de Tweede Kamer om nu al actie te ondernemen. Immers,
wanneer de voorstellen daadwerkelijk zullen worden gepubliceerd staat de
nationale parlementen een periode van slechts 8 weken ter beschikking om
een subsidiariteitsoordeel uit te spreken. Indien 1/3 van de parlementen
een negatief oordeel uitspreekt levert dat een gele kaart op. In de
praktijk blijkt deze termijn te kort om voldoende parlementen in staat
te stellen om een goed onderbouwd oordeel uit te spreken. Een oranje
kaart ā€“ waarvoor de helft van de nationale parlementen nodig is en
waardoor de Europese Commissie het voorstel moet terugnemen ā€“ is nog
lastiger. 

Bij de Tweede Kamer leven grote zorgen ten aanzien van de 
subsidiariteitsvraag bij onderdelen van het Witboek. 

Diezelfde zorgen leven ten aanzien van de noodzakelijke prealabele
vragen: is er sprake van een Europees belang en is er sprake van een
Europese bevoegdheid. 

Een aantal voorstellen in het Witboek lijkt passend te zijn. Het is
verstandig om de houdbaarheid van arbeidsmarkt en pensioenstelsel te
toetsen bij de grote demografische veranderingen die nu aan de orde
zijn. Ook het voornemen om de rechten van werknemers die een aantal
jaren in een ander land gewerkt hebben, veilig te stellen, is in de ogen
van de Tweede Kamer zeer verstandig. Werknemers moeten op een
gemakkelijke manier hun pensioen kunnen innen door een tracking-service,
over goede informatie kunnen beschikken en wacht-en drempeltijden moeten
niet onnodig lang zijn om juist hen te beschermen. Ook het uitwisselen
van goede praktijken tussen lidstaten is van groot belang en het is
verheugend dat de Europese Commissie het belang van aanvullende
pensioenen en de rol van sociale partners en collectieve systemen
benadrukt.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Met het verdrag van Lissabon hebben de nationale parlementen met de
mogelijkheid van de subsidiariteitstoets een belangrijk instrument in
handen gekregen om hun rol te spelen in de Europese besluitvorming. 

Het subsidiariteitsprincipe (artikel 5 van het Verdrag betreffende de
Europese Unie) ziet erop dat de Europese Unie niet datgene doet wat
beter op nationaal niveau kan worden geregeld. 

De procedure van de subsidiariteitstoets kan worden ingezet op alle
concrete wetgevende voorstellen. Ze kan leiden tot een gele kaart als
een derde van de nationale parlementen bezwaar maakt tegen een voorstel
op grond van subsidiariteit. De Europese Commissie zal dan haar voorstel
heroverwegen.

De procedure kan leiden tot een oranje kaart als de helft van de
nationale parlementen oordeelt dat een voorstel strijdig is met het
principe van subsidiariteit. Als de Raad of het Europees Parlement het
oordeel van de nationale parlementen deelt wordt het voorstel definitief
afgevoerd.

Voor het uitbrengen van hun oordeel over subsidiariteit hebben
parlementen 8 weken de tijd na publicatie van het voorstel. Om
verschillende redenen, zoals tijdsdruk en onvoldoende coƶrdinatie
tussen parlementen is het aantal bezwaren dat nodig is voor een gele
kaart nog niet behaald.

Proportionaliteit is het principe dat de inhoud en de vorm van het
optreden van de Unie niet verder mag gaan dan nodig is om de
doelstellingen van de Unie te verwezenlijken (artikel 5 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie). 

  

In het Witboek pensioenen zijn voor een aantal voorstellen beide
elementen manifest in het geding. IORP-Richtlijn

De Commissie kondigt in het Witboek een voorstel aan voor herziening van
de IORP-richtlijn, met als doel de cross-border activiteiten te
verbeteren, het toezicht te moderniseren en een level playing field te
bewerkstelligen tussen pensioenfondsen en de onder de
SolvencyII-richtlijn vallende verzekeringsmaatschappijen. 

Er kan geen sprake zijn van een level playing field voor producten met
wezenlijk verschillende kenmerken. Pensioenfondsen werken zonder
winstoogmerk vanuit collectieve risicodeling terwijl voor verzekeraars
ā€œcapital adequacyā€ voor individuele polissen leidend is. Daarbij
staat consumentenbescherming voorop. Voor pensioenfondsen is dat - naast
bescherming van pensioengerechtigden - eerlijke risicodeling en
intergenerationele solidariteit. Verzekeringsproducten zijn niet te
vergelijken met aanvullende pensioenen. 

De kosten van pensioenregelingen via pensioenfondsen zullen niet dalen,
maar kunnen explosief stijgen als een overmatige zekerheidstelling ā€“
op het niveau van verzekeraars - gevraagd wordt.

Dit is in strijd met het doel van de Europese Commissie
kostenefficiƫntere tweede pijler pensioenen mogelijk te maken. De
kosten van scherpe en zeer complexe kwantitatieve regels kunnen
disproportioneel zijn en zij nemen zo de mogelijkheid voor werknemers
weg om een adequaat pensioen tegen zo laag mogelijke kosten op te
bouwen. 

Hierbij speelt de subsidiariteitsvraag nadrukkelijk een rol: de
vormgeving van het nationale pensioensysteem komt in het geding,
werknemers zijn gebaat bij zo specifiek mogelijke afspraken, regelingen
en toezicht. Harmonisering is hoe dan ook onmogelijk vanwege de totaal
verschillende belastingstelsels en verhoudingen tussen eerste pijler en
tweede pijler pensioenen.

  

Vanuit het perspectief van de interne markt is er geen noodzaak voor
regulering bovenop de bestaande IORP-richtlijn. Het vrij verkeer van
diensten wordt door de nationale vereisten ten aanzien van
pensioenfondsen niet belemmerd. Vrij verkeer van arbeid wordt door
middel van tracking services beter ondersteund. En hoewel de huidige
IORP richtlijn cross-border pensioenfondsen toestaat, zijn er maar
ongeveer 80 pensioenfondsen (op in totaal tienduizenden fondsen), die
hiermee zijn gebaat en die bevinden zich hoofdzakelijk in grensregioā€™s
zoals Ierland/VK. Ook de Europese Commissie geeft toe dat de
mogelijkheid tot cross-border pensioenfondsen niet wordt opgepakt.

 

Het Europese doel van economische groei en werkgelegenheid is daarmee
evenmin gediend. Pensioenfondsen beschikken over een aanzienlijk
vermogen. Hogere buffereisen leiden tot een vermindering van dit
vermogen dat beschikbaar is voor (risicodragende) investeringen en
daarmee tot minder economische groei. Daarbij leiden hogere buffereisen
tot hogere kosten voor werknemers en werkgevers. 

 

De nagestreefde verbeterde toegang tot tweedepijler systemen is is niet
gediend met regelgeving die het toezicht op en de inrichting van die
stelsels ingewikkeld en gedetailleerd voorschrijven. Het perverse effect
van vlucht naar omslagstelsels kan het gevolg zijn. Die worden immers
niet gereguleerd. Deze vlucht is helaas in een aantal landen al gezien.
Daar zijn fondsen genationaliseerd en heeft de overheid de toekomstige
pensioenverplichting overgenomen. Dit is niet in het belang van houdbare
overheidsfinanciƫn op de lange termijn. Dit doel wordt veel beter
bereikt bij uitwisseling van goede praktijken. 

Verdergaand Europees toezicht brengt ook sluipende Europese
verantwoordelijkheden en daarmee risicoā€™s mee, uiteindelijk bij
voorbeeld voor financiƫle ondersteuning van in nood verkerende
pensioenfondsen. Bij banken leek daarvan ook geen sprake, maar nu zwakke
banken met relatief beperkt onderpand mogen lenen bij de ECB, staan de
Eurolanden wel effectief garant voor elkaars bancaire systemen. Het is
in de visie van de Nederlandse Tweede Kamer gepast dat landen zelf
verantwoordelijk zijn en blijven voor hun eigen pensioenstelsels. De
vraag is ook waarom het huidige (Europese) toezicht tekort schiet.

Verdergaand Europees toezicht zou ook betekenen dat essentiƫle
politieke keuzes over zaken als de zekerheidsmaatstaf gedelegeerd worden
aan de toezichthouder, die zelf een forse beleidsvrijheid zal moeten
hebben voor alle verschillende systemen. Dat is onwenselijk.

Een voorbeeld: de rekenmodellen voor Solvency-II liggen nog niet vast.
Voor pensioenfondsen wordt nu gesproken over een holistische balans, die
buitengewoon ingewikkeld is. Het Pensioencomite van de Groupe
Consultatif, waarin Europese actuarissen verenigd zijn, ziet deze
holistische balans als praktisch moeilijk werkbaar. 

Richtlijn overdraagbaarheid

De Commissie kondigt aan opnieuw met een voorstel voor een
portabilityrichtlijn voor aanvullende pensioenen te komen, met als doel
belemmeringen voor arbeidsmobiliteit weg te nemen: een pensioen moet je
kunnen meenemen wanneer je van het ene naar het andere land verhuist. 

Overdraagbaarheid stuit alleen al op onoverkomelijke problemen in de
techniek:

Sommige landen belasten de inleg, anderen de uitkering. Er moet dan
afgerekend worden bij overdracht. En nog interessanter: misschien moet
een land wel betaalde belasting terugbetalen als je het land verlaat.

Overdraagbaarheid kan alleen maar van toepassing zijn als de opgebouwde
pensioenrechten ook in zijn geheel gedekt zijn. Hiervan is slechts in
een paar landen op grote schaal sprake. Alleen vanuit die landen kan
kapitaal worden overgedragen. De financiering van pensioenstelsels in de
EU loopt uiteen van volledige omslagstelsels via stelsels met niet-
liquide middelen tot kapitaalgedekte stelsels.

De vaststelling van de overdrachtswaarde is zeer lastig. De
levensverwachting voor een man in Letland in 68 jaar, in Spanje 78 jaar.
Een Lets fonds hoeft veel minder te reserveren dan een Spaans fonds.
Maar als het de hele reservering overdraagt, dan nog zal het Spaanse
fonds veel te weinig hebben voor haar boekhoudregels, die op de eigen
overlevingstabellen gebaseerd zijn. 

Het onderwerp overdraagbaarheid is voor het laatst aan de orde geweest
in de Raad WSBVC van 9 juni 2008. Toen is geen overeenstemming bereikt
over het voorstel. Sindsdien is het onderwerp niet meer aan de orde
geweest. 

Het (herziene) voorstel van de Commissie voor een richtlijn ter
verbetering van de overdraagbaarheid van aanvullende pensioenrechten van
9 oktober 2007 bevatte inhoudelijke bepalingen over verwerving van
pensioenaanspraken (maximum wacht- en vestigingsperiode en -leeftijd),
het behoud ervan (aanpassing van slaperrechten conform het ingegane
pensioen is ā€˜eerlijkā€™), een informatierecht voor de actieven en
slapers en een inwerkingtreding twee jaar na adoptie van de richtlijn
met een mogelijkheid van vijf jaar uitstel. Hiermee werd beoogd de
arbeidsmobiliteit binnen de nationale arbeidsmarkt en tussen de
lidstaten te bevorderen. 

De Tweede Kamer heeft al geruime tijd zorgen over de mogelijke Europese
regulering van overdraagbaarheid van pensioenen. 

Indien overdraagbaarheid voorgesteld wordt om migrerende werknemers en
grensarbeiders te faciliteren, is het middel disproportioneel. Immers,
stelsels moeten geharmoniseerd worden of de uitvoering wordt
buitengewoon ingewikkeld. 

Verder is een duidelijk alternatief beschikbaar, dat de Europese
Commissie ook zelf noemt: een goede trackingservice met goede
informatievoorziening. Hiervoor heeft Nederland met haar
pensioenregister een zeer goed voorbeeld, dat gedeeld kan worden.
Wanneer daarbovenop is geregeld dat wacht- en vestigingstijden beperkt
zijn en ingelegde gelden beschermd zijn, wordt hetzelfde doel bereikt,
maar op een veel minder ingrijpende wijze.

Het Nederlandse pensioenstelsel in het kort

Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers

Eerste pijler: alle ingezetenen ontvangen een wettelijk, niet
inkomensafhankelijk pensioen dat iedereen van 65 jaar en ouder van een
minimuminkomen voorziet en daarmee behoedt voor armoede. Aan deze pijler
dragen alle werknemers bij. De eerste pijler wordt gefinancierd op
omslagbasis. 

Tweede pijler: aanvullende collectieve pensioenregelingen zijn
inkomensafhankelijk, worden gefinancierd door en zijn gebaseerd op
contracten tussen sociale partners in bedrijven of sectoren.
Solidariteit is het gevolg van verplichte premiebijdrage door alle
actieve deelnemers. Doel van de tweede pijler is een adequate
inkomensvoorziening voor gepensioneerden. Deze pijler wordt gefinancierd
op basis van kapitaaldekking. 

Derde pijler: individuele ā€“ private - pensioenproducten met hetzelfde
doel als de tweede pijler.

Dit hybride stelsel heeft dankzij de combinatie van een wettelijk
basispensioen en een hoge deelnemingsgraad in de tweede pijler tot
gevolg dat de huidige en toekomstige inkomenspositie van gepensioneerden
in Nederland zeer goed is en daarmee de armoede van ouderen in Nederland
heel laag. 

Het zorgt ook voor diversificatie en bestendigheid tegen bij voorbeeld
demografische ontwikkelingen en financiƫle schokken. 

Het niveau van het eerste pijlerpensioen ligt iets hoger dan het
wettelijke sociale minimum. In combinatie met de eerste pijler voorziet
de tweede pijler in een hoge bruto replacement rate (88,3%). Meer dan
90% van de Nederlandse werknemers neemt deel aan aanvullende
pensioenregelingen.

Het aandeel van aanvullende pensioenen in het pensioeninkomen in
Nederland is gemiddeld 60%. De totale portefeuille van de Nederlandse
pensioenfondsen bedraagt circa 130% van het BBP.

 White Paper, An Agenda for Adequate, Safe and Sustainable Pensions for
Europe, COM (2012) 55

 Zie White Paper, An Agenda for Adequate, Safe and Sustainable Pensions
for Europe, p.13

 Zie White Paper, An Agenda for Adequate, Safe and Sustainable Pensions
for Europe, p.17

 Zie "EIOPAā€™s Advice to the European Commission on the review of the
IORP Directive 2003/41/EC" 

  HYPERLINK
"http://www.kps.nl/media/eiopa-bos-12-015-eiopa-s-advice-to-the-european
-commission-on-the-review-of-the-iorp-directive-1038.pdf" \o
"http://www.kps.nl/media/eiopa-bos-12-015-eiopa-s-advice-to-the-european
-commission-on-the-review-of-the-iorp-directive-1038.pdf" 
http://www.kps.nl/media/eiopa-bos-12-015-eiopa-s-advice-to-the-european-
commission-on-the-review-of-the-iorp-directive-1038.pdf , p.17, para
2.5.2.

 Zie White Paper, An Agenda for Adequate, Safe and Sustainable Pensions
for Europe, p.12

 Zie http://www.gcactuaries.org/groupe-news.html

  Zie White Paper, An Agenda for Adequate, Safe and Sustainable Pensions
for Europe, p.18

 Zie:   HYPERLINK
"http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php?title=F
ile:Life_expectancy_at_birth,_1994_and_2009_%28years%29.png&filetimestam
p=20111201170753" 
http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index.php?title=Fi
le:Life_expectancy_at_birth,_1994_and_2009_%28years%29.png&filetimestamp
=20111201170753 

 motie van 21 september 2006 met het verzoek te bewerkstelligen dat er
geen communautaire regeling op dit terrein komt (Kamerstukken II,
2006/07, 30413, nr. 74); motie van 24 mei 2007 met het verzoek niet in
te stemmen met een richtlijn die zich te eenzijdig richt op NL en een
paar landen en die met een wacht- en drempeltijd van 5 jaar beperkt of
niet bijdraagt aan de arbeidsmobiliteit binnen Europa (Kamerstukken II,
2006/07, 21501-31, nr. 125). 

 Zie White Paper, An Agenda for Adequate, Safe and Sustainable Pensions
for Europe, p.18

 PAGE    

 PAGE   3